Exploitatieverordening gemeente Veldhoven 2006

Geldend van 01-01-2006 t/m heden

Intitulé

Exploitatieverordening gemeente Veldhoven 2006

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    Medewerking verlenen aan het in exploitatie brengen van gronden: het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut, waardoor de in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaken worden gebaat.

  • b.

    Exploitatiegebied: een als zodanig aangewezen gebied, waarbinnen de onroerende zaken zijn gelegen die worden gebaat door de voorzieningen van openbaar nut, die door of met medewerking van de gemeente worden getroffen.

  • c.

    Exploitant: de eigenaar of rechthebbende van een in het exploitatiegebied gelegen onroerende zaak, die als gevolg van het door of met medewerking van de gemeente treffen van voorzieningen van openbaar nut wordt gebaat.

  • d.

    kostenbegroting: begroting van kosten en opbrengsten op basis waarvan de door een exploitant verschuldigde exploitatiebijdrage wordt vastgesteld.

Artikel 2. Voorzieningen van openbaar nut

Tot het treffen van voorzieningen van openbaar nut waardoor onroerende zaken worden gebaat, worden gerekend:

  • 1.

    De aanleg binnen een exploitatiegebied van de hieronder vermelde werken en werkzaamheden:

    • a.

      het dempen van sloten en het verrichten van grondwerken met inbegrip van het egaliseren, ophogen en afgraven;

    • b.

      riolering met inbegrip van bijbehorende werken;

    • c.

      wegen, parkeergelegenheden, pleinen, trottoirs, voet- en rijwielpaden, waterpartijen, watergangen, bruggen, tunnels en andere rechtstreeks met de aanleg van deze voorzieningen van openbaar nut en kunstwerken verband houdende werken;

    • d.

      plantsoenen en andere groenvoorzieningen, waaronder begrepen de aanleg en de inrichting van openbare speelplaatsen en speelweiden, alsmede de sierende elementen die rechtstreeks voortvloeien uit een juiste uitvoering van een verzorgd bestemmingsplan;

    • e.

      openbare verlichting en brandkranen met de nodige aansluitingen;

    • f.

      het verrichten van bodemonderzoek en -sanering, voorzover het de ondergrond van voorzieningen van openbaar nut betreft en voorzover de daarmee verband houdende kosten niet op andere wijze kunnen worden verhaald;

    • g.

      het treffen van milieutechnisch noodzakelijke maatregelen en voorzieningen van openbaar nut ter uitvoering van een bestemmingsplan;

    • h.

      alle overige werkzaamheden die noodzakelijk zijn voor een doeltreffende aanleg van voorzieningen van openbaar nut.

  • 2.

    De aanleg van de onder 1 vermelde werken en werkzaamheden buiten het exploitatiegebied, voorzover de binnen het exploitatiegebied liggende onroerende zaken hierdoor direct dan wel indirect worden gebaat. Onder de hier bedoelde kosten moet mede worden verstaan de storting van de jaarlijkse bijdrage in een regionaal financieringsfonds ten behoeve van concrete bovengemeentelijke voorzieningen, zolang de gemeente tot deze storting gehouden is.

Hoofdstuk 2: Exploitatie op initiatief van de gemeente

Artikel 3. Uitvoering van voorzieningen van openbaar nut

  • 1.

    De in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut worden uitsluitend door de gemeente aangelegd, tenzij deze behoren tot de taken van een ander publiekrechtelijk lichaam.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kunnen burgemeester en wethouders besluiten de gehele of gedeeltelijke uitvoering van de door de gemeente aan te leggen voorzieningen van openbaar nut over te laten aan de exploitant, indien vaststaat dat een goede uitvoering is gewaarborgd.

  • 3.

    In het geval zoals bedoeld in het tweede lid, is het bepaalde in de artikelen 4 tot en met 8 van overeenkomstige toepassing.

Artikel 4. Vaststelling kostenverhaalbesluit

  • 1.

