Organisatieverordening Veiligheids-en Gezondheidsegio Gelderland-Midden 2015

Geldend van 09-12-2015 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2015

Intitulé

Organisatieverordening Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2015

BESLUIT

Het dagelijks bestuur van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden;

gelet op de Wet gemeenschappelijke regelingen,

gelet op artikel 28 van de Regeling Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland-Midden (hierna genoemd “de regeling”,

besluit in te trekken;

De Organisatieverordening Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2011

en vast te stellen:

ORGANISATIEVERORDENING VEILIGHEIDS-EN GEZONDHEIDSREGIO GELDERLAND-MIDDEN 2015

HOOFDSTUK I: TAKEN EN STRUCTUUR VAN DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 1 begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtelijke organisatie:het geheel van personen in dienst van de gemeenschappelijke regeling, ongeacht hun rechtspositie, alsmede de (tijdelijke) verbanden waarin zij werkzaam zijn, inclusief de vrijwilligers van de brandweer;

  • b.

    d e veiligheidsdirectie :De veiligheidsdirectie bestaat uit de brandweercommandant, directeur publieke gezondheid, de districtchef Gelderland Midden van Politie eenheid Oost-Nederland en een lid van de eenheidsleiding Politie Oost-Nederland en de coördinerend functionaris gemeenten. De veiligheidsdirectie adviseert het dagelijks bestuur over de samenwerking binnen de gemeenschappelijke meldkamer Gelderland-Midden en ten aanzien van de rampenbestrijding en crisisbeheersing.

  • c.

    de directie: het directieteam als omschreven in artikel 28 van de regeling. De directieleden hebben gelijke bevoegdheden. De directeur publieke gezondheid en de directeur brandweer zijn gezamenlijk met gelijke bevoegdheden verantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie als geheel en elke directeur is afzonderlijk verantwoordelijk voor zijn sector. De directie is daarbij bestuurder in de zin van de Wet op de Ondernemingsraden. Beide zijn verantwoordelijk voor het functioneren van de directie, het directiesecretariaat, de controller en de sector facilitaire zaken, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

  • d.

    pl aatsvervangend directielid : de directeur brandweer en de directeur publieke gezondheid vervangen elkaar in eindverantwoordelijkheid bij afwezigheid voor de ambtelijke organisatie als geheel en in eindverantwoordelijkheid als directeur van de sector.

  • e.

    plaatsvervangend directeur :plaatsvervangend hoofd van de sector brandweer respectievelijk de sector volksgezondheid aan wie door de desbetreffende directeur directietaken van de sector opgedragen kunnen worden, met uitzondering van de besluitvorming die te allen tijde bij de directeur van betreffende sector blijft.

  • f.

    afdelingshoofden: de hoofden van de afdelingen waarin de sectoren zijn verdeeld;

  • g.

    het veiligheidsbureau: afdelingshoofden van operationele diensten die in het kader van de multidisciplinaire samenwerking gezamenlijk invulling geven aan de uitvoering van taken op het gebied van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en de meldkamer, aangevuld met vertegenwoordigers van gemeenten, overige primaire partners, overige crisispartners en private partners voor zover dit voor de uitvoering van taken noodzakelijk wordt geacht.

  • h.

    regionale organisatie: het gehele regionale apparaat ofwel het geheel van de bestuursorganen en de ambtelijke organisatie;

  • i.

    werkplan: alle reguliere en bijzondere werkzaamheden in een bepaalde periode te verrichten.

Artikel 2 Structuur

  • 1. De ambtelijke organisatie bestaat uit één organisatorische eenheid, te weten de ambtelijke organisatie Veiligheids- en gezondheidsregio Gelderland-Midden;

  • 2. De ambtelijke organisatie is verdeeld in:

    • a.

      de directie brandweer en volksgezondheid, ingevolge artikel 28 lid 2 van de regeling aangeduid met “de directie”

    • b.

      de sector Brandweer;

    • c.

      de sector Volksgezondheid;

    • d.

      de sector Facilitaire Zaken;

    • e.

      het directiesecretariaat;

    • f.

      de controller.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan, op voorstel van de directie of de veiligheidsdirectie, organisatorisch eenheden instellen met een tijdelijk karakter. Aan die eenheden kunnen hoofdzaken of delen daarvan, als bedoeld in artikel 3, worden opgedragen.

