Besluit van het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende Model Privacyreglement Lokale Persoonsgerichte Aanpak (Privacyreglement Lokale Persoonsgerichte Aanpak Gemeente Veenendaal)

1. Het doel van de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit reglement is het beschermen van de openbare orde en van de veiligheid in de Gemeente Veenendaal door het vaststellen en uitvoeren van persoonsgerichte aanpakken voor inwoners die door hun gedrag herhaaldelijk de openbare orde verstoren en/of herhaaldelijk de veiligheid van zichzelf of van anderen bedreigen.

2. De partners richten zich daarbij op inwoners van wie:

• -

  een partner op basis van herhaalde contacten en interventies meent dat het voortzetten van interventies uitsluitend vanuit zijn eigen keten niet volstaat, én;

• -

  het gedrag of de vermoedelijk aanwezige meervoudige problematiek een integrale aanpak vanuit twee of meer ketens noodzakelijk maakt, én

• -

  een geregisseerde integrale aanpak nodig is omdat, blijkens minimaal twee politieregistraties in de afgelopen twaalf maanden 3 , het gedrag van de inwoner de openbare orde verstoort en/of een bedreiging is of kan zijn voor de veiligheid van de inwoner zelf of voor die van anderen;

• -

  terwijl deze inwoner nog niet, of niet meer in aanmerking komt voor een persoonsgerichte aanpak van het Veiligheidshuis.

3. Het doel zoals omschreven in lid 1 gericht op de doelgroep zoals omschreven in lid 2 wordt door de partners gerealiseerd door gezamenlijk het gedrag van de inwoner te analyseren en op basis van deze analyse een persoonsgerichte aanpak vast te stellen en uit te voeren, waarbij zo mogelijk en zo nodig de inwoner ook wordt ondersteund bij de aanpak van zijn problemen op verschillende leefgebieden zodat weer perspectief ontstaat op volwaardige deelname aan de samenleving. Het aandeel van het Openbaar Ministerie in deze aanpak beperkt zich tot het verstrekken van de noodzakelijke strafrechtelijke gegevens aan de pga-expert en tot het, mede op basis van gegevens in verband met de lokale persoonsgerichte aanpak, nemen van een beslissing over het al dan niet vervolgen van een inwoner indien deze wordt verdacht van een strafbaar feit.

1. Dit reglement is van toepassing op iedere verwerking van persoonsgegevens door de partners in verband met de samenwerking voor het doel zoals omschreven in artikel 2.

2. Dit reglement betreft iedere vorm van verwerking van de in lid 1 bedoelde persoonsgegevens, ongeacht of deze gegevens digitaal, op papier, of door middel van foto, video of audio worden verwerkt.

1. De burgemeester van de woonplaats van de inwoner, of indien de persoonsgerichte aanpak op grond van artikel 14 in een andere gemeente dan de woonplaats van de inwoner wordt vastgesteld, de burgemeester van de laatst bedoelde gemeente, ziet er als verantwoordelijke in de zin van de Wet bescherming persoonsgegevens op toe dat:

• -

  dit reglement wordt nageleefd evenals alle overige wettelijke verplichtingen met betrekking tot de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de betrokkene;

• -

  er voorzieningen worden getroffen ter bevordering van de juistheid en de volledigheid van de persoonsgegevens die worden verwerkt;

• -

  ten aanzien van de beveiliging van persoonsgegevens afdoende maatregelen worden genomen en dat datalekken worden gemeld conform het bepaalde in de Wet bescherming persoonsgegevens (Meldplicht datalekken);

• -

  uitsluitend de voor het doel zoals omschreven in artikel 2 persoonsgegevens worden verwerkt en dat deze gegevens niet langer worden bewaard dan noodzakelijk;

• -

  de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit reglement wordt aangemeld bij de Autoriteit Persoonsgegevens.

2. De verantwoordelijkheden van de burgemeester zoals beschreven in dit artikel laten onverlet de eigen verantwoordelijkheid die iedere partner draagt voor een zorgvuldige en rechtmatige verwerking van persoonsgegevens op grond van dit reglement.

