Regeling vervallen per 27-09-2016

derde herziening van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

Geldend van 01-06-2015 t/m 26-09-2016

Intitulé

derde herziening van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

De raad van de gemeente Veenendaal;

 

gelezen het voorstel van de raadsgriffier en de voorzitter van de raad van 14 mei 2013, nummer 2013.00075;

 

gelet op:

artikel 16 Gemeentewet;

Besluit:

vast te stellen de derde herziening van het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

a.voorzitter:

de voorzitter van de raad of diens vervanger;

b.amendement:

schriftelijk voorstel tot wijziging van een aanhangige ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

c.motie:

korte en gemotiveerde schriftelijke verklaring over een geagendeerd onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

d.motie vreemd aan de orde van de dag:

betreft een schriftelijke motie terzake van een onderwerp dat niet is geagendeerd en behandeling daarvan geen uitstel kan leiden;

e.interpellatie:

mondeling verzoek, met verlof van de raad, in de raad aan het college of de burgemeester om informatie over een onderwerp dat niet is geagendeerd;

f.voorstel van orde:

voorstel betreffende de orde van de vergadering;

g.initiatiefvoorstel:

schriftelijk voorstel voor een verordening of een ander voorstel van een raadslid;

h.burgerinitiatief:

een uitgewerkt schriftelijk voorstel van een initiatiefgerechtigde of een voorstel van een initiatiefgerechtigde om een concreet omschreven onderwerp op de agenda van de vergadering van de raad te plaatsen.

Artikel 2 De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 3 De griffier

  • 1. De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2. Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad benoemde plaatsvervangend griffier.

  • 3. De griffier kan, indien daartoe door de raad uitgenodigd, aan de beraadslagingen bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 4 De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de vergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 5 De agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie die de voorlopige agenda's met tijdsindeling van de beeldvormende avond, de raadscommissie- en de raadsvergaderingen vaststelt.

  • 2. De beeldvormende avond en de raadscommissievergaderingen worden voorgezeten door een lid van de agendacommissie.

  • 3. De agendacommissie bestaat uit vier raadsleden en de voorzitter van de raad. De griffier is in elke vergadering van de agendacommissie als adviseur aanwezig.

  • 4. De raad benoemt de leden van de agendacommissie, twee uit de collegedragende fracties en twee uit de niet collegedragende fracties, voor een periode die gelijk is aan de duur van de zittingsperiode van de raad. Verder benoemt de raad twee plaatsvervangende leden, een uit de collegedragende fractie en een uit de niet collegedragende fractie.

  • 5. Elk lid heeft 1 stem in de agendacommissie. Indien in een voltallige vergadering van de agendacommissie tot een besluit gekomen moet worden en de stemmen staken, dan heeft de voorzitter van de raad de doorslaggevende stem.

  • 6. De voorzitter van de raad is voorzitter van de agendacommissie. De agendacommissie kiest uit zijn midden een plaatsvervangend voorzitter.

  • 7. De agendacommissie stelt een huishoudelijk reglement voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

  • 8. De agendacommissie heeft naast de in dit reglement opgenomen taken, als taak aanbevelingen te doen inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad, de raadscommissie en de beeldvormende avond.

Artikel 5a De Dialoogcommissie

  • 1. De raad heeft een Dialoogcommissie.

  • 2. De Dialoogcommissie bestaat uit maximaal vijf raadsleden.

  • 3. De leden van de Dialoogcommissie worden door de raad benoemd voor de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 4. Een lid kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat in als de opvolger door de raad is benoemd.

  • 5. De Dialoogcommissie stelt een huishoudelijk reglement voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast.

  • 6. De Dialoogcommissie heeft tot taak om na overleg met de agendacommissie de dialoog tussen gemeenteraad en inwoners te organiseren, de zogeheten dialoogavonden, in het stadium van de beeldvorming (dialoogavonden) en selecteert daartoe onderwerpen.

Hoofdstuk II Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de voorzitter een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden van de raad en het proces-verbaal van het centraal stembureau.

  • 2. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 3. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 van de Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5. Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Artikel 7 Fractie

  • 1. De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2. Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3. De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter:

    • a.

      Indien:

      • .

        één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

      • .

        twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

      • .

        één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    • wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b.

      Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad na de mededeling daarvan.

