Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening leerlingenvervoer gemeente Veenendaal 2014

Geldend van 01-08-2014 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening leerlingenvervoer gemeente Veenendaal 2014

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 maart 2014, nummer 2014.00020;

overwegende dat

de wettelijke wijzigingen als gevolg van het Passend Onderwijs in de verordening zijn verwerkt en de raad maatwerk wil bieden in het leerlingenvervoer;

gelet op

de artikelen 4 van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs;

besluit:

vast te stellen de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Veenendaal 2014

TITEL 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.aangepast vervoer:

collectief vervoer per besloten (school)busvervoer, taxi, taxibus of bustaxi;

b.afstand:

de afstand tussen de woning van de leerling en de school, gemeten langs de kortste voor de leerling voldoende begaanbare en veilige weg;

c.begeleider:

ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

d.commissie van onderzoek:

commissie als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van de Wet op de expertisecentra;

e.commissie voor de begeleiding:

de commissie als bedoeld in artikel 40b van de Wet op de expertisecentra;

f.eigen vervoer:

vervoer per eigen motorvoertuig of fiets;

g.gehandicapte leerling:

een leerling bedoeld onder i, die door een structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet of niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken;

h.inkomen:

inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van de ouders in het tweede kalenderjaar voorafgaande aan het schooljaar waarvoor bekostiging van de vervoerskosten wordt gevraagd;

i.leerling:

een in Veenendaal woonachtige leerling van een school als bedoeld onder o;

j.openbaar vervoer:

voor een ieder openstaand personenvervoer per trein, metro, tram, bus, veerdienst, regiotaxi of auto;

k.opstapplaats:

plaats aangewezen door het college, vanaf waar de leerling gebruik kan maken van het vervoer;

l.ouders:

de ouder(s), voogden of verzorgers van de leerling;

m.reistijd:

de totale tijdsduur die ligt tussen het verlaten van de woning en de aanvang van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten indien en voor zover de leerling het school-gebouw met bijbehorend terrein gewoonlijk eerder bereikt dan de schoolgids aangeeft, dan wel de totale tijdsduur die ligt tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten bij gebruikmaking van aangepast vervoer;

n.samenwerkingsverband:

1.voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a, tweede en vijftiende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

2.voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a, tweede en zestiende lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

o.school:

1.een basisschool (BO) of speciale school voor basisonderwijs (SBO) als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

2.een Cluster 1, 2, 3 of 4 - school voor speciaal onderwijs (SO) of speciaal en voortgezet speciaal onderwijs ((V)SO) of voortgezet speciaal onderwijs (VSO) als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

3.een school voor voortgezet onderwijs (VO) als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs;

p.toegankelijke school:

de school waarop de leerling is aangewezen van de verlangde godsdienstige of levensbeschouwelijke richting dan wel de openbare school;

q.vervoer:

openbaar vervoer, aangepast vervoer of eigen vervoer tussen de woning dan wel de opstapplaats en de school dat plaatsvindt in aansluiting op het begin en einde van de schooldag volgens de schoolgids, tenzij de structurele handicap van een leerplichtige leerling die aansluiting onmogelijk maakt;

r.vervoersvoorziening:

1.een gehele of gedeeltelijke bekostiging van de door het college noodzakelijk geachte vervoerskosten van de leerling en zo nodig diens begeleider;

2.bekostiging van de goedkoopst mogelijke wijze van openbaar vervoer voor de leerling en zo nodig diens begeleider;

3.aanbieding van aangepast vervoer dat de gemeente verzorgt of doet verzorgen;

4.een andere passende voorziening, die goedkoper is dan de kosten van het openbaar vervoer;

s.woning:

de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

Artikel 2 De door het college noodzakelijk te achten vervoersvoorziening

  • 1. Ten behoeve van het vervoer van een leerling naar een school kan het college aan de ouders op aanvraag een vervoersvoorziening toekennen met inachtneming van het bepaalde in deze verordening.