1. De grondslag voor de verwerking van persoonsgegevens op grond van dit reglement is

• a.

  voor de gemeente gelegen in de publiekrechtelijke taken van de burgemeester op het terrein van de handhaving van de openbare orde zoals beschreven in artikel 172 Gemeentewet en van het college van burgemeester en wethouders op het terrein van het bieden van maatschappelijke ondersteuning en jeugdhulp aan inwoners die op deze ondersteuning of hulp zijn aangewezen;

• b.

  voor de politie gelegen in de publiekrechtelijke taken op het terrein van de handhaving van de openbare orde, het opsporen van strafbare feiten en het verlenen van hulp aan hen die deze hulp behoeven;

• c.

  voor het Openbaar Ministerie gelegen in de publiekrechtelijke taken op het terrein van het opsporen en vervolgen van strafbare feiten en het ten uitvoer leggen van straffen en maatregelen, waarbij het Openbaar Ministerie uitsluitend bevoegd is gegevens te verstrekken van personen die voldoen aan de criteria voor een lokale persoonsgerichte aanpak zoals beschreven in artikel 2 lid 2;

• d.

  voor instellingen voor reclassering is de grondslag gelegen in artikel 8 van de Reclasseringsregeling 1995: ‘Onze Minister draagt er zorg voor dat in ieder arrondissement in ieder geval en zoveel mogelijk in onderlinge samenhang de volgende reclasseringswerkzaamheden worden uitgevoerd: a. het uit eigen beweging, in opdracht van de bevoegde autoriteiten of op verzoek van betrokkenen zelf verlenen van hulp en steun – rechtsbijstand uitgezonderd – aan personen die worden verdacht van of die zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit; b. het doen van onderzoek naar zodanige personen, waaronder begrepen het opstellen van een indicatieadvies, als bedoeld in artikel 5 tweede lid van het interim besluit forensische zorg, ten behoeve van de beslissingen die te hunnen aanzien moeten worden genomen over de vervolging, de berechting of de tenuitvoerlegging van straffen of maatregelen, en het geven van voorlichting daarover; c. het voorbereiden en begeleiden van de uitvoering van de taakstraf en, voor zover daarvoor in aanmerking komend, van de uitvoering van andere rechterlijke beslissingen, waaronder begrepen het namens Onze Minister toe leiden naar forensische zorg als bedoeld in artikel zes eerste lid, tweede volzin, ten aanzien van personen die worden verdacht van, of die zijn veroordeeld wegens een strafbaar feit, alsmede het houden van toezicht daarop en het verschaffen van inlichtingen daarover aan de bevoegde autoriteiten’;

• e.

  voor de Raad voor de Kinderbescherming gelegen in het beschermen van minderjarigen tegen ernstige bedreigingen van hun ontwikkeling of hun veiligheid en gezondheid;

• f.

  voor de overige partners gelegen in het gerechtvaardigd belang dat deze instellingen gelet op hun doelstelling en taken hebben bij de verwerking van persoonsgegevens van betrokkenen, dan wel de ondubbelzinnige toestemming van de betrokkenen.

2. Partners die op grond van de wet in verband met hun hulpverleningsrelatie met de inwoner toestemming nodig hebben voor het verstrekken van persoonsgegevens aan de andere partners of aan agendadeelnemers, dragen er zelf zorg voor dat deze toestemming wordt verkregen voordat zij tot gegevensverstrekking over gaan. Mochten zij geen toestemming voor deze gegevensverstrekking krijgen, of mochten zij tot het oordeel komen dat zij deze toestemming niet kunnen vragen, dan komen zij zelf tot een afweging of niet toch, ondanks het ontbreken van toestemming, persoonsgegevens aan een of meer partners dienen te worden verstrekt, gelet op de zwaarwegende belangen die de inwoner of een ander heeft bij deze verstrekking. Zij maken deze afweging conform de wetgeving en de interne regelgeving die op hen van toepassing is.

3. De verwerking van bijzondere persoonsgegevens vindt uitsluitend plaats indien en voor zover de Wet bescherming persoonsgegevens en de overige wetten waaraan de partners gebonden zijn dit toestaan.