  • 4. De directie kan, na overleg met het dagelijks bestuur, tijdelijke organisatorische verbanden instellen tussen sectoren van de ambtelijke organisatie. Aan deze verbanden kunnen werkzaamheden worden opgedragen ter voorbereiding en/of de uitvoering van beleid dat tot het werkgebied van meer dan één sector behoort.

  • 5. De directie kan, na overleg met de betrokken afdelingshoofden, tijdelijke organisatorische verbanden instellen tussen de afdelingen binnen zijn sector. Aan deze verbanden kunnen werkzaamheden worden opgedragen ter voorbereiding en/of de uitvoering van beleid dat tot het werkgebied van meer dan één afdeling van die sector behoort.

Artikel 3 Doelstelling en taken

De doelstelling en hoofdtaken van de in artikel 2, lid 2 genoemde sectoren worden in een apart statuut uitgewerkt.

Artikel 4 Uitwerking taken en structuur

  • 1. Het dagelijks bestuur kan de hoofdtaken van de sectoren, bedoeld in artikel 3, nader uitwerken.

  • 2. Op basis van de hoofdstructuur van de organisatie en de door de afdelingen te verrichten hoofdtaken stelt de directie eventueel een nadere structuur van de afdelingen vast en voorts per functie de door de betrokken functionaris te verrichten taken (functieboek).

  • 3. Tot een wijziging van de organisatiestructuur wordt pas besloten nadat het personeel van de betrokken eenheden en de Ondernemingsraad (OR) daarover advies hebben uitgebracht.

  • 4. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op de instelling van tijdelijke organisatorische verbanden, bedoeld in artikel 2, lid 3.

HOOFDSTUK II: DE AMBTELIJKE ORGANISATIE IN VERHOUDING TOT DE BESTUURSORGANEN

Artikel 5 Beheer van de ambtelijke organisatie

  • 1. Het algemene beheer van de ambtelijke organisatie berust bij het dagelijks bestuur.

  • 2. Onder toezicht van het dagelijks bestuur is het dagelijks beheer van de ambtelijke organisatie opgedragen aan de directie.

  • 3. Het dagelijks bestuur stelt voor zowel de directie als voor de veiligheidsdirectie een instructie vast, waarin de verantwoordelijkheden, alsmede de bevoegdheden welke aan de directie respectievelijk de veiligheidsdirectie met het oog op die verantwoordelijkheden worden toegekend, worden geregeld.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan, op voorstel van de directie, taakopdrachten vaststellen, betrekking hebbende op de ontwikkeling en het beheer van de ambtelijke organisatie of een onderdeel daarvan in een bepaalde periode.

  • 5. De “instructie directeur brandweer” komt overeen met de “instructie regionaal brandweercommandant”

  • 6. Er is een “instructie voor de directeur publieke gezondheid”.

  • 7. Er is een “instructie voor de coördinerend functionaris gemeenten”

Artikel 6 Inhoud dagelijks beheer

Het dagelijkse beheer, opgedragen aan de directie, omvat de verantwoordelijkheid voor:

  • a.

    het goed functioneren van de ambtelijke organisatie;

  • b.

    de verwezenlijking van de met het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter van de gemeenschappelijke regeling als bestuursorgaan op grond van artikel 8 overeen te komen beleidsvoorbereidende en uitvoerende activiteiten;

  • c.

    de juiste aanwending en het beheer van de middelen welke beschikbaar zijn voor de realisatie van de onder b. bedoelde activiteiten.

Artikel 7 Contractmanagement

Het dagelijks bestuur komt met de directie voor een begrotingsjaar een integraal beleidsplan voor de gehele ambtelijke organisatie overeen, bestaande uit:

  • a.

    het werkplan voor de ambtelijke organisatie;

  • b.

    het budget voor de ambtelijke organisatie, tenminste bestaande uit de toegestane uitgaven voor personeel, materieel en activiteiten;

  • c.

    de richtlijnen waarbinnen het regionaal middelenbeleid zal worden uitgevoerd.

