Verordening Programmaraad Utrecht Oost

Geldend van 28-12-2006 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 02-10-2006

Intitulé

Verordening Programmaraad Utrecht Oost

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 juli 2006, nummer 2006.121706;

 

overwegende dat:

per 1 september 1997 de Mediawet is gewijzigd en de gemeenten een verplichting hebben tot de invoering van een programmaraad voor de kabeltelevisie en -radio;

 

de gemeenten Amerongen, Doorn, Maarn, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal, Wijk bij Duurstede en Woudenberg in 2000 gezamenlijk een verordening hebben vastgesteld op grond waarvan de Programmaraad Utrecht Zuidoost is samengesteld;

 

de gemeente Zeist in 1999 een convenant heeft afgesloten met de gemeenten Bunnik, Driebergen-Rijsenburg en Leersum tot het instellen van een regionale programmaraad (Programmaraad Nedersticht);

 

in het kader van een gemeentelijke herindeling Driebergen-Rijsenburg en Leersum recentelijk deel uitmaken van de nieuwe gemeente Utrechtse Heuvelrug;

 

de kernen Maarn, Amerongen en Doorn van deze nieuwe gemeente participeren daardoor ook in de programmaraad Utrecht Zuidoost;

 

kabelexploitant Casema bij brief van 22 december 2005 heeft verzocht om samenvoeging van de Programmaraad Nedersticht en Programmaraad Utrecht Zuidoost;

 

door de deelnemende gemeenten een ambtelijke werkgroep is opgestart en divers overleg heeft plaatsgehad;

 

gelet op: 

de Gemeentewet, met name de artikelen 84 en 149, de Mediawet, met name artikel 82l, alsmede de Wet op de telecommunicatievoor-zieningen;

 

Besluit:  

onder intrekking van de verordening Programmaraad Utrecht Zuidoost,

vast te stellen de ‘Verordening Programmaraad Utrecht Oost’,

 

regelende de instelling, taak, samenstelling en werkwijze van de programmaraad, voor de gemeenten, Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal, Wijk bij Duurstede, Woudenberg, Zeist, Bunnik en Utrechtse Heuvelrug voor zover het zijn grondgebied betreft.

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

-abonnee:

de natuurlijke of rechtspersoon wiens verzoek om aansluiting op de Centrale Antenne Inrichting (CAI) door de exploitant is ingewilligd;

-basispakket:

het pakket radio- en televisiesignalen dat de CAI op grond van artikel 22 van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen juncto artikel 82i van de Mediawet gelijktijdig distribueert naar alle aangeslotenen op de CAI (zonder segmentatie);

-burgemeester en wethouders:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

-CAI:

het geheel van de ontvanginrichting, het kabelnet, de aansluitingen en alle daarmee verband houdende apparatuur en overige toebehoren van de exploitant, waarmee de signalen kunnen worden ontvangen en en doorgegeven aan abonnees;

-exploitant:

degene die een kabelnet binnen het gebied van de gemeente Veenendaal exploiteert;

-gemeenteraad:

de raad van de gemeente Veenendaal;

-kabelpakket:

het pakket radio- en televisiesignalen dat de CAI gelijktijdig distribueert naar alle aangeslotenen op de CAI (zonder segmentatie);

-programmaraad:

programmaraad voor de kabeltelevisie en -radio als bedoeld in artikel 82l van de Mediawet bestaande uit leden benoemd door de raden van de gemeenten Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal, Wijk bij Duurstede, Woudenberg, Zeist, Bunnik en Utrechtse Heuvelrug;

-verzorgingsgebied:

het totale gebied van de gemeenten Renswoude, Rhenen, Scherpenzeel, Veenendaal, Wijk bij Duurstede, Woudenberg, Zeist, Bunnik en Utrechtse Heuvelrug.

Artikel 2 Instelling programmaraad

Er is een commissie ex artikel 84 van de Gemeentewet, genaamd ‘Programmaraad Utrecht Oost’.

Artikel 3 Taak programmaraad

De programmaraad heeft tot taak:

  • a.

    invulling te geven aan de taak, zoals genoemd in artikel 82k, eerste lid, van de Mediawet;

  • b.

    de exploitant van advies te dienen over de overige programma’s die deze kan uitzenden, rekening houdend met de door de exploitant vastgestelde randvoorwaarden;

  • c.

    al hetgeen in de meest ruime zin van het woord met het bovenstaande verband houdt daartoe behoort en/of daartoe bevorderlijk kan zijn;

  • d.

    alvorens advies uit te brengen overleg te plegen met de exploitant;

  • e.

    zich op de hoogte te houden van de wensen van de abonnees en de ontwikkelingen in de markt.

