Regeling vervallen per 19-07-2021

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent schuldhulpverlening (Beleidsregels Schuldhulpverlening Veenendaal)

Geldend van 05-09-2018 t/m 18-07-2021

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal houdende regels omtrent schuldhulpverlening (Beleidsregels Schuldhulpverlening Veenendaal)

Gelet op artikel 2 en artikel 3 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening,

Besluiten vast te stellen de volgende beleidsregels:

Beleidsregels schuldhulpverlening Veenendaal

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    college:college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

  • b.

    inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven;

  • c.

    schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg;

  • d.

    verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. Hieronder wordt tevens de eventuele partner verstaan.

  • e.

    fraude: handeling van persoon die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

  • f.

    beleidsplan: het op 20 december 2012 vastgestelde beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2016 “van help! Naar hulp”

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Alle inwoners van de Gemeente Veenendaal van 18 jaar en ouder kunnen zich tot het college wenden voor schuldhulpverlening.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

  • 1.

    Het college verleent aan verzoeker schuldhulpverlening indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht. Indien de noodzaak niet aanwezig wordt geacht door het college, kan een aanvraag worden geweigerd.

  • 2.

    De vorm waarin de gemeente schuldhulpverlening aanbiedt, is van meerdere factoren afhankelijk en kan dus per situatie verschillen. De factoren die een rol kunnen spelen zijn:

    • a.

      zwaarte en/of omvang van de schulden;

    • b.

      psycho-sociale situatie;

    • c.

      houding en gedrag van verzoeker (motivatie);

    • d.

      een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

Artikel 4. Verplichtingen

  • 1.

    Verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op schuldhulpverlening, zowel bij de aanvraag als gedurende de looptijd van het schuldhulpverleningstraject.

  • 2.

    Verzoeker is verplicht om alle medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is gedurende de aanvraagperiode en tijdens het schuldhulpverleningstraject.

  • 3.

    De medewerking bestaat onder andere uit:

    • a.

      het nakomen van afspraken;

    • b.

      geen nieuwe schulden aangaan;

    • c.

      vaste lasten (huur, gas, water, licht en ziektekostenpremie) betalen;

    • d.

      het zich houden aan de bepalingen van de schuldregelingsovereenkomst.

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen.

Artikel 6. Beëindiginggronden

Onverminderd de overige bepalingen in deze beleidsregels, kan het college besluiten tot beëindiging van de schuldhulpverlening indien:

  • a.

    het schuldhulpverleningstraject succesvol is afgerond;

  • b.

    de schuldenaar zijn beschikbare aflossingscapaciteit niet wil gebruiken voor de aflossing van schulden;

  • c.

    op grond van – zo later is gebleken – onjuiste gegevens schuldhulpverlening aan betrokkene is toegekend, terwijl indien dit ten tijde van de besluitvorming bekend was geweest bij het college, een andere beslissing zou zijn genomen;

  • d.

    belanghebbende zich ten opzichte van de medewerkers, belast met werkzaamheden die voortkomen uit het schuldhulpverleningstraject, misdraagt;

  • e.

    de schuldenaar in staat is om zijn schulden zelf te regelen dan wel in staat is de schulden zelfstandig te beheren;

  • f.

    de geboden hulpverlening, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar, niet (langer) passend is;

  • g.

    indien de schuldhulpverlening door het college niet langer noodzakelijk wordt geacht

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

a. Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker een traject schuldregeling succesvol is afgerond (minnelijk en/of wettelijk), kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

b. Indien minder dan 1 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend

- een traject schuldregeling tussentijds door toedoen van de verzoeker is beëindigd (minnelijk en/of wettelijk);

- ingevolge artikel 5 een traject schuldhulpverlening is geweigerd;

- schuldhulpverlening is beëindigd op grond van artikel 6 sub c, d of e;

kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 8. Fraude

  • a.

    Fraude in de zin van artikel 3, lid 3 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening is in algemene zin een weigeringsgrond voor schuldhulpverlening.