    Voordat met het treffen van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut wordt aangevangen, wordt door de gemeenteraad een kostenverhaalbesluit vastgesteld, waarin wordt aangegeven op welke wijze en tot welke omvang de aan die voorzieningen verbonden kosten zullen worden verhaald. Het besluit wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 2.

    Het in het eerste lid genoemde besluit bevat in elk geval de volgende onderdelen:

    • a.

      aanduiding van het exploitatiegebied en aanwijzing van de daarin gelegen en gebate onroerende zaken;

    • b.

      omschrijving van de van gemeentewege uit te voeren voorzieningen van openbaar nut;

    • c.

      een kostenbegroting verband houdende met de uitvoering van de onder b genoemde voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 5. In afwijking van het bepaalde in de vorige volzin kan in het besluit zoals bedoeld in het eerste lid, worden bepaald dat de kostenbegroting op een later tijdstip wordt vastgesteld. Het besluit tot vaststelling van de kostenbegroting wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 3.

    In het kostenverhaalbesluit wordt aangegeven dat, wat betreft de door de gemeente in eigendom verkregen in het exploitatiegebied liggende onroerende zaken, het verhaal van kosten zo veel mogelijk plaatsvindt via de gronduitgifte.

  • 4.

    In het kostenverhaalbesluit wordt aangegeven dat, wat betreft de niet door de gemeente in eigendom verkregen en in het exploitatiegebied liggende gebate onroerende zaken, het verhaal van kosten in beginsel plaatsvindt op basis van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening. Tevens wordt bepaald dat, ingeval op enigerlei wijze niet kan worden gekomen tot het aangaan van een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 van deze verordening, het kostenverhaal in daarvoor in aanmerking komende gevallen kan plaatsvinden door middel van de vaststelling van een baatbelasting.

Artikel 5. De kostenbegroting

  • 1.

    De kostenbegroting bevat in elk geval de volgende gegevens:

    • 1.

      Een raming van de met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden verband houdende kosten, te weten:

      • a.

        de inbrengwaarde van de binnen het exploitatiegebied gelegen gronden, zijnde de waarde van de grond vermeerderd met de waarde van de opstallen, die voor de verwezenlijking van de bestemming niet gehandhaafd kunnen worden, en met de kosten van vrijmaken van opstallen –met inbegrip van de zich in de grond bevindende resten, zoals funderingen, leidingen en kabels–, persoonlijke rechten en lasten, eigendom, bezit of beperkt recht, zakelijke lasten, alsmede de kosten van schadevergoedingen;

      • b.

        de kosten van planontwikkeling, -voorbereiding, -beheer en -toezicht. Onder deze kosten wordt ten minste verstaan: de kosten verband houdende met het opstellen van structuur- en bestemmingsplannen, het opstellen van planmatige uitwerkingen of wijzigingen, het vervaardigen van besluiten tot het verlenen van vrijstelling van een bestemmingsplan, alsmede van overige planologische maatregelen, voor zoveel deze nodig zijn voor het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied;

      • c.

        de kosten van de in artikel 2 genoemde voorzieningen van openbaar nut, voorzover deze verband houden met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied, alsmede de daarmee verband houdende kosten van onderzoeken, voorbereiding en toezicht;

      • d.

        de kosten van het gemeentelijk apparaat, voorzover die rechtstreeks aan het in exploitatie brengen van gronden kunnen worden toegerekend;

      • e.

        de rente van geïnvesteerde kapitalen en overige lasten, verminderd met renteopbrengsten;

      • f.

        overige kosten die in beginsel ten laste van de grondexploitatie behoren te worden gebracht.

    • 2.

      Een raming van de met het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden verband houdende opbrengsten, bestaande uit:

      • a.

        doelsubsidies;

      • b.

        verkoop van gronden;

      • c.

        bijdragen in de kosten van aanleg van voorzieningen van openbaar nut, hetzij via overeenkomst hetzij via baatbelasting;

      • d.

        overige bijdragen.

    • 3.

