Regeling vervallen per 03-04-2024

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad (Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Veenendaal 2016)

Geldend van 01-10-2016 t/m 02-04-2024

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad (Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Veenendaal 2016)

De raad van de gemeente Veenendaal;

gelezen het voorstel van voorzitter en de griffier d.d. 24 augustus 2016;

gelet op artikel 16 Gemeentewet;

Besluit

vast te stellen het navolgende:

Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Veenendaal 2016

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. De voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van het reglement van orde;

  • d.

    hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

Artikel 2. De griffier

  • 1. De griffier of de plaatsvervangend griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2. De griffier kan, indien daartoe door de raad uitgenodigd, aan de beraadslaggingen bedoeld in dit reglement deelnemen.

Artikel 3. De secretaris

De raad kan het college verzoeken de secretaris in de raadsvergadering aanwezig te laten zijn en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement.

Artikel 4. De agendacommissie

  • 1. De raad heeft een agendacommissie.

  • 2. De agendacommissie bestaat uit vier raadsleden en de voorzitter van de raad. De griffier of de plaatsvervangend griffier is in elke vergadering van de agendacommissie als adviseur aanwezig.

  • 3. De raad benoemt de leden van de agendacommissie voor een periode die gelijk is aan de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 4. Een lid van de agendacommissie kan te allen tijde ontslag nemen. Hij doet daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslagbesluit neemt de raad in zijn eerstvolgende vergadering.

  • 5. De raad kan een lid van de agendacommissie ontslaan.

  • 6. De leden van de agendacommissie zitten de beeldvormende avond en de (bijzondere) raadscommissie voor.

  • 7. De voorzitter van de raad zit de agendacommissie voor.

  • 8. De voorzitter kan voorstellen anderen uit te nodigen voor een vergadering van de agendacommissie.

  • 9. De agendacommissie regelt de werkzaamheden van de raad en zijn (bijzondere) raadscommissie. De agendacommissie is gerechtigd tot voorstellen betreffende:

    • a.

      vergaderfrequentie van de (bijzondere) raadscommissie en de raad;

    • b.

      vergaderlocatie van de (bijzondere) raadscommissie en de raad;

    • c.

      voorlopige agenda inclusief tijdsindeling voor de beeldvormende avond;

    • d.

      voorlopige agenda’s inclusief tijdsindeling voor de vergadering van de (bijzondere) raadscommissie;

    • e.

      voorlopige agenda voor de vergadering van de raad;

    • f.

      planning van werkbezoeken, rondetafelgesprekken, bijeenkomsten, etc.;

    • g.

      procedure voorbereiding, onderzoek, behandeling en vaststelling kadernota, begroting, bestuursrapportages en jaarrekening & jaarverslag;

    • h.

      aanbevelingen te doen inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad, de (bijzondere) raadscommissie en de beeldvormende avond.

  • 10. De agendacommissie is verder belast met de taken genoemd in de artikelen 9 en 36 van dit reglement.

Hoofdstuk 2 Toelating van nieuwe leden, benoeming wethouders en fracties

Artikel 5. Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1. Bij elke benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad.

  • 2. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daartoe overgelegde stukken van nieuw benoemde leden van de raad.

  • 3. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit over de toelating. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

  • 4. Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 5. Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten leden van de raad op om in de eerste vergadering van de raad in nieuwe samenstelling, bedoeld in artikel 18 Gemeentewet, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 6. In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter in afwijking van het voorgaande een nieuw benoemd lid van de raad op voor de vergadering van de raad waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven en benoeming wethouders

  • 1. Bij elke benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad.

  • 2. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven en de daartoe overgelegde stukken van de te benoemen wethouder.

  • 3. De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit over de benoeming. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een minderheidsstandpunt.

Artikel 7. Fractie

  • 1.

    De leden van de raad die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren. De naam mag niet in strijd zijn met de openbare orde en goede zeden.

  • 3.

    De fractie deelt de namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden zo spoedig mogelijk mede aan de voorzitter.

  • 4.

    Indien één of meer leden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of als één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter. Voor het splitsen dan wel het vormen van nieuwe fracties is geen toestemming vereist van de raad.

  • 5.

    De naam van de nieuwe fractie, zoals bedoeld in lid 4, begint met het woord ‘Fractie’ aangevuld met de achternaam van het lid of één van de leden.

6.De nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3 Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende vergadering van de raad.