Artikel 8 Inhoud middelenbeleid

Tot het middelenbeleid, bedoeld in artikel 7 worden in elk geval gerekend:

  • a.

    het financieel beleid;

  • b.

    het personeelsbeleid;

  • c.

    het organisatiebeleid;

  • d.

    het informatiebeleid;

  • e.

    het automatiseringsbeleid;

  • f.

    het inkoopbeleid;

  • g.

    het huisvestingsbeleid ten aanzien van de gehele ambtelijke organisatie;

  • h.

    het kwaliteitsbeleid.

Artikel 9 Voorstellen aan Dagelijks bestuur

De directie, alsmede de veiligheidsdirectie binnen het bereik waarover zij adviseert, is er voor verantwoordelijk, dat voorstellen aan het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter als bestuursorgaan en de ontwerpvoorstellen aan het algemeenbestuur respectievelijk de bestuurscommissie veiligheid en gezondheid, zijn getoetst op:

  • a.

    de rechtmatigheid;

  • b.

    de doelmatigheid;

  • c.

    de juistheid en volledigheid van de gegeven informatie;

  • d.

    de uitvoerbaarheid door de ambtelijke organisatie;

  • e.

    de juistheid van de gevolgde en te volgen procedure;

  • f.

    de bepalingen van de verordening bedoeld in artikel 23;

  • g.

    en - indien van toepassing - de lijst van door dagelijks bestuur vastgestelde beleidsprioriteiten.

Artikel 10 Verstrekking van informatie

Het dagelijks bestuur bepaalt, welke gegevens, op welke tijdstippen voor een goed beheer van de regionale organisatie door de directie en/ of de veiligheidsdirectie moeten worden verstrekt en hoe per categorie deze gegevens moeten worden aangeleverd.

Artikel 11 Geen inbreuk op bevoegdheden door bestuurscommissies

Indien bij afzonderlijke verordening een bestuurscommissie wordt ingesteld, bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet, die wordt belast met het beheer van de ambtelijke dienst of een onderdeel daarvan, mogen in deze verordening geen bepalingen voorkomen die inbreuk maken op de bevoegdheden van functionarissen in deze verordening genoemd.

Artikel 12 Relatie tussen bestuur en de directie / veiligheidsdirectie

  • 1. De vergaderingen van het dagelijks bestuur worden bijgewoond door de directie en de veiligheidsdirectie die tijdens deze vergaderingen als adviseur optreedt.

  • 2. Voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur wordt een Reglement van Orde opgesteld.

Artikel 13 Overleg

  • 1. Ter voorbereiding van aangelegenheden die in de vergadering van het dagelijks bestuur moeten worden behandeld en ten behoeve van de onderlinge informatie-uitwisseling vindt periodiek overleg plaats tussen de voorzitter van het bestuur, de directie en de voorzitter van de veiligheidsdirectie.

  • 2. In dit overleg kunnen de volgende onderwerpen aan de orde worden gesteld:

    • a.

      de voorbereiding van zaken waarover door het dagelijks bestuur een besluit moet worden genomen;

    • b.

      de stand van zaken met betrekking tot de lopende projecten binnen de ambtelijke organisatie en de prioriteiten daarin;

    • c.

      de zaken waarover op grond van het delegatie- en mandaatbesluit overleg moet worden gepleegd.

Artikel 14 Mandaatverlening

  • 1. Tenzij de regeling waarop de bevoegdheid steunt zich daartegen verzet, kan het dagelijks bestuur voor nader door dit college aan te geven categorieën van zaken de uitoefening van een of meer bevoegdheden en de ondertekening van stukken mandateren aan ambtenaren in dienst van de gemeenschappelijke regeling.

  • 2. De gemandateerde bevoegdheid wordt uit naam en onder verantwoordelijkheid van het dagelijks bestuur uitgeoefend. Het dagelijks bestuur stelt te dien aanzien nadere regels.

