Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting revitalisering winkelgebied Kromstraat en omgeving

Geldend van 30-10-2003 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van de baatbelasting revitalisering winkelgebied Kromstraat en omgeving

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen.

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    een onroerende zaak:

    • 1.

      een gebouwd eigendom;

    • 2.

      een ongebouwd eigendom;

    • 3.

      een samenstel van twee of meer aangrenzende gebouwde en/of ongebouwde eigendommen, voor zover voor die eigendommen een zelfde belastingplichtige wordt aangemerkt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht. Onder een eigendom wordt verstaan: een perceel volgens de kadastrale aanduiding.

  • b.

    het bestemmingsplan: bestemmingsplan Kromstraat, vastgesteld bij raadsbesluit van 9 maart 1999, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 12 oktober 1999, nr. 605942/641325.

Artikel 2 - Belastbaar feit.

  • 1.

    Onder de naam “Baatbelasting revitalisering winkelgebied Kromstraat en omgeving” wordt in de vorm van een heffing ineens een belasting geheven ter zake van de onroerende zaken, gelegen in de gemeente binnen de rode omlijning op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, welke grenzen aan de voorzieningen en waarop van toepassing is de bestemming "Detailhandel" (art. 3), of "Horeca" (art. 4) of "Bedrijven en kantoren" (art. 6) van het bestemmingsplan, die op 1 november 2002 zijn gebaat door de in het tweede lid genoemde voorzieningen welke tot stand zijn gebracht door of met medewerking van het gemeentebestuur.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde voorzieningen omvatten in elk geval:

    • a.

      het wijzigen van het profiel en de routing van wegen;

    • b.

      aanbrengen casu quo plaatsen van sierbestrating;

    • c.

      aanbrengen casu quo plaatsen van lijnafwatering;

    • d.

      aanbrengen casu quo plaatsen van (sier)verlichting;

    • e.

      aanbrengen casu quo plaatsen van bomen, bloembakken en overige groenvoorzieningen;

    • f.

      aanbrengen casu quo plaatsen van straatmeubilair.

Artikel 3 - Belastingsplicht.

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene die van een onroerende zaak als bedoeld in artikel eerste lid, het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene, die op het tijdstip van ingang van de heffing danwel, indien de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting, bij de aanvang van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

  • 3.

    Indien de lasten die zijn verbonden aan de voorzieningen genoemd in artikel 2, tweede lid, ter zake van een onroerende zaak krachtens overeenkomst zijn of worden voldaan, wordt de belasting ter zake van die onroerende zaak niet geheven.

Artikel 4 - Maatstaf van heffing.

  • 1.

    Maatstaf van heffing is de uitkomst van de volgende formule:

    (A x T1 x D) + (B x T2 x D) + (C x T3 x D)

    waarin:

    A = de toegangszijde zoals bedoeld in het tweede lid

    B = de oppervlakte zoals bedoeld in het derde lid

    C = de oppervlakte zoals bedoeld in het vierde lid

    D = een liggingfactor als bedoeld in het vijfde lid

    T1 = het tarief zoals bedoeld in artikel 5, eerste lid

    T2 = het tarief zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid

    T3 = het tarief zoals bedoeld in artikel 5, derde lid

  • 2.

    De toegangszijde wordt bepaald op het aantal volle strekkende meters van de zijde vanwaar een onroerende zaak vanaf het openbaar gebied voor het publiek toegankelijk is, zoals aangegeven in het bestemmingsplan.

  • 3.

    De oppervlakte wordt bepaald op het aantal volle vierkante meters van de kadastrale perceelsoppervlakte dat bebouwbaar is volgens het bestemmingsplan met de bestemming "Detailhandel" of "Horeca".

  • 4.

    De oppervlakte wordt bepaald op het aantal volle vierkante meters van de kadastrale perceelsoppervlakte volgens het bestemmingsplan met de bestemming "Bedrijven en kantoren".

  • 5.

    Een liggingfactor, zoals is weergegeven op de bij deze verordening behorende kaart, welke bedraagt:

    • a.

      voor het met een oranje kleur aangegeven gebied 0,3;

    • b.

      voor het met een groene kleur aangegeven gebied 0,6;

    • c.

      voor het met een gele kleur aangegeven gebied 1,0.

Artikel 5 - Maatstaf van de heffing.

