Regeling piketfuncties VrZW 2016

1. De inzet van piketfunctionarissen geschiedt onder verantwoordelijkheid van de directeur VrZW / regionaal commandant

2. De taken en verantwoordelijkheden van de piketfunctionarissen zijn opgenomen in functieomschrijvingen, vastgesteld door de directeur VrZW / regionaal commandant.

3. Bij alarmering dient de piketfunctionaris binnen de daarvoor gestelde normopkomsttijden ter plaatse te zijn. Deze normopkomsttijden zijn:

• ·

  Officier van Dienst 15 minuten

• ·

  Hoofd Officier van Dienst 30 minuten

• ·

  Regionaal Operationeel Leider 45 minuten

• ·

  Adviseur Gevaarlijke Stoffen 30 minuten (binnen eigen regio)

• ·

  Coördinator verkenningseenheid 30 minuten (binnen eigen regio)

• ·

  Informatiemanager CoPI 30 minuten

• ·

  Informatiemanager ROT 30 minuten

• ·

  Voorlichtingsfunctionaris CoPI 30 minuten

1. Deze regeling betreft uitsluitend de volgende piketfuncties:

• a.

  Officier van Dienst (OvD);

• b.

  Hoofd Officier van dienst (HOvD);

• c.

  Regionaal Operationeel Leider (ROL)

• d.

  Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS);

• e.

  Coördinator verkenningseenheid (CVE);

• f.

  GMK-coördinator

• g.

  Informatiemanager CoPI;

• h.

  Informatiemanager ROT;

• i.

  Voorlichtingsfunctionaris CoPI

2. Een piketfunctionaris wordt aangewezen in maximaal één van bovenstaande piketfuncties.

3. Het is de piketfunctionaris niet toegestaan om tijdens de piketdienst een andere operationele functie dan de piketfunctie uit te oefenen.

4. De piketfunctionaris kan hierbij meerdere vrije instroom rollen, afhankelijk van de piketfunctie, vervullen.

1. Piketfunctionaris voldoet aan de eisen voor psychische, medische en fysieke geschiktheid als bedoeld in het Besluit personeel veiligheidsregio’s.

2. Piketfunctionaris voldoet aan de opleidingseisen genoemd in het Besluit personeel veiligheidsregio’s.

3. De kwaliteitseisen die gesteld worden aan de functionarissen op basis van het Besluit personeel veiligheidsregio’s zijn onderdeel van de bestaande functieprofielen.

4. De piketfunctionarissen zijn verplicht deel te nemen aan het oefen- en bijscholingsprogramma en aan bijeenkomsten behorend bij de functie en de in overige geldende voorschriften gestelde eisen voor opleiden en oefenen.

5. VrZW is verantwoordelijk voor het aanbieden van de periodieke keuringen.

6. Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen (als bedoeld in lid 3) kan leiden tot het intrekken van de aanwijzing.

7. De piketfunctionaris is zelf verantwoordelijk om te voldoen aan de opkomsttijden als genoemd in artikel 2 lid 4.

8. De piketfunctie maakt onderdeel uit van de personele jaarcyclus.

1. De piketfunctionarissen, met uitzondering van de Regionaal Operationeel Leider, beschikken gedurende hun dienst over een door VrZW beschikbaar gesteld dienstvoertuig met specifieke inventaris voor de betreffende functie.

2. Indien tijdens de piketdienst voor het verrichten van werkzaamheden niet met een toegewezen dienstauto gereisd kan worden, geldt een reiskostenvergoeding voor het gebruik van de privéauto op basis van de Dienstreizenregeling VrZW.

3. Wanneer een piketfunctionaris tijdens piket gebruik maakt van een dienstauto, vindt een korting plaats op de reguliere kosten voor woon-werkverkeer, voor de periode van het piket. Deze korting geldt niet op kosten voor woon-werkverkeer gemaakt met het Openbaar Vervoer.

1. De piketfunctionaris in dienst van VrZW wordt middels een besluit aangewezen door de directeur als bedoeld in artikel 15:1:11 tweede lid CAR-UWO.

2. De aanwijzing van de betreffende functionaris worden kan worden ingetrokken door de directeur VrZW.

1. De piketfunctionaris heeft aanspraak op een piketvergoeding voor de piketdienst.

2. De piketfunctionaris draagt er zorg voor dat zijn deelname aan oefeningen, trainingen en opleidingen (op basis van de vastgestelde oefenplanning) waar mogelijk binnen het voor hem geldende aantal te werken uren per week wordt gecompenseerd.

3. Voor het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden (inzet) en incidentele deelname aan oefeningen, trainingen en opleidingen (die niet in de vastgestelde oefenplanning staan en buiten de afgesproken werktijden plaatsvinden) wordt, naast een compensatie voor de daadwerkelijk gemaakte uren, ook een buitendagvenstervergoeding verstrekt, in het geval de inzet het aantal reguliere uren op een bepaalde dag overstijgt (en niet slechts in de periode van 22.00 tot 07.00 uur).

4. Voor het daadwerkelijk verrichten van werkzaamheden (inzet) en incidentele deelname aan oefeningen, trainingen en opleidingen heeft de medewerker geen aanspraak op een extra vergoeding binnen de, in het kader van de Werktijdregeling VrZW, afgesproken werktijden.

5. Piketfunctionarissen met een functieschaal van 11 of hoger komen niet in aanmerking voor een buitendagvenstervergoeding, maar krijgen wel hun daadwerkelijk gemaakte uren vergoed.

6. Zowel de daadwerkelijke gemaakte uren als de buitendagvenstervergoeding worden gecompenseerd in geld.

1. De piketfunctionaris heeft een aanspraak op een piketvergoeding voor de piketdienst.

2. Voor de vergoedingen ten aanzien van opleidingen, trainingen, oefeningen en inzet voor vrijwilligers, geldt de regeling als opgenomen in hoofdstuk 19 CAR.

1. De piketvergoeding als omschreven in artikel 1 sub 6 wordt maandelijks uitgekeerd op basis van het piketrooster waarin de piketfunctionaris is ingedeeld.

2. De vergoeding voor verrichte werkzaamheden, als bedoeld in artikel 9 lid 3 en 10 lid 2 wordt uitbetaald op declaratiebasis.

1. Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2016.

2. De regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en wordt jaarlijks geëvalueerd.

3. Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze regeling wordt de Regeling piketfuncties VrZW vastgesteld op 6 februari 2015 ingetrokken.

4. Piketfunctionarissen die een aanwijzing hebben op 31 december 2014, behouden aanspraak op de Garantie-consignatievergoeding van artikel 3 van bijlage 1 van de Regeling Operationele Leiding (ROL), zoals deze gold op 31 december 2014, voor de duur van twee jaar, met inachtneming van de intrekkingsgronden van artikel 11 van de ROL.

1. In gevallen waarin deze regeling niet of niet in redelijkheid voorziet, doet de directeur VrZW / regionaal commandant een voorstel aan het dagelijks bestuur voor het treffen van een passende voorziening.

2. De regeling wordt jaarlijks geëvalueerd.