Regeling vervallen per 17-10-2018

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent subsidie peuterwerk tijdelijke Regeling Peuterwerk Veenendaal

Geldend van 29-12-2017 t/m 16-10-2018

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent subsidie peuterwerk tijdelijke Regeling Peuterwerk Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

Overwegende dat

  • alle kinderen ontwikkelrecht hebben, zodat alle kinderen op de basisschool kunnen starten op hetzelfde basisniveau;

  • wij het belangrijk vinden dat zowel de algemene ontwikkeling en de taalontwikkeling bij peuters worden gestimuleerd;

  • we hiervoor middelen van het Rijk ontvangen, alsmede gemeentelijke middelen beschikbaar stellen.

Gelet op

artikel 2 van de Algemene Subsidieverordening Veenendaal;

Besluit

vast te stellen Tijdelijke Regeling Peuterwerk gemeente Veenendaal

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    ASV:

de Algemene Subsidieverordening Veenendaal;

  • b.

    LRK:

landelijk register kinderopvang en peuterspeelzalen. Een locatie waar peuterwerk wordt aangeboden, moet geregistreerd staan in het LRKP;

  • c.

    houder:

de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort en die een in het LRKP geregistreerd Kindcentrum exploiteert;

  • d.

    kinderopvangtoeslag:

de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders, bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRKP geregistreerde kinderopvang en peuterspeelzalen;

  • e.

    Peuters:

kinderen in de leeftijd van 2 tot 4 jaar, woonachtig in Veenendaal;

  • f.

    Peutergroep:

een groep van maximaal 16 peuters welke gelijktijdig binnen een groepsruimte peuterwerk aangeboden krijgen;

  • g.

    Ouderbijdrage:

financiële bijdrage van ouders per maand zoals die jaarlijks door het college wordt vastgesteld voor de opvang van peuters.

  • h.

    Peuterwerk

een door het college zodanig erkende voorziening, waar kinderen vanaf 2 tot 4 jaar worden opgevangen, anders dan opvang in het kader van VVE, gastouder- of kinderopvang.

Artikel 2 Subsidiabele activiteiten

Het college kan aan een houder per kalenderjaar subsidie verlenen voor het aanbieden van opvang aan peuters.

Artikel 3 Subsidieplafond en verlening subsidie

  • 1. Het college stelt jaarlijks het subsidieplafond vast.

  • 2. Het bereiken van het plafond is grond tot (gedeeltelijke) weigering van de aangevraagde subsidie;

  • 3. De verlening van de subsidie geschiedt op basis van volledig ingediende aanvragen. Indien het subsidieplafond genoemd in lid 1 wordt overschreden, vindt de verlening van de subsidie plaats naar evenredigheid, waarbij de subsidie wordt verleend op basis van aantallen gelijk aan minimaal een halve peutergroep, waarbij de maximale groepsgrootte volgend uit de Wet Kinderopvang leidend is.

  • 4. Bij de verlening van de subsidie voor de jaren 2018 en verder worden in ieder geval de aanvragen voor subsidie gehonoreerd die ook in 2017 subsidie hebben ontvangen in verband met de continuïteit van al ontwikkeld aanbod.

Artikel 4 Criteria

Om voor subsidie in aanmerking te komen, wordt in ieder geval aan de volgende criteria voldaan, het aanbod van peuterwerk:

  • a.

    voldoet aan de wettelijke kaders genoemd in:

    • de Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzaalwerk (Wkkp);

    • de Wet Ontwikkelingskansen door Kwaliteit en Educatie (Wet OKE).

  • b.

    beslaat voor de peuter minimaal twee dagdelen per week;

  • c.

    is gespreid over minimaal 2 dagen per week;

  • d.

    is gedurende 40 weken per jaar; en,

  • e.

    wordt gedaan binnen een geregistreerde LRK-locatie;

Artikel 5 De subsidieaanvraag

In afwijking van de ASV wordt de subsidieaanvraag ingediend voor 15 oktober voor het komende kalenderjaar.

Artikel 6 Subsidie

  • 1. De subsidie wordt verleend voor maximaal 6 uur per week per verwachte peuter.

  • 2. de VNG adviestabel ouderbijdrage peuteropvang wordt jaarlijks gehanteerd voor vaststelling van de bijdrage die houders per uur ontvangen per verwachte peuter per uur

Artikel 7 De ouderbijdrage

  • 1. Het college stelt jaarlijks de ouderbijdrage vast.

  • 2. De houder kan ouderbijdrage per maand in rekening brengen bij de ouder(s). Deze bijdrage komt ten goede aan de houder.

Artikel 8 Subsidievaststelling

  • 1. Bij de aanvraag voor subsidievaststelling wordt in ieder geval opgenomen:

    • a.

      Het aantal peuters dat daadwerkelijk geplaatst is.

  • 2. Indien het totaal van de subsidie € 50.000 of meer is, gelden de verantwoordingsregels zoals opgenomen in de ASV art 21, lid 2.

  • 3. In afwijking van de ASV, wordt de aanvraag voor subsidievaststelling ingediend binnen drie maanden na afloop van het betreffende kalenderjaar.

Artikel 9 Verplichtingen

  • 1. De houder informeert het college drie keer per jaar, te weten voor 1 april ,1 juli, 1 oktober, over de dan geplaatste aantallen peuters.

  • 2. Indien een houder meer peuters wil opnemen dan waar subsidie voor is verleend, verzoekt een houder het college de subsidieverlening te wijzigen, mits het subsidieplafond nog niet is bereikt.

  • 3. Indien een houder, blijkens de kwartaalrapportages, minder peuters weet te bereiken dan waarvoor subsidie is aangevraagd, kan het college overgaan tot verlaging van de subsidie.

Artikel 10 Inwerkingtreding, looptijd en citeertitel

  • 1. Deze regeling geldt van 1 juli 2017 tot en met 31 december 2021.

  • 2. Deze regeling wordt aangehaald als: tijdelijke Regeling Peuterwerk Veenendaal

Ondertekening

vastgesteld in de vergadering van 2 mei 2017,

mevrouw drs. A.P.W. van de Klift

secretaris

de heer mr. A.W. Kolff

burgemeester