      De wijze van toerekening van de totale onder 1 en 2 van lid 1 van dit artikel bedoelde kosten en opbrengsten aan de onroerende zaken in het exploitatiegebied, naar de mate van de baat die de onroerende zaken hebben van het samenhangend geheel van voorzieningen van openbaar nut, zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening. De mate van baat wordt aangeduid met inachtneming van hetgeen hieromtrent in artikel 6 is bepaald.

  • 2.

    Voor de opstelling van de kostenbegroting wordt ervan uitgegaan dat het exploitatiegebied in zijn geheel door de gemeente in exploitatie zal worden gebracht.

  • 3.

    Periodiek wordt nagegaan of optredende loon- en/of prijswijzigingen dan wel andere optredende wijzigingen met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden binnen het exploitatiegebied aanleiding geven om de kostenbegroting te herzien. Het besluit tot herziening van de kostenbegroting wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste lid, onder 1 sub a is niet van toepassing ten aanzien van de binnen een exploitatiegebied gelegen en gebate gronden, die als gevolg van de voorzieningen van openbaar nut niet geschikt worden voor bebouwing.

  • 5.

    Naast het bepaalde in het vierde lid wordt de raming van de in het eerste lid, onder 1 sub a bedoelde inbrengwaarde van de gronden beperkt tot de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut, ingeval er sprake is van een exploitatiegebied waarvoor geldt dat de voorzieningen van openbaar nut niet in hoofdzaak gericht zijn op het geschikt maken voor bebouwing van onroerende zaken.

Artikel 6. Grondslag voor toerekening baat

  • 1.

    Voor de toerekening van de baat wordt als rekeneenheid gebruikt het gemiddelde bedrag van de ten nutte van het exploitatiegebied gemaakte of te maken kosten per m² grondoppervlakte.

  • 2.

    Onder de grondoppervlakte zoals bedoeld in het eerste lid, wordt verstaan de kadas-trale oppervlakte van de gebate onroerende zaken, waar mogelijk ingedeeld naar de in een bestemmingsplan opgenomen geprojecteerde kavels (bouw)grond, vermenigvuldigd met factoren voor ligging en bestemming en objectieve gebruiksmogelijkheid, waarin de baat van de van gemeentewege getroffen voorzieningen van openbaar nut tot uitdruk-king komt.

  • 3.

    Ingeval de toerekening op basis van m² grondoppervlakte onvoldoende uitdrukking geeft aan de in het exploitatiegebied opgenomen verschillen in toerekening van baat, geschiedt de toerekening op basis van een nader in de kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5, te bepalen grondslag die voorziet in de aanwezige verschillen in baat.

Artikel 7. Inhoud exploitatieovereenkomst

  • 1.

    Het verhaal van kosten van het treffen van voorzieningen van openbaar nut vindt, wat betreft de in het exploitatiegebied liggende onroerende zaken die niet in eigendom zijn van de gemeente, indien dienaangaande tot overeenstemming kan worden gekomen met de exploitant, plaats op basis van een exploitatieovereenkomst. Van de exploitatie-overeenkomst wordt een akte opgemaakt. Indien het afstand doen van gronden, zoals bedoeld onder d van lid 3 van dit onderdeel uitmaakt van de overeenkomst, wordt hiervan een notariële akte opgemaakt.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders besluiten tot het aangaan van een exploitatieovereenkomst, nadat een kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5, is vastgesteld.

  • 3.

    De overeenkomst zoals bedoeld in het eerste lid, bevat in elk geval bepalingen omtrent:

    • a.

      de aard en de omvang van de door de gemeente te treffen voorzieningen van openbaar nut;

    • b.

      het tijdvak waarbinnen de onder a genoemde voorzieningen zullen worden uitgevoerd;

    • c.

      de ten laste van de exploitant komende bijdrage, vastgesteld volgens de artikelen 5 en 6;

    • d.

      in voorkomende gevallen het afstand doen van gronden aan de gemeente, voorzover die gronden zijn bestemd voor de aanleg casu quo aanpassing van voorzienin-gen van openbaar nut.

  • 4.

