Regeling vervallen per 18-02-2021

Uitvoeringsregeling Beloningsbeleid

Geldend van 20-02-2016 t/m 17-02-2021 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Uitvoeringsregeling Beloningsbeleid

Beloningsbeleid

Uitvoeringsregeling beloningsbeleid

Inhoudsopgave

  • 1 Algemene bepalingen

    • Artikel 1 Begripsomschrijving

    • Artikel 2 Recht op salaris

  • 2 Salaris

    • Artikel 3 Vaststelling salaris

    • Artikel 4 Salarisverhoging

    • Artikel 5 Inpassing in hogere schaal

    • Artikel 6 Uitloopschaal

  • 3 Salaristoelagen

    • Artikel 7 Functioneringstoelage

    • Artikel 8 Arbeidsmarkttoelage

    • Artikel 9 Waarnemingstoelage

    • Artikel 10 Garantietoelage

  • 4 Overige vergoedingen en uitkeringen

    • Artikel 11 Individuele gratificatie

    • Artikel 12 Reis- en verblijfskostenvergoeding

  • 5 Garantie- en afbouwtoelage

    • Artikel 13 Garantietoelage of afbouwtoelage (oud)

  • 6 Beschikbaarheidsdienst en piket

    • Artikel 14 Beschikbaarheidsdienst en piket

  • 7 Piket

    • Artikel 15 vergoeding piketdienst

    • Artikel 16 Vergoeding overig

    • Artikel 17 Afbouw toelage onregelmatige dienst en beschikbaarheidsdienst

    • Artikel 18 Afbouw vergoeding piketdienst

    • Artikel 19 Salaris bij ziekte

    • Artikel 20 Piketdienst en ziekte

  • 8 Uitzondering beroepsbrandweer

    • Artikel 21 Overwerk

    • Artikel 22 Toelage Onregelmatige dienst

  • Slotbepalingen

    • Artikel 23 Onvoorziene gevallen

    • Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding

1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    FunctieDe functie zoals bedoeld in artikel 1:1 van de CAR-UWO.

  • b

    FunctieschaalDe functieschaal zoals bedoeld in artikel 1:1 van de CAR-UWO.

  • c

    MaximumsalarisHet hoogste bedrag van de salarisschaal behorend bij een betreffende functie.

  • d

    MedewerkerDe ambtenaar in de zin van artikel 1:1 sub a van de CAR-UWO.

  • e

    PeriodiekDe periodiek als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR-UWO.

  • f

    PersoneelsbeoordelingDe eindbeoordeling voortvloeiende uit de jaargesprekken

  • g

    SalarisHet salaris als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR-UWO.

  • h

    SalarisschaalDe schaal als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR-UWO.

  • i

    SararistoelagenDe toelagen als bedoeld in artikel 1:1 van de CAR-UWO.

  • j

    Uitloopschaal (optioneel)De uitloopschaal is de salarisschaal die één schaal hoger dan de functieschaal, zoals bedoeld in artikel 1:1 van de CAR-UWO, ligt.

  • k

    Volledige betrekkingDe betrekking als bedoeld in artikel 1:1 CAR-UWO.

  • l

    WerkgeverHet dagelijks bestuur van Veiligheidsregio Groningen.

Artikel 2 Recht op salaris

Gelet op het gestelde in artikel 3:2 van de CAR-UWO gelden de volgende aanvullende bepalingen:

Lid 1

Een medewerker heeft recht op salaris vanaf de dag waarop het dienstverband (aanstelling of arbeidsovereenkomst) van de medewerker ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit of de arbeidsovereenkomst geen ingangsdatum is opgenomen, vangt het recht op salaris aan op de dag waarop de medewerker feitelijk werkzaamheden is gaan vervullen.

Lid 2

Het salaris wordt gebaseerd op de gemiddelde arbeidsduur per week en uitbetaald per maand.

