Subsidieverordening waardevolle panden gemeente Veere 2017

Geldend van 23-11-2017 t/m heden

Intitulé

Subsidieverordening waardevolle panden gemeente Veere 2017

De raad van de gemeente Veere;

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet

Gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2015, nr. 912015;

BESLUIT Vast te stellen de Subsidieverordening waardevolle panden gemeente Veere 2017

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder;

a. aanvrager: de eigenaar van het pand waarvoor de subsidie is aangevraagd of een gemachtigde die bevoegd is de eigenaar te vertegenwoordigen.

b. bevoegd gezag: het bestuursorgaan dat op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een besluit neemt over een aanvraag voor een omgevingsvergunning. In beginsel is dit het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar het project in hoofdzaak wordt gerealiseerd;

c. college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Veere;

d. gemeente: gemeente Veere;

e. monumentencommissie: de commissie die het college op grond van artikel 15 van de monumentenwet 1988 adviseert;

f. onderhoud: het zorgen dat een gebouw of onderdelen van een gebouw in goede staat blijven, zonder dat de staat van het gebouw of de onderdelen ervan veranderen;

g. raad: de gemeenteraad van de gemeente Veere;

h. restauratie: het herstellen van een gebouw of onderdelen van een gebouw, anders dan onderhoud, zodat de oorspronkelijke historische waarde behouden blijft;

i. rijksdienst: de rijksdienst die de Monumentenwet 1988 uitvoert en subsidies verleent op het gebied van erfgoed;

j. schriftelijk: een schrijven dat is gericht aan het college en dat per post, fax of e-mail aan het algemene e-mailadres van de gemeente wordt gestuurd.

k. structuurvisie cultuurhistorie: een door de raad vastgestelde structuurvisie met daarin cultuurhistorische gebieden, structuren en objecten in de gemeente Veere;

l. subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten (artikel 4:21 Awb);

m. subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor verstrekking van subsidies;

n. verordening: Subsidieverordening waardevolle panden gemeente Veere 2017;

o. waardevol pand: een pand of object dat binnen de structuurvisie cultuurhistorie is aangewezen als waardevol.

Artikel 2. Reikwijdte van de verordening

Deze verordening is van toepassing op de bij de gemeente aangevraagde en door de gemeente verstrekte subsidies ter tegemoetkoming van de kosten van onderhouds-, herstel- en restauratiewerkzaamheden aan waardevolle panden.

Artikel 3. Uitvoering verordening

Het college is belast met de uitvoering van deze verordening.

Artikel 4. Subsidieplafond

De raad stelt voor ieder kalenderjaar een subsidieplafond vast als bedoeld in artikel 4, lid 1 van de Algemene Subsidieverordening Veere 2013 voor de in deze verordening beschreven subsidiemogelijkheden.

Artikel 5. Afhandelen aanvragen

Aanvragen voor subsidie kunnen te allen tijde worden ingediend. Subsidieaanvragen worden afgehandeld op volgorde van binnenkomst. Bij overvraag wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld zijn aanvraag voor het volgende jaar opnieuw in te dienen.

Hoofdstuk 2. Subsidieverdeling

Artikel 6. Bevoegdheid

1. Het college is bevoegd tot het verlenen, vaststellen en uitbetalen van subsidies, zoals bedoeld in deze verordening;

2. Het college is bij de uitvoering van de in lid 1 van dit artikel genoemde handelingen gebonden aan het in artikel 4 van deze verordening genoemde subsidieplafond.

Hoofdstuk 3. Subsidietoekenning

Artikel 7. Voorwaarden subsidietoekenning

Aan de eigenaar van een beschermd waardevol pand kan een subsidie in de kosten van instandhouding van monumentale waarden worden verstrekt, met dien verstande dat kosten uitsluitend subsidiabel zijn voor zover de werkzaamheden en voorzieningen:

1. zijn gericht op het opheffen of voorkomen van technische gebreken aan het waardevolle pand;

2. noodzakelijk zijn voor het in stand houden van de monumentale waarden van het waardevolle pand;

3. op een sobere en doelmatige wijze worden uitgevoerd.

Artikel 8. Subsidiabele kosten

Onder de in artikel 7 van deze verordening bedoelde kosten van subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen worden begrepen de geraamde en namens het college goedgekeurde bedragen, exclusief btw van:

a. de aannemerskosten;

b. de kosten van een bouwfysisch of bouwtechnisch onderzoek, uitgevoerd door een daartoe gekwalificeerd persoon of bureau;

c. de kosten van een bouwhistorisch onderzoek, uitgevoerd door een daartoe gekwalificeerd persoon of bureau.

Artikel 9. Hoogte subsidie

  • 1.

    Het subsidiebedrag is 40% van de kosten van de subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen exclusief btw, zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening, met een maximum van € 3.000,-;

  • 2.

    Het in het lid 1 genoemde maximale bedrag kan slechts eenmaal per vijf kalenderjaren per waardevol pand worden verstrekt;

  • 3.