  • 2. Indien het college toepassing geeft aan het eerste lid verlangt zij van de ouders aan wie slechts een gedeeltelijke bekostiging van de vervoerskosten toekomt, betaling van een bijdrage tot ten hoogste het bedrag dat de ouders ingevolge het bepaalde in deze verordening moeten bijdragen aan de kosten van het vervoer. Weigering van of nalatigheid in de betaling van de in de vorige volzin bedoelde bijdrage doet de aanspraak op een bekostiging vervallen.

  • 3. De bepalingen in deze verordening laten onverlet de verantwoordelijkheid van de ouders voor het schoolbezoek van hun kinderen.

  • 4. Indien de leerling meerderjarig en handelingsbekwaam is, wordt op aanvraag een vervoersvoorziening verstrekt aan de leerling.

  • 5. Een vervoersvoorziening naar locaties waar medische behandeling wordt gegeven of naar buitenschoolse activiteiten, zoals buitenschoolse opvang, oppas of sport valt niet onder deze regeling.

Artikel 3 Vervoersvoorziening naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school

  • 1. Een vervoersvoorziening wordt toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling of de opstapplaats en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school, tenzij:

    • a.

      vervoer naar een verder weggelegen school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen;

    • b.

      de ouders met het vervoer naar die school schriftelijk instemmen.

  • 2. Indien ouders een vervoersvoorziening aanvragen voor het bezoeken van een school, die op grotere afstand van de woning is gelegen dan een andere school van dezelfde onderwijssoort, ontstaat er slechts aanspraak op bekostiging naar eerstgenoemde school als door de ouders schriftelijk wordt verklaard dat zij overwegende bezwaren hebben tegen het openbaar onderwijs dan wel tegen de richting van het onderwijs van alle bijzondere scholen, van de soort waarop de leerling is aangewezen, die dichterbij de woning zijn gelegen.

Artikel 4 Toekenning vervoersvoorziening

Het college bepaalt bij het toekennen van een vervoersvoorziening de opstapplaats, de wijze, de tijdsduur en het tijdstip van de verstrekte bekostiging.

Artikel 5 Aanvraagprocedure

  • 1. Het college gebruikt voor de aanvraag/verlenging/wijziging van een vervoersvoorziening een (digitaal) formulier.

  • 2. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt ingediend bij het college door een volledig ingevuld en door de ouders ondertekend (digitaal) formulier.

  • 3. Indien dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan het college de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken.

  • 4. Indien dit voor een juiste beoordeling noodzakelijk is, kan het college advies inwinnen bij onafhankelijke externe deskundigen of bij een afdeling van de gemeente.

  • 5. Het college besluit over de aanvraag binnen acht weken na ontvangst van alle benodigde gegevens.

  • 6. Het college kan het in het vorige lid bedoelde besluit met ten hoogste vier weken verdagen. Het stelt de aanvrager hiervan schriftelijk in kennis.

  • 7. Indien een vervoersvoorziening wordt toegekend, geldt deze:

    • a.

      wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, met dien verstande dat deze datum niet ligt vóór de datum van ontvangst van de aanvraag door het college;

    • b.

      wanneer het een aanbieding van aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum die zo mogelijk aansluit bij de door de ouders verzochte datum.

Artikel 6 Wijzigen, opschorten en intrekken vervoersvoorziening

  • 1. Wijzigingen die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening worden, onder vermelding van de datum van de wijziging, direct door de ouders door middel van het (digitaal) wijzigingsformulier meegedeeld aan het college.

  • 2. Indien sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

  • 3. Indien het college ambtshalve een wijziging vaststelt, die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, waardoor blijkt dat ten onrechte een vervoersvoorziening is toegekend, vervalt de aanspraak op de vervoersvoorziening terstond en kent het college al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe. Alvorens het college zijn besluit neemt worden de ouders gehoord.

  • 4. De vervoersvoorziening kan worden gewijzigd, opgeschort of worden ingetrokken indien de bij de aanvraag verstrekte gegevens zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat er op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling van de aanvraag de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest.

  • 5. In geval van ernstig wangedrag door de leerling gedurende het door ons bekostigde vervoer, kan het college besluiten de toegekende vervoersvoorziening te wijzigen, op te schorten of in te trekken.

  • 6. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuwe verstrekte vervoersvoorziening.

