Regeling vervallen per 30-12-2010

Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010

Geldend van 21-01-2010 t/m 29-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • a. Awb: de Algemene wet bestuursrecht.

  • b. Deelverordening: één van de bijlagen van deze verordening, waarin voor een werksoort specifieke grondslagen en voorwaarden van subsidiëring zijn opgenomen.

  • c. Subsidie: een subsidie als bedoeld in artikel 4:21 Awb te weten “de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten”.

  • d. Investeringsbijdrage:

    Subsidie als tegemoetkoming in de kosten van aanleg, nieuwbouw of verbouw van een accommodatie.

  • e. Subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 Awb te weten “het bedrag dat gedurende een bepaald tijdvak ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies krachtens een bepaald wettelijk voorschrift”.

  • f. Budgetafspraak: een bijzondere vorm van een subsidieafspraak, geldend voor meerdere jaren, waarbij de subsidieontvanger specifiek heeft ingestemd met de subsidievoorschriften.

  • g. Budget: een subsidie dat in beginsel vrij besteed kan worden voor de in een budgetafspraak aangegeven doelstelling, onder de daarin opgenomen voorschriften.

  • h. WelzijnsBudgetPlan:

    een document waarin voor een bepaald begrotingsjaar de totale financiële inspanning van de gemeente ten behoeve van instellingen werkzaam op het welzijnsterrein overzichtelijk wordt weergegeven, inclusief de daarbij horende toelichting.

  • i. Werksoort: een groep van samenhangende activiteiten gericht op het realiseren van een specifiek aspect van gemeentelijk welzijnsbeleid.

  • j. Activiteitenplan: een overzicht van door de instelling voorgenomen activiteiten, voorzover mogelijk uitgedrukt in meetbare prestaties.

  • k. Instelling: een organisatie die zich ten doel stelt zonder winstoogmerk activiteiten te ontplooien welke passen binnen het welzijnsbeleid van de gemeente Veldhoven.

  • l. Rekenkamercommissie:

    De Rekenkamercommissie verricht onderzoek naar en adviseert aan de raad over de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het gemeentelijk beleid en beheer.

Artikel 2 Reikwijdte van de verordening

  • 1.

    Subsidies kunnen worden verstrekt voor activiteiten welke passen in het beleid met betrekking tot welzijn.

  • 2.

    Bij deelverordening of bij beleidsregel kunnen activiteiten waarvoor subsidie kan worden verstrekt nader worden bepaald.

  • 3.

     De gemeenteraad kan bepalen dat deze verordening niet of slechts ten dele van toepassing is op bepaalde instellingen c.q. het geheel van subsidies in één of meer werksoorten.

Artikel 3 Algemene eisen

  • 1. Om in aanmerking te kunnen komen voor een subsidie dient de instelling rechtspersoonlijkheid te bezitten, waarvan de bewijsstukken eenmalig ten genoegen van het college van burgemeester en wethouders dienen te worden overgelegd.

  • 2. Een gesubsidieerde instelling is verplicht van wijziging in de statuten, waarvan redelijkerwijze kan worden aangenomen dat deze van belang is of kan zijn bij de beoordeling van een subsidieaanvraag, onverwijld mededeling te doen aan het college van burgemeester en wethouders onder overlegging van een afschrift van die gewijzigde statuten.

  • 3. In bijzondere gevallen kan subsidie verleend worden ten behoeve van door natuurlijke personen georganiseerde activiteiten. De in deze verordening opgenomen bepalingen vinden dan voorzover mogelijk overeenkomstige toepassing. Indien de activiteiten echter structureel zijn is het wel noodzakelijk dat een rechtspersoon de subsidie aanvraagt.

  • 4. Subsidie kan, naast de in lid 3 geregelde gevallen, tevens worden verstrekt aan natuurlijke personen, indien dit bij deelverordening is geregeld.

  • 5. Subsidiëring van activiteiten heeft slechts plaats voor zover deze in voldoende mate in het algemeen gemeentelijk belang worden geacht. Het college van burgemeester en wethouders kunnen terzake beleidsregels vaststellen.

Artikel 4 Subsidiecategorieën

De volgende categorieën worden onderscheiden:

meerjarige subsidie:

  • 1.

    een budget dat wordt verleend voor de in een budgetafspraak op te nemen periode die meer dan één jaar omvat;

    • a.

      éénjarige subsidie: een subsidie dat wordt verleend voor een periode van een kalenderjaar;

    • b.

      incidentele subsidie: een subsidie dat in beginsel eenmalig wordt verleend ten behoeve van de uitvoering van daarbij specifiek aangegeven activiteiten.

  • 2.

    Een aanvraag om subsidie voor een bepaald tijdvak wordt in beginsel als een verzoek voor een éénjarige subsidie ingediend. De gemeenteraad kan deze behandelen als een aanvraag om subsidie in de vorm van een meerjarige subsidie.

Artikel 5 Toestemming noodzakelijk

De subsidieontvanger behoeft de toestemming van het bestuursorgaan volgens artikel 4:71 Awb voor:

  • a.

    het oprichten van dan wel deelnemen in een rechtspersoon

  • b.

    het wijzigen van statuten

  • c.

    het ontbinden van de rechtspersoon

  • d.

    het doen van aangifte tot zijn faillissement of het aanvragen van zijn surséance van betaling.

Artikel 6 Bevoegdheden

  • 1. De gemeenteraad stelt jaarlijks in het kader van de begrotingsbehandeling en in het kader van de vaststelling van het WelzijnsBudgetPlan de budgetten vast die voor subsidiëring beschikbaar zijn.