Lid 3

Wanneer het salaris of een salaristoelage moet worden berekend over een gedeelte van een kalendermaand, wordt het bedrag naar evenredigheid vastgesteld.

Lid 4

Het recht op salaris eindigt in geval van ontslag met ingang van de dag waarop het einde van het dienstverband ingaat, tenzij er sprake is van een uitzonderingssituatie als gevolg van artikel 16:1:2 CAR-UWO (disciplinaire maatregel wegens plichtsverzuim).

2 Salaris

Artikel 3 Vaststelling salaris

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:3 van de CAR-UWO geldt een aanloopschaal voor de medewerker die nog niet voldoet aan de in zijn functiebeschrijving opgenomen functie-eisen.

Artikel 4 Salarisverhoging

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:4 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een salarisverhoging het volgende:

Lid 1

De jaarlijkse beoordeling van het functioneren kan vijf uitkomsten hebben conform de tabel hieronder:

A

De medewerker overtreft vrijwel continu de gestelde eisen.

B

De medewerker komt regelmatig boven de gestelde eisen uit. De medewerker functioneert boven verwachting.

C

De medewerker voldoet naar tevredenheid aan de eisen van de functie. De medewerker functioneert naar verwachting.

D

De medewerker voldoet nog niet aan de eisen om de functie naar behoren te kunnen uitvoeren. Er is zicht op verbetering. De medewerker functioneert onder verwachting.

E

De medewerker voldoet niet aan de eisen om de functie naar behoren te kunnen uitvoeren. Er is geen ontwikkelperspectief.

Lid 2

De periodieke salarisverhoging wordt toegekend met ingang van de eerste datum van de maand van een kalenderjaar, waarin de aanspraak op de verhoging is verkregen.

Lid 3

Als er in een betreffend jaar niet meer dan 6 maanden arbeid is verricht, kan de direct leidinggevende bepalen, dat niet kan worden vastgesteld of sprake is van voldoende functioneren in de zin van lid 1.De volgende tijd kan aangemerkt worden als het niet verrichten van arbeid:

  • a

    tijd doorgebracht met verlof zonder salaris;

  • b

    tijd gedurende welke de medewerker in de uitoefening van zijn functie is geschorst;

  • c

    tijd doorgebracht wegens ongeschiktheid wegens ziekte of gebrek.

Lid 4

Wanneer de uitkomst van de jaarlijkse beoordelingsbeoordeling uitkomt op de kwalificaties “D” of “E” vindt geen salarisverhoging plaats.

Lid 5

Als er een besluit wordt genomen over het toepassen van het derde of vierde lid van dit artikel wordt de medewerker daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld. Het informeren van de medewerker vindt in elk geval plaats voor de datum waarop de salarisverhoging zou zijn ingegaan. Deze schriftelijke informatie bevat tegens de redenen voor het betreffende besluit.

Artikel 5 Inpassing in hogere schaal

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:6 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van de inpassing in een hogere schaal het volgende:

Lid 1

Wanneer voor de medewerker een salarisschaal gaat gelden met een hoger maximumsalaris, wordt het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op een bedrag, gelegen onmiddellijk boven het salaris, dat de medewerker in de oude schaal zou hebben genoten. Indien deze bevordering tegelijkertijd plaatsvindt met een periodieke verhoging vindt eerst de periodieke verhoging plaats en vervolgens de inschaling vanwege de bevordering.

Lid 2

Indien bij toepassing van het eerste lid van dit artikel het verschil tussen het oude salaris en het salaris in de nieuwe schaal minder dan 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de medewerker laatstelijk genoot en het naast hogere bedrag in de oude schaal dan volgt een extra periodieke verhoging.

Lid 3

Wanneer de in het tweede lid benoemde vergelijkingssystematiek niet mogelijk is omdat de medewerker het maximum van de salarisschaal behorende bij zijn oude functie reeds had bereikt, dient te worden vergeleken met het verschil tussen het bedrag behorende bij periodiek 10 en 11 in de oude schaal.

