Regeling vervallen per 01-01-2018

Parkeerverordening gemeente Veenendaal 2010

Geldend van 01-04-2014 t/m 31-12-2017

Intitulé

Parkeerverordening gemeente Veenendaal 2010

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 augustus 2010, nummer 2010.00098A

overwegende dat:

het gewenst is het parkeren in het centrum te reguleren;

gelet op:

artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

vast te stellen de Parkeerverordening gemeente Veenendaal 2010 (Parkeerverordening gemeente Veenendaal);

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.aanbieder (autodate):

de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor autodate ter beschikking stelt;

b.adres:

het adres zoals dat is opgenomen in de Gemeentelijke basisregistratie;

c.autodate:

het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

d.autodateplaats:

een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

e.belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

-is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of;

-gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

f.college:

college van burgemeester en wethouders;

g.houder: degene:

-op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens, of;

-die door middel van een lease-overeenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bezitter is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven;

h.motorvoertuigen:

hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

i.parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten met inbegrip van verzamelparkeermeters en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

j.parkeerapparatuurplaats:

een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

k.RVV 1990:

het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990

l.parkeervergunning:

een door het college verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- of belanghebbendenplaatsen;

m.vergunninghouder:

de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een parkeervergunning is verleend;

n. Bewoner:

Inwoner van de gemeente Veenendaal die staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie op het adres dat hij bewoont.

Artikel 2 Aanwijzing plaatsen voor vergunninghouders

Het college kan, bij openbaar te maken besluit, weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Het college is bevoegd dit te doen voor weggedeelten in de zones A, B en C, zoals weergegeven in de bij deze verordening horende zonekaart.

Artikel 3 Tijdstippen parkeren vergunninghouders

Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 4 Aanvragen en verlenen parkeervergunning

  • 1. Het college kan op een aanvraag een parkeervergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Een parkeervergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een houder die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie 1);

    • b.

      een houder die een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (categorie 2);

    • c.

      een of houder die voor het verlenen van zorg, hulp of (onderhouds)werkzaamheden op wisselende plaatsen aanwezig moet binnen een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie 3).

    • d.

      een houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate, waarvan de autodateplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie 4).

    • e.

      een bewoner die woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (categorie 5).

  • 3. Het college kan per categorie, zoals genoemd in het tweede lid, een indeling maken in soorten vergunningen.

  • 4. Het college kan in bijzondere gevallen een parkeervergunning ook verlenen aan een houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het tweede lid genoemde vereisten.

  • 5. Het college besluit binnen zes weken na ontvangst van een aanvraag om een parkeervergunning;

  • 6. Het college kan de in het vijfde lid genoemde termijn met ten hoogste 4 weken verlengen, van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 7. Indien niet tijdig op de aanvraag tot het geven van een parkeervergunning is beslist, is de gevraagde parkeervergunning van rechtswege gegeven.

Artikel 5 Parkeervergunningwaarden

  • 1. De parkeervergunning wordt voor ten hoogste 1 kalenderjaar verleend.

  • 2. De parkeervergunning kan de volgende gegevens bevatten:

    • a.

      de periode waarvoor de parkeervergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de parkeervergunning geldt;

    • c.

      de naam van de parkeervergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de parkeervergunning is verleend.

Artikel 6 Overschrijven en wijzigen van de parkeervergunning

  • 1. De parkeervergunning is niet overdraagbaar.

  • 2. Vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een parkeervergunning, onmiddellijk aan het college kenbaar te maken.

  • 3. Wijziging van het motorvoertuig of van het kenteken van het motorvoertuig, van bedrijfsnaam of -adres van vergunninghouder dienen onmiddellijk aan het college te worden doorgegeven.

Artikel 7 Vergunningenplafond

Het college kan, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal te verlenen parkeervergunningen per gebied of per soort vergunning als bedoeld in artikel 4, vaststellen.

Artikel 8 Weigeren parkeervergunning

Het college weigert een parkeervergunning indien:

  • a.

    niet wordt voldaan aan de voorwaarden, zoals gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • b.

    het vergunningenplafond van het desbetreffende gebied is bereikt.

Artikel 9 Volgorde van beslissen en wachtlijst

  • 1. Op de aanvraag van een parkeervergunning wordt in volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag beschikt.

  • 2. Indien een parkeervergunning is geweigerd omdat het vergunningenplafond van het betrokken gebied is bereikt, wordt de aanvrager op de wachtlijst geplaatst.

  • 3. De volgorde waarin de aanvraag op de wachtlijst wordt geplaatst, is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 4. Het college kan besluiten om voor een gebied per vergunningsoort een aparte wachtlijst bij te houden.

  • 5. De aanvrager wordt van de wachtlijst verwijderd, indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager een parkeervergunning wordt verleend in het eigen vergunninggebied;

    • c.

      blijkt dat bij de aanvraag om de parkeervergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid;

    • d.

      niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde parkeervergunning, gesteld bij of krachtens deze verordening.