  • 2. De gemeenteraad kan met inachtneming van de desbetreffende begrotingsposten, gespecificeerd naar de desbetreffende subsidievormen c.q. te onderscheiden werksoorten, één of meerdere subsidieplafonds vaststellen. Deze worden bekend gemaakt in het WelzijnsBudgetPlan voorafgaande aan het nieuwe jaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders is krachtens delegatie bevoegd besluiten te nemen betreffende de verlening en vaststelling van incidentele subsidies, voorzover de in de gemeentebegroting voor dat doel opgenomen gelden toereikend zijn, en met inachtneming van door de gemeenteraad ter zake gestelde beperkingen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders is, eveneens krachtens delegatie, ten aanzien van de in artikel 4 genoemde subsidiecategorieën bevoegd besluiten te nemen tot intrekking of wijziging van de subsidiebeschikkingen. Hieronder begrepen het verlenen van voorschotten, de betaling van voorschotten of subsidiebedragen, opschorting van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, terugvordering van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen en alle overige ter zake van subsidiëring te nemen uitvoeringsbeslissingen.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders doet van hun krachtens het derde en vierde lid genomen besluiten mededeling aan de gemeenteraad.

  • 6. De Rekenkamercommissie is bevoegd om inlichtingen te vragen bij gesubsidieerde instellingen en, indien die inlichtingen daartoe aanleiding geven, een onderzoek in te stellen.

Artikel 7 Weigeringsgronden

  • 1. Subsidieverlening dan wel subsidievaststelling zonder dat een subsidieverlening is voorafgegaan kan naast de in artikel 4:25 Awb en 4:35 Awb geregelde gevallen in ieder geval ook geweigerd worden indien:

    • a.

      de activiteiten van de aanvrager niet gericht zijn op of niet aanwijsbaar ten goede komen van de ingezetenen van de gemeente;

    • b.

      de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden kan beschikken om de kosten van zijn activiteiten te dekken;

    • c.

      subsidieverstrekking niet past binnen het op het betreffende beleidsterrein gevoerde beleid;

    • d.

      de betreffende activiteiten onvoldoende prioriteit hebben;

    • e.

      danwel de activiteiten binnen de gemeente al worden aangeboden.

  • 2. De gemeenteraad kan bij deelverordening of bij beleidsregel aanvullende criteria voor de verstrekking van subsidie vaststellen.

Artikel 8 Prioriteit

Indien een subsidieplafond dreigt te worden overschreden geeft het college van burgemeester en wethouders, onverminderd het bepaalde bij of krachtens artikel 7, bij de verdeling van de beschikbare bedragen die aanvragen voorrang, waarvan de inwilliging in vergelijking met andere aanvragen naar verwachting:

  • a.

    van meer belang is voor het welzijnsbeleid, en

  • b.

    meer zal bijdragen aan verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Artikel 9 Voorschriften

  • 1. Het gemeentebestuur kan aan een subsidiebeschikking voorschriften verbinden.

  • 2. De voorschriften kunnen onder meer verplichtingen bevatten met betrekking tot de verwezenlijking van het doel van de subsidie.

  • 3. Voorschriften inhoudende verplichtingen die niet strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie kunnen aan de beschikking worden verbonden indien en voor zover deze betrekking hebben op de wijze waarop of de middelen waarmee de gesubsidieerde activiteit wordt verricht.

  • 4. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de van belang zijnde rechten en verplichtingen, alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

Artikel 10 Nadere regels

Het gemeentebestuur kan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 2, lid 2, en 7, lid 2, bij deelverordening of bij beleidsregel regels vaststellen met betrekking tot de wijze van indiening en afhandeling van aanvragen, aan de subsidiebeschikking te verbinden verplichtingen en de maximaal te verlenen subsidie.

Artikel 11 Toezichthouders

Het college van burgemeester en wethouders kan één of meer toezichthouders aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Artikel 12 Voorschotten

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd voorschotten te verstrekken op een nog vast te stellen subsidie nadat een besluit tot subsidieverlening is genomen.

Artikel 13 Democratisering

Een gesubsidieerde instelling dient op zodanige wijze georganiseerd te zijn, dat haar personeel en de vrijwilligers, alsmede degenen ten behoeve van wie zij haar activiteiten organiseert, in de gelegenheid zijn invloed uit te oefenen op het beleid van de instelling.

Artikel 14 Rechten van de mens

  • 1.

    Behoudens voorzover er sprake is van een op een specifieke doelgroep gerichte activiteit, dienen de activiteiten van de instelling open te staan voor alle groeperingen zonder onderscheid naar ras, godsdienst, levensovertuiging, sekse of seksuele geaardheid.

  • 2.

    De activiteiten van de instelling mogen in generlei opzicht strijdig zijn met de op grond van internationale verdragen erkende rechten van de mens.

Artikel 15 Personeelsbeleid

Een gesubsidieerde instelling dient in haar personeelsbeleid bijzondere aandacht te besteden aan de kansen van groeperingen, die een achterstand hebben op de arbeidsmarkt.

Artikel 16 Toegankelijkheid accommodaties

Waar activiteiten door gesubsidieerde instellingen uitgevoerd worden in accommodaties dienen deze mede bereikbaar, toegankelijk en bruikbaar te zijn voor lichamelijk gehandicapten, tenzij de kosten voor het geschikt maken van de accommodatie voor genoemde deelgroepering niet in redelijke verhouding staat tot de aard, omvang en frequentie van de te subsidiëren activiteit.

Hoofdstuk II Meerjarige subsidies

Artikel 17 Aanvraag

  • 1. Om voor de eerste keer in aanmerking te komen voor een meerjarige subsidie dient de instelling vóór 1 mei van het jaar, voorafgaand aan een budgetperiode als bedoeld in artikel 18, een aanvraag in. Deze aanvraag dient vergezeld te gaan van de volgende bescheiden:

    • a.

      een begroting;

    • b.

      een activiteitenplan;

    • c.

      een opgave van het bedrag waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • d.

      het laatst opgestelde balansoverzicht.