Artikel 6 Uitloopschaal

Veiligheidsregio Groningen hanteert geen uitloopschaal. De medewerker die op basis van het Sociaal Statuut ten gevolge van de regionalisering geplaatst is in een uitloopschaal behoudt dit recht en perspectief. De medewerker die voorafgaand aan de regionalisering bij de vorige werkgever in de functionele schaal is geplaatst behoudt zijn perspectief op de uitloopschaal.

3 Salaristoelagen

Artikel 7 Functioneringstoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:8 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een functioneringstoelage het volgende:

Lid 1

Aan de medewerker kan alleen een functioneringstoelage worden toegekend indien deze meerdere jaren direct aansluitend een “A”, dan wel een “B” beoordeling heeft gekregen.

Lid 2

Aan de medewerker die voldoet aan de voorwaarde genoemd in het eerste lid van artikel 3:8 van de CAR-UWO wordt op basis van de gehouden beoordelingsgesprekken een eerste toelage van minimaal 5% toegekend. Een daarop volgende toekenning van de toelage bedraagt minimaal 7,5%. Een derde toelage bedraagt ten hoogste 10%.

Lid 3

De toelage dient vergezeld te gaan van schriftelijk vastgelegde afspraken over de duur (maximaal één jaar), de grond, de hoogte en de ingangs- en einddatum van deze toelage.

Lid 4

Het recht op de functioneringstoelage eindigt van rechtswege, indien de schriftelijk vastgelegde gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn. Bij het beëindigen van de functioneringstoelage, ongeacht de duur en de hoogte van de toelage, kan de betreffende medewerker geen aanspraak maken op een afbouwregeling.

Artikel 8 Arbeidsmarkttoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:9 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een arbeidsmarkttoelage het volgende:

Lid 1

Het recht op de arbeidsmarkttoelage eindigt van rechtswege, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij de werkgever van oordeel is dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven. Bij het beëindigen van de arbeidsmarkttoelage, ongeacht de duur en de hoogte van de toelage, kan de betreffende medewerker geen aanspraak maken op een afbouwregeling.

Lid 2

Wanneer de situatie van de arbeidsmarkt waarop de toelage is gebaseerd op de datum waarop de toelage zou eindigen nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage als bedoeld in het eerste lid worden toegekend.

Artikel 9 Waarnemingstoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:10 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een waarnemingstoelage het volgende:

Voor het bepalen van de hoogte van de waarnemingstoelage geldt de inpassingsregels conform het bepaalde van artikel 5 van deze regeling.

Artikel 10 Garantietoelage

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:15 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een garantietoelage het volgende:

Lid 1

De medewerker die een garantietoelage ontvangt, zoals bedoeld in artikel 3:15 van de CAR-UWO, blijft deze toelage ontvangen, zolang de grond hiervoor aanwezig is.

Lid 2

De toegekende garantietoelagen worden aangepast aan algemene trendmatige salarisaanpassingen zoals deze worden voorgesteld voor het gemeentelijk personeel.

Lid 3

Als een dienstverband in omvang verkleind wordt dan daalt de garantietoelage naar rato. Het vergroten van de aanstellingsomvang heeft geen effect.

Lid 4

Bij bevordering naar een hogere salarisschaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in het toe te kennen salarisbedrag en vervalt gelijktijdig de garantietoelage.

4 Overige vergoedingen en uitkeringen

Artikel 11 Individuele gratificatie

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:20 van de CAR-UWO gelden de volgende bepalingen:

Lid 1

Indien een (groep) medewerker(s) een uitstekende kortdurende of eenmalige prestatie heeft geleverd of uitstekend heeft gefunctioneerd, kan de werkgever een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Groningen toekennen.

Lid 2

De in lid 1 bedoelde prestatie betreft een activiteit die niet uit de functieomschrijving voortvloeit.