  • b.

    Indien minder dan 2 jaar voorafgaande aan de dag waarop het verzoek is ingediend, door verzoeker fraude is gepleegd, kan een aanvraag schuldhulpverlening worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing.

Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

1. Het college kan in zeer bijzondere gevallen gemotiveerd afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien onverkorte toepassing daarvan aanleiding geeft of zou leiden tot disproportionele onredelijkheid of onbillijkheid.

2. In gevallen waarin deze regeling niet voorzien, beslist het college.

Artikel 10. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking een dag na publicatie en wordt aangehaald als “Beleidsregels Schuldhulpverlening Veenendaal”

Toelichting

Inleiding algemeen

Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening van kracht. In het beleidsplan “van Help! naar hulp” zijn de visie en uitgangspunten van de gemeentelijke schuldhulpverlening neergelegd. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van de schuldhulpverlening en stelt hierbij een aantal voorwaarden. Deze voorwaarden en andere richtlijnen zijn opgenomen in deze Beleidsregels schuldhulpverlening Veenendaal. Zo is het voor de burger duidelijk waaraan hij zich dient te houden en welke spelregels er zijn op het terrein van de gemeentelijke schuldhulpverlening. Bovendien geven deze beleidsregels ook kaders aan voor de uitvoerders van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Dit artikel is gebaseerd op artikel 1 van het wetsvoorstel Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

Artikel 2. Doelgroep gemeentelijke schuldhulpverlening

Conform de visie staat schuldhulpverlening in beginsel open voor alle inwoners van Veenendaal van 18 jaar en ouder. Hieronder vallen ook zelfstandig ondernemers zonder personeel. Een specifiek

doelgroepenbeleid wordt dus niet gevoerd door de gemeente.

Artikel 3. Aanbod schuldhulpverlening

In lid 1 is aangegeven dat het college schuldhulpverlening verleent indien het college schuldhulpverlening noodzakelijk acht.

Het uitgangspunt eigen verantwoordelijkheid staat hierbij centraal. Schuldhulpverlening kan achterwege blijven indien de burger in staat moet worden geacht zijn schuldproblematiek zelfstandig op te lossen. Ook wordt hiermee recht gedaan aan het beleidsmatige uitgangspunt dat schuldhulpverlening selectief en gericht ingezet dient te worden. Daar waar sprake is van een schuldenpakket dat zich niet laat regelen in combinatie met een onregelbare verzoeker, kan een aanvraag worden geweigerd.

Lid 2 toont de kern van schuldhulpverlening nieuwe stijl: een gerichte en selectieve toepassing van schuldhulpverlening. Het gaat om maatwerk. De inzet van producten kan per situatie verschillen. Hier  worden 4 factoren genoemd die bepalen in welke mate de gemeente één of meerdere producten schuldhulpverlening aanbiedt:

a. zwaarte en/of omvang van de schulden;

b. psycho-sociale situatie;

c. houding en gedrag van de aanvrager (motivatie);

d. een eventueel eerder gebruik van schuldhulpverlening.

De inzet van de instrumenten is daarmee afhankelijk van de regelbaarheid van de schuldenaar en zijn schuldenpakket. Dit kan ook beteken dat geen zorg wordt verleend. Bijvoorbeeld als er geen sprake is van een stabiel inkomen op minimaal de van toepassing zijnde bijstandsnorm; of de verzoeker geen stabiele woon- of leefsituatie heeft en er geen zicht is op een verbetering van de situatie of er sprake is van onregelbare schulden (zoals fraudeschulden). Dan zal betrokkene enkel informatie, advies en eventueel een doorverwijzing krijgen.

Ook zal het doel van de schuldhulpverlening niet altijd gericht zijn op schuldregelen en schuldenvrij worden. Voor een deel van de doelgroep zal “stabilisatie”het hoogst haalbare zijn. Daarop worden passende instrumenten ingezet.