  • 2. De aanvraag en de daarbij te voegen bescheiden worden ingediend voor één subsidiejaar; ingeval van verstrekking van de subsidie in de vorm van een meerjarige subsidie kan voor de daarop volgende subsidiejaren van de lopende budgetperiode worden volstaan met indiening van de in de overeengekomen budgetafspraak aangegeven bescheiden binnen de daarbij aangegeven termijn.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan de instelling verzoeken aanvullende informatie te verstrekken.

Artikel 18 Budgetperiode

  • 1. Voor de verstrekking van meerjarige subsidies gelden in beginsel vaste budgetperioden van drie jaren.

  • 2. Een meerjarige subsidie wordt in beginsel verstrekt per kalenderjaar, rekening houdend met een met de instelling gemaakte budgetafspraak.

  • 3. De subsidie kan eventueel voor 2 achtereenvolgende jaren worden verstrekt. In dat geval vermeldt de beschikking tot subsidieverstrekking welke gegevens de instelling periodiek aan het college van burgemeester en wethouders moet verstrekken.

Artikel 19 Budgetafspraak

In het jaar voorafgaand aan de budgetperiode wordt de instelling die middels het indienen van bescheiden kenbaar gemaakt heeft ook subsidie voor de daaropvolgende budgetperiode te willen ontvangen, zonodig na voorafgaand overleg, door het college van burgemeester en wethouders een concept-budgetafspraak toegezonden, waarin ten minste is opgenomen:

  • a.

    de hoogte van het budget voor het eerste jaar van de budgetperiode;

  • b.

    een (zo mogelijk nauwkeurige) omschrijving van de doelstelling en de activiteiten waarvoor het budget wordt verleend, eventueel aangevuld met een nauwkeurige aanduiding van de door de instelling te verrichten prestaties;

  • c.

    de wijze waarop het budget is bepaald;

  • d.

    de wijze waarop het budget voor het tweede en derde jaar van de budgetperiode zal worden geïndexeerd;

  • e.

    de wijze waarop de instelling verantwoording moet afleggen (tussen- en eindrapportage);

  • f.

    overige voorschriften waaronder subsidieverstrekking zal plaatshebben.

Artikel 20

  • 1. Indien de instelling instemt met de concept-budgetafspraak, zendt zij deze ondertekend terug.

  • 2. Indien de instelling niet instemt met de concept-budgetafspraak, kan zij vóór een daarbij aangegeven datum en op de daarbij aangegeven wijze haar zienswijze kenbaar maken.

Artikel 21 WelzijnsBudgetPlan

  • 1. De gemeenteraad stelt, rekening houdend met de gemaakte budgetafspraken, jaarlijks vóór aanvang van het subsidiejaar, de meerjarige subsidies vast, middels het vaststellen van het WelzijnsBudgetPlan voor dat jaar, of zo vroeg mogelijk aan het begin van het subsidiejaar indien vaststelling voorafgaand aan het subsidiejaar om procedurele redenen niet mogelijk is.

  • 2. De gemeenteraad beslist zo mogelijk gelijktijdig bij de vaststelling van het WelzijnsBudgetPlan ter zake van de ingediende zienswijzen zoals bedoeld in artikel 20 lid 2.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor bekendmaking van de in lid 1 en 2 bedoelde besluiten aan de belanghebbenden voor 1 februari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 22 Betaalbaarstelling

  • 1.

    De subsidie wordt bij de aanvang van het subsidiejaar betaalbaar gesteld, met dien verstande dat voor bedragen vanaf 2.250 EUR de subsidie in termijnen wordt verstrekt volgens het schema:

    € 2.250 tot € 4.500: 2 gelijke termijnen;

    € 4.501 tot € 22.700: 4 gelijke termijnen;

    € 22.701 tot € 45.400: 6 gelijke termijnen;

    € 45.401 en meer: 12 gelijke termijnen.

  • 2.

    Bij die instellingen die gebruik maken van een gemeentelijke accommodatie, wordt de daarvoor verschuldigde huur niet verrekend met de betaalbaar te stellen termijnbedragen; de instellingen dienen zelf die huur te voldoen.

  • 3.

    Bij die instellingen waarvan de betaalde subsidie over enige voorgaande periode krachtens onherroepelijke beschikking als bedoeld in artikel 4:57 Awb teruggevorderd wordt, wordt het teruggevorderde bedrag verrekend met de betaalbaar te stellen termijnbedragen.

Artikel 23 Indexering

  • 1. In de budgetafspraak wordt aangegeven of het budget voor de daaropvolgende jaren van de budgetperiode zal worden aangepast, en zo ja, welke indexeringssystematiek daarbij wordt gehanteerd.

  • 2. Bij die instellingen, die personeel in vast dienstverband hebben, wordt met betrekking tot de indexering van het budget onderscheid gemaakt tussen het loon- en prijsgevoelige deel daarvan. In de budgetafspraak wordt de hoogte van c.q. de verhouding tussen deze delen aangegeven en tevens op welke wijze deze delen zullen worden aangepast:

    • a.

      het prijsgevoelige deel wordt met het in de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen opgenomen prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie aangepast;

    • b.

      ten aanzien van het loongevoelige deel wordt het loonstijgingspercentage uit de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen als uitgangspunt genomen.

  • 3. Indien in de loop van de budgetperiode blijkt dat de werkelijke indexpercentages afwijken van de voor de berekening van de jaarbudgetten gehanteerde indexcijfers, kan de gemeenteraad besluiten dat verschil te verrekenen met het budget voor de daaropvolgende driejarige budgetperiode.