Lid 3

De groepsgratificatie wordt bruto uitgekeerd. De hoogte is afhankelijk van de geleverde prestatie en de mate en/of tijdsduur waarin deze prestatie geleverd is.

Lid 4

Bij de verdeling van de in lid 1 van dit artikel bedoelde gratificatie wordt geen onderscheid gemaakt tussen medewerkers met een deeltijd- of volledig dienstverband.

Lid 5

De werkgever kan nader bepalen wat onder een kortdurende of eenmalige prestatie moet worden verstaan.

Artikel 12 Reis- en verblijfskostenvergoeding

In aanvulling op het bepaalde in artikel 3:21 van de CAR-UWO kan de werkgever nadere regels stellen ten aanzien van de reis,- en verblijfskosten.

5 Garantie- en afbouwtoelage

Artikel 13 Garantietoelage of afbouwtoelage (oud)

Voor de medewerker die op grond van het Sociaal Statuut ten gevolge van de regionalisering recht heeft op een afbouwtoelage en/of een garantietoelage blijven dezelfde voorwaarden gelden als opgenomen in het Sociaal Statuut.

6 Beschikbaarheidsdienst en piket

Artikel 14 Beschikbaarheidsdienst en piket

In aanvulling op het gestelde in artikel 3:13 van de CAR-UWO geldt ten aanzien van het toekennen van een toelage voor beschikbaarheidsdienst het volgende:

De uren tijdens de beschikbaarheidsdienst als bedoeld in artikel 3:13 CAR-UWO waarop de medewerker daadwerkelijk werkzaamheden moet verrichten voor de werkgever, worden aangemerkt als buitendagvenster-uren als bedoeld in artikel 3:12 CAR-UWO.

7 Piket

In aanvulling op hoofdstuk 20 CAR UWO gelden de volgende artikelen ter nadere invulling:

Artikel 15 vergoeding piketdienst

Lid 1

De medewerker, op wie de verplichting rust zich buiten de voor hem geldende werktijden ter beschikking te houden ten behoeve van de Veiligheidsregio Groningen voor spoedeisende coördinatie en opschaling tijdens incidenten, rampen en crises heeft aanspraak op een vergoeding. Deze vergoeding bestaat uit verlof, tenzij naar het oordeel van de Directeur Veiligheidsregio het dienstbelang zich verzet tot het toekennen van verlof. Dan wordt een vergoeding in geld gegeven.

Lid 2

De in lid 1 van dit artikel genoemde vergoeding geldt ook voor de medewerker die vanuit de Veiligheidsregio Groningen zich buiten de voor hem geldende werktijden ter beschikking dient te houden ten behoeve een multidisciplinair piket betreffende spoedeisende coördinatie en opschaling tijdens incidenten, rampen en crises.

Lid 3

De vergoeding is een beschikbaarheidsvergoeding en wordt gebaseerd op het salaris per maand op basis van een volledige aanstelling van de medewerker die buiten de voor hem geldende werktijden ter beschikking moest houden voor de Veiligheidsregio Groningen.

Lid 4

De vergoeding is afhankelijk van het aantal medewerkers die zich buiten de voor hen geldende werktijden ter beschikking houden ten behoeve van de Veiligheidsregio Groningen.

Lid 5

Voor de berekening van de vergoeding op basis van de 10/16-regeling conform artikel 20:1:3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen worden de volgende percentages als uitgangpunt genomen:

  • a

    4 personen 16,77 uur 10,8%

  • b

    5 personen 13,42 uur 8,6%

  • c

    6 personen 11,18 uur 7,2%

Lid 6

Piketdienst bij de Veiligheidsregio Groningen wordt bij toerbeurt en volgens rooster gedraaid door de functionarissen welke zijn genoemd in het Besluit personeel Veiligheidsregio’s en waarop de verplichting rust zich ten behoeve van de Veiligheidsregio Groningen beschikking te houden voor spoedeisende coördinatie en opschaling tijdens incidenten, rampen en crises.