    In het geval toepassing is gegeven aan artikel 3, tweede lid, kan in de exploitatieovereenkomst, onverminderd het gestelde in het derde lid, worden bepaald dat:

    • a.

      ten behoeve van de door exploitant uit te voeren werken een aannemingsovereenkomst wordt gesloten, waarbij de gemeente als opdrachtgever en de exploitant als aannemer wordt aangemerkt, en de directievoering en het toezicht op de door de exploitant uit te voeren werken geschieden door of vanwege de gemeente;

    • b.

      de aanneemsom in de onder a genoemde overeenkomst wordt vastgesteld op een pro-formabedrag van € 1,-, zulks met inachtneming van hetgeen in artikel 8, derde lid is bepaald.

Artikel 8. Vaststelling exploitatiebijdrage

  • 1.

    De in artikel 7 genoemde exploitant betaalt als bijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut het bedrag dat volgens de in de artikelen 5 en 6 opgenomen wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, vermeerderd met de kosten op de afstand van de in artikel 7, derde lid, sub d bedoelde gronden vallende en de kosten van kadastrale uitmeting, verminderd met de inbrengwaarde zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, sub 1, onder a, van de bij de exploitant in eigendom zijnde of door exploitant in eigendom te verkrijgen gebate gronden, en van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

  • 2.

    De waarde van de door de exploitant ingebrachte grond, zoals bedoeld in het eerste lid, wordt door de gemeente in overeenstemming met de exploitant op basis van taxatie vastgesteld. Bij het ontbreken van overeenstemming wordt de waarde van de gronden vastgesteld door een commissie van drie deskundigen, van wie een aan te wijzen door de gemeente, een door de exploitant en de derde door de beide reeds aangewezen deskundigen. Wordt over de aanwijzing van laatstgenoemde deskundige geen overeenstemming verkregen, dan maken de aangewezen deskundigen tezamen dit bekend aan de opdrachtgevers, waarna de meest gerede partij, onder bekendmaking aan de weder-partij, de kantonrechter in het kanton waartoe de gemeente behoort, kan verzoeken deze deskundige te benoemen.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid van dit artikel wordt in het geval toepassing wordt gegeven aan artikel 3, tweede lid, de ten laste van de exploitant komende bijdrage als volgt bepaald:

    • a.

      de bijdrage zoals deze op grond van de in de artikelen 5 en 6 opgenomen wijze aan zijn onroerende zaak wordt toegerekend, wordt vermeerderd met de kosten op de afstand van de in artikel 7, derde lid, sub d bedoelde gronden vallende, en de kosten van kadastrale uitmeting;

    • b.

      de onder a genoemde bijdrage wordt verminderd met:

      • 1.

        de inbrengwaarde van alle tot de onroerende zaak van exploitant behorende

        gronden. Het bepaalde in het tweede lid van dit artikel is van overeenkomstige toepassing;

      • 2.

        het in de kostenbegroting opgenomen bedrag aan kosten zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid, sub 1 onder b tot en met f, voorzover de uitvoering van de daarmee verband houdende werken en werkzaamheden voor risico en rekening komt van de exploitant.

  • 4.

    Indien het bepaalde in artikel 5, vierde en/of vijfde lid toepassing heeft verkregen, wordt de ten laste van de exploitant komende bijdrage bepaald op de voet van lid 1 en 3 van dit artikel, met dien verstande dat de in het eerste lid en derde lid onder b, sub 1 bedoelde vermindering beperkt is tot de inbrengwaarde van de gronden die zijn bestemd voor het treffen van voorzieningen van openbaar nut en door de exploitant aan de gemeente worden afgestaan.

Hoofdstuk 3: Exploitatie op verzoek van exploitant

Artikel 9. De aanvraag

  • 1.

    Een belanghebbende kan burgemeester en wethouders verzoeken tot het verlenen van medewerking met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden.

  • 2.

    Bij de aanvraag dient in ieder geval te worden gevoegd:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van de in exploitatie te brengen onroerende zaken;

    • b.

      gegevens waaruit blijkt dat de belanghebbende de eigendom van de in exploitatie te brengen onroerende zaken heeft verkregen of kan verkrijgen;

    • c.

      gegevens omtrent de door belanghebbende te treffen (bouw)werkzaamheden;

  • 3.