Artikel 10 Intrekken en wijzigen van de parkeervergunning

Het college kan een parkeervergunning slechts intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de parkeervergunning;

  • c.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van parkeervergunningen komt te vervallen;

  • d.

    wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn parkeervergunning heeft voldaan;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften;

  • wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de parkeervergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt, of;

  • f.

    om redenen van openbaar belang;

Artikel 11 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels vaststellen met betrekking tot:

  • a.

    het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen per gebied of per soort vergunning;

  • b.

    het aanvragen, verlenen, wijzigen, intrekken en weigeren van parkeervergunningen;

  • c.

    de locatie(s) waar de parkeervergunning geldig is;

  • d.

    het gebruik van parkeervergunningen.

Artikel 12 Verbodsbepalingen

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats, een parkeerapparatuurplaats of een autodateplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder geldige parkeervergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven parkeervergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de parkeervergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 3. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een belanghebbendenplaats.

  • 4. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 5. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en het derde lid.

  • 6. Het parkeren van de volgende motorvoertuigen wordt niet gereguleerd en heeft derhalve ontheffing van het bepaalde in het eerste en het derde lid:

    • a.

      motorvoertuig van een gehandicapte, voor zover deze beschikt over een duidelijk zichtbaar aangebrachte geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart,

    • b.

      als zodanig herkenbare politievoertuigen

    • c.

      als zodanig herkenbare brandweervoertuigen

    • d.

      als zodanig herkenbare ambulances

    • e.

      als zodanig herkenbare dierenambulances

    • a.

      als zodanig herkenbare dienstvoertuigen van de gemeente Veenendaal.

Artikel 13 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in artikel 12 van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 14 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 15 Intrekken oude regeling

De Parkeerverordening 1997 vastgesteld op 26 juni 1997, laatstelijk gewijzigd op 25 november 1999, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 17 genoemde datum van inwerkingtreding.

Artikel 16 Overgangsrecht

  • 1. Aanvragen en bezwaarschriften waarop op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog geen beslissing is genomen, worden behandeld met inachtneming van de bepalingen van de Parkeerverordening 1997.

  • 2. Parkeervergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 1997 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na de bekendmaking.

Artikel 18 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening gemeente Veenendaal.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 11november 2010
de heer drs. P.W. Bannink - raadsgriffier
de heer mr. T. Elzenga - voorzitter

Toelichting Parkeerverordening gemeente Veenendaal 2010Zonekaart

Bijlage 1 Tarieventabel

Tabel 1. Uurtarief voor parkeren op parkeerterreinen en in garages dagen

Dagen

Tarief garage/terrein

per uur

per minuut

max. tarief

Maandag tot en met donderdag

€ 1,55

€ 0,0258

€ 12,50

Vrijdag

€ 1,55

€ 0,0258

€ 12,50

Zaterdag

€ 1,55

€ 0,0258

€ 12,50

Bijzondere koopavonden

€ 1,55

€ 0,0258

€ 12,50

Voor gemeentelijke parkeerterreinen en garages wordt de parkeerduur afgerekend per minuut. Wanneer met muntgeld wordt betaald wordt het te betalen bedrag afgerond op € 0,10.

Tabel 2: abonnementen m.i.v. 1 maart 2014 tot de datum waarop B&W tabel 3 laat ingaan.

Abonnementskosten per jaar * garages/terreinen

Prijs per maand

Prijs per jaar

Bewonersabonnement 24/7

€ 99,50 (garages en terreinen)

€ 995,00 (garages en terreinen)

Werknemersabonnement 27/7**

€ 21,00 (garages en terreinen)

€ 210,00 (garages en terreinen)

Bedrijvenabonnement 24/7

€ 99,50 (garage)

€ 42,60 (terrein)

€ 995,00 (garage)

€ 426,00 (terrein)

* abonnementen zijn voor bewoners, werknemers en bedrijven in het gereguleerd gebied zone A en B

* abonnementen kunnen alleen per maand betaald worden via een machtiging

** alleen voor werknemers in de zones A en B die niet woonachtig zijn in de zones A en B

Tabel 3: abonnementen m.i.v. datum vast te stellen door college van B&W.

Abonnementskosten per jaar garages/terreinen *

Prijs per maand

Prijs per jaar

24/7 abonnement (ma-zo)

€ 99,50

€ 995,00

Flexabonnementen

Flex 10 (10 uur per week)

€ 8,00

€ 80,00

Flex 20 (20 uur per week)

€ 16,00

€ 160,00

Flex 30 (30 uur per week)

€ 24,00

€ 240,00

Flex 40 (40 uur per week)

€ 32,00

€ 320,00

Flex 50 (50 uur per week)

€ 40,00

€ 400,00

Kantoorabonnement (ma-vrij 7-22 uur) **

€ 35,00

€ 350,00

* abonnementen zijn voor bewoners, werknemers en bedrijven in het gereguleerd gebied zone A en B*

* abonnementen kunnen alleen per maand betaald worden via een machtiging

* bij overschrijding van het aantal uren geldt het reguliere uurtarief

* uren komen aan het einde van de week te vervallen

** voor werknemers en bedrijven in het gereguleerde gebied