Verordening Overleg met organisaties van overheidspersoneel VRR

Geldend van 23-04-2008 t/m heden

Intitulé

Verordening Overleg met organisaties van overheidspersoneel VRR

Het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond,

in overweging nemend dat de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) gelet op artikel 35 van de Gemeenschappelijke Regeling in beginsel de rechtspositie volgt van de gemeente Rotterdam, tenzij het Algemeen Bestuur t.a.v. sectorale aspecten anders besluit; is van mening dat het wenselijk is te komen tot een Georganiseerd Overleg en;

gelet op art. 125, lid 2 jo lid 1, der Ambtenarenwet 1929;

Besluit:

vast te stellen de volgende Verordening

Overleg met organisaties van overheidspersoneel VRR

Artikel 1

  • 1. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

    • a.

      de commissie: de in het tweede lid bedoelde Commissie voor georganiseerd overleg;

    • b.

      de ambtenaren:

    • 1.

      de ambtenaar in de zin van het ambtenarenreglement van de gemeente Rotterdam,

    • 2.

      de werknemer in de zin van de Arbeidsovereenkomstenverordening van de gemeente Rotterdam,

    • 3.

      de vrijwilliger bij de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond;

    • c.

      de organisaties: de tot de commissie toegelaten organisaties van overheidspersoneel;

    • d.

      meebeslissende organisaties: de organisaties, bedoeld in het derde lid;

    • e.

      meesprekende organisaties: de organisaties, bedoeld in het vierde lid.

    • f.

      de directies: de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond (RBRR), de Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen GHOR/ Regionale Ambulancedienst (RAD), de Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) en de gezamenlijke concernonderdelen van de VRR.

  • 2. Er is een Commissie voor georganiseerd overleg, die is samengesteld uit een vertegenwoordiging van het Dagelijks Bestuur van de VRR en een vertegenwoordiging van de organisaties.

  • 3. Een organisatie kan als meebeslissende organisatie tot de commissie worden toegelaten, als zij tenminste 60 ambtenaren tot haar leden telt.

  • 4. Het Dagelijks Bestuur van de VRR kan een organisatie als meesprekende organisatie tot de commissie toelaten, als zij naar hun oordeel een zekere aanhang onder het personeel van de VRR heeft.

  • 5. Een meesprekende organisatie heeft het recht de vergaderingen van de commissie bij te wonen en aan de beraadslagingen deel te nemen, maar heeft niet het recht deel te nemen aan een stemming als bedoeld in artikel 15 en aan besluitvorming over het vragen van advies of arbitrage.

Samenstelling

Artikel 2

  • 1. De vertegenwoordiging van het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond bestaat uit de voorzitter van het Dagelijks Bestuur of diens plaatsvervanger.

  • 2. De vertegenwoordiging van de organisaties bestaat uit twee vertegenwoordigers of plaatsvervangende vertegenwoordigers per organisatie. Deze vertegenwoordigers mogen geen lid van het bestuur zijn. Deze aanwijzing geschiedt door en uit de organisaties.

  • 3. Degene die als lid of als plaatsvervanger door een organisatie is aangewezen, houdt op dit te zijn zodra hij geen lid van de organisatie meer is alsmede indien de organisatie schriftelijk aan het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond doet weten, dat zijn aanwijzing als vertegenwoordiger of plaatsvervanger is ingetrokken. In deze gevallen wordt zo spoedig mogelijk een opvolger aangewezen.

  • 4. Het recht de vergaderingen van de commissie bij te wonen en aan de besprekingen deel te nemen hebben:

    • a.

      de leden van het het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, die niet behoren tot de vertegenwoordiging van het het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond;

    • b.

      het hoofd Personeel en Organisatie;

    • c.

      namens de directie: de algemeen directeur, de directeur middelen en de directeur van de betreffende directie.

  • 5. De vertegenwoordiging van het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond bepaalt haar standpunt bij de beraadslagingen na overleg met het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

Artikel 3

  • 1. Een organisatie die als meebeslissende organisatie tot de commissie toegelaten wenst te worden of te blijven, doet jaarlijks voor 1 april aan het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond opgave van het aantal van de op 1 januari van dat jaar bij haar aangesloten ambtenaren.

