Regeling Werkbegeleiding Veiligheidsregio Groningen

Geldend van 30-01-2015 t/m heden

Intitulé

Regeling Werkbegeleiding Veiligheidsregio Groningen

Werkbegeleiding

Regeling werkbegeleiding

Inhoudsopgave

  • Artikel 1 Begripsbepaling

  • Artikel 2 Werkbegeleiding

  • Artikel 3 Jaargesprek

  • Artikel 4 Beoordeling

  • Artikel 5 Mogelijkheden na de beoordeling

  • Artikel 6 Persoonsdossier

  • Artikel 7 Onvoorziene gevallen

  • Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 1 Begripsbepaling

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • -

    werkgever: Het dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Groningen.

  • -

    medewerker: De medewerker bedoeld in artikel 1:1 lid 1 sub a van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen, met uitzondering van medewerkers in de zin van artikel 1:2:1 leden 2 tot en met 4. Voor brandweervrijwilligers geldt deze regeling niet.

  • -

    leidinggevende: Tenzij expliciet anders aangegeven, wordt hiermee de hiërarchisch leidinggevende van de medewerker bedoeld.

  • -

    beoordelingstijdvak: De periode waarover de leidinggevende zich met betrekking tot de functievervulling door de medewerker een oordeel vormt.

  • -

    functioneren: Het geheel aan prestaties en gedragingen van de medewerker tijdens de uitoefening van zijn functie. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden in:

    • a

      Functie-inhoud: het geheel aan werkzaamheden, waarmee de medewerker tijdens een beoordelingstijdvak feitelijk is belast.

    • b

      Gedragingen: aspecten van het arbeidsgedrag en collegiale omgang die van belang zijn voor het oordeel over het functioneren en de ontwikkeling van de medewerker.

  • -

    werkbegeleiding: Het geheel aan gesprekken en (werk)afspraken gedurende een beoordelingstijdvak tussen de leidinggevende en de medewerker, waaronder begrepen het jaargesprek, coachingsgesprekken, voortgangsgesprekken, het opstellen van resultaatsafspraken en het stellen van prioriteiten.

  • -

    jaargesprek: (ten minste) Eenmaal per jaar voeren de leidinggevende en de medewerker een jaargesprek. Hierin worden vier onderwerpen in ieder geval besproken:

    • 1

      Beoordeling (gekoppeld aan beloning);

    • 2

      Resultaatsafspraken en afspraken over bijdrage aan de organisatie;

    • 3

      Opleiding en (loopbaan)ontwikkeling;

    • 4

      Arbeidsomstandigheden.

    Van het jaargesprek wordt een schriftelijk verslag gemaakt. Ten aanzien van het gedeelte ‘beoordeling’ gelden formele vereisten zoals in deze regeling nader uiteengezet.

  • -

    besluit: Een door, of namens het bevoegd gezag te nemen beslissing in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, die ingrijpt in de individuele rechtspositie van de medewerker en waartegen bezwaar en beroep mogelijk is conform de “Regeling commissie bezwaarschriften Veiligheidsregio Groningen”.

Artikel 2 Werkbegeleiding

Lid 1

De leidinggevende en de medewerker komen gezamenlijk de vorm, frequentie en inhoud van de werkbegeleiding overeen. Daarbij geldt dat werkbegeleiding een tweezijdige verplichting is waarbij inzet van beide kanten wordt verwacht.

Lid 2

Indien de medewerker zowel een hiërarchisch, als een functioneel leidinggevende heeft, dan worden eveneens afspraken gemaakt over de onderlinge afstemming van de werkbegeleiding. De hiërarchisch leidinggevende zoekt hierbij de afstemming met de functioneel leidinggevende.

Artikel 3 Jaargesprek

Lid 1

De leidinggevende en de medewerker houden (minimaal) één jaargesprek per kalenderjaar, in ieder geval vóór de maand waarin de periodieke verhoging van het salaris van de medewerker conform artikel 6 lid 1 van de Bezoldigingsregeling Veiligheidsregio Groningen kan plaatsvinden. De leidinggevende bepaalt de datum en tijdstip van het jaargesprek en stelt de medewerker hiervan op de hoogte. De leidinggevende kan er voor kiezen, al dan niet na afstemming met de medewerker, om de vier onderdelen van het jaargesprek afzonderlijk, of in aparte gesprekken, te behandelen.

Lid 2

Op verzoek van de medewerker en/of de leidinggevende kan een adviseur DPOO bij het jaargesprek aanwezig zijn. Indien dit verzoek afkomstig is van de leidinggevende, dan wordt de medewerker hiervan tijdig voorafgaand aan het gesprek op de hoogte gesteld.

