Verordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden gemeente Veenendaal

Geldend van 02-12-2019 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2019

Intitulé

Verordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden gemeente Veenendaal

De raad en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal, ieder voor zover het zijn bevoegdheid betreft;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 3 september 2019, nummer 1371327;

gelet op de artikelen 44, 66, 95, 96, eerste en tweede lid en 97, 99 en 147 van de Gemeentewet, de artikelen 3.1.3, eerste lid, 3.1.4, eerste lid, 3.1.9, eerste lid, 3.3.2, 3.3.3, tweede lid, 3.3.8, 3.4.1, eerste lid en 3.4.2 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers;

Besluit

vast te stellen de Verordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden gemeente Veenendaal.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie:

commissie ingesteld op grond van de artikelen 82, 83 of 84 van de Gemeentewet;

  • b.

    commissielid:

lid van een commissie, bedoeld in sub a, dat niet tevens lid van de raad is of ambtenaar, die als zodanig tot lid van een commissie is benoemd;

  • c.

    raadslid:

een lid van de raad van de gemeente Veenendaal;

  • d.

    schaduw-raadslid:

een commissielid van een raadscommissie, ingesteld op grond van artikel 82 van de Gemeentewet, niet zijnde een raadslid;

  • e.

    gemeentesecretaris:

de op grond van artikel 102 van de Gemeentewet door het college benoemde functionaris;

  • f.

    griffier:

de op grond van artikel 107 van de Gemeentewet door de raad benoemde functionaris; 

  • g.

    burgemeester:

de op grond van artikel 61 van de Gemeentewet op voordracht van Onze Minister bij Koninklijk Besluit benoemde ambtsdrager;

  • h.

    wethouder:

de op grond van artikel 35 van de Gemeentewet door de raad benoemde politieke ambtsdrager;

  • i.

    Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers:

het Koninklijk Besluit van 15 oktober 2018, Stb. 2018, 386;

  • j.

    Regeling rechtspositie decentrale politieke ambtsdragers:

de ministeriële regeling van 23 november 2018, Stcrt. 2018, 66006;

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raads- en commissieleden

Artikel 2 Verhoging vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen in verband met bijzondere deskundigheid of zwaarte taak

Een commissielid, niet zijnde een schaduw-raadslid, wordt een door het college nader te bepalen hogere vergoeding toegekend dan waarop hij overeenkomstig artikel 3.4.1, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers aanspraak maakt als:

  • a.

    het commissielid op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie is aangetrokken; of,

  • b.

    het commissielid een vergoeding ontvangt die niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak of de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

Artikel 3 Toelage raadslid onderzoekscommissie en bijzondere commissie

  • 1.

    Een raadslid dat lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 155a, derde lid, van de Gemeentewet wordt voor de duur van de activiteiten van die commissie ten laste van de gemeente een toelage toegekend van € 120,- per maand.

  • 2.

    Een raadslid dat lid is van een bijzondere commissie als bedoeld in artikel 3.1.4, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers wordt voor de duur van de activiteiten van de commissie een toelage toegekend van € 120,- per maand.

Artikel 4 Reis- en verblijfkosten voor reizen buiten de gemeente

  • 1.

    Voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente als bedoeld in artikel 97 Gemeentewet, die door of vanwege de gemeente zijn georganiseerd en zijnde niet-partijpolitiek georiënteerd, worden aan een raads- of commissielid vergoed:

    • a.

      de kosten voor het gebruik van openbaar vervoer;

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

  • 2.

    Voor reizen genoemd in lid 1, worden aan een raads- of commissielid bij gebruik van de eigen auto tevens de parkeer-. veer- en tolkosten vergoed.

  • 3.

    Boetes en naheffingsaanslagen voor parkeren worden niet vergoed.

  • 4.

    Als een raads- of commissielid een tijdelijke functionele beperking heeft, kan voor reizen als bedoeld in het eerste lid, een voor de beperking geschikte vervoersvoorziening worden vergoed of ter beschikking gesteld.

  • 5.

    De noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte werkelijke verblijfkosten die een raads- of commissielid maakt in verband met reizen buiten het grondgebied ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden ten laste van de gemeente vergoed.

Artikel 5 Niet-partijpolitiek georiënteerde scholing raads- of schaduwraadsleden

  • 1.

    Raads- of schaduw-raadsleden die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van de functie van raads- of schaduwraadslid als bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de griffier.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    De raad beslist op de aanvraag.

  • 4.