Hoofdstuk 3 Vergaderingen

Paragraaf 1. Tijdstip van vergaderen; voorbereidingen

Artikel 8. Vergaderfrequentie

  • 1. In de regel vinden de vergaderingen van de raad plaats op de laatste donderdag van de maand.

  • 2. De vergaderingen van de raad beginnen om 19.30 uur en eindigen in beginsel om 23.00 uur. De vergaderingen vinden in het gemeentehuis plaats, tenzij de agendacommissie anders bepaalt.

Artikel 9. Oproep en agenda

  • 1. De voorzitter roept schriftelijk, tenminste vijf dagen voor de vergadering de leden op onder vermelding van de dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden van de raad digitaal beschikbaar gesteld.

  • 3. In spoedeisende gevallen kan de agendacommissie na het verzenden van de oproep tot uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aanvullende agendapunten aan de voorlopige agenda toevoegen.

  • 4. Bij aanvang van de vergadering stelt de raad de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raad bij vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen, onderwerpen van de agenda afvoeren of de volgorde van behandeling wijzigen.

Artikel 10. Ter inzage leggen van stukken

Stukken waar geheimhouding is opgelegd, blijven onder berusting van de griffier en worden tevens in het digitale vergadersysteem geplaatst, maar wel zodanig dat alleen raadsleden en schaduw-raadsleden deze geheime stukken kunnen raadplegen.

Paragraaf 2. Orde van de vergadering

Artikel 11. Presentielijst

1.De griffier draagt zorg voor het bijhouden van een presentielijst die genummerd is en op alfabetische volgorde is.

2.Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad de presentielijst.

3.Aan het einde van elke vergadering wordt de presentielijst door de voorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 12. Zitplaatsen

1.De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg met de fractievoorzitters bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

2.Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg met de fractievoorzitters.

3.De voorzitter wijst een zitplaats aan voor de wethouders, de secretaris en anderen die voor de raadsvergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 13. Woordelijke verslag en besluitenlijst

1.De griffier draagt zorg voor het woordelijke verslag en de besluitenlijst van de vergadering.

2.Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst van de vergadering, zo spoedig mogelijk na de vergadering, openbaar gemaakt door plaatsing op de gemeentelijke website.

3.De besluitenlijst bevat:

a.de namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige leden, alsmede de leden die afwezig waren, de wethouders en anderen die het woord gevoerd hebben;

b.een vermelding van zaken die aan de orde zijn geweest;

c.de besluiten van de raad;

d.een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

e.vermelding van ingediende amendementen en moties.

4.Bij het begin van de vergadering wordt, indien mogelijk, het woordelijke verslag van de vorige vergadering vastgesteld.

5.De leden van de raad, de griffier, de wethouders, de secretaris en anderen hebben het recht, mits zij het woord hebben gevoerd, een voorstel tot verandering van hun bijdrage aan de vergadering, aan de raad te doen, indien het woordelijke verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is.

6.Het door de raad vastgestelde woordelijke verslag wordt door de voorzitter en griffier ondertekend.

Artikel 14. Geluids- en beeldopname

1.De openbare vergaderingen van de raad worden digitaal in beeld en geluid vastgelegd.

2.De beeld- en geluidopnames van een vergadering zijn digitaal via de gemeentelijke website toegankelijk.

3.Het in het eerste en tweede lid vermelde is niet van toepassing op besloten vergaderingen als bedoeld in artikel 37 van dit reglement.

Artikel 15. Ingekomen stukken

1.Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. De griffier geeft bij ieder stuk aan op welke wijze het desbetreffende stuk procedureel wordt afgehandeld. Deze lijst wordt aan de leden van de raad digitaal toegezonden.

2.De raad neemt een besluit over de wijze van afdoening van de ingekomen stukken.

Artikel 16. Aantal spreektermijnen

  • 1. De beraadslaging over een onderwerp of een voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3. Een lid mag in een termijn niet meer dan éénmaal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4. Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 17. Spreektijdenregeling

1.Iedere fractie heeft een basisspreektijd voor de eerste raadszetel binnen deze fractie van 12 minuten.

2.De basisspreektijd van de fractie wordt verhoogd met één minuut voor iedere volgende raadszetel van de betreffende fractie

3.Het college en de burgemeester beschikken samen over 30 minuten spreektijd.

4.Niet ten laste van de spreektijd van een fractie of van het college komt de reactie(s) op een interruptie en de bijdragen tijdens het vragenhalfuurtje.