Hoofdstuk III Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 8 Vergaderfrequentie

  • 1. De raad vergadert 1 keer per maand. De vergadercyclus duurt 4 weken.

    Week 1, geen vergaderingen.

    Week 2, op dinsdag een fractievergadering en op donderdag een beeldvormendeavond.

    Week 3, op dinsdag en donderdag raadscommissievergaderingen.

    Week 4, op dinsdag een fractievergadering en op donderdag een raadsvergadering.

  • 2. De vergaderingen beginnen om 19.30 uur en eindigen in beginsel om 23.00 uur.

  • 3. De agendacommissie kan in bijzondere gevallen een andere dag en begintijdstip aanwijzen.

Artikel 9 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste 8 dagen voor een vergadering de leden van de raad een oproep onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid Gemeentewet bedoelde stukken, worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden van de raad verzonden.

  • 3. Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 10, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden van de raad gezonden.

Artikel 10 Agenda

  • 1. Voordat de oproep wordt verzonden, stelt de agendacommissie de voorlopige agenda van de vergadering vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan de agendacommissie na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering aanvullende agendapunten voorstellen.

  • 3. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid van de raad of de voorzitter kan de raad bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4. Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan hij het onderwerp verwijzen naar de raadscommissie of aan het college nadere inlichtingen of advies vragen.

  • 5. Op voorstel van een lid van de raad of van de voorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Indien na het verzenden van de oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en worden deze stukken ook in Notubox geplaatst, maar wel zodanig dat alleen raadsleden en schaduw-raadsleden de geheime stukken kunnen raadplegen.

Artikel 12 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de internetsite van de gemeente, ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering alsmede de voorlopige agenda;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien.

  • 3. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden indien digitaal beschikbaar, op de website van de gemeente geplaatst.

Paragraaf 2 Orde van de vergadering

Artikel 13 Presentielijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een genummerde presentielijst.

  • 2. Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst.

  • 3. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 14 Zitplaatsen

  • 1. De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de raad bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2. Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de raad.

  • 3. De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 15 Opening vergadering; quorum

  • 1. De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2. Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen van de afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 16 Notulen en besluitenlijst

  • 1. De griffier draagt zorg voor de notulen en de besluitenlijst van de vergadering.

  • 2. De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering zijn uiterlijk 4 weken na de vergadering voor de raadsleden beschikbaar. De ontwerp-notulen worden gelijktijdig aan de overige personen die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 3. Bij het begin van de vergadering worden, zoveel mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 4. De leden, de voorzitter, de wethouders, de griffier en de secretaris en de indiener van een burgerinitiatief hebben het recht, mits zij aan de vergadering hebben deelgenomen, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering wordt, minimaal twee dagen voor de vergadering waarin de notulen aan de orde worden gesteld schriftelijk bij de griffier ingediend, waarna de griffier en de voorsteller van de verandering, de geluidsband, afluisteren.

  • 5. De notulen houden tenminste in:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige leden en degenen die zijn uitgenodigd om bij de vergadering aanwezig te zijn alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een woordelijk verslag van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen en burgerinitiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen;

  • 6. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

  • 7. Aan de hand van de notulen wordt een besluitenlijst opgesteld. Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de vergadering openbaar gemaakt op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website.

Artikel 17 Ingekomen stukken

  • 1. Bij de raad ingekomen stukken, waaronder schriftelijke mededelingen van het college aan de raad, worden op een lijst geplaatst voorzien van een voorstel van de voorzitter van de raad over de wijze van afdoening. Deze lijst wordt aan de leden van de raad toegezonden en ter inzage gelegd.

  • 2. Na de vaststelling van de notulen stelt de raad, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

Artikel 18 Spreekregels

  • 1. De leden van de raad en overige aanwezigen spreken in eerste termijn vanaf het spreekgestoelte en in volgende termijnen vanaf hun zitplaatsen en richten zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de leden van de raad en de overige aanwezigen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 19 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid van de raad voert het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer een lid van de raad het woord vraagt over de orde van de vergadering.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. De eerste termijn dient ter informatievergaring waaraan op uitnodiging van de raad, collegeleden en anderen een bijdrage kunnen leveren.

  • 4. Een lid mag in de eerste termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel, tenzij ter beantwoording van een interruptie.