Artikel 7 Peildatum leeftijd leerling

Voor het toekennen van een vervoersvoorziening op basis van artikel 11 is bepalend de leeftijd van de leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft.

Artikel 8 Andere vergoedingen

De aanspraak op een toelage, voor zover die betrekking heeft op de reis tussen de woning en de school van de betrokken leerling, wordt op een bekostiging in mindering gebracht.

TITEL 2 Bepalingen omtrent het vervoer van de niet-gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs

Artikel 9 Algemene bepalingen omtrent het vervoer van de niet gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs

  • 1. Het college kan aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt een vervoersvoorziening toekennen, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor hem toegankelijke school meer bedraagt dan:

    • a.

      6 kilometer voor wat betreft een school voor basisonderwijs;

    • b.

      4 kilometer voor wat betreft een speciale school voor basisonderwijs.

  • 2. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 wordt een vervoersvoorziening toegekend over de afstand tussen de woning of de opstapplaats en:

    • a.

      de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke speciale school voor basisonderwijs in het samenwerkingsverband van de basisschool waarvan de leerling afkomstig is;

    • b.

      een andere speciale school voor basisonderwijs in het onder a. bedoelde samenwerkingsverband, indien het vervoer naar die school voor de gemeente minder kosten met zich mee zou brengen dan het vervoer naar de speciale school voor basisonderwijs, bedoeld onder a.

  • 3. Indien het college de gevraagde vervoersvoorziening niet of slechts gedeeltelijk toekent kan het college bij de beoordeling van de aanvraag een (vervoers)advies van deskundigen of van een afdeling van de gemeente, die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn, betrekken.

Artikel 10 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium genoemd in artikel 9, lid 1.

  • 2. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 11 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 10, bekostigt het college tevens de vervoerskosten ten behoeve van een begeleider indien de leerling jonger dan negen jaar is en de ouders kunnen aantonen en het college van mening is, dat de leerling niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 12 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 9:

    • a.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in de artikelen 10 of 11 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 11 en door de ouders kan worden aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is.

  • 2. Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepast vervoer.

  • 3. Bij verstrekking van een bekostiging voor het aangepast vervoer kan het college een voorschrift verbinden dat de ouders de leerling deel laten nemen aan leerprojecten voor het gebruik van het openbaar vervoer of fietsvervoer.

Artikel 13 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerkosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die een leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien het college desgewenst toestaat of van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • b.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer;

    • c.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer aan één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Artikel 14 Bekostiging passende voorziening

Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college, met inachtneming

van de artikelen 10, 11, 12 en 13, ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende

voorziening, die goedkoper is dan de kosten van het openbaar vervoer.

TITEL 3 Bepalingen omtrent het vervoer van de leerlingen van scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs

Artikel 15 Algemene bepalingen

  • 1. Het college kan aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, een vervoersvoorziening toekennen, indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school meer dan 4 kilometer bedraagt.

  • 2. De afstand in het eerste lid is niet van toepassing voor een leerling die een school voor zeer moeilijk lerende kinderen of een school voor langdurig zieke kinderen (cluster 3) bezoekt. Voor deze scholen is een afstand van 2 kilometer van toepassing.

  • 3. Indien het college de gevraagde vervoersvoorziening niet of slechts gedeeltelijk toekent, kan het college bij de beoordeling van de aanvraag een eventueel (vervoers)advies van deskundigen of het dossier van een afdeling van de gemeente, die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn, betrekken.

Artikel 16 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer en vervoer per fiets

  • 1. Het college verstrekt aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium genoemd in artikel 15, lid 1 en 2.

  • 2. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in het eerste lid en de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets, verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland.

Artikel 17 Bekostiging van de kosten van openbaar vervoer of vervoer per fiets ten behoeve van een begeleider

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 16 bekostigt het college tevens de vervoerskosten ten behoeve van een begeleider, indien door de ouders kan worden aangetoond dat de leerling gelet op zijn lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap of leeftijd, niet in staat is zelfstandig van het openbaar vervoer of de fiets gebruik te maken.

