Regeling vervallen per 31-08-2016

Reglement van orde voor de vergaderingen van burgemeester en wethouders der gemeente Veenendaal

Geldend van 07-04-1994 t/m 30-08-2016

Intitulé

Reglement van orde voor de vergaderingen van burgemeester en wethouders der gemeente Veenendaal

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veenendaal;

 

besluit:

Vast te stellen het Reglement van orde voor de vergaderingen van burgemeester en wethouders der gemeente Veenendaal

 

Artikel 1

  • 1. De gewone vergaderingen van burgemeester en wethouders worden gehouden op de dag en het uur daarvoor door het college aangewezen.

  • 2. Als regel wordt één maal per week een gewone vergadering gehouden, welke zonder oproeping bijeenkomt.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen besluiten, dat een gewone vergadering niet zal worden gehouden.

Artikel 2

  • 1. Buitengewone vergaderingen worden belegd zo dikwijls de voorzitter die nodig oordeelt of een wethouder dit verlangt.

  • 2. Tot een buitengewone vergadering worden de leden zo mogelijk ten minste 24 uren tevoren opgeroepen, met opgaaf van de te behandelen onderwerpen.

Artikel 3

Wanneer een lid verhinderd is een vergadering bij te wonen, geeft hij daarvan kennis aan de voorzitter.

Artikel 4

  • 1. Bij het komen ter vergadering stelt elk der leden zijn naam op een presentielijst, die door de voorzitter gesloten en door deze en de secretaris ondertekend wordt.

  • 2. Wanneer de lijst door meer dan de helft van het aantal leden is getekend opent de voorzitter de vergadering.

  • 3. Het bepaalde in het voorgaande lid is niet van toepassing in het geval, artikel 56 van de Gemeentewet.

Artikel 5

De voorzitter is belast met het leiden van de werkzaamheden der vergadering en het handhaven van orde bij de beraadslagingen. Hij ziet er op toe, dat de bepalingen van dit reglement nauwkeurig in acht worden genomen en dat de leden voldoende gelegenheid krijgen hun opmerkingen naar voren te brengen. Hij stelt de door de vergadering te beslissen vraagpunten en kondigt de uitkomst van de stemmingen aan. Hij benoemt alle commissies uit het college.

Artikel 6

  • 1. De zaken, welke door het college zullen worden behandeld, worden vermeld op een voor iedere vergadering op te maken agenda.

  • 2. De agenda wordt naar behoeft gesplitst naar de onderscheiden gemeentelijke diensten, welke bij de te behandelen zaken betrokken zijn.

  • 3. Punten, waaromtrent een lid van het college behandeling in de eerstvolgende vergadering wenst, worden op de agenda voor die vergadering geplaatst, mits het verzoek daartoe, eventueel onder overlegging van de stukken, ten minste drie dagen voor de vergadering bij de voorzitter is ingekomen.

Artikel 7

De leden wordt voldoende gelegenheid gegeven van de stukken kennis te nemen vóór de vergadering, waarin zij aan de orde worden gesteld.

Artikel 8

  • 1. De leden doen door parafering op de stukken blijken, hetzij van hun instemming met de daarop aangegeven wijze van afdoening, hetzij van hun verlangen om het stuk in bespreking te brengen.

  • 2. Stukken, waarop de leden door parafering te kennen hebben gegeven, dat zij instemmen met de daarop aangegeven wijze van afdoening, komen in de vergadering niet nader in bespreking.

Artikel 9

Indien de voorzitter van mening is, dat het aan de orde zijnde punt voldoende uitvoerig is behandeld, sluit hij de beraadslagingen, tenzij twee wethouders het tegendeel verlangen.

Artikel 10

  • 1. Ieder lid heeft het recht voor de stemming wijziging of splitsing van een vraagstuk voor te stellen.

  • 2. Ieder lid heeft het recht over een aan de orde zijnde zaak aan de vergadering voorstellen te doen en amendementen op gedane voorstellen in te dienen.

Artikel 11

  • 1. Indien bij het nemen van een besluit over een zaak geen van de leden stemming vraagt, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 2. Hoofdelijke stemming geschiedt in de volgorde van de leeftijd van de wethouders, te beginnen bij de oudste, terwijl de voorzitter het laatst zijn stem uitbrengt.

  • 3. De leden stemmen met de woorden: voor of tegen, zonder enige toevoeging.

  • 4. Elk lid kan zonder opgave van redenen doen aantekenen, dat hij geacht wenst te worden te hebben tegengestemd.

Artikel 12

  • 1. Bij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen wordt bij gesloten en ongetekende briefjes gestemd, tenzij geen der leden een dergelijke wijze van stemmen verlangt.

  • 2. Eventueel hebben zoveel stemmingen plaats, als personen te kiezen of voor te dragen zijn.

  • 3. De leden, die niet of niet behoorlijk ingevulde briefjes hebben ingeleverd worden voor de bepaling van de meerderheid geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen.

  • 4. In geval van twijfel over de inhoud van een briefje beslist de vergadering,

Artikel 13

  • 1. Een stemming is nietig indien het getal behoorlijk ingevulde briefjes niet groter is dan de helft van het aantal leden, dat aan de stemming heeft deelgenomen.

  • 2. Een stemming is geldig, ongeacht het getal behoorlijk ingevulde briefjes, indien opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van één of meer personen, ten aanzien waarvan in een vorige vergadering een stemming op grond van het bepaalde in het eerste lid nietig was.

Artikel 14

  • 1. Wanneer bij eerste stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, wordt tot herstemming overgegaan tussen de twee personen, die bij de stemming de meeste stemmen hebben behaald. Indien door gelijkheid van stemmen meer dan twee personen voor herstemming in aanmerking komen, beslist het lot, wie van degenen, die een gelijk aantal stemmen hebben behaald, tot het tweetal, waarover de herstemming zal plaats vinden, zal of zullen behoren.

  • 2. Wordt ook dan geen volstrekte meerderheid verkregen, dan beslist het lot.

Artikel 15

De namen van hen, tussen wie het lot moet beslissen, worden door de voorzitter op twee gelijke briefjes geschreven. De briefjes worden door de in leeftijd oudste wethouder nagezien, door de voorzitter op gelijke wijze gevouwen, in een bus gedaan en omgeschud, waarna de in leeftijd jongste wethouder er één uitneemt. Degene, wiens naam op het betrokken briefje staat, is de gekozene.

Artikel 16

Na afloop van de stemmingen worden de gebruikte briefjes door de voorzitter onmiddellijk vernietigd.

Artikel 17

  • 1. De secretaris is verplicht van de genomen beslissingen aantekening te houden op de agenda, eventueel onder vermelding van de namen van hen, die wensen geacht te worden te hebben tegengestemd.

  • 2. Van eventuele protesten wordt in de aantekeningen geen melding gemaakt.

Artikel 18

  • 1. De secretaris houdt voorts aantekening van de in bespreking gebrachte onderwerpen, welke niet op de agenda zijn vermeld en van de te dien aanzien genomen besluiten.

  • 2. Gelijke aantekening geschiedt van de in de vergadering gehouden besprekingen met buiten de gemeentedienst staande personen of vertegenwoordigers van corporaties

Artikel 19

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 april 1963, op welk tijdstip het thans geldende reglement vervalt.

Aldus vastgesteld in de vergadering van burgemeester en wethouders van 4 maart 1963.

Secretaris,

burgemeester,