Artikel 4 Bevoegdheden programmaraad

  • 1a. De programmaraad brengt gevraagd dan wel ongevraagd een bindend advies uit aan de exploitant over de samenstelling van het basispakket;

  • 1b. De programmaraad brengt gevraagd dan wel ongevraagd een niet-bindend advies uit aan de exploitant over de samenstelling van het totale kabelpakket:

  • 1c. De programmaraad brengt gevraagd dan wel ongevraagd een niet-bindend advies uit aan de exploitant over alle overige onderwerpen die verband houden met de doorgifte van programma’s via de CAI:

  • 2. De programmaraad is bevoegd ter uitoefening van haar taak zich na instemming van burgemeester en wethouders door deskundigen te laten bijstaan en desgewenst een marktonderzoek te doen instellen.

Artikel 5 Samenstelling programmaraad

  • 1. De programmaraad bestaat uit negen leden, waarvan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten elk één lid benoemen.

  • 2. Uit de volgende in het verzorgingsgebied voorkomende stromingen wordt door de in artikel 5.1 genoemde colleges bij toerbeurt, over de volgorde waarvan advies wordt uitgebracht door de programmaraad, één lid benoemd:

    • -

      communicatie- en mediabeleid;

    • -

      kunst en cultuur;

    • -

      jongeren;

    • -

      ouderen;

    • -

      kerk en levensbeschouwing;

    • -

      sport;

    • -

      etnische minderheden;

    • -

      recreatie;

    • -

      standsorganisaties.

  • 3. Tot leden van de programmaraad kunnen uitsluitend worden benoemd zij die abonnee zijn, inwoner van het verzorgingsgebied en de leeftijd van 18 jaar hebben bereikt.

  • 4. De leden van de programmaraad worden op grond van hun algemene belangstelling en kennis op enig gebied geacht representatief te zijn voor de in artikel 5.2 genoemde stromingen.

  • 5. De leden van de programmaraad mogen middellijk nog onmiddellijk deelnemen aan leveringen, het verrichten van diensten, betalingen - met uitzonderingen van het betalen van abonnementsgelden - of aannemingen ten behoeve van de exploitant.

Artikel 6 Zittingsduur en lidmaatschap

  • 1. De zittingsperiode van de leden van de programmaraad is gelijk aan de zittingsperiode van de gemeenteraad. Herbenoeming is eenmaal mogelijk. De benoeming voor de eerste zittingsperiode wordt als een tussentijdse benoeming beschouwd.

  • 2. Het lidmaatschap eindigt bij verlies van de hoedanigheid waarin de benoeming heeft plaatsgehad of indien niet meer wordt voldaan aan het gestelde onder artikel 5.3 of aan het bepaalde in artikel 82l van de Mediawet.

  • 3. De leden van de programmaraad kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij berichten dit schriftelijk en ten minste vier weken van tevoren aan de voorzitter van de programmaraad.

  • 4. Wanneer het lidmaatschap van een van de leden van de programmaraad is of wordt beëindigd, verzoekt de voorzitter van de programmaraad de gemeente, die het betreffende lid heeft benoemd, om binnen acht weken na het ontstaan van de vacature, een andere kandidaat aan te stellen, overeenkomstig het bepaalde in artikel 5.

  • 5. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien door het college dat het aftredende lid heeft benoemd.

  • 6. Tussentijds benoemde leden treden af op het voor hun voorgangers bepaalde tijdstip.

Artikel 7 De voorzitter

  • 1. De programmaraad kiest uit zijn midden een voorzitter en plaatsvervangend voorzitter.

  • 2. Alle stukken die van de programmaraad uitgaan, worden door de voorzitter en de secretaris ondertekend. In nader overleg door de voorzitter en de secretaris te bepalen gevallen kan hiervan worden afgeweken. Volstaan kan dan worden met ondertekening door de secretaris.

Artikel 8 De secretaris

  • 1. De programmaraad vervult zelf de positie van secretaris, door de benoeming van een lid uit hun midden of door benoeming van een secretaris buiten de programmaraad.

  • 2. De secretaris regelt zijn vervanging bij afwezigheid.

  • 3. De secretaris is onder toezicht van de voorzitter belast met de dagelijkse werkzaamheden, die uit de taak van de programmaraad voortvloeien. De secretaris maakt in ieder geval een verslag van het verhandelde tijdens de vergaderingen van de programmaraad.

  • 4. Indien de secretaris geen lid is van de programmaraad heeft de secretaris in vergaderingen van de programmaraad een adviserende stem.

Artikel 9 Vergaderingen, quorum, stemmingen

  • 1. De programmaraad vergadert ten minste twee maal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter het nodig oordeelt of ten minste drie leden aan de voorzitter onder opgaaf van redenen, het verlangen daartoe schriftelijk kenbaar maken.