  • 4. Indien in de loop van de budgetperiode blijkt dat de werkelijke indexpercentages betrekking hebbend op het loongevoelige deel uitzonderlijk, dat wil zeggen met 30% of meer van het jaarlijkse advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over de loonruimte, afwijken van de voor de berekening van het jaarbudget gehanteerde indexcijfers, kan de gemeenteraad besluiten tot tussentijdse aanpassing van het jaarbudget, en kan in voorkomende gevallen een verrekening in het volgende subsidiejaar plaatshebben.

Artikel 24 Bestemmings- en algemene reserves

  • 1. Het vormen van reserves voor specifieke doeleinden, zogenaamde bestemmingsreserves, is toegestaan op voorwaarde dat in (een toelichting op) het financieel verslag de omvang en het doel van die reserves wordt aangegeven en toegelicht.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan maxima stellen aan de omvang van de in lid 1 bedoelde bestemmingsreserves.

  • 3. Naast de reeds genoemde toegestane bestemmingsreserves is de instelling gerechtigd ontstane overschotten ten opzichte van de beschikbaar gestelde budgetten te bestemmen tot algemene reserve, tenzij die overschotten ontstaan zijn als gevolg van het niet nakomen van de in de budgetafspraak vastgelegde voorwaarden en prestaties.

  • 4. De gemeenteraad kan een maximum stellen aan de in lid 3 bedoelde algemene reserve. In dat geval is dat maximum aangegeven in de desbetreffende budgetafspraak. Ten aanzien van instellingen met beroepskrachten in dienst zal hiervoor worden bepaald dat de algemene reserve over de gehele budgetperiode maximaal 25% van de totale exploitatie mag bedragen.

  • 5. Indien het vastgestelde maximum van de algemene reserve overschreden wordt, kan de gemeenteraad het bedrag van de overschrijding verrekenen met de toe te kennen subsidie ofwel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

  • 6. Indien in de budgetafspraak geen maximum voor de algemene reserve is aangegeven, en indien de algemene reserve naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders buitensporig genoemd kan worden in verhouding tot het door de instelling uit te voeren activiteitenplan, kan het college van burgemeester en wethouders de raad voorstellen bij de vaststelling van het budget voor de eerstvolgende budgetperiode rekening te houden met de omvang van de algemene reserve.

Artikel 25 Tussen- en eindrapportage

  • 1. De instelling is verplicht gedurende de budgetperiode ten minste de in de budgetafspraak gevraagde gegevens vóór de daarin aangegeven data in te dienen.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders kan besluiten dat het niet of niet tijdig indienen van de in lid 1 bedoelde gegevens tot gevolg heeft dat in eerste instantie een korting van 1/3 van het totale subsidiebedrag voor het daaropvolgende jaar zal worden toegepast. Indien de gegevens in het daaropvolgende jaar weer te laat of niet worden ingediend, kan het college van burgemeester en wethouders besluiten dat de korting 2/3 van het totaal bedraagt. Mocht het niet of niet tijdig indienen van de gegevens voor de derde maal voorkomen, kan dit tot gevolg hebben dat de subsidie nihil wordt.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen dat de instellingen naast de in lid 1 bedoelde gegevens aanvullende informatie dienen te verstrekken.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders kan bepalen, dat de in de vorige leden bedoelde rapportages vergezeld moeten gaan van een accountantsonderzoek als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

  • 5. De gegevens die in de budgetafspraak worden genoemd onder ‘eindrapportage’ vormen mede de basis voor het bepalen c.q. (zo nodig in overleg) bijstellen van het budget voor de daaropvolgende meerjarige budgetperiode. Zij vormen geen aanleiding tot bijstelling van het budget voor de in de budgetafspraak overeengekomen budgetperiode.

Artikel 26 Nieuwe verplichtingen

De instelling mag gedurende de budgetperiode geen afspraken maken of verplichtingen aangaan waarvan bekend is of verwacht kan worden, dat deze na de budgetperiode zullen leiden tot structureel hogere financiële lasten, tenzij daarvoor vooraf toestemming is gegeven door burgemeester en wethouders.

Artikel 27 Tussentijdse openbreking van de budgetafspraak

  • 1.

    De gemeenteraad behoudt het recht tot tussentijdse aanpassing c.q. beëindiging van de budgetafspraak voor het resterende gedeelte van de budgetperiode, ingeval:

    • a.

      de financiële positie van de gemeente daar aanleiding toe geeft;

    • b.

      uit de tussenliggende rapportages of anderszins blijkt, dat de instelling niet of in onvoldoende mate voldoet aan de in de budgetafspraak opgenomen voorschriften;

    • c.

      de instelling is of wordt opgeheven en/of verkeert in staat van faillissement c.q. surséance van betaling is verleend;

    • d.

      zich zodanige andere ontwikkelingen voordoen, dat van de gemeente redelijkerwijs niet gevergd kan worden dat het budget ongewijzigd zal blijven.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in lid 1 onder a en d is artikel 4:51 Awb van overeenkomstige toepassing.

  • 3.

    Een besluit ingevolge dit artikel wordt niet genomen, dan nadat de instelling in de gelegenheid is gesteld op een door het college van burgemeester en wethouders aangegeven wijze haar zienswijze kenbaar te maken.

  • 4.

