Besluit van het algemeen bestuur van de Veiligheidsregio Utrecht houdende regels omtrent behandeling omtrent bezwaarschriften Regeling bezwaarschriften VRU

Geldend van 01-08-2012 t/m heden

Intitulé

Regeling inzake de behandeling van bezwaarschriften

Het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht, ieder voor zoveel het zijn bevoegdheid betreft,

gelet op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Gemeentewet en de Wet veiligheidsregio’s

Besluiten:

vast te stellen de volgende

Regeling inzake de behandeling van bezwaarschriften.

§ 1 Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het betreden besluit heeft genomen;

hoorder: degene die is belast met het horen van belanghebbenden over ingekomen bezwaarschriften, gericht tegen besluiten van het verwerend orgaan;

commissie: adviescommissie voor de bezwaarschriften zoals bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht;

voorzitter VRU: de voorzitter van de Veiligheidsregio Utrecht als bestuursorgaan.

Artikel 2. Toepassingsbereik regeling

  • 1. Deze regeling is van toepassing op de voorbereiding van de beslissing op bezwaren tegen besluiten van het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter VRU.

  • 2. Deze regeling is niet van toepassing op beslissingen waarop de Regeling personele bezwaren VRU van toepassing is.

Artikel 3. Wijze van horen

  • 1. Het horen geschiedt door de algemeen directeur indien het bestreden besluit in ondermandaat is genomen.

  • 2. Het horen geschiedt door een lid van het dagelijks bestuur indien het bestreden besluit is genomen door het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur of de voorzitter VRU alsmede indien het in mandaat is genomen.

  • 3. De voorzitter VRU kan bepalen dat het horen in afwijking van voorgaande leden geschiedt door een commissie of door een door hem aan te wijzen ambtenaar.

Artikel 4. Commissie

  • 1. De leden worden door de voorzitter VRU benoemd, geschorst en ontslagen.

  • 2. De commissie regelt de vervanging van haar voorzitter.

  • 3. Indien een commissie is ingesteld voor het horen, dan dient waar in deze regeling wordt gesproken over de uitoefening van bevoegdheden door de hoorder, daarvoor te worden gelezen: de voorzitter van de commissie.

Artikel 5. Secretaris

  • 1. De secretaris ten behoeve van het horen is een door het dagelijks bestuur aangewezen ambtenaar.

  • 2. Het dagelijks bestuur wijst tevens een of meer plaatsvervangers van de secretaris aan.

  • 3. Als secretaris in een dossier treedt niet op degene die betrokken is geweest bij de totstandkoming van het bestreden besluit en/of wiens onpartijdigheid in het geding is.

  • 4. Schriftelijke beslissingen van de hoorder in de uitoefening van zijn bevoegdheden, worden ondertekend door de secretaris.

§ 2 Procedurele bepalingen

Artikel 6. Ingediend bezwaarschrift

  • 1. Op het ingediende bezwaarschrift wordt de datum van ontvangst aangetekend.

  • 2. Het bezwaarschrift met de daarbij overgelegde stukken wordt zo spoedig mogelijk in handen van de hoorder gesteld.

  • 3. Indien een commissie is ingesteld, dan wordt een afschrift van het bezwaarschrift gelijktijdig in handen van de leden van de commissie gesteld.

Artikel 7. Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden ingevolge de hierna genoemde artikelen van de Algemene wet bestuursrecht worden voor de toepassing van deze regeling uitgeoefend door de hoorder:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener stellen van een termijn;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling van het bezwaar;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

Artikel 8. Vooronderzoek

  • 1. De hoorder is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te doen laten inwinnen.

  • 2. De hoorder kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het dagelijks bestuur of de algemeen directeur vereist.

Artikel 9. Hoorzitting

  • 1. De hoorder bepaalt plaats en tijdstip van de zitting waarin de belanghebbenden en het verwerend orgaan in de gelegenheid worden gesteld zich te laten horen.

  • 2. De hoorder beslist over de toepassing van artikel 7:3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 3. Indien de hoorder op grond van het vorige lid besluit af te zien van het horen, doet hij daarvan mededeling aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan.

Artikel 10. Uitnodiging zitting

  • 1. De hoorder nodigt de belanghebbenden en het verwerend orgaan ten minste drie weken voor de zitting schriftelijk uit.

  • 2. Binnen vijf dagen na de uitnodiging kunnen de belanghebbenden of het verwerend orgaan onder opgaaf van redenen de hoorder verzoeken het tijdstip van de zitting te wijzigen.

  • 3. De beslissing van de hoorder op dit verzoek wordt uiterlijk twee weken voor het tijdstip van de zitting aan de belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 4. De hoorder is bevoegd in bijzondere omstandigheden af te wijken of afwijking toe te staan van de termijnen die genoemd zijn in het eerste tot en met het derde lid.

Artikel 11. Openbaarheid zitting

  • 1. De zitting als bedoeld in artikel 10 is openbaar.

  • 2. De deuren kunnen worden gesloten indien de hoorder of een van de aanwezige leden van de commissie het nodig oordeelt, of indien een belanghebbende daartoe een verzoek doet.

  • 3. Indien de hoorder vervolgens beslist dat gewichtige redenen aanwezig zijn die zich tegen openbaarheid van de zitting verzetten, vindt de zitting plaats met gesloten deuren.

Artikel 12. Schriftelijke verslaglegging

  • 1. Het verslag als bedoeld in artikel 7:7 van de Algemene wet bestuursrecht vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid.

  • 2. Het verslag houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 3. Indien de zitting geheel of gedeeltelijk met gesloten deuren plaatsvond, of indien belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 4. Het verslag verwijst naar de op de zitting overgelegde bescheiden, die aan het verslag kunnen worden gehecht.

  • 5. Het verslag wordt ondertekend door de hoorder en de secretaris van de commissie.

  • 6. Een kopie van het verslag van de hoorzitting wordt op verzoek aan belanghebbenden verstrekt.

Artikel 13. Nader onderzoek

  • 1. Indien na afloop van de zitting maar voordat het advies wordt opgesteld, nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de hoorder uit eigen beweging of op verlangen van de andere leden van de commissie dit onderzoek houden.

  • 2. De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden toegezonden.

  • 3. De hoorder, de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de hoorder een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De hoorder beslist op zo'n verzoek.

  • 4. Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze regeling die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

§ 3 Het advies

Artikel 14. Vorm en inhoud van het advies

  • 1. Het advies is gemotiveerd en omvat een voorstel voor de te nemen beslissing op het bezwaarschrift.

  • 2. Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 15. Uitbrengen advies en verdaging

  • 1. Het advies wordt, onder medezending van het verslag als bedoeld in artikel 12 en eventueel door de hoorder of commissie ontvangen nadere informatie en nader verslag, tijdig uitgebracht aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

  • 2. Van een besluit tot verdaging ontvangen hoorder, de leden van commissie en de belanghebbenden een afschrift.

§ 4 Bijzondere bepalingen indien een commissie is ingesteld

Artikel 16. Quorum commissie

Voor het houden van een zitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden van de commissie, onder wie in elk geval de voorzitter, of zijn plaatsvervanger, aanwezig is.

Artikel 17. Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn.

Artikel 18. Beraadslaging en advies

  • 1. De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2. De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3. Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4. Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

§ 5 Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de datum van haar bekendmaking.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling bezwaarschriften VRU.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 2 juli 2012
voorzitter, secretaris,
Mr. A. Wolfsen J.M.P. Wink