5.De voorzitter mag bij uitzonderlijke gevallen afwijken van deze spreektijdenregeling.

Artikel 18. Handhaving orde; schorsing

1.Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

a.de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het in acht nemen van dit reglement te herinneren;

b.een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interruptie zijn betoog zal afronden.

2.Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde agendapunt, een andere spreker herhaaldelijke interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige agendapunt het woord ontzeggen.

3.De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en – indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 19. Beraadslaging

1.De raad kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

2.Op verzoek van een lid of op voorstel van de voorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door de voorzitter te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

3.De eerste termijn dient ter informatievergaring waaraan op uitnodiging van de raad collegeleden of anderen een bijdrage kunnen leveren.

4.In de tweede termijn vindt het debat plaats tussen de leden. Op verzoek van de raad kunnen collegeleden en anderen deelnemen.

Artikel 20. Deelname aan de beraadslagingen door anderen

1.De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de secretaris, de griffier en de voorzitter deelnemen aan de beraadslagingen.

2.Een beslissing daartoe wordt door de raad genomen alvorens met de beraadslagingen ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 21. Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn stemgedrag kort te verklaren.

Artikel 22. Beslissing

  • 1. De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2. Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Paragraaf 3. Procedures bij stemmingen

Artikel 23. Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1. Een voorstel wordt altijd in stemming gebracht.

  • 2. In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of overeenkomstig artikel 28 Gemeentewet zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3. Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen lid. Vervolgens geschiedt de oproeping op alfabetische volgorde.

  • 4. Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 5. De leden brengen hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6. Een lid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen voordat het volgende lid heeft gestemd. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7. De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 24. Stemming over amendementen en moties

  • 1. Als een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2. Als twee of meer amendementen of moties op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de voorzitter de volgorde waarin hierover wordt gestemd. Daarbij geldt de regel dat het meest verstrekkende amendement of de meest verstrekkende motie, het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 3. Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 25. Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor voordrachten of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie leden van de raad tot een stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de voorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuw stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoel in artikel 30 Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk stembriefje wordt verstaan:

    • a.

      een blanco ingevuld stembriefje;

    • b.

      een ondertekend stembriefje;

    • c.

      een stembriefje waarop meer dan één naam vermeld is, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d.

      een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordacht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e.

      een stembriefje waarbij op een ander persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

7.Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na de vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 26. Herstemming over personen

1.Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

2.Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatsvinden.

3.Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist het lot.

Artikel 27. Beslissing door het lot

1.Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

2.Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

3.Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Hoofdstuk 4 Rechten van de leden

Artikel 28. Amendementen

  • 1. Een amendement is een schriftelijk en ondertekend voorstel, ingediend bij de voorzitter, tot wijziging van een aanhangige ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen.

  • 2. Ieder lid kan tot het sluiten van de beraadslagingen een amendement indienen. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3. Intrekking, door de indiener(s) van het amendement is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 29. Moties

  • 1. Een motie is een korte en gemotiveerde schriftelijke en ondertekende verklaring over een geagendeerd onderwerp, ingediend bij de voorzitter, over een onderwerp waardoor een oordeel, wens, opdracht of verzoek wordt uitgesproken.

  • 2. Ieder lid kan ter vergadering een motie indienen. Er kan alleen beraadslaagd worden over moties die ingediend zijn door leden die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 3. De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp plaats.

  • 4. De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp (motie vreemd aan de orde van de dag) vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 5. Intrekking, door de indiener(s) van de motie (vreemd aan de orde van de dag), is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 30. Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen.

  • 2. Een voorstel van orde betreft uitsluitend de orde van de vergadering.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raad terstond.

Artikel 31. Initiatiefvoorstel

  • 1. Een initiatiefvoorstel is een schriftelijk voorstel voor een verordening of ander voorstel van een lid.

  • 2. Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend.

  • 3. De agendacommissie plaatst het initiatiefvoorstel op de voorlopige agenda van de eerstvolgende raadscommissievergadering en daarmee op de voorlopige agenda van de eerstvolgende raadsvergadering.

  • 4. De agendacommissie verzoekt het college, gelijk met de plaatsing op de voorlopige agenda van de eerstvolgende raadscommissievergadering, binnen 10 werkdagen, conform artikel 147a, lid 4 Gemeentewet, schriftelijk zijn wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Artikel 32. Voorstellen

Een voorstel dat is overgedragen aan de griffier kan niet worden ingetrokken of worden teruggeven zonder toestemming van de raad.