    Tussentijdse openbreking van de budgetafspraak is bovendien mogelijk:

    • a.

      indien door de instelling daarom wordt verzocht ingeval van een calamiteit, waaronder in dit verband wordt verstaan een situatie, waarin door plotseling opkomende bijzondere omstandigheden de instelling voor zodanige financiële problemen wordt gesteld, dat het voortbestaan van de activiteiten en/of de instelling in gevaar komt;

    • b.

      indien de instelling een beroep doet op een in de budgetafspraak opgenomen clausule die voorziet in de mogelijkheid om de budgetafspraak tussentijds open te breken;

    • c.

      indien de instelling verzoekt tot aanpassing van de lopende budgetafspraak op grond van de noodzaak c.q. wenselijkheid tot uitbreiding en/of aanpassing van haar activiteitenpakket, personeelsformatie of huisvesting, en de lasten daarvan niet opgevangen kunnen worden binnen het bestaande budget;

    • d.

      indien de instelling zonder beroepskrachten in dienst verzoekt om openbreking van de budgetafspraak vanwege een substantiële wijziging in de gegevens die de hoogte van het budget bepalen. Een dergelijke wijziging omvat tenminste 25% van bedoeld budget.

    • e.

      indien de gemeenteraad in het kader van de jaarlijkse procedure tot vaststelling van de voorjaarsnota, bestuursrapportage (s) en/of de gemeentebegroting een verzoek van de instelling voor nieuw beleid honoreert.

  • 5.

    Een verzoek als bedoeld in lid 4 a t/m d, dient voldoende te zijn gemotiveerd en vergezeld te gaan van een gedetailleerde opgave van de verwachte financiële consequenties en een toelichting daarop.

  • 6.

    Het college van burgemeester en wethouders brengt over de verzoeken tot openbreking advies uit aan de gemeenteraad. De instelling wordt zo spoedig mogelijk van dit advies op de hoogte gesteld.

  • 7.

    De gemeenteraad neemt op basis van het in lid 6 bedoelde advies een besluit over het verzoek. Onverlet het bepaalde in artikel 24 wordt bij de beoordeling van de aanvraag rekening gehouden met eventueel gevormde algemene reserves.

  • 8.

    Het college van burgemeester en wethouders is, ingeval de tussentijdse openbreking betrekking heeft op een tijdvak waarvoor de subsidie reeds is vastgesteld, vooruitlopend op een beslissing conform dit artikel c.q. een daarmede samenhangende formele wijziging van de subsidiebeschikking en onverlet het bepaalde in artikel 4:56 Awb, bevoegd de termijnbetalingen, als bedoeld in artikel 22, lid 1, aan te passen.

Artikel 28 Afrekening

Meerjarige subsidies worden niet afgerekend. Indien een instelling gedurende de budgetperiode met een tekort te kampen krijgt, zal dit tekort derhalve niet worden aangezuiverd, tenzij en voor zover toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 23, lid 3 of lid 4 of het bepaalde in artikel 27, lid 7.

Hoofdstuk III Eenjarige subsidies

Artikel 29 Aanvraag

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor een éénjarige subsidie, dient de instelling vóór 1 mei van het jaar, voorafgaand aan het subsidiejaar, eenmalig een aanvraag in, welke tenminste vergezeld gaat van de volgende bescheiden:

    • a.

      de begroting;

    • b.

      het activiteitenplan;

    • c.

      een opgave van het bedrag, waarvoor subsidie wordt gevraagd;

    • d.

      het laatst opgestelde balansoverzicht.Voor de jaren daaropvolgend wordt het indienen van de bescheiden onder a, b en d beschouwd als een subsidieverzoek.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan de instelling verzoeken aanvullende informatie te verstrekken.

  • 3.

    Het bepaalde in artikel 24 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 30

  • 1. Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is de gemeenteraad voor te stellen het subsidieverzoek te honoreren, wordt de instelling daarvan in kennis gesteld via de procedure tot vaststelling van het WelzijnsBudgetPlan.

  • 2. Indien het college van burgemeester en wethouders voornemens is de gemeenteraad voor te stellen het subsidieverzoek niet of slechts gedeeltelijk te honoreren, stellen zij – na zonodig voorafgaand overleg met de instelling – de instelling daarvan vooraf in kennis.

  • 3. Bij de mededeling als bedoeld in lid 2 wordt aangegeven op welke wijze en binnen welke termijn de instelling daarover haar zienswijze kenbaar kan maken.

Artikel 31 Subsidieverlening

  • 1. De gemeenteraad beslist jaarlijks vóór aanvang van het subsidiejaar over de verlening van de éénjarige subsidies, middels het vaststellen van het WelzijnsBudgetPlan voor dat jaar, of zo vroeg mogelijk aan het begin van het subsidiejaar indien vaststelling voorafgaand aan het subsidiejaar om procedurele redenen niet mogelijk is.

  • 2. De gemeenteraad beslist zo mogelijk gelijktijdig bij de vaststelling van het WelzijnsBudgetPlan ter zake van de ingediende zienswijzen zoals bedoeld in artikel 30 lid 3.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders draagt zorg voor bekendmaking van de in lid 1 en 2 bedoelde besluiten aan de belanghebbenden voor 1 februari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

Artikel 32 Betaalbaarstelling

Artikel 22 is van overeenkomstige toepassing op de betaalbaarstelling van vastgestelde eenjarige subsidies.

Artikel 33 Nieuw beleid

  • 1. Indien de subsidieaanvraag vergezeld gaat van een aanvraag, zoals bedoeld in artikel 27, lid 4, onder e, om in aanmerking te komen voor een extra subsidie voor nieuw beleid, dient de aanvraag te voldoen aan de in artikel 27, lid 5, genoemde voorwaarden.

  • 2. Het college van burgemeester en wethouders brengt omtrent een verzoek als bedoeld in het eerste lid advies uit aan de gemeenteraad. De instelling wordt zo spoedig mogelijk van dit advies op de hoogte gesteld. De gemeenteraad neemt op basis van dat advies een besluit over het verzoek. Onverlet het bepaalde in artikel 24 wordt bij de beoordeling van de aanvraag rekening gehouden met eventueel gevormde algemene reserves.