  • 2. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

Artikel 18 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college verstrekt bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, indien voldaan wordt aan het afstandscriterium van artikel 15:

    • a.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 16 of 17 en de leerling met gebruikmaking van het openbaar vervoer naar school of terug meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht of aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 16 of 17 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 17 en door de ouders kan worden aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

    • c.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is – ook niet onder begeleiding – van openbaar vervoer gebruik te maken.

  • 2. Indien begeleiding in het aangepaste vervoer vereist is, vergoedt het college geen andere kosten dan de vervoerskosten welke verbonden zijn aan de begeleiding van de leerling in het aangepaste vervoer.

  • 3. Bij verstrekking van een bekostiging voor het aangepast vervoer kan het college een voorschrift verbinden dat de ouders de leerling deel laten nemen aan leerprojecten voor het gebruik van het openbaar vervoer of fietsvervoer.

Artikel 19 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren, dan wel laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien het college toestaat of van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer;

    • b.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen, afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Artikel 20 Bekostiging vervoerskosten van leerlingen voor scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs binnen de afstandsgrens.

  • 1. Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een school voor voortgezet speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 2. Het college verstrekt eveneens bekostiging op basis van de kosten van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een school voor (voortgezet) speciaal onderwijs bezoekt, in het geval de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school minder bedraagt dan is bepaald in artikel 15, indien het college van oordeel is dat de lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap van de leerling dat vereist.

  • 3. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten zoals bedoeld in het eerste lid, is artikel 19 van toepassing.

Artikel 21 Bekostiging passende voorziening

Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college, met inachtneming

van de artikelen 16, 17, 18, 19 en 20, ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende

voorziening, die goedkoper is dan de kosten van het openbaar vervoer.

TITEL 4 Bepalingen omtrent weekeinde- en vakantievervoer

Artikel 22 Toekenning vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer aan de in de gemeente wonende ouders

  • 1. Met inachtneming van artikel 3 kent het college desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde- en vakantievervoer toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem/haar passend (voortgezet) speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft, volgens het bepaalde in deze Titel.

  • 2. Het college kan aan de ouders een vervoersvoorziening toekennen voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug. In aansluiting op een vakantie die voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt, kan éénmaal in het weekend aan het begin en éénmaal in het weekend aan het einde van de vakantie worden gereisd, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de in het derde lid bedoelde schoolvakanties.

  • 3. Het college kan aan de ouders een vervoersvoorziening toekennen voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

  • 4. Titel 3 van deze verordening is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van artikel 18, eerste lid onder a.

TITEL 5 Eigen bijdrage en bekostiging naar financiële draagkracht

Artikel 23 Drempelbedrag

  • 1. Aan de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs, van wie het inkomen tezamen meer bedraagt dan € 24.300,00 wordt per leerling slechts bekostiging verstrekt voor zover de kosten van het vervoer van die leerling de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand te boven gaan.

  • 2. In geval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt of doet verzorgen, betalen de ouders van een leerling die een school voor basisonderwijs of een speciale school voor basisonderwijs bezoekt, per leerling per schooljaar een eigen bijdrage die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer over de in artikel 9 bepaalde afstand, indien het inkomen van de ouders meer bedraagt dan € 24.300,00.

  • 3. De ouders aan wie een vervoersvoorziening wordt toegekend zijn geen eigen bijdrage als bedoeld in dit artikel verschuldigd voor het derde en volgende kind uit hetzelfde gezin.

  • 4. De kosten voor openbaar vervoer, genoemd in het eerste en tweede lid, betreffen de kosten van openbaar vervoer die, gebaseerd waren op de zone-indeling zoals deze was opgenomen in de regeling die was gebaseerd op artikel 30, eerste lid van de Wet personenvervoer 2000, voor de afstand redelijkerwijs zouden worden gemaakt, ongeacht de aanwezigheid van openbaar vervoer of het daadwerkelijk gebruik ervan. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met een stijging van 4%.

  • 5. Het bedrag van € 24.300,00, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2015 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 450,00. Het aangepaste bedrag treedt in plaats van het in het eerste en tweede lid genoemde bedrag van € 24.300,00.

  • 6. Gedurende het schooljaar wordt de drempelbijdrage geheven naar rato van het resterende aantal maanden van het schooljaar, waarvoor een vervoersvoorziening wordt toegekend. De drempelbijdrage wordt naar boven afgerond op hele maanden.