De belasting bedraagt:

  • 1.

    voor elke volle strekkende meter van de heffingsmaatstaf, zoals bedoeld in artikel 4, tweede lid € 134,32;

  • 2.

    voor elke vierkante meter van de heffingsmaatstaf, zoals bedoeld in artikel 4, derde lid: € 10,44;

  • 3.

    voor elke vierkante meter van de heffingsmaatstaf, zoals bedoeld in artikel 4, vierde lid: €4,18

Artikel 6 - Regeling inzake heffing in de vorm van een jaarlijkse belasting.

  • 1.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 2 wordt op verzoek van de belastingplichtige de belasting geheven in de vorm van een jaarlijkse belasting gedurende 10 jaren. Het verzoek genoemd in de eerste volzin dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 2.

    Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

  • 3.

    De jaarlijkse belasting bedraagt de annuïteit van het totaal verschuldigde bedrag, berekend op basis van een periode van 10 jaar en een rentevoet van 5%.

  • 4.

    De belasting over de nog niet aangevangen belastingjaren kan door de belastingplichtige worden afgekocht. Hiertoe dient een schriftelijk verzoek te worden ingediend, voorafgaand aan het eerste belastingjaar van de periode, waarop de afkoop betrekking heeft. De afkoopsom wordt bepaald op de contante waarde van de op 1 januari van het eerste belastingjaar van de periode waarop de afkoop betrekking heeft, nog te verschijnen belastingbedragen, berekend naar een rentevoet van 5%.

  • 5.
    • a.

      Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak als bedoeld in het eerste lid eindigt of wijzigt als gevolg van het overdragen van eigendom, bezit of beperkt recht, wordt de nieuwe genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met ingang van het eerstvolgende belastingjaar een aanslag ineens opgelegd voor de resterende belastingjaren van het belastingtijdvak, berekend overeenkomstig het vierde lid van dit artikel.

    • b.

      In afwijking van het bepaalde in onderdeel a, wordt op verzoek van de in dat onderdeel bedoelde belastingplichtige de jaarlijkse heffing overeenkomstig het eerste lid gecontinueerd. Het verzoek daartoe dient binnen zes weken na de dagtekening van de aanslag ingevolge onderdeel a, schriftelijk bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar te worden ingediend.

  • 6.

    Ingeval de belasting wordt geheven in de vorm van een jaarlijkse heffing en in de loop van het belastingtijdvak de eigendom, het bezit of het beperkt recht van een gedeelte van de onroerende zaak wordt overgedragen, wordt voor de verdeling van de resterende belastingschuld de maatstaf van heffing voor de betreffende onroerende zaken opnieuw vastgesteld voor de nog niet verstreken belastingjaren.

Artikel 7 - Wijze van heffing.

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 - Termijn van betaling.

De aanslagen moeten worden betaald in één termijn, welke vervalt op de laatste dag van de tweede maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

Artikel 9 - Kwijtschelding van belasting.

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10 - Machtiging tot overdracht van bevoegdheden.

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd tot het verlenen van schriftelijke toestemming met betrekking tot het verdagen van de uitspraak op het bezwaarschrift voor ten hoogste één jaar.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan een of meer gemeenteambtenaren aanwijzen die in zijn plaats treden met betrekking tot de uitvoering van enige wettelijke bepaling betreffende de heffing en de invordering van de baatbelasting.

Artikel 11 - Verzending van aanslagen.

Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat voor de toezending of uitreiking van de aanslagbiljetten ingevolge artikel 8, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 (Stbl. 1990, 221) voor de betrokken in artikel 212, tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een andere gemeenteambtenaar in de plaats treedt.

Artikel 12 - Nakoming van verplichtingen

De verplichtingen bedoeld in de artikelen 47, 49 en 50 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Stbl. 1959, 301) en in de artikelen 58 en 60 van de Invorderingswet 1990, danwel bedoeld of van toepassing verklaard in de algemene maatregelen van bestuur krachtens artikel 246a van de Gemeentewet, gelden mede jegens de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren van de gemeentelijke belastingen.

Artikel 13 - Invorderingsrente

  • 1.

    Het bepaalde in Hoofdstuk V van de Invorderingswet 1990 inzake invorderingsrente vindt toepassing op de invordering van de baatbelasting.

  • 2.

    De ministeriële regeling bedoeld in artikel 31 van de Invorderingswet 1990 vindt daarbij overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    In afwijking van de in het tweede lid genoemde regeling wordt geen invorderingsrente in rekening gebracht indien deze in totaal een bedrag van € 22,68 niet te boven gaat.

Artikel 14 - Inwerkingtreding van citeertitel.

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2004.

  • 3.

    De verordening kan worden aangehaald als “Verordening baatbelasting revitalisering winkelgebied Kromstraat e.o”.