Artikel 33. Interpellatie

  • 1. Het verzoek tot het houden van een interpellatie met het verzoek om informatie over een onderwerp wordt, behoudens in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, ten minste 48 uur voor de aanvang van de vergadering schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2. De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de griffier, de overige leden en het college. Bij de vaststelling van de agenda van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3. De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden fractiegewijs, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 34. Schriftelijke vragen

  • 1. Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd en kunnen van een toelichting worden voorzien.

  • 2. De vragen worden bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de griffier, de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3. Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, via de griffier, aan de raad, in ieder geval binnen dertig dagen nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijn kan plaatsvinden, stelt het college of de burgemeester de raad hiervan schriftelijk gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen schriftelijke beantwoording zal plaatsvinden.

Artikel 35. Vragenhalfuurtje

  • 1. De reguliere vergadering van de raad start met een vragenhalfuurtje, De vragen dienen betrekking te hebben op een politiek en actueel onderwerp.

  • 2. Het lid dat tijdens het vragenhalfuurtje vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering bij de voorzitter. De voorzitter kan weigeren een onderwerp tijdens het vragenhalfuurtje aan de orde te stellen indien hij het onderwerp niet voldoende nauwkeurig acht aangegeven, indien het niet politiek en actueel is of indien het onderwerp in dezelfde vergadering aan de orde is.

  • 3. De voorzitter bepaalt de volgorde van de onderwerpen tijdens het vragenuurhalfuurtje. Er komen maximaal drie onderwerpen aan de orde, waarbij elk onderwerp maximaal 10 minuten in beslag mag nemen.

  • 4. Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om maximaal drie vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

  • 5. Na de beantwoording door het college of de burgemeester krijgt de vragensteller desgewenst het woord om korte aanvullende vragen te stellen.

  • 6. Tijdens het vragenhalfuurtje kunnen geen moties (vreemd aan de orde van de dag) worden ingediend en laat de voorzitter geen interrupties toe.

Artikel 36. Inlichtingen

  • 1. Indien een lid over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid Gemeentewet verlangt, wordt een verzoek bij de voorzitter ingediend. Deze draagt er zorg voor dat het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de griffier, de overige leden en het college of de burgemeester wordt gebracht.

  • 2. De verlangde inlichtingen worden zo spoedig schriftelijk gegeven, via de griffier, aan de raad, in ieder geval binnen zestig dagen nadat het verzoek is binnengekomen. Indien de verlangde inlichtingen niet binnen deze termijn schriftelijk beschikbaar zijn, stelt het college of de burgemeester de raad hiervan schriftelijk gemotiveerd in kennis, waarbij de termijn aangegeven wordt, waarbinnen de verlangde inlichtingen schriftelijk beschikbaar zijn.

  • 3. Het verzoek en de gegeven inlichtingen vormen een agendapunt. De voorzitter bepaalt in overleg met de agendacommissie de vergadering waarin het agendapunt aan de orde is.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 37. Algemeen

Op besloten vergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 38. Woordelijke verslag en besluitenlijst

1.De griffier draagt zorg voor het woordelijk verslag en de besluitenlijst van de besloten vergadering.

2.De besluitenlijst bevat:

a.de namen van de voorzitter, de griffier, de ter vergadering aanwezige leden, alsmede de leden die afwezig waren, de wethouders en anderen die het woord gevoerd hebben;

b.een vermelding van zaken die aan de orde zijn geweest;

c.de besluiten van de raad;

d.een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

e.vermelding van ingediende amendementen en moties.

3.Het woordelijke verslag wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden.

4.De leden van de raad, de griffier, de wethouders, de secretaris en anderen hebben het recht, mits zij het woord hebben gevoerd, een voorstel tot verandering van hun bijdrage aan de vergadering, aan de raad te doen, indien het woordelijke verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is.

5.Het door de raad vastgestelde woordelijke verslag wordt door de voorzitter en griffier ondertekend.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 39. Toehoorders en pers

  • 1. Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 40. Geluid- en beeldregistratie

Degenen die in de vergaderzaal tijdens een openbare raadsvergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 41. Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 42. Intrekking Derde herziening Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Veenendaal

De Derde herziening Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Veenendaal, vastgesteld door de raad op 28 mei 2015, wordt ingetrokken.

Artikel 43. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 oktober 2016.

Artikel 44. Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als ‘Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de gemeenteraad van Veenendaal 2016’.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 22 september 2016,
mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk de heer mr. A.W. Kolff
griffier voorzitter