Artikel 34 Subsidievaststelling

  • 1. Ingeval een afzonderlijke aanvraag tot subsidievaststelling voorgeschreven is, moet de aanvraag tot vaststelling uiterlijk 1 mei van het jaar, volgend op het subsidiejaar waarover subsidie is verleend, bij burgemeester en wethouders zijn ingediend.

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bestaat in ieder geval uit:

    • a.

      de balansoverzichten per begin en einde van het subsidiejaar;

    • b.

      een exploitatie-overzicht waaruit het verloop van de in lid 1 bedoelde kosten blijkt;

    • c.

      een activiteitenverslag.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan aanvullend aan de ter zake in de subsidiebeschikking opgenomen voorschriften nadere voorschriften vaststellen, waaraan de in lid 2 bedoelde gegevens moeten voldoen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders beslist krachtens delegatie binnen 8 weken op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie en doen daarvan mededeling aan de gemeenteraad.

Hoofdstuk IV Incidentele subsidies

Artikel 35 Aanvraag

  • 1. Een instelling die in aanmerking wil komen voor een incidentele subsidie ten behoeve van een eenmalige activiteit, dient daartoe een aanvraag in bij het college van burgemeester en wethouders. De aanvraag dient vergezeld te gaan van een gespecificeerde begroting en een beschrijving van de geplande activiteit. Het college van burgemeester en wethouders kan de instelling verzoeken aanvullende informatie te verstrekken.

  • 2. Incidentele subsidies kunnen worden verstrekt op basis van een deelverordening of, indien een aanvraag niet past binnen een deelverordening, wanneer het college subsidiëring aangewezen acht.

  • 3. Voorzover de aanvrager van een incidentele subsidie voor dezelfde begrote inkomsten en uitgaven tevens subsidie heeft aangevraagd bij één of meer andere bestuursorganen, doet hij daarvan mededeling in de aanvraag, onder vermelding van de stand van zaken met betrekking tot de beoordeling van die aanvraag of aanvragen.

  • 4. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen een termijn van 12 weken op een subsidieaanvraag, tenzij bij deelverordening of bij beleidsregel een andere termijn is voorzien.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om de beslistermijn in lid 4 op te verdagen met ten hoogste 4 weken. De aanvrager zal hierover worden geïnformeerd.

Artikel 36 Subsidievaststelling

  • 1. Subsidieverlening krachtens dit hoofdstuk heeft plaats middels een eenmalige subsidievaststelling, tenzij in de subsidiebeschikking uitdrukkelijk anders is bepaald.

  • 2. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven of een vaststelling van de subsidie dient plaats te vinden. Indien een vaststelling dient plaats te vinden, moet de instelling binnen 3 maanden na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend een financieel verslag en een activiteitenverslag indienen, tenzij de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn bepaalt.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 12 weken op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk V Investeringsbijdrage

Artikel 37 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om een investeringsbijdrage waarin de verordening of de beleidsregels niet voorzien, wordt voor 1 december voorafgaande aan het jaar waarin de voorjaarsnota wordt vastgesteld ten behoeve van investeringen of activiteiten die in het jaar na vaststelling van bestreffende voorjaarsnota of eventueel de meerjarenbegroting zijn gepland, ingediend.

  • 2.

    Een aanvraag om een investeringsbijdrage gaat vergezeld van:

    • a.

      een kostenraming, een financieringsplan en een exploitatiebegroting;

    • b.

      een overzicht van de financiële positie van de instelling inclusief reserves en

      balansoverzicht

    • c.

      een exemplaar van de statuten of reglementen

    • d.

      een schetsontwerp of inrichtingsplan;

    • e.

      een opgave van het te verwachten gebruik van de accommodatie of voorziening.

  • 3.

    Het college beslist op een aanvraag om een investeringsbijdrage binnen 12 maanden na de in lid 1 genoemde datum. Het college van burgemeester en wethouders kan deze termijn met drie maanden verdagen. De aanvrager zal hierover worden geïnformeerd.

Artikel 38 Subsidievaststelling

  • 1. Subsidieverlening krachtens dit hoofdstuk heeft plaats middels een eenmalige subsidievaststelling, tenzij in de subsidiebeschikking uitdrukkelijk anders is bepaald.

  • 2. In de subsidiebeschikking wordt aangegeven of een vaststelling van de subsidie dient plaats te vinden. Indien een vaststelling dient plaats te vinden, moet de instelling binnen 3 maanden na afloop van de activiteiten waarvoor de subsidie is verleend een financieel verslag en een activiteitenverslag indienen, tenzij de beschikking tot subsidieverlening een andere termijn bepaalt.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders beslist binnen 12 weken op een aanvraag tot vaststelling van de subsidie.

Hoofdstuk VI Deelverordeningen

Artikel 39

In de bij deze verordening behorende en daarvan onderdeel uitmakende bijlagen zijn voor de hierna genoemde werksoorten de volgende deelverordeningen opgenomen:

Bijlage A: “Deelverordening muziek”

Bijlage B: “Deelverordening zang”

Bijlage C: “Deelverordening toneel”

Bijlage D: “Deelverordening beeldende amateurkunst”

Bijlage E: “Deelverordening koninginnedag-activiteiten”

Bijlage F: “Deelverordening subsidiëring van culturele evenementen”

Bijlage G: “Deelverordening voor subsidiëring van schoolvoorstellingen in Theater De Schalm””

Bijlage H: “Deelverordening wijkinstellingen en wijkbladen”

Bijlage I: “Deelverordening wijkplatforms”

Bijlage J: “Deelverordening straat- en buurtactiviteiten”

Bijlage K: “Deelverordening buurtpreventie”

Bijlage L: “Deelverordening vrouwenorganisaties”

Bijlage M: “Deelverordening torenuurwerken”

Bijlage N: “Deelverordening ouderenwerk”

Bijlage O: “Deelverordening onderwijsranddiensten”

Bijlage P: “Deelverordening jeugdsport”

Bijlage Q: “Deelverordening aangepast sporten”

Bijlage R: “Deelverordening jeugdwerk”

Bijlage S: “Deelverordening ontwikkelingssamenwerking”.