  • 2. Om te kunnen vaststellen of een organisatie voldoende leden heeft, kan het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond een gespecificeerde opgave van het ledenbestand vorderen.

  • 3. Jaarlijks voor 1 juli beslist het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond welke organisaties als meebeslissende organisatie tot de commissie worden toegelaten.

  • 4. Een toelating als meesprekende organisatie geldt voor een bepaalde aangelegenheid of voor een bepaalde tijd.

Voorzitterschap en secretariaat

Artikel 4

  • 1. Voorzitter van de commissie is de voorzitter van het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond of diens plaatsvervanger.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond wijst een ambtenaar, niet behorende tot de vertegenwoordiging van de organisaties, tot secretaris van de commissie aan, alsmede diens plaatsvervanger. Zo nodig stelt het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond verder personeel voor het secretariaat ter beschikking.

  • 3. De secretaris kan aan de besprekingen deelnemen.

Reorganisaties

Artikel 5

  • 1. Indien de VRR voornemens is een verandering aan te brengen in de inrichting van enige directie, wijziging in de behoefte aan arbeidskrachten daaronder begrepen, stelt het de commissie hiervan op de hoogte.

  • 2. De commissie voert overleg over de personele gevolgen van een verandering in de inrichting van een directie, wijziging in de behoefte aan arbeidskrachten daaronder begrepen, als:

    • a.

      het gaat om een ingrijpende verandering, of

    • b.

      de verandering naar verwachting ertoe zal leiden dat één of meer personen de status van ambtenaar in de zin van de Ambtenarenwet zullen verliezen, of

    • c.

      de organisaties dit overleg wensen.

  • 3. Van een ingrijpende verandering als bedoeld in het tweede lid is sprake, als naar verwachting door de verandering de functie van tenminste 60 ambtenaren van de desbetreffende directie zal verdwijnen of zodanig veranderen, dat geen sprake meer is van dezelfde functie.

Taak en bevoegdheden

Artikel 6

De commissie voert overleg over categorale regelingen die van toepassing zijn op het personeel van de VRR. De commissie overlegt niet over onderwerpen die voorbehouden zijn aan het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden tussen het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de centrales van overheidspersoneel en niet over onderwerpen waarin het Georganiseerde Overleg van de gemeente Rotterdam in voorziet.

Artikel 7

  • 1. Besluiten omtrent de onderwerpen, bedoeld in artikel 6, worden door het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond pas genomen nadat de commissie haar gevoelen over de conceptbesluiten heeft kenbaar gemaakt.

  • 2. Besluiten tot invoering, wijziging of intrekking van regelingen waaraan individuele ambtenaren rechten kunnen ontlenen, en werkgelegenheidsmaatregelen die beslag leggen op de ruimte voor het arbeidsvoorwaardenoverleg, worden niet genomen, als deze besluiten, respectievelijk maatregelen, niet de instemming hebben van de meerderheid van de meebeslissende organisaties.

Voorstellen van de vertegenwoordiging van de organisaties

Artikel 8

  • 1. De commissie, alsmede de vertegenwoordiging van de organisaties, is bevoegd aangaande de in artikel 6 bedoelde onderwerpen voorstellen te doen aan het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond.

  • 2. Heeft een voorstel betrekking op onderwerpen, behorende tot de bevoegdheid van het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, dan neemt dezen daaromtrent een beslissing.

  • 3. De besluiten welke worden genomen naar aanleiding van voorstellen van de commissie, worden meegedeeld aan de vertegenwoordiging van de organisaties.

Subcommissies

Artikel 9

  • 1. De commissie kan een subcommissie instellen, bestaande uit een door haar aan te wijzen voorzitter en leden, indien dit voor de behandeling van een bepaald onderwerp nodig wordt geacht.

  • 2. De secretaris van de commissie is tevens secretaris van de subcommissie. Hij kan zich doen bijstaan of vervangen door degenen die de commissie ingevolge artikel 4, tweede lid, ter beschikking staan.