  • 7. Restitutie van de drempelbijdrage vindt plaats als de leerling geen gebruik meer maakt van een vervoersvoorziening. De restitutie vindt plaats naar rato van het resterende aantal maanden van het schooljaar. De restitutie wordt naar boven afgerond op hele maanden.

  • 8. Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is verstrekt.

Artikel 24 Bijdrage naar financiële draagkracht

  • 1.

    Indien de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs (zoals bedoeld in de Wet op het primair onderwijs) meer dan 20 kilometer bedraagt, wordt de vastgestelde bekostiging verminderd met een van de financiële draagkracht van de ouders afhankelijke bijdrage.

  • 2.

    Ingeval het college in plaats van bekostiging in geld toe te kennen het vervoer zelf verzorgt of doet verzorgen en de afstand van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor basisonderwijs meer dan 20 kilometer bedraagt, betalen de ouders een van de financiële draagkracht afhankelijke bijdrage tot ten hoogste het bedrag van de kosten van het vervoer.

  • 3.

    De hoogte van de bijdrage als bedoeld in het eerste lid en het tweede lid worden berekend per gezin en zijn afhankelijk van de hoogte van het inkomen van de ouders te samen:

Inkomen in €

Eigen bijdrage in €

0 – 32.500

nihil

32.500 – 39.500

135

39.500 – 45.500

570

45.500 – 51.000

1060

51.500 – 58.500

1545

58.000 – 64.000

2040

65.000 en verder

Voor elke extra

€ 5.000: € 500 erbij

  • 4.

    De inkomensbedragen, genoemd in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2015 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het indexcijfer van de regelingslonen van volwassen werknemers heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 500,00.

  • 5.

    De bedragen van de bijdrage naar financiële draagkracht, bedoeld in het derde lid, worden met ingang van 1 januari 2015 jaarlijks aangepast aan de wijziging die het consumentenprijsindexcijfer van de reeks alle huishoudens op het onderdeel vervoersdiensten heeft ondergaan ten opzichte van 1 januari van het voorafgaande jaar en rekenkundig afgerond op een veelvoud van € 5,00.

  • 6.

    Het gestelde in dit artikel is van toepassing, onverminderd het bepaalde in artikel 23.

  • 7.

    Gedurende het schooljaar wordt de bijdrage naar financiële draagkracht geheven naar rato van het resterende aantal maanden van het schooljaar, waarvoor een vervoersvoorziening wordt toegekend. De bijdrage naar financiële draagkracht wordt naar boven afgerond op hele maanden.

  • 8.

    Restitutie van de bijdrage naar financiële draagkracht vindt plaats als de leerling geen gebruik meer maakt van een vervoersvoorziening. De restitutie vindt plaats naar rato van het resterende aantal maanden van het schooljaar. De restitutie wordt naar boven afgerond op hele maanden.

  • 9.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leerling voor wie ingevolge Titel 6 een vervoersvoorziening is toegekend.

TITEL 6 Bepalingen omtrent het vervoer van gehandicapte leerlingen van scholen voor primair onderwijs en voortgezet onderwijs

Artikel 25 Bekostiging op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding

  • 1. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 3 kan het college bekostiging verstrekken op basis van de kosten van openbaar vervoer met begeleiding aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt en vanwege een lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet zelfstandig van het openbaar vervoer gebruik kan maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent kan zij bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer een eventueel (vervoers)advies van deskundigen of het dossier van een afdeling van de gemeente, die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

  • 3. Indien een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het openbaar vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

  • 4. In afwijking van het eerste lid verstrekt het college de ouders bekostiging op basis van de kosten van het vervoer per fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien de leerling naar het oordeel van het college, al dan niet onder begeleiding, gebruik kan maken van het vervoer per fiets.