Bijlage T: “Deelverordening subsidiëring van contacten / uitwisselingen met Jarocin”

Bijlage U: “Deelverordening subsidiëring van onkostenvergoedingen zorgvrijwilligers”

Bijlage V: “Deelverordening tegemoetkoming aan vrijwilligers met schade aan motorrijtuigen’’

Bijlage W: “Deelverordening Jubileumbijdrage vrijwilligersorganisaties’’

Bijlage X: “Deelverordening tegemoetkoming in de kosten van EHBO-cursussen voor vrijwilligers”

Bijlage Y: “Deelverordening aanpassingen voor gehandicapten”

Bijlage Z: “Deelverordening noodfonds zorgleerlingen”

Hoofdstuk VI Slotbepalingen

Artikel 40 Hardheidsclausule

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd in individuele gevallen van één of meer bepalingen van deze verordening af te wijken.

Artikel 41 Intrekking Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2009

De Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2009 wordt ingetrokken met dien verstande dat deze nog geldt voor subsidies die op basis daarvan zijn verleend of vastgesteld.

Artikel 42 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Artikel 43 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”.

Bijlage A: "Deelverordening muziek"

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen die tot doel hebben de bevordering van de muziekbeoefening door amateurs in verenigingsverband in Veldhoven.

Artikel 2: Voorschriften

Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een instelling:

  • 1.

    statutair gevestigd zijn in Veldhoven;

  • 2.

    haar repetities houden in Veldhoven;

  • 3.

    ten minste éénmaal per kalenderjaar een openbare uitvoering geven in de gemeente Veldhoven;

  • 4.

    ten minste 15 actieve leden hebben;

  • 5.

    contributies heffen die op een naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanvaardbaar peil liggen.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

  • 1.

    De subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

    • a.

      een vast bedrag per lid van € 25,45 (norm 2009: € 25,10)

    • b.

      50% van de contributieopbrengsten;

    • c.

      30% van de kosten van de dirigent(-en);

    • d.

      ten behoeve van de Hafa-opleiding van leerlingen aan de Veldhovense Muziekschool 30% van de ten laste van de instelling komende kosten.

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 wordt het aantal leden vastgesteld aan de hand van een gespecificeerde ledenlijst, aangevuld met het aantal leerlingen dat de Hafa-opleiding aan de Veldhovense Muziekschool volgt.

  • 3.

    Voor de toepassing van lid 1 worden de leden van een van de instelling deel uitmakend majorettenkorps meegeteld.

  • 4.

    Het in lid 1 genoemde normbedrag zal jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 worden aangepast met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

  • 5.

    Aan instellingen die, in vergelijking met andere instellingen op dit terrein, ten gevolge van het gebruik van een repetitieruimte voor uitzonderlijk hoge uitgaven worden geplaatst, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan een subsidie worden verleend van maximaal 50% van de (huur-) kosten van die repetitieruimte.

Artikel 4: Norm algemene reserve

  • 1.

    Het is de instelling toegestaan gedurende de driejarige budgetperiode een

    algemene bedrijfsreserve te vormen tot een maximum van tweemaal het

    subsidiebedrag, met een minimum van € 5.000.

  • 2.

    Zodra de algemene reserve dit bedrag overschrijdt, kan de gemeenteraad het teveel aan algemene reserve verrekenen met de toe te kennen subsidie of het teveel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 5

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op

dit terrein.

Artikel 6: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening muziek”.

Bijlage B: "Deelverordening zang"

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010"

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen die tot doel hebben de bevordering van de zangbeoefening door amateurs in

verenigingsverband in Veldhoven.

Artikel 2: Voorschriften

Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een instelling:

  • 1.

    statutair gevestigd zijn in Veldhoven;

  • 2.

    haar repetities houden in Veldhoven;

  • 3.

    ten minste éénmaal per kalenderjaar een openbare uitvoering geven in de gemeente Veldhoven;

  • 4.

    ten minste 15 actieve leden hebben;

  • 5.

    contributies heffen die op een naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanvaardbaar peil liggen.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

    • a.

      een basisbedrag van € 534,48 (norm 2009 € 527,10)

    • b.

      50% van de contributieopbrengsten;

    • c.

      30% van de kosten van dirigent(-en);

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 onder b wordt het aantal leden vastgesteld aan de hand van een gespecificeerde ledenlijst.

  • 3.

    Het in lid 1 genoemde normbedrag zal jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 worden aangepast met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

  • 4.

    Aan instellingen die, in vergelijking met andere instellingen op dit terrein, ten gevolge van het gebruik van een repetitieruimte voor uitzonderlijk hoge uitgaven worden geplaatst, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan een subsidie worden verleend van maximaal 50% van de (huur-)kosten van die repetitieruimte.

Artikel 4: Norm algemene reserve

  • 1.

    Het is de instelling toegestaan gedurende de driejarige budgetperiode een

    algemene bedrijfsreserve te vormen tot een maximum van tweemaal het

    subsidiebedrag, met een minimum van € 5.000.

  • 2.