Op basis van een (objectief) screeningsinstrument wordt een klantprofiel vastgesteld en doelen bepaald. Daarop worden vervolgens passende schuldhulpverleningsinstrumenten ingezet. Daarbij kan gedacht worden aan:

  • voorlichting, informatie, advies en doorverwijzing;

  • crisisinterventie

  • workshop

  • hulp bij thuisadministratie

  • budgetbegeleiding en budgetbeheer

  • beschermingsbewind

  • schuldbemiddeling

  • afgifte verklaring ingevolge Wet schuldsanering natuurlijke personen

  • nazorg

Artikel 4. Verplichtingen en gevolgen schending daarvan

Met dit artikel wordt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager voorop gesteld. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van mensen zelf om tijdig de benodigde informatie te geven (lid 1) en medewerking te verlenen (lid 2). Dit zowel in de fase van aanvraag als gedurende de looptijd van een traject.

Wat betreft de verplichting tot medewerking is in lid 2 een aantal verplichtingen benoemd. Dit is geen limitatieve opsomming. Zie dient de hulpvrager zich ook te houden aan de afspraken met andere hulpverlenende instanties die van invloed kunnen zijn op het slagen van het schuldhulpverleningstraject

 

Artikel 5. Weigeren en beëindigen

Indien verzoeker niet of in onvoldoende mate zijn verplichtingen nakomt zoals neergelegd in artikel 4, leden 1 en 2, kan het college besluiten om schuldhulpverlening te weigeren dan wel te beëindigen. Alvorens dat te doen wordt, conform lid 2, verzoeker eenmaal een termijn geboden om alsnog, de gevraagde medewerking te verlenen of informatie te verstrekken. De termijn die aan verzoeker wordt gesteld is in dit artikel bewust niet benoemd. De termijn dient een redelijke te zijn conform de Algemene wet bestuursrecht. Wat redelijk is, hangt samen met het type verplichting.

 

Komt verzoeker ook gedurende de herstelperiode zijn verplichting niet na, dan kan het college besluiten tot weigering of beëindiging van de schuldhulpverlening. In het kader van eigen verantwoordelijkheid vereist het opleggen van een hersteltermijn maatwerk.

 

Artikel 5 is geformuleerd als een zogenaamde “kan”-bepaling. Het college heeft de bevoegdheid tot weigering of beëindiging, maar niet de verplichting. Dit geeft het college met name ruimte om van een weigering of beëindiging af te zien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.

 

Artikel 6. Beëindiginggronden

In dit artikel wordt beschreven wanneer schuldhulpverlening kan worden beëindigd. Het artikel laat in ieder geval de werking van artikel 5 onaangetast.

 

Van de 7 gronden zoals benoemd, verdienen de gronden onder f en g bijzondere aandacht gelet op de visie zoals neergelegd in het beleidsplan. Nu Veenendaal staat voor een selectieve en gerichte toepassing van schuldhulpverlening, kan dat betekenen dat schuldhulpverlening wordt beëindigd indien de vorm van hulpverlening niet langer aansluit bij de persoonlijke omstandigheden van de schuldenaar. Zie in dat licht ook een duidelijk link met artikel 3 lid 2 van deze beleidsregels.

Die persoonlijke omstandigheden variëren in aard en duur. Hier is dan ook sprake van maatwerk en dient de medewerker die belast is met de uitvoering van de wet schuldhulpverlening dit goed te motiveren in de beschikking.

 

Artikel 7. Recidive – hernieuwde aanvraag

Wat betreft de bevoegdheid tot weigering van een aanbod schuldhulpverlening in relatie tot eerdere trajecten / contacten schuldhulpverlening, zijn in dit artikel regels gesteld.

 

Op basis van het principe van eigen verantwoordelijkheid, wordt een nadrukkelijke grens gesteld aan het kunnen doen van hernieuwde aanvragen. Dit artikel gaat evenwel niet alleen over eigen verantwoordelijkheid. Dit artikel gaat ook over prioriteitstelling: keuzes tot al dan niet toelaten tot de schuldhulpverlening dienen mede te worden gemaakt tegen de organisatorische achtergrond van beschikbare formatie en tijd.