1. De partners kunnen een inwoner zoals beschreven in artikel 2 lid 2 aanmelden bij de pga-expert. Zij verstrekken daarbij de voor de aanmelding noodzakelijke persoonsgegevens van de inwoner waarover zij beschikken en waaruit blijkt dat een persoonsgerichte aanpak noodzakelijk is, voor zover de voor hen van toepassing zijnde wet- en regelgeving hen dat toestaat. Voorwaarde voor deze aanmelding is dat de partner de inwoner, voorafgaand aan de melding, minimaal éénmaal heeft aangesproken op zijn gedrag en op de gevolgen die dit gedrag voor hem kan hebben.

2. De pga-expert beoordeelt op basis van de inhoud van de melding en in nauw overleg met de partner die de inwoner heeft aangemeld, of het gedrag van de inwoner voldoet aan de criteria voor een persoonsgerichte aanpak zoals beschreven in artikel 2 lid 2. Daartoe vraagt de pga-expert aan de politie, indien de politie niet de aanmelder is, of de inwoner in de afgelopen twaalf maanden minstens tweemaal is geregistreerd in verband met gedrag waarvoor mogelijkerwijs een persoonsgerichte aanpak noodzakelijk is4 . Ook onderzoekt de pga-expert zekerheidshalve:

• -

  of de inwoner al door het lokale team ondersteund wordt;

• -

  of er voor de inwoner al een persoonsgerichte aanpak wordt uitgevoerd of voorbereid door het Veiligheidshuis;

• -

  of naar zijn oordeel een persoonsgerichte aanpak door het Veiligheidshuis zou moeten worden vastgesteld omdat het gedrag van de inwoner ook voldoet aan de criteria voor een persoonsgerichte aanpak van het Veiligheidshuis.

3. Blijkt op grond van lid 2 dat de inwoner al wordt ondersteund door het lokale team, dan voert de PGA expert overleg met het lokale team over de ondersteuning van dit team bij de persoonsgerichte aanpak van het gedrag.

4. Blijkt op grond van lid 2 dat het Veiligheidshuis een persoonsgerichte aanpak heeft vastgesteld of zal vaststellen, dan komt er geen zelfstandige lokale persoonsgerichte aanpak, maar overlegt de pga-expert welke (extra) ondersteuning hij lokaal kan bieden in de aanpak die vanuit, het Veiligheidshuis wordt uitgevoerd. In dit geval beperkt de pga-expert zich tot het in het pga-bestand vastleggen van gegevens over de inwoner in verband met de melding. Het betreft gegevens over: naam, instelling en contactgegevens van de melder alsmede gegevens over de afspraken die hij met het Veiligheidshuis maakt over eventuele aanvullende lokale uitvoering van onderdelen van de persoonsgerichte aanpak van het Veiligheidshuis.

1. In verband met het doel zoals omschreven in artikel 2 lid 1 kan de politie aan de partners politiegegevens verstrekken ingevolge de artikelen 8 en 13 lid 1 Wet politiegegevens.

2. Verstrekking van politiegegevens voor zover van belang in verband met het doel zoals omschreven in artikel 2, beperkt zich tot:

• -

  Voor – en achternaam, geboortedatum, woon – of verblijfplaats met postcode, geslacht;

• -

  Contactgegevens zoals telefoonnummer en e-mailadres;

• -

  Vervoermiddelen met kentekens;

• -

  Bijzonderheden over in verband met het doel zoals omschreven in artikel 2 relevante incidenten

• -

  Of de inwoner of het huishouden van de inwoner tot een door de politie geprioriteerde doelgroep behoort.

3. Bijzondere politiegegevens, waaronder gegevens over iemands godsdienst of levensovertuiging, ras - waaronder foto – en videomateriaal- politieke gezindheid, seksuele geaardheid en gegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging, worden uitsluitend verstrekt in aanvulling op andere verstrekte politiegegevens, voor zover deze verstrekking onvermijdelijk is in verband met het doel zoals beschreven in artikel 2 lid 1.

4. Politiegegevens worden op grond van dit artikel uitsluitend verstrekt indien en voor zover de pga-expert geen andere niet - politiebronnen ter beschikking staan en voldoende duidelijk is dat de verstrekte gegevens bij zullen dragen aan het doel zoals geformuleerd in artikel 2.

5. Politiegegevens worden uitsluitend verstrekt voor zover zij juist, actueel, volledig en ter zake dienend zijn en gerelateerd aan het doel niet bovenmatig.

6. Politiegegevens worden alleen verstrekt door de interventiespecialisten van de politie, de basisteamchefs en de wijkagenten.