Artikel 16 Vergoeding overig

Lid 1

Een medewerker van de brandweer, die ofwel in dagdienst of in 24-uursdienst is aangesteld en die feitelijk duikwerkzaamheden verricht in opdracht van de Veiligheidsregio Groningen wordt een toelage toegekend. De Duiktoelage brandweer bedraagt €89,17 bruto per maand en de toelage voor de Duikploegleider bedraagt €44,60 bruto maand. Deze toelagen worden conform de CAR-UWO geïndexeerd.

Lid 2

De medewerker van de beroepsbrandweer die in de 24-uursdienst is aangesteld, krijgt een ziektekostenvergoeding van € 20,= netto per maand.

Lid 3

De medewerker van de beroepsbrandweer in de 24-uursdienst die niet verplicht is op te komen buiten werktijd, maar die wel gehoor geeft aan een oproep heeft onder voorwaarden recht op een opkomstvergoeding groot alarm ter grootte van € 40,= netto per jaar. Voorwaarde voor de uitkering van de vergoeding is dat de beroepsbrandweerman in de 24-uursdienst in de 12 maanden voorafgaande aan de maand december aan minimaal 40% van de oproepen gehoor heeft gegeven. De opkomstvergoeding groot alarm wordt in december uitgekeerd.

Artikel 17 Afbouw toelage onregelmatige dienst en beschikbaarheidsdienst

Lid 1

Aan de medewerker wiens salaris een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 3% van de som van het salaris en de toelage, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage als bedoeld in artikelen 3:11 en 3:13 CAR UWO en artikel 14 van deze regeling, wordt een aflopende toelage toegekend, mits hij de betreffende toelage, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering daarvan, gedurende tenminste 2 jaren zonder een onderbreking van langer dan twee maanden heeft ontvangen.

Lid 2

De hoogte van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde toelage is het bedrag dat overeenkomt met wat in de laatste drie maanden aan betreffende toelage is uitbetaald.

Lid 3

De in het eerste lid van dit artikel bedoelde toelage wordt in twee jaar als volgt afgebouwd:

  • a

    De eerste 6 maanden ontvangt de medewerker 100% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging;

  • b

    De volgende 6 maanden ontvangt de medewerker 75% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging;

  • c

    De daarop volgende 6 maanden ontvangt de medewerker 50% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging;

  • d

    De daarop volgende 6 maanden ontvangt de medewerker 25% van de in lid 1 van dit artikel bedoelde verlaging.

Lid 4

De medewerker van 60 jaar of ouder ontvangt in afwijking van het eerste lid een blijvende toelage, mits hij de betreffende toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 5 jaar heeft ontvangen.

Lid 5

De aflopende toelage als bedoeld in lid 1 wordt omgezet in een blijvende toelage, zodra de medewerker 60 jaar wordt en mits hij de betreffende toelage direct voorafgaande aan het tijdstip van beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 5 jaar heeft ontvangen.

Artikel 18 Afbouw vergoeding piketdienst

Lid 1

Aan de medewerker wiens salaris een blijvende verlaging ondergaat van tenminste 3% van de som van het salaris en de piketvergoeding, als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een vergoeding als bedoeld in artikel 15 van deze regeling wordt een aflopende vergoeding toegekend, mits hij de betreffende vergoeding direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering daarvan, gedurende tenminste twee jaren zonder een onderbreking van langer dan 8 weken heeft ontvangen.

Lid 2

Indien een piketfunctionaris op eigen verzoek stopt met het draaien van de piketdienst, wordt de piketvergoeding stopgezet met ingang van de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin hij stopt. Er geldt geen afbouwregeling bij vrijwillig stoppen.

Lid 3

De hoogte van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde vergoeding is het bedrag dat overeenkomt met wat in de laatste 13 weken aan betreffende vergoeding is uitbetaald.