    Ingeval door burgemeester en wethouders een aanvraag voor een bouwvergunning zoals bedoeld in de Woningwet, eventueel in combinatie met een verzoek om vrijstelling, wordt ontvangen, waarbij in geval van verlening van de vrijstelling en/of bouwvergunning van gemeentewege voorzieningen van openbaar nut zoals bedoeld in artikel 2 van deze verordening moeten worden getroffen, wordt dit vóór de beslissing op de aanvraag bekendgemaakt aan de aanvrager. Daarbij wordt een door burgemeester en wethouders vast te stellen aanduiding van het exploitatiegebied en kostenbegroting aan de exploitant bekendgemaakt. Het bepaalde in artikel 5, met uitzondering van het bepaalde in de slotzin van het derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Tevens wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld een aanvraag in te dienen bij burgemeester en wethouders voor medewerking met betrekking tot het in exploitatie brengen van gronden.

  • 4.

    Burgemeester en wethouders beslissen binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag.

Artikel 10. Beslissing op de aanvraag

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen slechts medewerking aan het op verzoek van exploitant in exploitatie brengen van gronden krachtens een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7, met dien verstande dat de in artikel 7 bedoelde kostenbegroting en de daarmee verband houdende aanduiding van het exploitatiegebied wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders. De kostenbegroting en de aanduiding van het exploitatiegebied worden bekendgemaakt aan de exploitant. Het bepaalde in artikel 5, derde lid, slotzin, is niet van toepassing.

  • 2.

    De medewerking behoeft niet te worden verleend, indien:

    • a.

      de in exploitatie te brengen grond niet is gelegen in een gebied waarvoor een bestemmingsplan, gericht op de voorgenomen exploitatie van gronden, geldt;

    • b.

      de door exploitant aangegeven (bouw)werkzaamheden zouden leiden tot strijd met de Woningwet;

    • c.

      het treffen van de voorzieningen van openbaar nut, hoewel overeenkomstig een bestemmingsplan, anderszins zou leiden tot strijd met belangen van een doeltreffende uitbreiding van bebouwing en/of herinrichting;

    • d.

      het in exploitatie brengen van grond anderszins tot grote kosten of bezwaren zou leiden, met name ten aanzien van het doeltreffend voorzien in watervoorziening, openbare verlichting, riolering, etcetera;

  • 3.

    De beslissing omtrent een aanvraag kan worden aangehouden:

    • a.

      ingeval de procedure tot goedkeuring van een van toepassing zijnd bestemmingsplan of herziening daarvan nog niet is afgerond, tot vier weken na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan of de herziening daarvan;

    • b.

      ingeval voorzienbaar is dat de in het tweede lid genoemde belemmeringen binnen afzienbare tijd zullen kunnen worden weggenomen, tot vier weken nadat deze belemmeringen zijn weggenomen.

  • 4.

    Indien een aanvraag is ingekomen met betrekking tot een onroerende zaak, voor welke werken in het daarbij behorende exploitatiegebied reeds een kostenverhaalsbesluit, zoals bedoeld in artikel 4 is genomen, maken burgemeester en wethouders dit aan de exploitant bekend. Naast de hiervoor genoemde bekendmaking wordt aan exploitant tevens een ontwerpovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7, aangeboden.

Hoofdstuk 4: Relatie gronduitgifte en andere kostenverhaalinstrumenten

Artikel 11. Relatie baatbelasting

  • 1. In een gebied waarvoor een kostenverhaalbesluit zoals bedoeld in artikel 4 is genomen, zal, indien een exploitant een overeenkomst zoals bedoeld in artikel 7 aangaat, in de overeenkomst worden bepaald dat met betrekking tot de uitvoering van de in deze overeenkomst genoemde voorzieningen van openbaar nut geen aanvullend kostenverhaal op basis van baatbelasting ten laste van de desbetreffende onroerende zaak zal plaatsvinden.