Lid 3

Voor elk deel van het jaargesprek met de medewerker kan de leidinggevende informatie inwinnen bij collega’s, dan wel bij andere relevante personen.

Artikel 4 Beoordeling

Lid 1

De beoordeling van de medewerker betreft een eenzijdig oordeel van de leidinggevende over het functioneren van de medewerker gedurende het aangegeven beoordelingstijdvak. De beoordeling kan zowel binnen het jaargesprek, als op elk ander moment plaatsvinden, wanneer de leidinggevende en/of medewerker dit noodzakelijk achten.

Lid 2

Bij de beoordeling wordt gebruik gemaakt van een gespreksformulier waarvan het model door de werkgever is vastgesteld. Elke beoordeling kent een eindoordeel uit onderstaande tabel, waarbij de gevolgen uit de geldende “Bezoldigingsregeling Veiligheidsregio Groningen” zijn aangegeven:

Beoordeling

Consequentie salaris

E: De medewerker voldoet niet aan de eisen om de functie naar behoren te kunnen uitvoeren. Er is geen ontwikkelperspectief.

+0 periodiek

D: De medewerker voldoet nog niet aan de eisen om de functie naar behoren te kunnen uitvoeren. Er is zicht op verbetering. De medewerker functioneert onder verwachting.

+0 periodiek

C: De medewerker voldoet naar tevredenheid aan de gestelde eisen van de functie. De medewerker functioneert naar verwachting.

+1 periodiek

B: De medewerker komt regelmatig boven de gestelde eisen uit. De medewerker functioneert boven verwachting.

+1 periodiek

A: De medewerker overtreft vrijwel continu de gestelde eisen.

+2 periodieken *

Artikel 5 Mogelijkheden na de beoordeling

Lid 1

Het gespreksformulier wordt door de leidinggevende opgesteld en aan de medewerker gegeven. Op het gespreksformulier wordt door de leidinggevende ook aangegeven wat de rechtspositionele gevolgen van de beoordeling zijn voor de medewerker. De medewerker tekent het gespreksformulier als eerste en heeft de keuze om het gespreksformulier te tekenen “voor akkoord” of “voor gezien”.

Voor akkoord

Indien de medewerker de beoordeling voor akkoord tekent, dan tekent vervolgens de leidinggevende het gespreksformulier. Met de ondertekening door de leidinggevende is het besluit tot vaststelling van de beoordeling genomen. Het besluit tot vaststelling van de beoordeling is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht, waartegen de medewerker bezwaar kan maken. De bezwaartermijn vangt aan op de dag volgend op die waarop de leidinggevende het besluit heeft ondertekend en een kopie aan de medewerker heeft verstrekt.

Voor gezien

Indien de medewerker het gespreksformulier voor gezien tekent en nader gehoord wenst te worden, dan tekent de leidinggevende het gespreksformulier ook maar hierdoor wordt de beoordeling nog niet vastgesteld. Zowel de medewerker als de leidinggevende wordt gehoord door de naasthogere leidinggevende. De naasthogere leidinggevende stelt vervolgens, met inachtneming van hetgeen hij gehoord heeft, de beoordeling vast. De door de naasthogere leidinggevende vastgestelde beoordeling is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. De bezwaartermijn vangt aan op de dag volgend op die waarop de naasthogere leidinggevende de beoordeling heeft vastgesteld en een kopie aan de medewerker heeft verstrekt.

Lid 2

De mogelijkheid om bezwaar te maken heeft alleen betrekking op de vastgestelde beoordeling en niet op andere onderdelen van het jaargesprek.

Lid 3

Het maken van bezwaar heeft geen opschortende werking.

Artikel 6 Persoonsdossier

Lid 1

De leidinggevende draagt er zorg voor dat de relevante informatie van het jaargesprek, maar in ieder geval een kopie van het ondertekend gespreksformulier, aan de adviseur DPOO wordt verstrekt. Deze stukken worden in het persoonsdossier van de medewerker gearchiveerd bij de Dienst Personeel- en Organisatieontwikkeling.

Lid 2

Het verslag van het jaargesprek, waaronder het gespreksformulier worden als vertrouwelijk behandeld en inzage is alleen mogelijk conform de “Regeling persoonsdossiers Veiligheidsregio Groningen”.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 8 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “Regeling Werkbegeleiding Veiligheidsregio Groningen” en treedt in werking met ingang van 30 januari 2015.


Noot
*

De Bezoldigingsregeling biedt weliswaar ook de mogelijkheid om eventueel +3 periodieken toe te kennen, maar de verwachting is dat dit in de praktijk nauwelijks zal voorkomen omdat dit een uitzonderlijke grote ophoging betekent.