7. Politiegegevens worden alleen verstrekt aan medewerkers van de partners die daartoe door hun leidinggevenden zijn aangewezen en zijn geautoriseerd, voor zover deze verstrekking noodzakelijk is voor hun taak in verband met het doel zoals omschreven in artikel 2.

1. In verband met het bewaken van de uitvoering van de persoonsgerichte aanpak verstrekken de partners en de agendadeelnemers die onderdelen van de persoonsgerichte aanpak uitvoeren aan de pga-expert:

• -

  startdatum van de interventie en de afsluitdatum;

• -

  eventueel tussentijds afbreken van de interventie en de reden ervan;

• -

  of de doelen die in de persoonsgerichte aanpak met de interventie werden beoogd zijn gehaald.

2. Indien de pga-expert samen met de partners vaststelt dat de persoonsgerichte aanpak is uitgevoerd en dat deze voldoende resultaten heeft gehad, sluit de pga-expert de aanpak af. De inwoner wordt hierover schriftelijk of digitaal geïnformeerd door de PGA-expert.

3. Indien de pga-expert samen met de partners vaststelt dat de persoonsgerichte aanpak niet conform afspraken wordt uitgevoerd, of dat de uitvoering wel conform de afspraken verloopt maar niet de beoogde resultaten heeft, onderzoekt de pga-expert met de betrokken partners en de bij de aanpak betrokken agendadeelnemers welke mogelijkheden er zijn om de uitvoering van de aanpak te versterken of deze te wijzigen of aan te vullen, opdat het gedrag van de inwoner niet langer herhaaldelijk de openbare orde verstoort dan wel herhaaldelijk de veiligheid van hemzelf of die van anderen bedreigt.

4. Indien de pga-expert ook na de inspanningen zoals bedoeld in lid 3 samen met de partners vaststelt dat de persoonsgerichte aanpak niet de gewenste resultaten heeft, overlegt hij met het Veiligheidshuis over de mogelijkheid van een aanmelding van de inwoner bij het Veiligheidshuis opdat aldaar een persoonsgerichte aanpak voor de inwoner wordt vastgesteld en uitgevoerd. Wordt de inwoner aangemeld dan verstrekt de pga-expert de persoonsgegevens uit het pga-bestand van de inwoner die noodzakelijk zijn voor de taakuitoefening van het Veiligheidshuis. De pga-expert draagt er zorg voor dat de inwoner wordt geïnformeerd over deze aanmelding. Na de aanmelding sluit de pga-expert de gegevensverwerking ten aanzien van de betrokkene af. De inwoner wordt hierover schriftelijk of digitaal geïnformeerd door de PGA-expert.

1. In het pga-bestand worden niet meer persoonsgegevens opgenomen dan noodzakelijk is voor het doel zoals omschreven in artikel 2 lid 1.

2. De persoonsgegevens van een inwoner in het pga-bestand betreffen:

• -

  naam, geboortedatum, adres en woonplaats van de inwoner en zo nodig van leden van zijn systeem;

• -

  de aanmelding voor de persoonsgerichte aanpak alsmede de identiteit en de contactgegevens van (de organisatie van) de aanmelder;

• -

  een beschrijving van de persoonsgerichte aanpak, alsmede latere wijzigingen daarin;

• -

  gegevens over de voortgang van de lokale persoonsgerichte aanpak, de resultaten daarvan en de afsluiting;

• -

  de visie van de inwoner en in geval van minderjarigheid van zijn wettelijk vertegenwoordigers, op het gedrag en op de persoonsgerichte aanpak;

• -

  verstrekkingen uit het pga-bestand aan anderen dan de partners zoals genoemd in artikel 12 lid 2 en zoals bedoeld in artikel 15;

• -

  contacten met de inwoner over het vastleggen van zijn gegevens in het pga-bestand.

3. In het pga-bestand worden geen gegevens over ras, nationaliteit, etniciteit of geboorteland opgenomen.

1. Indien een persoonsgerichte aanpak wordt vastgesteld worden de persoonsgegevens van een inwoner die zijn vastgelegd in het pga-bestand, maximaal twee jaar bewaard, te rekenen vanaf de datum van afsluiting van de gegevensverwerking. Na deze bewaartermijn worden de persoonsgegevens van de inwoner uit het pga-bestand verwijderd en vernietigd.