  • 3. Het bepaalde in artikel 13 is van overeenkomstige toepassing.

Bijeenroepen van vergaderingen

Artikel 10

  • 1. De commissie vergadert indien de voorzitter dit nodig oordeelt op door hem te bepalen tijdstippen.

  • 2. De voorzitter belegt een vergadering indien ten minste één directie hem dit schriftelijk met opgave van redenen verzoekt en wel uiterlijk binnen één maand na ontvangst van het verzoek. In spoedeisende gevallen vindt de vergadering zo spoedig mogelijk plaats.

Oproep voor de vergaderingen; quorum

Artikel 11

  • 1. De commissie wordt tijdig, in de regel zeven dagen van tevoren, ter vergadering opgeroepen. De oproepingsbrief vermeldt zoveel mogelijk de te behandelen onderwerpen.

  • 2. Een vergadering kan slechts plaatshebben indien tenminste de helft van de meebeslissende organisaties is vertegenwoordigd.

  • 3. Indien wegens onvoltalligheid in de zin van het tweede lid een vergadering niet kan plaatshebben, worden de aan de orde zijnde onderwerpen door de voorzitter geplaatst op de agenda van een binnen 14 dagen te houden nieuwe vergadering, in welke vergadering die onderwerpen in elk geval kunnen worden behandeld.

Plaatsing van onderwerpen op de agenda

Artikel 12

Elk lid heeft het recht onderwerpen ter behandeling aanhangig te maken door deze schriftelijk op te geven aan de voorzitter. Deze stelt die onderwerpen zoveel mogelijk in de eerstvolgende vergadering aan de orde.

Gang van zaken op de vergadering

Artikel 13

  • 1. De vergaderingen zijn niet openbaar.

  • 2. De voorzitter kan directeuren, andere ambtenaren of deskundigen de vergadering laten bijwonen. Deze kunnen aan de besprekingen deelnemen.

  • 3. De vertegenwoordigers van de organisaties kunnen zich laten bijstaan door een vertegenwoordiger van het hoofdbestuur van hun organisatie of een deskundige; zij zijn voorts bevoegd de onderwerpen van de agenda binnen de grenzen van een doelmatige en vertrouwelijke behandeling van zaken aan voorbespreking in eigen kring te onderwerpen.

  • 4. De voorzitter kan omtrent het in de vergadering behandelde en omtrent de inhoud van aan de commissie overgelegde stukken geheimhouding opleggen. Deze geheimhouding geldt niet ten opzichte van het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, alsmede niet tegenover de hoofdbesturen van de vertegenwoordigende organisaties.

Schorsing van de vergadering

Artikel 14

De voorzitter kan op verzoek van ten minste twee leden of zo dikwijls hij dit nodig acht, de vergadering schorsen voor een door hem te bepalen tijd.

Stemming

Artikel 15

  • 1. Indien in de vergadering moet worden gestemd, brengt elke vertegenwoordiging, bedoeld in artikel 1, tweede lid, één stem uit.

  • 2. De stem van de vertegenwoordiging van de organisaties wordt bepaald door stemming per vertegenwoordigende meebeslissende organisatie, waarbij voor iedere organisatie zoveel stemmen worden uitgebracht als ambtenaren bij haar zijn aangesloten op de eerste dag van het lopende jaar, met dien verstande dat voor een organisatie niet meer stemmen in aanmerking komen dan het totaal aantal stemmen dat door de andere organisaties gezamenlijk wordt uitgebracht. Bij staking van stemmen wordt de vertegenwoordiging geacht tegen te hebben gestemd.

Verslag van de vergadering

Artikel 16

Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weergegeven in de notulen, welke zo spoedig mogelijk in afschrift aan de leden worden gezonden.

Advies- en arbitragecommissie

Artikel 17

Voor de toepassing van de artikelen 19 tot en met 23 wordt verstaan onder:

  • a.

    deelnemers aan het overleg: de vertegenwoordiging van het bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de vertegenwoordigers van de meebeslissende organisaties;

  • b.

    advies- en arbitragecommissie: de advies- en arbitragecommissie ingesteld door het College voor Arbeidszaken van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten.

