Besluit van de voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden inhoudende de ontheffing voor ‘gebouwen van groot belang voor de regio’, artikel 3.1, tweede lid, 14e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden 29 september 2020’

Geldend van 01-10-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden inhoudende de ontheffing voor ‘gebouwen van groot belang voor de regio’, artikel 3.1, tweede lid, 14e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden 29 september 2020’

De voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden,

gelet op artikel 3.1, tweede lid, van de 14e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden 29 september 2020,

overwegende:

- dat op 29 september 2020 de 14e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden (hierna: de noodverordening) in werking is getreden;

- dat op grond van artikel 2.1, tweede lid van de noodverordening het verboden is om in een gebouw in de publieke ruimte een samenkomst van meer dan dertig personen (exclusief personeel) te organiseren, te laten organiseren, te laten plaatsvinden of te laten ontstaan, dan wel deel te nemen aan een dergelijke samenkomst;

- dat in artikel 3.1, tweede lid, van de noodverordening is bepaald dat de voorzitter van de veiligheidsregio van dit verbod ontheffing kan verlenen voor samenkomsten in gebouwen van groot belang voor de regio;

- dat als voorbeeld van gebouwen waarvoor een ontheffing mogelijk is zijn door de rijksoverheid alleen culturele instellingen genoemd. Dit is ook als zodanig genoemd in de persconferentie van het kabinet op 28 september 2020;

- dat het belangrijk is te beseffen dat de maatregel om groepsgrootte te beperken onderdeel uitmaakt van een breed pallet aan maatregelen dat er op gericht is het aantal besmettingen met het corona-virus snel en significant te verlagen. Het directe verband tussen een specifieke maatregel en het verwachte effect op de doelstelling is dikwijls moeilijk aantoonbaar, maar het totaal aan maatregelen moet de gewenste verlaging van besmettingen tot gevolg hebben;

- dat in de toelichting van de noodverordening wordt gesteld dat van deze ontheffingsgrond terughoudend gebruikt gemaakt dient te worden en dat de voorzitter zich bij het besluit om af te wijken dient te houden aan de opdrachten op basis van artikel 7 van de Wet publieke gezondheid;

- dat in de noodverordening geen algemene ontheffing is opgenomen voor de culturele instellingen (o.a. schouwburgen, poppodia, bioscopen, etc.). Dit versterkt het beeld dat een ontheffing een uitzondering moet zijn en niet van toepassing kan zijn op een gehele sector;

- dat op basis hiervan de ontheffingen worden te beperkt tot theaters en podia met een regionale functie, waarbij het gemaximeerde bezoekersaantal sterk afwijkt van de maximale capaciteit. Hierbij is uitgegaan van een reguliere capaciteit van meer dan 200 personen. Daarnaast moet het gaan om organisaties met een reguliere programmering, moet sprake zijn van openbare bijeenkomsten en moet de programmering zich richten op een breed publiek. Vanzelfsprekend moet er in de bedrijfsvoering uitvoering worden gegeven aan de RIVM-richtlijnen en moeten er geen contra-indicaties zijn waaruit kan worden opgemaakt dat het naleven van maatregelen niet serieus ter hand genomen wordt;

BESLUIT:

Artikel 1

Op grond van artikel 3.1, tweede lid, 14e Noodverordening COVID-19 VRHM 29 september 2020, aan de volgende culturele instellingen een ontheffing te verlenen op het verbod in artikel 2.1., tweede lid 14e Noodverordening COVID-19 VRHM 29 september 2020 van maximum dertig personen per zelfstandige ruimte:

a. De Goudse Schouwburg, Gouda

b. Sint Janskerk, Gouda (alleen voor de concerten)

c. Theaterhangaar 1, Katwijk

d. De Leidse Schouwburg, Leiden

e. Stadsgehoorzaal, Leiden

f. Theater Ins Blau, Leiden

g. Gebr. De Nobel, Leiden

h. De Muze, Noordwijk (alleen voor het theater-programma)

i. Parkvila, Alphen aan den Rijn (allen voor het theater-programma)

Artikel 2

Aan bovenstaande ontheffing worden de volgende voorwaarden gesteld:

a. er is sprake van een reguliere culturele programmering die tot en met 19 oktober 2020 met frequentie plaats vindt;

b. de ontheffing is niet geldig voor besloten samenkomsten en voorstellingen of activiteiten buiten de reguliere culturele programmering;

c. voor voorstellingen of activiteiten die geen onderdeel uitmaken van deze culturele programmering op 1 oktober 2020 dient een incidenteel ontheffingsverzoek gedaan te worden;

d. de overige bepalingen uit de geldende noodverordening, het brancheprotocol en alle overige richtlijnen van het RIVM worden gevolgd;

e. de maximering van het aantal bezoekers is 250 per voorstelling (bij voldoen aan brancheprotocol en overige richtlijnen RIVM);

f. er wordt gewerkt met een online kaart verkoopsysteem: reserveren, placeren en registratie is verplicht;

g. de ontheffing is een tijdelijke maatregel die in eerste instantie van kracht is tot 19 oktober 2020.

h. de ontheffing kan worden ingetrokken indien de situatie in de veiligheidsregio of bij de instelling daartoe aanleiding geeft.

Artikel 3

Overige instellingen kunnen voor een openbare voorstelling of activiteit “van groot belang voor de regio” een incidenteel ontheffingsverzoek indienen bij de voorzitter veiligheidsregio.

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt door publicatie op de website van de veiligheidsregio Hollands Midden (www.vrhm.nl) en is van kracht vanaf 1 oktober 2020. Dit besluit wordt tevens zo spoedig mogelijk gepubliceerd in het Blad Gemeenschappelijke Regeling.

Artikel 5

Dit besluit wordt aangehaald als: Ontheffing ‘gebouwen van groot belang voor de regio’ 14e Noodverordening COVID-19 veiligheidsregio Hollands Midden 29 september 2020’.

Ondertekening

Leiden, 1 oktober 2020

DE VOORZITTER VAN DE VEILIGHEIDSREGIO HOLLANDS MIDDEN,

drs. H.J.J. Lenferink

Op grond van de Algemene Wet Bestuursrecht kan binnen 6 weken na bekendmaking van dit besluit een bezwaarschrift worden ingediend bij de voorzitter van de veiligheidsregio Hollands Midden, postbus 1123, 2302 BC Leiden, t.a.v. de afdeling Strategie en Beleid. Het indienen van een bezwaarschrift schorst de werking van dit besluit niet. U kunt een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening (schorsing) indienen bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, postbus 20302, 2500 EH Den Haag.