 

Bij het gebruik van artikel 7 en dus de vraag wanneer welk type hulpverlening wordt geweigerd, is het van belang om de in artikel 7 genoemde begrippen / producten goed te onderscheiden.

- Schuldhulpverlening is een breed begrip en omvat alle producten zoals de gemeente die kent.

- Een traject schuldregeling is één van de gemeentelijke producten, maar kan ook betrekking hebben op een schuldregeling ingevolge de Wsnp.

 

Bij het bepalen of een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening telt de verleende schuldhulpverlening en/of de contacten daaromtrent vóór de inwerkingtreding van deze beleidsregels ook mee.

 

De grote beleidsvrijheid zoals aan de gemeente gegeven om een dergelijke recidivebepaling op te nemen, ontslaat de gemeente niet van de verplichting om, daar waar een onevenredige situatie ontstaat voor de burger, af te wijken van het bepaalde van artikel 7 indien nodig (ingevolge artikel 9: de hardheidsclausule). Uitgangspunt is en blijft evenwel het bepaalde in artikel 7.

 

Art 8. Fraude

lid 1:

Volgens art 3 lid 2 jo 3 kunnen recidive en fraude een weigeringsgrond voor schuldhulpverlening zijn. Dit is opgenomen als “kan”bepaling waardoor er steeds per geval beoordeeld kan worden.

 

Onder fraude verstaan we: handeling van persoon die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd.

 

Vaak hebben bestuursorganen als eisende partij een eigen bevoegdheid of preferentie bij het terug- en invorderen van fraudeschulden. Zij zullen en kunnen niet akkoord gaan met een gedeeltelijke betaling van de schuld tegen een finale kwijting. Ditzelfde geldt ook voor bijstandsfraude. Hierin is de gemeente (als schuldeiser) ook zelf belanghebbende.

 

Met dit artikel wordt beoogd dat als er sprake is van fraudeschulden betrokkene niet wordt toegelaten tot een schuldhulpverleningstraject. Dit wordt dan niet zozeer ingegeven door de onwrikbare houding van de “eisende” partij, maar vindt nu ook zijn grondslag is de beleidsregel van de gemeente. We vinden dat fraudeurs moeten worden aangepakt en niet moeten worden geholpen. Daarmee verspelen zij ook de toegang tot schuldregelingen in het kader van de wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

De toegang tot het geven van informatie, advies en/of een doorverwijzing blijft wel mogelijk. Dit is veelal eenmalig en kort contact.

 

In artikel 8 is er bewust niet voor gekozen om op voorhand uitzonderingsgevallen te benoemen. Indien in de praktijk blijkt dat deze regel disproportioneel uitpakt (bijvoorbeeld voor gezinsleden/kinderen van de fraudeur) dan kan dit via artikel 9 worden hersteld. Art 9 voorziet in een algemene hardheidsclausule. Dit stelt het college in staat om in bijzondere gevallen (gemotiveerd) af te wijken van deze regel.

  

Artikel 9. Hardheidsclausule en onvoorziene omstandigheden

Dit artikel geeft ruimte aan het college om in bijzondere (lid 1) en/of onvoorziene (lid 2) gevallen af te wijken van de regels zoals neergelegd in deze regeling.

 

Dit artikel biedt de mogelijkheid om in bijzondere gevallen af te wijken van deze beleidsregels. De begrippen “disproportioneel, onredelijk of onbillijk” worden niet verder uitgewerkt, omdat deze pas op casusniveau worden ingevuld. Wel zal het belang van “jonge kinderen” in schrijnende situaties worden meegewogen. In alle gevallen moet afwijking van de algemene regel worden gemotiveerd.

 

Artikel 10. Inwerkingtreding + citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking van de regels. Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels schuldhulpverlening Veenendaal