Artikel 18

De artikelen 19 tot en met 23 zijn slechts van toepassing op geschillen inzake aangelegenheden, bedoeld in artikel 6, voor zover die aangelegenheden uitsluitend de rechtstoestand van ambtenaren betreffen, met inbegrip van de algemene regels volgens welke het personeelsbeleid zal worden gevoerd.

Artikel 19

Indien een of meer van de deelnemers aan het overleg tijdens het overleg tot het oordeel komen dat dit overleg niet zal leiden tot een uitkomst die de instemming van alle deelnemers aan het overleg zal hebben, brengen zij dat oordeel binnen zes dagen, nadat zij daarvan in het overleg blijk hebben gegeven, schriftelijk ter kennis van de overige deelnemers aan het overleg.

Artikel 20

  • 1. Binnen tien dagen na de kennisgeving, bedoeld in artikel 19, schrijft de voorzitter een vergadering uit van de commissie. De vergadering moet worden gehouden binnen zeven dagen nadat deze is uitgeschreven.

  • 2. Tenzij door de commissie wordt besloten het overleg voort te zetten dan wel te beëindigen, wordt in de vergadering nagegaan of overeenstemming bestaat over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is en of een oplossing van dat geschil zal worden gezocht door middel van voortzetting van het overleg nadat het advies is ingewonnen van de advies- en arbitragecommissie dan wel door onderwerping van het geschil aan een arbitrale uitspraak van die commissie.

  • 3. Tot het inwinnen van advies zijn - ieder voor zich - de vertegenwoordiging van bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond en de vertegenwoordiging van de meebeslissende organisaties bevoegd.

  • 4. Voor onderwerping van het geschil aan arbitrage is overeenstemming vereist tussen alle deelnemers aan het overleg. Het bepaalde in artikel 15 is hierbij onverkort van toepassing.

Artikel 21

  • 1. Binnen zes dagen na de vergadering, bedoeld in artikel 20, wordt het verzoek om advies ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie. Het verzoek wordt ondertekend door de deelnemers aan het overleg die zich voor inwinning van het advies hebben uitgesproken en bevat ten minste het onderwerp en de inhoud van het geschil. Indien in de vergadering, bedoeld in artikel 20, geen overeenstemming is bereikt tussen alle deelnemers aan het overleg over de vraag wat het onderwerp en de inhoud van het geschil is, brengen de overige deelnemers aan het overleg hun visie op het onderwerp en de inhoud van het geschil eveneens binnen zes dagen na eerder genoemde vergadering ter kennis van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

  • 2. Binnen zes dagen na de vergadering, bedoeld in artikel 20, wordt het verzoek om arbitrage ter kennis gebracht van de voorzitter van de advies- en arbitragecommissie.

    Het verzoek daartoe wordt ondertekend door alle deelnemers aan het overleg en dient ten minste te bevatten:

    • a.

      het onderwerp en de inhoud van het geschil;

    • b.

      de standpunten van alle deelnemers aan het overleg omtrent onderwerp en inhoud van het geschil.

Artikel 22

Binnen twee weken na ontvangst van het advies wordt het overleg over het geschil voortgezet.

Artikel 23

De arbitrale uitspraak van de advies- en arbitragecommissie heeft bindende kracht.

Faciliteiten

Artikel 24

Voor zover mogelijk wordt aan de organisaties en hun leden om niet zaalruimte beschikbaar gesteld voor bijeenkomsten ter voorbereiding van de vergaderingen van de commissie, van subcommissies als bedoeld in artikel 9 en van andere vergaderingen waarbij zij zijn betrokken.

Slotbepaling

Artikel 25

In de gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond, na overleg met de commissie.

Artikel 26

Deze verordening treedt in werking op een nader door het Dagelijks Bestuur van de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond te bepalen datum.

Artikel 27

Deze verordening kan worden aangehaald als:

Overleg met organisaties van overheidspersoneel VRR.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 23 april 2008.
De Secretaris,
J.D. Berghuijs
De Voorzitter,
I.W. Opstelten