Artikel 26 Vervoersvoorziening in de vorm van aangepast vervoer

  • 1. Het college kan een vervoersvoorziening toekennen in de vorm van aangepast vervoer aan de ouders van de leerling die een basisschool, speciale school voor basisonderwijs of een school voor voortgezet onderwijs bezoekt, indien:

    • a.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en de leerling met gebruikmaking van openbaar vervoer naar school of terug, meer dan anderhalf uur onderweg is en de reistijd met aangepast vervoer tot 50% of minder van de reistijd per openbaar vervoer kan worden teruggebracht;

    • b.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en openbaar vervoer ontbreekt, tenzij de leerling naar het oordeel van het college al dan niet onder begeleiding gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • c.

      aanspraak bestaat op bekostiging zoals bedoeld in artikel 25 en door de ouders kan worden aangetoond dat begeleiding van de leerling door henzelf of anderen onmogelijk is of tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden en een andere oplossing niet mogelijk is;

    • d.

      de leerling, naar het oordeel van het college, gelet op zijn structurele lichamelijke, verstandelijke of zintuiglijke handicap niet in staat is, ook niet onder begeleiding, van openbaar vervoer gebruik te maken. Ten aanzien van een leerling van een speciale school voor basisonderwijs neemt het college artikel 9 in acht.

  • 2. Indien het college de in het vorige lid bedoelde aanvraag niet of slechts gedeeltelijk toekent, kan zij bij de beoordeling van de aanvraag voor leerlingenvervoer een eventueel (vervoers)advies van deskundigen of het dossier van een afdeling van de gemeente betrekken, die voor de beoordeling van die aanvraag van belang zijn.

  • 3. Bij verstrekking van een bekostiging voor het aangepast vervoer kan het college een voorschrift verbinden dat de ouders de leerling deel laten nemen aan leerprojecten voor het gebruik van het openbaar vervoer of fietsvervoer.

Artikel 27 Bekostiging op basis van de kosten van eigen vervoer

  • 1. Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten, kan het college de ouders op aanvraag toestaan één of meer leerlingen zelf te vervoeren of te laten vervoeren.

  • 2. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, bekostigt het college aan de ouders die één leerling zelf vervoeren of laten vervoeren:

    • a.

      een bedrag op basis van kilometervergoeding voor de fiets, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien het college desgewenst toestaat of van oordeel is dat de leerling gebruik kan maken van het vervoer per fiets;

    • b.

      een bedrag op basis van de kosten van het openbaar vervoer indien aanspraak zou bestaan op bekostiging op basis van de kosten van het openbaar vervoer;

    • c.

      een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, indien aanspraak zou bestaan op bekostiging van de kosten van aangepast vervoer, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 3. Indien toestemming ingevolge het eerste lid aan de ouders is verleend, verstrekt het college aan de ouders die meer dan één leerling tegelijk zelf vervoeren of laten vervoeren, bekostiging van een bedrag op basis van een kilometervergoeding voor de auto, afgeleid van de Reisregeling binnenland, behoudens het bepaalde in het vierde lid.

  • 4. Aan de ouders die één of meer leerlingen laten vervoeren door andere ouders die van gemeentewege voor het vervoer van één of meer leerlingen bekostiging ontvangen afgeleid van de Reisregeling binnenland, wordt door het college geen bekostiging verstrekt.

Artikel 28 Bekostiging passende voorziening

Indien aanspraak bestaat op bekostiging van de vervoerskosten kan het college, met inachtneming

van de artikelen 25, 26 en 27 ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende

voorziening, die goedkoper is dan de kosten van het openbaar vervoer.

TITEL 7 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 29 Beslissing college in gevallen waarin de regeling niet voorziet

In gevallen die de uitvoering van het leerlingenvervoer betreffen en waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college.

Artikel 30 Afwijken van bepalingen

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan deskundigen.

Artikel 31 Intrekking oude regeling

De Verordening Leerlingenvervoer gemeente Veenendaal zoals vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 3 juni 2009 wordt ingetrokken op het moment van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 32 Overgangsbepaling

De Verordening Leerlingenvervoer gemeente Veenendaal zoals deze gold vóór het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening blijft van toepassing op aanvragen om een vervoersvoorziening voor het schooljaar 2013-2014.

Artikel 33 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Leerlingenvervoer gemeente Veenendaal 2014.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op de achtste dag na publicatie.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 21 mei 2014,
mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk (griffier), de heer mr. A.W. Kolff
(voorzitter)