    Er wordt geen subsidie verstrekt indien het subsidiebedrag, zoals bedoeld in het eerste lid, minder bedraagt dan € 250,- exclusief btw;

  • 4.

    Het subsidiebedrag wordt verminderd indien de kosten voor de werkzaamheden en voorzieningen geheel of gedeeltelijk worden gedekt door een verzekering. In dat geval worden de totale kosten voor subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen verminderd met het deel van de teruggave door de verzekering dat toerekenbaar is aan subsidiabele werkzaamheden en voorzieningen;

  • 5.

    De subsidiabele kosten worden berekend aan de hand van de op dat moment geldende leidraad ‘subsidiabele instandhoudingskosten van de rijksdienst.

Artikel 10. Uitsluiting van subsidietoekenning

Waardevolle panden in eigendom van de gemeente, andere overheden en semioverheidsinstellingen zijn uitgesloten van subsidiëring op grond van deze verordening.

Hoofdstuk 4. Subsidieverlening

Artikel 11. Subsidieaanvraag

  • 1.

    Een aanvraag om subsidie wordt schriftelijk door de eigenaar of zijn gemachtigde bij het college ingediend op een daartoe beschikbaar te stellen formulier;

  • 2.

    De aanvraag om subsidie dient in ieder geval vergezeld te gaan van de volgende gegevens:

    a. Een werkomschrijving;

    b. Tekeningen en of foto’s van zowel de bestaande als de toekomstige toestand van het waardevolle pand;

    c. Een offerte van het bedrijf dat of de bedrijven die de instandhoudingwerkzaamheden zal/zullen uitvoeren of – in geval van zelfwerkzaamheid – een begroting van de benodigde materialen;

    d. Indien van toepassing de omgevingsvergunning of de aanvraag voor de omgevingsvergunning voor de uit te voeren werkzaamheden;

  • 3.

    Het college kan bepalen dat naast de in lid 2 van dit artikel genoemde gegevens nog andere stukken moeten worden overgelegd.

Artikel 12. Aanvullende gegevens

  • 1.

    Als de aanvraag niet volledig is of de verstrekte gegevens onvoldoende duidelijk zijn om de aanvraag in behandeling te kunnen nemen, stuurt het college binnen vier weken na ontvangst van de aanvraag een schriftelijk verzoek aan de aanvrager om de gegevens binnen een zes weken termijn aan te vullen en / of te verduidelijken;

  • 2.

    De aanvrager vult zijn aanvraag aan met de nog ontbrekende gegevens of verduidelijkt deze gegevens binnen de gestelde termijn. Indien de gevraagde gegevens en / of duidelijkheid niet binnen deze termijn zijn verstrekt, kan het college de aanvraag ingevolge artikel 4:5 Awb niet in behandeling nemen.

Artikel 13. Advies monumentencommissie

  • 1.

    Voordat het college een beslissing neemt op een subsidieaanvraag kan het college advies inwinnen van de monumentencommissie;

  • 2.

    De monumentencommissie adviseert binnen acht weken na ontvangst van de adviesaanvraag aan het college;

  • 3.

    Het college kan de adviestermijn in bijzondere gevallen verlengen met maximaal vier weken, van deze beslissing wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 14. Aanhoudingsgrond

  • 1.

    Als voor de werkzaamheden een omgevingsvergunning verplicht is en deze omgevingsvergunning nog niet verleend is, houdt het college de beslissing op de aanvraag voor subsidie aan, totdat het bevoegd gezag op de aanvraag voor de omgevingsvergunning heeft beslist;

  • 2.

    Het college kan in afwijking van lid 1 van dit artikel de beslissing op de aanvraag voor subsidie aanhouden totdat de omgevingsvergunning onherroepelijk is. Dit geldt alleen indien het college verwacht dat belanghebbenden bezwaar en/of beroep zullen instellen tegen het besluit om omgevingsvergunning te verlenen.

Artikel 15. Weigeringsgronden

Het college kan, naast de in 4:25 Awb en 4:35 Awb genoemde gronden, de subsidie weigeren:

1. Als geen van de in de aanvraag genoemde werkzaamheden en voorzieningen voldoen aan de voorwaarden, zoals genoemd onder artikel 7 van deze verordening;

2. Als met de werkzaamheden is begonnen, voordat op de aanvraag voor subsidie is beslist;

3. Als de kosten van de voorzieningen geheel door een verzekering worden gedekt;

4. Als de aanvraag betrekking heeft op werkzaamheden of voorzieningen voor het opheffen of herstellen van gebreken die zijn ontstaan, omdat geen gevolg is gegeven aan de onderhoudsplicht van artikel 20 van deze verordening.

Artikel 16. Verzoek om vermeerdering van het verleende subsidiebedrag

  • 1.

    De aanvrager kan het college tijdens de uitvoering van de werkzaamheden verzoeken om de hoogte van het verleende subsidiebedrag te vermeerderen, indien er sprake is van onvoorziene feiten of omstandigheden die leiden tot hogere subsidiabele kosten tot een maximum subsidie van € 3.000,-;

  • 2.

