Verordening hondenbelasting 2016

Geldend van 01-01-2024 t/m heden

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2016

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 september 2015, nummer 2015.00070-3;

Overwegende dat

in de Kadernota 2017 is besloten de tarieven aan te passen;

Gelet op

artikel 226 van de Gemeentewet;

Besluit

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2016 (Verordening hondenbelasting 2016)

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam ‘hondenbelasting’ wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2. Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3. Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon wordt gehouden;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als assistentiehond/hulphond en in hoofdzaak als zodanig door een gehandicapt persoon wordt gehouden;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfsinrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

  • f.

    die voor opleiding ter beschikking zijn gesteld door een rechtspersoon die zich hoofdzakelijk ten doel stelt om honden op te leiden tot blindengeleidehond of assistentiehond/hulphond.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1. De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 100,32;

    • b.

      voor een tweede hond € 146,76;

    • c.

      voor iedere hond boven het aantal van twee € 146,76.

  • 2. In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden, gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van beheer op kynologisch Gebied in Nederland, € 259,44 per kennel.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing over het aantal maanden volgende op die, waarin de schriftelijke kennisgeving is gedaan bij de heffingsambtenaar.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 10,00 worden niet geheven.

  • 5. Voor de toepassing van het bepaalde in het vierde lid wordt het totaal van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen hondenbelasting of andere heffingen aangemerkt als één belastingaanslag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. De aanslagen moeten worden betaald in vier gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na dagtekening van het aanslagbiljet, terwijl elke volgende één maand na het verstrijken van de daaraan voorafgaande termijn vervalt.

  • 2. In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, meer is dan € 50,00, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand, volgende op die, welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld, terwijl elke volgende termijn één maand na het verstrijken van de daaraan voorafgaande termijn vervalt.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 9-1 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting wordt voor de tweede en volgende hond geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10

[vervallen]

Artikel 11 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De ‘Verordening hondenbelasting 2015’ van 6 november 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2016.

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening hondenbelasting 2016’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 27 oktober 2015,
mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk
griffier
de heer mr. A.W. Kolff
voorzitter