  • 3. De besluiten tot het verlenen van mandaat worden verwerkt in een verzamelbesluit, dat voor een ieder ter inzage ligt. Dit verzamelbesluit wordt aan het algemeen bestuur medegedeeld.

  • 4. Het bepaalde in de leden 1 tot en met 3 is van overeenkomstige toepassing op de bevoegdheden van de voorzitter.

  • 5. Het verzamelbesluit, bedoeld in lid 3, wordt periodiek geactualiseerd.

HOOFDSTUK III: WERKWIJZE VAN DE AMBTELIJKE ORGANISATIE

Artikel 15 Aanvullende procedures

  • 1. De directie stelt, voor zover zij dit in aanvulling op deze verordening en de op basis van deze verordening vastgestelde nadere regelingen en uitvoeringsvoorschriften, nodig acht, procedures c.q. richtlijnen vast voor de behandeling van aangelegenheden die aan de ambtelijke organisatie zijn opgedragen.

  • 2. Deze procedures en richtlijnen kunnen betrekking hebben op zowel permanente als eenmalige taakopdrachten.

Artikel 16 Bestuursopdrachten

Ten aanzien van aangelegenheden van politieke en/of bestuurlijke importantie geeft het dagelijks bestuur een kader aan in de vorm van een bestuursopdracht, voor de wijze waarop door de ambtelijkeorganisatie een zodanige aangelegenheid moet worden voorbereid.

Artikel 17 Geïntegreerde beleidsvoorbereiding

  • 1. Elke aangelegenheid wordt primair voorbereid door de sector tot wiens hoofdtaak deze aangelegenheid behoort, tenzij hiervan in een bestuursopdracht wordt afgeweken.

  • 2. Wanneer een aangelegenheid zich uitstrekt over de hoofdtaken van meer dan één sector en de behandeling daarvan niet is opgedragen aan een tijdelijk organisatorisch verband, wijst de directie een sector aan die hiervoor primair verantwoordelijk is.

  • 3. Als sprake is van primair en secundair verantwoordelijke sectoren draagt de primair-verantwoordelijke directeur zorg voor een geïntegreerde voorbereiding van het beleid.

  • 4. Het bepaalde in de voorgaande leden is van overeenkomstige toepassing in geval een aangelegenheid zich uitstrekt over de hoofdzaak van meer dan één afdeling van een sector en de behandeling ervan niet is opgedragen aan een binnen die sector ingesteld tijdelijk organisatorisch verband, een en ander met dien verstande dat de directeur een afdeling aanwijst die hiervoor primair verantwoordelijk is.

Artikel 18 Directie

  • 1. De bevordering van de eenheid in de vervulling van de aan de ambtelijke organisatie opgedragen taken en de bevordering van een goed functioneren van de ambtelijke organisatie is opgedragen aan de directie.

  • 2. De directeur publieke gezondheid en de directeur brandweer zijn als directie gezamenlijk met gelijke bevoegdheden verantwoordelijk voor de ambtelijke organisatie als geheel en elke directeur is afzonderlijk verantwoordelijk voor zijn sector. Beide zijn verantwoordelijk voor het functioneren van de directie, het directiesecretariaat, de controller en de sector facilitaire zaken, als bedoeld in artikel 5 van deze verordening;

  • 3. De in het tweede lid bedoelde leden van de directie vervangen elkaar in geval van afwezigheid van een van beide in eindverantwoordelijkheid voor de ambtelijke organisatie als geheel en nemen bij afwezigheid de dagelijkse leiding van de sector op zich.

  • 4. De in het tweede lid bedoelde leden van de directie kunnen een plaatsvervangend directeur aanwijzen aan wie directietaken van de sector opgedragen kunnen worden, met uitzondering van de besluitvorming.

  • 5. Het dagelijks bestuur stelt, op voorstel van de directie, nadere regels vast in het directiereglement met betrekking tot de samenstelling, de taken en de werkwijze van de directie.

