Regeling vervallen per 14-04-2011

Verordening voorzieningen raads- en commissieleden 2007

Geldend van 21-10-2010 t/m 13-04-2011

Intitulé

Verordening voorzieningen raads- en commissieleden 2007

HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 244;

  • c.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

  • d.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • e.

    raadslid: lid van gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • f.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet.

HOOFDSTUK 2. VOORZIENINGEN VOOR RAADSLEDEN

Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden

  • 1. Aan het raadslid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend, die gelijk is aan het bedrag vermeld in tabel I van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt in verband met gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid kan hij een verzoek indienen tot verlaging van de vergoeding bedoeld in het eerste lid. Dit verzoek moet worden ingediend binnen vier weken na aanvang van het raadslidmaatschap danwel de datum van toekenning c.q. wijziging van een in de vorige zin bedoelde uitkering.

  • 3. Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt op grond van de Werkloosheidswet en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die dit lid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

  • 4. Indien een lid van de raad een uitkering ontvangt op grond van het Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekspersoneel en de na toepassing van artikel 6, vierde lid van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de vergoeding voor de werkzaamheden die dit lid van de raad ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 3. Onkostenvergoeding

  • 1. Aan het raadslid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten toegekend, die gelijk is aan het bedrag vermeld in tabel II van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Aan een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend, die gelijk is aan het bedrag vermeld in tabel III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4. Berekening en betaling vaste vergoedingen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden vangen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 aan op de dag van het afleggen van de eed of belofte bedoeld in artikel 14 van de Gemeentewet.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 1, eerste lid en onder e, en 8 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden eindigen de vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 op de dag bedoeld in artikel C4, tweede lid, van de Kieswet, dan wel het tijdstip bedoeld in de artikelen X1, eerste en derde lid, X6 en X8, tweede, derde en vijfde van de Kieswet.

  • 3. De vergoedingen bedoeld in de artikelen 2 en 3 worden maandelijks uitbetaald.

Artikel 5. Reiskosten

  • 1. De ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur worden aan het raadslid vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 6. Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente worden aan het raadslid vergoed tot ten hoogste de bedragen vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 7. Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en symposia, die in het gemeentebelang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd, komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid dat wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe bij de griffier een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de vervulling van het raadslidmaatschap.

Artikel 8. Computerapparatuur

  • 1. Aan het raadslid wordt voor de uitoefening van het raadslidmaatschap op aanvraag een computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software om niet in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Voor de bruikleen wordt een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en het raadslid.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9. Internetaansluiting

  • 1. De aanlegkosten van een internetaansluiting ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het raadslidmaatschap komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het raadslid kan de gemaakte abonnementskosten ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het raadslidmaatschap declareren bij de gemeente tot een maximumbedrag van 35,00 euro per maand.

  • 3. De kosten kunnen eenmaal per jaar, na afloop van een kalanderjaar, worden gedeclareerd.

Artikel 10. Spaarloonregeling

Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentepersoneel geldende spaarloonregeling.

Artikel 10a. Fietsregeling

  • 1. Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2. Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

HOOFDSTUK 3. VOORZIENINGEN VOOR COMMISSIELEDEN

Artikel 11. Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

  • 1. Het lid van een commissie ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie een vergoeding, die gelijk is aan het bedrag vermeld in tabel IV van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene, die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3. Geen vergoeding ontvangt degene, die zitting heeft in een commissie:

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

    • c.

      als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

  • 4. Het orgaan, dat de commissie instelt, kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere vergoeding vaststellen ten aanzien van:

    • 1.

      een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar werkzaamheden is aangetrokken;

    • 1.

      een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak en de omvang van de door hem te verrichten arbeid.

    • 1.

      De vergoedingen bedoeld in dit artikel worden per kwartaal uitbetaald.

Artikel 12. Reis- en verblijfkosten

  • 1. Aan het lid van een commissie, dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd, worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie en voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

  • 3. Aan het in het eerste lid bedoelde lid van de commissie worden vergoed de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie en ter zake van reizen buiten het grondgebied van de gemeente tot ten hoogste de bedragen vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland.

Artikel 13. Computerapparatuur

  • 1. Aan het commissielid wordt voor de uitoefening van het commissie-lidmaatschap op aanvraag een computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software om niet in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Voor de bruikleen wordt een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en het commissielid.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 14. Internetaansluiting

  • 1. De aanlegkosten van een internetaansluiting ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het commissielidmaatschap komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. Het commissielid kan de gemaakte abonnementskosten ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het commissielidmaatschap declareren bij de gemeente tot een maximumbedrag van 35,00 euro per maand.

  • 3. De kosten kunnen eenmaal per jaar, na afloop van een kalanderjaar, worden gedeclareerd.

HOOFDSTUK 4. DECLARATIEPROCEDURE

Artikel 15. Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen of;

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 16. Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten bedoeld in de artikelen 5, 6, 7, 9, 12 en 14 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend binnen twee maanden ingediend bij de griffier of een door hem aangewezen ambtenaar onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 17. Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten bedoeld in de artikelen 7, 9 en 14 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid respectievelijk het commissielid voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier volledig in te vullen en te ondertekenen. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen één maand ingediend bij de griffier of een door hem aangewezen ambtenaar.

HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN

Artikel 18. Uitleg verordening

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist het presidium op voorstel van de voorzitter.

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking van de verordening in het plaatselijk weekblad.

  • 2. De verordening treedt voor de artikelen 9, 13 en 14 met terugwerkende kracht vanaf 25 april 2006 in werking.

  • 3. De verordening is voor artikel 2, leden 2, 3 en 4 in werking getreden vanaf 25 april 2006.

  • 4. Op de in lid 1 genoemde datum vervalt de Verordening voorzieningen raads- en commissieleden, vastgesteld bij raadsbesluit van 24/25 juni 2003.

Artikel 20. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen raads- en commissieleden 2007.