  • 2. De voorzitter belegt in overleg met de secretaris de vergaderingen en zorgt ervoor dat de leden tenminste twee weken van tevoren een schriftelijke oproep en agenda ontvangen. In spoedeisende gevallen kan van dit laatste worden afgeweken.

  • 3. Ieder lid kan mondeling of schriftelijk aan de voorzitter verzoeken een agendapunt op te voeren.

  • 4. De programmaraad mag niet beraadslagen en besluiten omtrent een uit te brengen advies, indien niet tenminste vijf leden, waaronder de voorzitter, aanwezig zijn. Indien dit aantal niet aanwezig is, wordt een nieuwe vergadering uitgeschreven.

  • 5. De programmaraad beslist bij meerderheid van stemmen. Indien bij een stemming de stemmen staken, dan beslist de stem van de voorzitter. Van een minderheidsstandpunt wordt melding gemaakt, indien de minderheid dat verlangt. Leden die betrokken zijn bij een zaak onthouden zich van stemming.

  • 6. De vergaderingen van de programmaraad worden in het openbaar gehouden.

  • 7. De deuren worden gesloten wanneer één van de aanwezige leden daarom verzoekt of de voorzitter het nodig oordeelt. De programmaraad beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd.

  • 8. Van een vergadering met gesloten deuren of een deel daarvan wordt een afzonderlijk verslag opgemaakt dat niet openbaar wordt gemaakt tenzij de programmaraad anders beslist.

Artikel 10 Verslag

  • 1. De secretaris maakt van elke vergadering van de programmaraad een verslag.

  • 2. Het verslag vermeldt de namen van de aanwezigen.

  • 3. Het verslag wordt zo spoedig mogelijk na de vergadering toegezonden aan de leden van de programmaraad en ter kennisgeving aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

Artikel 11 Geheimhouding

De programmaraad kan op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in een besloten vergadering behandelde en omtrent de inhoud van de stukken die aan de programmaraad worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Geheimhouding omtrent het in een besloten vergadering behandelde wordt tijdens die vergadering opgelegd. De geheimhouding wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen die van het behandelde of de stukken kennis dragen, in acht genomen totdat de programmaraad haar opheft.

Artikel 12 Werkwijze, advisering

  • 1. Verzoeken tot advisering van de exploitant worden ingediend bij de secretaris van de programmaraad. De secretaris draagt in overleg met de voorzitter zorg voor het eventueel inwinnen van nadere informatie ter behandeling van het verzoek in de vergadering van de programmaraad.

  • 2. De voorzitter is bevoegd uit eigen beweging of op verzoek van een of meer leden van de programmaraad bij deskundigen advies of inlichtingen in te winnen en deze personen zo nodig uit te nodigen om in de vergadering van de programmaraad te verschijnen.

  • 3. De adviezen van de programmaraad aan de exploitant worden gemotiveerd en schriftelijk gegeven en bevatten alleen het standpunt van de meerderheid, tenzij de minderheid verlangt dat ook haar standpunt wordt vermeld. Een afschrift van het advies wordt ter kennisneming toegezonden aan de gemeenten behorende bij het verzorgingsgebied en die het verzoek tot advisering heeft ingediend indien dit niet de exploitant is.

  • 4. Indien de exploitant voornemens is om van een advies van de programmaraad af te wijken, stelt de programmaraad hem in de gelegenheid dit mondeling toe te lichten.

  • 5. De programmaraad nodigt tenminste 1 x per jaar de ambtelijke vertegenwoordigers van de deelnemende gemeenten uit voor een overleg over de voortgang. Indien het noodzakelijk wordt geacht kan voor dit overleg ook de exploitant worden uitgenodigd.

  • 6. De programmaraad bepaalt voorts zelf zijn werkwijze voor zover daarin door deze verordening niet is voorzien.

Artikel 13 Onkostenvergoeding

  • 1. Een lid van de programmaraad ontvangt van de gemeente door wie hij is benoemd een vergoeding per bijgewoonde vergadering conform het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, als bijdrage in de kosten voor het bijwonen van de vergaderingen, reis- en verblijfkosten daarin begrepen.

  • 2. Voor de uitvoering van de secretariaatswerkzaamheden en verdere kosten ten behoeve van het functioneren van de programmaraad dienen de deelnemende gemeenten de benodigde financiële middelen ter beschikking te stellen tot een maximum van € 7.200,00 welk bedrag gelijkelijk over de deelnemende gemeenten wordt verdeeld en jaarlijks wordt verhoogd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

Artikel 14 Algemene bepalingen

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening Programmaraad Utrecht Oost’ en treedt in werking op 2 oktober 2006.

    Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 september 2006,

    mevrouw E. Boers - raadsgriffier

    de heer mr. T. Elzenga - voorzitter