  • 2. Indien een exploitant, in een gebied waarvoor een kostenverhaalbesluit zoals bedoeld in artikel 4 is genomen, niet bereid is tot het aangaan van de in artikel 7 genoemde overeenkomst, maken burgemeester en wethouders aan exploitant bekend dat het kostenverhaal kan plaatsvinden door middel van een baatbelasting, zulks overeenkomstig de bepalingen als opgenomen in het kostenverhaalbesluit.

Artikel 12. Relatie andere overeenkomsten

Indien van gemeentewege een overeenkomst wordt aangegaan die naast het kostenverhaal van voorzieningen van openbaar nut ten behoeve van het in exploitatie brengen van gronden nog andere elementen bevat, dan vindt de vaststelling van de via een dergelijke overeenkomst totstandgekomen exploitatiebijdrage in de kosten van voorzieningen van openbaar nut plaats op basis van het gestelde in deze verordening.

Hoofdstuk 5: Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13. Overgangsbepalingen

  • 1. Ten aanzien van een exploitatiegebied waarvoor geldt dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening met het treffen van voorzieningen van openbaar nut is aangevangen, deze voorzieningen niet geheel zijn voltooid en waarvoor geen kostenverhaalbesluit of afzonderlijke kostenbegroting is vastgesteld, vinden de bepalingen van deze verordening voor dat exploitatiegebied, voorzover nodig, op een aan die situatie aangepaste wijze toepassing. In elk geval geldt daarbij dat, indien binnen dat exploitatiegebied wordt gekomen tot een exploitatieovereenkomst zoals bedoeld in artikel 7, de vaststelling van de daarin op te nemen financiële bijdrage geschiedt op basis van een door de gemeenteraad vast te stellen kostenbegroting zoals bedoeld in artikel 5. Het besluit tot vaststelling van de kostenbegroting wordt bekendgemaakt overeenkomstig artikel 139 van de Gemeentewet.

  • 2. Ten aanzien van een exploitatiegebied waarvoor geldt dat vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening een kostenverhaalbesluit of afzonderlijke kostenbegroting is vastgesteld, blijft de ‘Exploitatieverordening gemeente Veldhoven 1997, inclusief 1e wijziging’ van toepassing tot twee jaren nadat de ten behoeve van dat exploitatiegebied getroffen en/of te treffen voorzieningen van openbaar nut geheel zijn voltooid, met dien verstande dat, voorzover van belang in afwijking van de ‘Exploitatieverordening gemeente Veldhoven 1997, inclusief 1e wijziging’, het aangaan van overeenkomsten geschiedt door burgemeester en wethouders.

  • 3. Ten aanzien van een vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening ontvangen aanvraag tot het verlenen van medewerking aan het in exploitatie brengen van gronden, waarop voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening niet is beslist, blijft de ‘Exploitatieverordening gemeente Veldhoven 1997, inclusief 1e wijziging’ van toepassing tot op de aanvraag is beslist, met dien verstande dat, indien tot het treffen van voorzieningen van openbaar nut wordt besloten, laatstgenoemde verordening van toepassing blijft tot twee jaren nadat de te treffen voorzieningen van openbaar nut geheel zijn voltooid en, voorzover van belang in afwijking van de ‘Exploitatieverordening gemeente Veldhoven 1997, inclusief 1e wijziging’, het aangaan van overeenkomsten geschiedt door burgemeester en wethouders.

Artikel 14. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op die waarin de bekendmaking ingevolge artikel 139 van de Gemeentewet heeft plaatsgevonden.

  • 2. Op hetzelfde tijdstip vervalt de ‘Exploitatieverordening gemeente Veldhoven 1997, inclusief 1e wijziging’ zoals vastgesteld bij raadsbesluit van 10 juni 1997, nr. 97.107, laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 6 november 2001, nr. 01.173, met dien verstande dat zij van toepassing blijft voor de gevallen zoals bedoeld in artikel 13, tweede en derde lid.

Artikel 15. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Exploitatieverordening gemeente Veldhoven 2006’.