Artikel 19 Veiligheidsdirectie en veiligheidsbureau

  • 1. De vertegenwoordigers van verschillende disciplines binnen het veiligheidsbureau en de veiligheidsdirectie werken ieder vanuit hun eigen verantwoordelijkheid samen op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing en zien toe op een gezamenlijke voorbereiding op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing. De onderscheiden onderdelen van het ambtelijke apparaat van de Veiligheids- en Gezondheidsregio Gelderland-Midden, de politie Gelderland-Midden en de gemeenten voor zover het de operationele samenwerking binnen de rampenbestrijding en crisisbeheersising betreft, blijven zelf verantwoordelijk voor de operationele resultaten van hun eigen disciplines.

  • 2. Het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer is opgedragen aan de veiligheidsdirectie. Het beheer van de gemeenschappelijke meldkamer wordt nader geregeld in een samenwerkingsovereenkomst.

  • 3. De functie directeur Meldkamer wordt gezamenlijk ingevuld door de leden van de veiligheidsdirectie.

Artikel 20 Managementrapportage

De directie legt periodiek verantwoording af over het door haar gevoerde dagelijks beheer.

HOOFDSTUK IV: FINANCIEEL MANAGEMENT EN ADMINISTRATIEVE ORGANISATIE

Artikel 21 Functionarissen met taken ten behoeve van de ambtelijke organisatie als geheel

  • 1. De directie draagt zorg voor de behartiging van de control-functies;

  • 2. Het dagelijks bestuur benoemt of wijst aan een ambtenaar van de sector facilitaire zaken als comptabele. Daarnaast wijst het dagelijks bestuur een ambtenaar aan als kassier.

Artikel 22 Financieel management en administratieve organisatie

Het algemeen bestuur van de Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland-Midden regelt op grond van artikel 212 en 213 van de Gemeentewet juncto artikel 30 lid 1 van de Regeling Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland-Midden in eenafzonderlijk vast te stellen verordening betreffende het financieel management en administratieve organisatie tenminste de volgende aangelegenheden:

  • a.

    de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de controller, de comptabele en de kassier;

  • b.

    de onderwerpen ten aanzien waarvan het richtlijnen kan geven in het kader van zijn verantwoordelijkheid;

  • c.

    de internadministratieve voorschriften;

  • d.

    het beheer van de geldmiddelen;

  • e.

    het betalingsverkeer;

  • f.

    de jaarrekening;

  • g.

    de budget- en kredietbewaking;

  • h.

    de controle op de financiële administratie en op het beheer van de geldmiddelen;

  • i.

    welke functies onverenigbaar zijn.

Artikel 23 Middelen ten behoeve van de regionale organisatie als geheel

  • 1. De directie is verantwoordelijk voor het beheer van de financiële middelen ten behoeve van de regionale organisatie als geheel.

  • 2. In de verordening, bedoeld in artikel 22, wordt bepaald ten aanzien van welke onderwerpen de directie in het kader van zijn verantwoordelijkheid, bedoeld in dit artikel, richtlijnen kan geven.

HOOFDSTUK V: SLOT- EN OVERGANGSBEPALINGEN

Artikel 24 Evaluatie

  • 1. De directie brengt rapportage uit aan het dagelijks bestuur betreffende de werking van deze verordening op ieder tijdstip dat de directie dit nodig acht.

  • 2. In het rapport wordt aandacht besteed aan de vraag of de organisatie aanpassing behoeft bijvoorbeeld tengevolge van maatschappelijke ontwikkelingen of het door het algemeen bestuur, de bestuurscommissie veiligheid en gezondheid, dagelijks bestuur dan wel de voorzitter als bestuursorgaan gevoerde beleid.

Artikel 25 Aanvullende bevoegdheid

Daar waar deze verordening niet in voorziet beslist het dagelijks bestuur.

Artikel 26 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Organisatieverordening Veiligheids-en Gezondheidsregio Gelderland-Midden 2015".

Artikel 27 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 december 2015.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van het dagelijks bestuur op
25 november 2015
De voorzitter, H. Kaiser
De secretaris, P. Joosten