    Degripsbepalingen opnemen?rtegen omdat die bij de aanvraag worden ingediend als onderbouwing van die aanvraag.e maximale vergoeding van de scholing bedraagt € 500,- per jaar per persoon.

  • 5.

    In voorkomende gevallen beslissen de fractievoorzitters van alle in de raad vertegenwoordigde fracties op basis van meerderheid van stemmen.

Artikel 6 Bruikleen I-pad

  • 1.

    Raads- of schaduw-raadsleden aan wie op aanvraag een I-pad en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 2.

    Een aanvraag als bedoeld in dit artikel wordt gedaan bij de griffier.

Artikel 7 Collectieve verzekeringen

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders sluit ten behoeve van de raadsleden een collectieve verzekering af, waarbij wordt voorzien in geldelijke voorzieningen bij invaliditeit en overlijden.

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing ten aanzien van raadsleden die zijn benoemd in een plaats die is opengevallen als gevolg van tijdelijk ontslag van een raadslid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, als bedoeld in artikel X12 van de Kieswet.

Artikel 8 Aanwijzen als eindheffingsbestanddeel

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk 2 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding, tegemoetkoming of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor burgemeester en wethouders

Artikel 9 Niet-partijpolitiek georiënteerde scholing burgemeester en wethouders

  • 1.

    De burgemeester of de wethouders die willen deelnemen aan niet-partijpolitiek georiënteerde scholing bedoeld in artikel 3.3.3 Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers in verband met de vervulling van hun functie dienen daartoe vooraf een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris.

  • 2.

    Deze aanvraag gaat vergezeld van stukken met inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie.

  • 3.

    Het college beslist op de aanvraag.

  • 4.

    De maximale vergoeding van de scholing voor burgemeester en wethouders wordt jaarlijks vastgesteld door het college in een scholingsplan.

Artikel 10 Bruikleen I-pad

  • 1.

    De burgemeester of de wethouders aan wie op aanvraag een I-pad en software in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 2.

    Een aanvraag als bedoeld in dit artikel wordt gedaan bij de gemeentesecretaris.

Artikel 11 Communicatieapparatuur

  • 1.

    De burgemeester of de wethouders aan wie voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon en abonnement in bruikleen ter beschikking wordt gesteld, ondertekenen hiervoor een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 2.

    Een aanvraag als bedoeld in dit artikel wordt gedaan bij de gemeentesecretaris.

Artikel 12 Werkkostenregeling

  • 1.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen genoemd in artikel 3.3.8 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers.

  • 2.

    Als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 worden verder aangewezen de vergoedingen, tegemoetkomingen en verstrekkingen, genoemd in hoofdstuk 3 van deze verordening, voor zover deze worden gerekend tot een vergoeding of verstrekking als bedoeld in artikel 31a, tweede lid, onderdelen a tot en met h, van de Wet op de loonbelasting 1964.

Hoofdstuk IV De procedure van declaratie

Artikel 13 Betaling vaste vergoedingen

Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van de vergoeding van commissieleden,  bedoeld in artikel 3.4.1 van het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers, maandelijks plaats met inachtneming van een vergoeding per bijgewoonde vergadering.

Artikel 14 Betaling en declaratie van onkosten

  • 1.

    Tenzij het Rechtspositiebesluit decentrale politieke ambtsdragers of de Rechtspositieregeling decentrale politieke ambtsdragers anders bepalen, vindt de betaling van kosten die op grond van deze verordening voor vergoeding of tegemoetkoming in aanmerking komen plaats door:

    • a.

      betaling uit gemeentelijke middelen, op basis van een rechtstreekse aan de gemeente toegezonden factuur; of,

    • b.

      betaling vooruit uit eigen middelen.

  • 2.

    Een aanvraag om een vergoeding van de onkosten als bedoeld in dit artikel gaat vergezeld van een declaratieformulier en bewijsstukken.

  • 3.

    Het declaratieformulier en de bewijsstukken worden binnen twee maanden na factuurdatum of betaling door:

    • a.

      raads- en schaduw-raadsleden ingediend bij de griffier;

    • b.

      burgemeester, wethouders en commissieleden, niet zijnde schaduw-raadsleden, ingediend bij de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk V Slotbepalingen

Artikel 15 Intrekking oude regeling

De Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Veenendaal, vastgesteld op 21 december 2017, wordt ingetrokken.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking en werkt terug tot en met 1 januari 2019.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie burgemeester, wethouders, raads- en commissieleden Veenendaal.

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van 17 oktober 2019,

mevrouw drs. F.A. van Hooijdonk

griffier

de heer K.J.G. Kats

voorzitter