  • 5. Het vierde lid is niet van toepassing op:

    • a.

      de rapporteur van een commissie;

    • b.

      het lid dat een (sub)amendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend, voor wat betreft dat amendement, die motie of dat voorstel.

  • 6. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 7. In de tweede termijn vindt het debat plaats tussen de raadsleden. Op verzoek van de raad kunnen ook collegeleden en anderen deelnemen.

Artikel 21 Spreektijd

  • 1. Iedere fractie heeft een totale basisspreektijd voor de eerste raadszetel van 12 minuten.

  • 2. De basisspreektijd van de fractie wordt verhoogd met 1 minuut voor iedere volgende raadszetel van de betreffende fractie.

  • 3. Indien een of meerdere agendapunten niet voorafgaand zijn behandeld in een vergadering van de raadscommissie, krijgt elke fractie twee minuten extra spreektijd.

  • 4. Het college en de burgemeester beschikken over 30 minuten aan totale spreektijd.

  • 5. Bij het samenvoegen van fracties wordt uitgegaan van het aantal basisminuten voor een fractie (de eerste raadszetel) verhoogd met 1 minuut voor iedere volgende zetel.

  • 6. Indien een raadslid zich aansluit bij een andere fractie, dan neemt het raadslid 1 minuut spreektijd mee.

  • 7. Bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad wordt de invulling van de spreektijdenregeling opnieuw vastgesteld.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1. De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2. Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door de voorzitter te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Een beslissing daartoe wordt door de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort te motiveren.

Artikel 26 Beslissing

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten vindt, na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel, tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

  • 1. Het voorstel wordt altijd in stemming gebracht. De voorzitter kan vragen of hoofdelijke stemming wordt verlangd. Een of meer leden kunnen hoofdelijke stemming vragen. De voorzitter doet daarvan mededeling.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht worden te hebben tegengestemd of zich op grond van artikel 28 Gemeentewet van stemming hebben te onthouden.

  • 3. Bij hoofdelijke stemming wordt door de voorzitter bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen.

  • 4. De griffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig de in het vorige lid opgenomen procedure is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 5. Bij hoofdelijke stemming is ieder in de raadzaal aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 6. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 7. Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28 Stemming over (sub-)amendementen, (sub-)moties en moties vreemd aan de orde van de dag

  • 1. Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2. Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3. Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4. Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

  • 5. Indien op een motie een submotie is ingediend, wordt eerst over de submotie gestemd en vervolgens over de motie.

  • 6. Indien twee of meer moties of submoties op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat de meest verstrekkende motie of submotie het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 7. Indien een motie vreemd aan de orde van de dag is ingediend, wordt daarover gestemd nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

Artikel 29 Stemming over personen

  • 1. Wanneer een stemming over personen voor het doen van een benoeming of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de voorzitter twee leden tot stembureau.

  • 2. Ieder in de raadzaal aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren.

  • 3. Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4. Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5. Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6. In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de voorzitter.

  • 7. Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 30 Herstemming over personen

  • 1. Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2. Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3. Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 31 Beslissing door het lot

  • 1. Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2. Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3. Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk IV Rechten van leden

Artikel 32 (Sub-)amendementen

  • 1. Ieder lid van de raad dat in de vergadering aanwezig is, kan tot het sluiten van de beraadslagingen amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 3. Elk (sub)amendement moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend door de indiener(s) bij de voorzitter worden ingediend.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 33 (Sub-)moties en moties vreemd aan de orde van de dag

  • 1. Ieder lid van de raad dat in de vergadering aanwezig is, kan tot het sluiten van de beraadslagingen een motie indienen of een motie vreemd aan de orde van de dag.

  • 2. Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op de motie dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (submotie).

  • 3. Een (sub)motie of een motie vreemd aan de orde van de dag moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend door de indiener(s) bij de voorzitter worden ingediend.

  • 4. Intrekking, door de indiener(s) van een (sub)motie of een motie vreemd aan de orde van de dag, is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 34 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 35 Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend door de indiener(s) bij de agendacommissie worden ingediend.

  • 2. De agendacommissie plaatst het initiatiefvoorstel op de voorlopige agenda van de eerstvolgende vergadering, tenzij de oproep hiervoor reeds verzonden is. In dit laatste geval wordt in de eerstvolgende vergadering voorgesteld het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering te plaatsen, eventueel na voorafgaande behandeling door de raadscommissie.