2. Indien na een aanmelding wordt besloten dat er geen persoonsgerichte aanpak zal worden vastgesteld, worden de persoonsgegevens van een inwoner zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen vier weken na dit besluit, uit het bestand verwijderd en vernietigd, tenzij aannemelijk is dat het bewaren van de gegevens kan leiden tot een nieuwe beoordeling over de noodzaak van een persoonsgerichte aanpak. In verband met dit laatste doel kunnen de gegevens maximaal een jaar worden bewaard, te rekenen vanaf de datum van de aanmelding. Indien binnen dit jaar alsnog een persoonsgerichte aanpak wordt vastgesteld is de bewaartermijn van lid 1 van toepassing.

1. De partners maken bij het aan elkaar verstrekken van gegevens over een inwoner en bij het voeren van overleg geen gebruik van het burger servicenummer van de inwoner. Zij beperken zich tot het gebruik van zijn namen, zijn geboortedatum en zijn woonadres.

2. Zo nodig kan de pga-expert bij de aanmelding van een inwoner zijn identiteit vaststellen met behulp van het burger servicenummer. Dit nummer wordt uitsluitend voor dit doel door de pga-expert gebruikt.

1. Iedere betrokkene kan ten aanzien van de gegevens die zijn opgenomen in het pga-bestand en die op hem betrekking hebben, de rechten uitoefenen zoals omschreven in de artikelen 35 (inzage en informatie), 36 (verbetering, aanvulling, correctie en verwijdering) en 40 (verzet) van de Wet bescherming persoonsgegevens. De verantwoordelijke kan deze rechten weigeren dan wel beperken in verband met de belangen zoals genoemd in artikel 43 van deze wet.

2. Indien een betrokkene nog geen zestien jaar oud is, worden zijn rechten uitgeoefend door de wettelijk vertegenwoordiger(s) van de betrokkene.

3. De bepaling van lid 2 is eveneens van toepassing op het informeren van de betrokkene of het voeren van overleg met hem op grond van dit reglement.

4. Op basis van een schriftelijk mandaat kan de verantwoordelijke zijn taken in verband met het uitoefenen van rechten door betrokkenen overdragen aan de beheerder van het bestand.

1. Deelname als partner aan de lokale persoonsgerichte aanpak is uitsluitend mogelijk voor zover een organisatie het doel zoals omschreven in artikel 2 lid 1 onderschrijft, feitelijk een aandeel zal hebben in de lokale persoonsgerichte aanpak en zich bindt aan de gegevensverwerking zoals beschreven in dit reglement.

2. Een organisatie die als partner wil gaan deelnemen zoals bedoel in lid 1, kan daartoe een aanvraag indienen bij een partner. Deze partner meldt het verzoek bij het bureau Regionale Veiligheidsstrategie Midden-Nederland (bureau RVS M-N).

3. Bureau RVS M-N legt een verzoek tot toetreding voor aan de partners. Een partner die niet met het verzoek kan instemmen, maakt dit kenbaar bij het bureau RVS M-N. Indien blijkt dat geen enkele partner tegen het verzoek tot toetreding is, vindt toetreding plaats door ondertekening van de als bijlage 2 opgenomen toetredingsverklaring.

1. Dit reglement treedt voor de duur van vier jaar in werking op (datum inwerkingtreding).

2. Uiterlijk twee jaar na de inwerkingtreding van dit reglement evalueren de partners de werking van dit reglement. Zo nodig brengen zij op basis van deze evaluatie, conform de bepalingen van lid 3 wijzigingen aan in dit reglement.

3. Zodra het doel bereikt is of het zwaarwegend algemeen belang niet meer aanwezig is, dan kan de politie eenzijdig besluiten geen gegevens meer te verstrekken.

4. Dit reglement kan worden gewijzigd of ingetrokken door een gezamenlijk besluit van de partners.

5. Een partner die niet langer wenst deel te nemen aan de gegevensverwerking op grond van dit reglement, kan dit schriftelijk laten weten aan de verantwoordelijke, met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden.

Dit reglement kan worden aangehaald als Privacyreglement Lokale Persoonsgerichte Aanpak Gemeente Veenendaal