Lid 4

De in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt in maximaal drie jaar afgebouwd conform onderstaand schema:

Aantal jaren piketdienst

0-1 jr.

1-5 jr.

5-10 jr.

10 of meer jaren

Percentage vergoeding

Looptijd en percentage vergoeding

Geen afbouw

4 mnd.

8 mnd.

12 mnd.

75

4 mnd.

8 mnd.

12 mnd.

50

4 mnd.

8 mnd.

12 mnd.

25

Lid 5

Voor een piketfunctionaris die door de bedrijfsarts op medische gronden wordt afgekeurd voor piketdiensten, geldt in principe hetzelfde afbouwschema. Echter, als de piketfunctionaris reeds langer dan 13 weken ziek is, dan gaat de afbouw direct na de officiële afkeuring in.

Artikel 19 Salaris bij ziekte

Lid 1

De hoogte van de salaris van een zieke medewerker wordt bepaald op grond van de artikelen 7:3 en 7:4 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen

Lid 2

Het bedrag aan salaris als bedoeld in artikel 7:3 van de Arbeidsvoorwaardenregeling Veiligheidsregio Groningen wordt vastgesteld door het salaris te vermeerderen met het bedrag dat de medewerker gemiddeld over een periode van 13 weken voorafgaande aan de eerste ziekte dag ontvangen heeft aan toelage onregelmatige dienst en/of piketdienst. Van deze periode kan worden afgeweken wanneer deze periode een afwijkend beeld geeft van het gemiddelde. Voor zover de medewerker op de eerste ziektedag minder dan 13 weken zijn betrekking heeft vervuld, wordt gerekend met het bedrag dat hem gemiddeld per maand of week is toegekend over het tijdvak waarin hij voor het ontstaan van de verhindering in dienst is geweest.

Artikel 20 Piketdienst en ziekte

Lid 1

Ingeval van ziekte of zwangerschap wordt het gemiddelde piket over de voorafgaande 13 weken doorbetaald, conform artikel 19 van deze regeling. Na die 13 weken wordt de huidige vergoeding van de zieke of zwangere piketfunctionaris tot 75% terug gebracht en de overige piketfunctionarissen krijgen door de extra diensten een hogere vergoeding. Deze aanpassing van de vergoeding geldt voor een periode van maximaal één jaar. Dit is inclusief de eerste 13 weken ziekte.

Lid 2

De diensten van de zieke of zwangere piketfunctionaris worden gedurende de eerste drie maanden overgenomen door de overige piketfunctionarissen uit de piketpool, zonder dat hier een (extra) vergoeding tegenover staat voor de overige functionarissen.

Lid 3

Wanneer de piketfunctionaris van ziekte hersteld is en door de bedrijfsarts goedgekeurd wordt voor de piketdienst, dan krijgt deze weer volledig betaald en wordt de vergoeding voor de rest van de piketfunctionarissen hierop aangepast. Herstelt de zieke niet en wordt hij definitief afgekeurd, dan geldt de vergoedingsregeling voor het definitief stoppen met het draaien van piket.

Lid 4

Voor een zwangere piketfunctionaris geldt een afwijkende afspraak. Voor haar geldt een termijn van het aanpassen van de vergoeding tot 75% voor maximaal twee jaar waarna de vergoeding kan worden gestopt. Wanneer de piketfunctionaris door de bedrijfsarts wordt goedgekeurd, mag zij weer piketdiensten draaien en wordt de vergoeding weer verstrekt. De hoogte van de piketvergoeding voor alle piketfunctionarissen in de pool wordt aangepast.

8 Uitzondering beroepsbrandweer

In uitzondering op hoofdstuk 3 CAR UWO gelden er binnen Veiligheidsregio Groningen, tot het moment dat landelijk hierover nieuwe afspraken zijn gemaakt, voor brandweermedewerkers die in ploegendiensten werken (artikel 4:8 CAR UWO) de volgende artikelen.