  • 3. Het initiatiefvoorstel wordt op de voorlopige agenda van de raad geplaatst, direct na het agendapunt ingekomen stukken, tenzij de agendacommissie oordeelt dat

    • a.

      het voorstel met het oog op de orde van de vergadering tezamen met een ander geagendeerd voorstel of onderwerp dient te worden behandeld;

    • b.

      het voorstel eerst dient te worden behandeld in een raadscommissie, of;

    • c.

      voor advies naar het college dient te worden gezonden. In dit geval bepaalt de agendacommissie in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 4. De agendacommissie kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een initiatiefvoorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening. Deze voorwaarden kunnen het bepaalde in lid 3 niet terzijde schuiven.

  • 5. Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 36 Burgerinitiatief

  • 1. Een burgerinitiatief moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend bij de agendacommissie worden ingediend.

  • 2. De agendacommissie plaatst een burgerinitiatief op de voorlopige agenda van de eerstvolgende raad na de datum van indiening van het burgerinitiatiefvoorstel indien het voldoet aan de vereisten gesteld in de Verordening burgerinitiatief Veenendaal 2005.

  • 3. De agendacommissie nodigt de initiatiefnemer schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De initiatiefnemer of zijn plaatsvervanger heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling toe te lichten.

Artikel 37 Raadsvoorstel

  • 1. Een voorstel, dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2. Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 38 Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in, naar het oordeel van de voorzitter, spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk en ondertekend door de indiener(s) bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd als mede te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en de wethouders. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 39 Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2. De vragen worden bij het college of de burgemeester ingediend. Het college of de burgemeester draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk via de griffier ter kennis van de leden van de raad worden gebracht.

  • 3. De vragen worden schriftelijk beantwoord, tenzij het betreffende raadslid bij de vraagstelling uitdrukkelijk om mondelinge beantwoording verzoekt. Schriftelijke beantwoording vindt plaats zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen vier weken, nadat de vragen zijn binnengekomen. Eventuele mondelinge beantwoording vindt plaats in de eerstvolgende vergadering van de functionele raadscommissie. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, krijgt de vragensteller daarvan gemotiveerd bericht, waarbij aangegeven wordt de termijn, waarbinnen beantwoording plaats zal vinden. Dit bericht wordt behandeld als een antwoord.

  • 4. De schriftelijke antwoorden worden door het college of de burgemeester via de griffier aan de leden van de raad toegezonden.

Artikel 40 Inlichtingen

  • 1. Indien een lid van de raad over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek daartoe via de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2. Een afschrift van dit verzoek wordt door de indiener in afschrift toegezonden aan de raad.

  • 3. De verlangde inlichtingen worden schriftelijk dan wel mondeling in de eerstvolgende of in de daarop volgende vergadering gegeven.

  • 4. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering, waarin de antwoorden zullen worden gegeven.

Hoofdstuk V Begroting en rekening

Artikel 41 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de kadernota en de begroting volgens een procedure die de agendacommissie vaststelt.

Artikel 42 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de agendacommissie vaststelt.

Hoofdstuk VI Besloten vergadering

Artikel 43 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 44 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden onder geheimhouding aan de deelnemers van de vergadering beschikbaar gesteld.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van deze notulen.

  • 3. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 45 Geheimhouding; opheffing geheimhouding

  • 1. Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

  • 2. Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

Hoofdstuk VII Toehoorders en pers

Artikel 46 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 47 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 48 Maatregelen van orde

  • 1. Indien de voorzitter dit nodig oordeelt, kan hij de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen ter handhaving van de orde op de publieke tribune.

  • 2. De voorzitter kan toehoorders en vertegenwoordigers van de pers die het bepaalde in lid 2 van artikel 46 bij herhaling overtreden, doen verwijderen of de publieke tribune doen ontruimen.

Artikel 49 [vervallen]

Hoofdstuk VIII Slotbepalingen

Artikel 50 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 51 Slotbepalingen

  • 1. Dit herziene reglement treedt in werking op 1 november 2013.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt het herziene reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad vastgesteld bij raadsbesluit van 12 april 2012.

    Vastgesteld in de openbare vergadering van 26 september 2013,

    de heer mr. E.J. Kruijswijk Jansen - raadsgriffier

    de heer mr. A.W. Kolff - voorzitter