    De aanvrager stelt het college zo spoedig mogelijk, maar niet later dan de datum van gereedmelding van de werkzaamheden, in kennis van feiten en omstandigheden die leiden tot hogere subsidiabele kosten dan van tevoren zijn geraamd als de aanvrager voornemens is om een verzoek in te dienen voor vermeerdering van het verleende subsidiebedrag;

  • 3.

    Overeenkomstig de oorspronkelijke aanvraag om subsidie, zijn de artikelen 7 tot en met 15 van deze verordening van toepassing op een verzoek, zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel.

Hoofdstuk 5. Verplichtingen aanvrager

Artikel 17. Kennisgeving

  • 1.

    De aanvrager stelt het college uiterlijk twee weken van tevoren schriftelijk in kennis van de startdatum van de werkzaamheden;

  • 2.

    De aanvrager stelt het college schriftelijk in kennis van de volgende feiten, zodra deze zich voordoen:

    a. activiteiten waarvoor subsidie is verleend, welke niet, niet geheel of niet tijdig verricht worden;

    b. verplichtingen die zijn verbonden aan de subsidieverlening, welke niet, niet geheel of niet tijdig worden voldaan.

Artikel 18. Termijn aanvang en beëindiging werkzaamheden

  • 1.

    De aanvrager is verplicht om uiterlijk binnen zes maanden na verlening van de subsidie te beginnen met de uitvoering van de werkzaamheden;

  • 2.

    De aanvrager is verplicht om de werkzaamheden uiterlijk binnen twaalf maanden na subsidieverlening te voltooien;

  • 3.

    Als niet aan de verplichtingen van de leden 1 en 2 van dit artikel wordt voldaan, wordt de subsidieverlening van rechtswege ingetrokken;

  • 4.

    Bij onvoorziene omstandigheden, die buiten de directe invloedsfeer van de aanvrager liggen, kan het college de in de leden 1 en 2 van dit artikel genoemde termijnen op verzoek van de aanvrager verlengen;

  • 5.

    Bij een gefaseerde uitvoering van de werkzaamheden kan het college op verzoek van de aanvrager in afwijking van lid 1 een termijn stellen van meer dan twaalf maanden.

Artikel 19. Toezicht

De aanvrager is verplicht om aan de door het college aangewezen personen toegang tot de werkplaats en het werk te verschaffen en inzage te geven in alle op het werk betrekking hebbende stukken.

Artikel 20. Onderhoudsplicht

Na voltooiing van de werkzaamheden is de eigenaar verplicht het beschermde object te onderhouden in de staat waarin het door de werkzaamheden is gebracht.

Hoofdstuk 6. Subsidievaststelling

Artikel 21. Gereedmelding en verantwoording

  • 1.

    Binnen twee weken na het gereedkomen van de werkzaamheden dient de aanvrager, met gebruikmaking van een daartoe door het college beschikbaar gesteld formulier, een verklaring in dat de werkzaamheden zijn afgerond.

  • 2.

    Op verzoek van het college toont de aanvrager aan dat de activiteiten, waarvoor subsidie is verleend, zijn verricht en dat is voldaan aan de verplichtingen die aan de subsidieverlening zijn verbonden.

Artikel 22. Subsidievaststelling

  • 1.

    De definitieve subsidie wordt vastgesteld, nadat de werkzaamheden conform artikel 21 van deze verordening gereed zijn gemeld en het resultaat van de werkzaamheden door het college is gecontroleerd en akkoord bevonden;

  • 2.

    De definitieve subsidie is in principe gelijk aan de verleende subsidie, tenzij de werkelijke subsidiabele kosten hoger of lager zijn dan aanvankelijk geraamd;

  • 3.

    Indien de werkelijke subsidiabele kosten na de gereedmelding lager blijken dan de verleende subsidie, wordt de toegekende subsidie overeenkomstig dat bedrag verminderd;

  • 4.

    Indien de werkelijke subsidiabele kosten pas na de gereed melding hoger blijken dan de verleende subsidie, leidt dit niet tot een vermeerdering van de toegekende subsidie. Vermeerdering van het subsidiebedrag kan het college alleen toestaan op grond van een verzoek, zoals bedoeld in artikel 16 van deze verordening.

Artikel 23. Uitbetaling

De uitbetaling van de subsidie vindt plaats, nadat het subsidiebedrag definitief is vastgesteld.

Hoofdstuk 7. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 24. Hardheidsclausule

In bijzondere gevallen kan het college, in het belang van de instandhouding van een waardevol pand, afwijken van de bepalingen van deze verordening, nadat de monumentencommissie is gehoord.

Artikel 25. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Artikel 26. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening waardevolle panden gemeente Veere 2017”

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 6 juli 2017.

Burgemeester en wethouders van Veere,

de secretaris, de burgemeester,

J.F.M. Steinbusch drs. R.J. van der Zwaag