Artikel 21 Overwerk

Lid 1

De ambtenaar die bij de brandweer werkzaam is in een dienstrooster wordt uitgezonderd van de standaardregeling conform artikel 4:2 van de arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Groningen.

Lid 2

De medewerker die niet onder de standaardregeling valt en in een lagere functionele salarisschaal dan 10 is ingedeeld ontvangt voor overwerk een vergoeding conform het volgende artikel:

  • a

    Het bedrag van de in het eerste lid bedoelde vergoeding wordt voor elk van de in aanmerking komende uren berekend naar een percentage van het uurloon van de ambtenaar. Dit percentage bedraagt:

    • -

      100 voor overwerk op een zondag tussen 0 en 24 uur;

    • -

      75 voor overwerk op een zaterdag tussen 0 en 24 uur;

    • -

      75 voor overwerk op een maandag tussen 0 en 6 uur;

    • -

      50 voor overwerk op een dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 0 en 6 uur;

    • -

      50 voor overwerk op een maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 20 en 24 uur;

    • -

      25 voor overwerk op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag of vrijdag tussen 6 en 20 uur

  • b

    Voor overwerk op een feestdag, als bedoeld in artikel 4:5 , derde lid, en op de dag volgende op die feestdag tussen 0 en 6 uur, geldt het percentage ingevolge het voorgaande, onderscheidenlijk voor een zondag en voor een maandag tussen 0 en 6 uur, bepaald.

  • c

    Is voor de ambtenaar volgens rooster in plaats van een zondag, een feestdag, als bedoeld in artikel 4:5, derde lid, of een zaterdag, een andere vrije dag aangewezen dan wordt overwerk op die dag beschouwd als overwerk op overeenkomstige uren verricht op onderscheidenlijk een zondag, een feestdag, bedoeld in artikel 4:5, derde lid, of een zaterdag. Het college is echter bevoegd om, indien zulks naar het oordeel van het college wenselijk is, een regeling vast te stellen waarbij in afwijking van het hier bepaalde voor overwerk op vorenbedoelde vrije dag, ongeacht of deze is aangewezen in de plaats van een zondag of een feestdag, bedoeld in artikel 4:5, derde lid, of een zaterdag, een gelijke vergoeding wordt vastgesteld van 80%.

Artikel 22 Toelage Onregelmatige dienst

Voor het beroepsbrandweerpersoneel in 24-uursdienst een specifieke toelage onregelmatigheidsdienst. Voor het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden op het gebied van de brandbestrijding, hulpverlening, bewaking en oefening en andere met de brandweerdienst betrekking hebbende werkzaamheden buiten de normale dagdiensturen op maandag tot en met vrijdag van 08.00 uur tot 18.00 uur wordt aan de ambtenaren ingedeeld in de 24-uurs dienst een toelage toegekend. Het bedrag van deze toelage is een percentage van het bruto salaris van de ambtenaar doch ten hoogste van het maximum van schaal 6, trede 11 van de bijlage IIa van de arbeidsvoorwaardenregeling van de Veiligheidsregio Groningen. Ter uitvoering van deze bepaling kan de werkgever nadere voorschriften voorstellen. De berekening van het percentage van deze toelage wordt uitgegaan van een “gewogen gemiddelde”. Dit gemiddelde bedraagt per 1 januari 2014 17,23%.

Slotbepalingen

Artikel 23 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, kan de werkgever een bijzondere voorziening treffen.

Artikel 24 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze regeling kan worden aangehaald als de “regeling Beloningsbeleid Veiligheidsregio Groningen” en treedt in werking met ingang van 1 januari 2016. Vanaf de inwerkingtredingdatum van deze regeling vervalt de Bezoldigingsregeling Veiligheidsregio Groningen d.d. 1 januari 2014.