    Zodra de algemene reserve dit bedrag overschrijdt, kan de gemeenteraad het teveel aan algemene reserve verrekenen met de toe te kennen subsidie of het teveel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 5

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 6: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening Zang”

Bijlage C: "Deelverordening toneel"

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn

Veldhoven 2010"

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen die tot doel hebben de bevordering van de toneelbeoefening door amateurs in verenigingsverband in Veldhoven.

Artikel 2: Voorschriften

Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een instelling:

  • 1.

    statutair gevestigd zijn in Veldhoven;

  • 2.

    haar repetities houden in Veldhoven;

  • 3.

    ten minste éénmaal per kalenderjaar een openbare uitvoering geven in de gemeente Veldhoven;

  • 4.

    ten minste 10 actieve leden hebben;

  • 5.

    contributies heffen die op een naar het oordeel van burgemeester en wethouder aanvaardbaar peil liggen.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

    • a.

      een vast bedrag per lid van € 17,72 (norm 2009 € 17,47)

    • b.

      50% van de contributieopbrengsten;

    • c.

      30% van de kosten van de regisseur;

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 wordt het aantal leden vastgesteld aan de hand van een gespecificeerde ledenlijst.

  • 3.

    Het in lid 1 genoemde normbedrag zal jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 worden aangepast met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

  • 4.

    Aan instellingen die, in vergelijking met andere instellingen op dit terrein, ten gevolge van het gebruik van een repetitieruimte voor uitzonderlijk hoge uitgaven worden geplaatst, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders, kan een subsidie worden verleend van maximaal 50% van de (huur-) kosten van die repetitieruimte.

Artikel 4: Norm algemene reserve

  • 1.

    Het is de instelling toegestaan gedurende de driejarige budgetperiode een

    algemene bedrijfsreserve te vormen tot een maximum van tweemaal het

    subsidiebedrag, met een minimum van € 5.000.

  • 2.

    Zodra de algemene reserve dit bedrag overschrijdt, kan de gemeenteraad het teveel aan algemene reserve verrekenen met de toe te kennen subsidie of het teveel geheel of gedeeltelijk

    terugvorderen.

Artikel 5

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de

reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 6: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening toneel”.

Bijlage D : "Deelverordening beeldende amateurkunst"

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010"

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1 : Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen

die tot doel hebben de bevordering van de beeldende amateurkunst in

Veldhoven.

Artikel 2 : Voorschriften

Om in aanmerking te komen voor subsidie moet een instelling :

  • 1.

    statutair gevestigd zijn in Veldhoven;

  • 2.

    haar activiteiten beoefenen in Veldhoven;

  • 3.

    ten minste eenmaal per jaar een openbare expositie houden van het werk van de leden;

  • 4.

    ten minste 15 actieve leden hebben;

  • 5.

    contributies heffen die op een naar het oordeel van burgemeester en

    wethouders aanvaardbaar peil liggen.

Artikel 3 : Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

    indien sprake is van een foto- of videokunstvereniging :

    € 573 (norm 2009 € 565) bij een ledental van 15 - 30;

    € 717 (norm 2009 € 707) bij een ledental van 30 - 50;

    € 861 (norm 2009 € 849) bij een ledental van meer dan 50.

    in alle andere gevallen :

    € 573 (norm 2009 € 565) bij een ledental van 15 - 75;

    € 717 (norm 2009 € 707) bij een ledental van 75 - 125;

    € 861 (norm 2009 € 849) bij een ledental van meer dan 125.

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 wordt het aantal leden vastgesteld aan de hand van een gespecificeerde ledenlijst.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde bedragen zullen jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 worden aangepast met het in de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen opgenomen prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

  • 4.

    Aan instellingen, die in vergelijking met andere instellingen op dit terrein, ten gevolge van het gebruik van een oefenruimte voor uitzonderlijk hoge uitgaven worden geplaatst, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, kan een subsidie worden verleend van maximaal 50% van de (huur)kosten van die oefenruimte.

Artikel 4: Norm algemene reserve

  • 1.

    Het is de instelling toegestaan gedurende de driejarige budgetperiode een

    algemene bedrijfsreserve te vormen tot een maximum van tweemaal het

    subsidiebedrag, met een minimum van € 5.000.

  • 2.

    Zodra de algemene reserve dit bedrag overschrijdt, kan de gemeenteraad het teveel aan algemene reserve verrekenen met de toe te kennen subsidie of het teveel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 5

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 6: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening beeldende amateurkunst”.

Bijlage E: "Deelverordening Koninginnedag-activiteiten"

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010"

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen die jaarlijks specifieke activiteiten in het kader van de viering van Koninginnedag organiseren, in principe gericht op inwoners van de gemeente Veldhoven.

Artikel 2: Voorschriften

Een instelling komt slechts voor subsidie in aanmerking, indien aannemelijk kan worden gemaakt dat aan de activiteiten zal worden deelgenomen door ten minste 100 personen.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

    • -

      € 268 (norm 2009 € 264) bij deelname van 100 tot en met 250 deelnemers

    • -

      € 384 (norm 2009 € 379) bij deelname van 250 tot en met 500 deelnemers

    • -

      € 593 (norm 2009 € 585) bij deelname van 500 tot en met 1000 deelnemers

    • -

      € 796 (norm 2009 € 785) bij deelname van 1000 tot en met 2500 deelnemers

    • -

      € 1.060 (norm 2009 € 1.045) bij deelname van meer dan 2500 deelnemers

  • 2.

    De in lid 1 genoemde normbedragen zullen jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 worden aangepast met het in de gemeentelijke begrotingsrichtlijnen voor dat jaar opgenomen prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

Artikel 4

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 5: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening Koninginnedag-activiteiten”.

Bijlage F : “Deelverordening subsidiëring van culturele evenementen”

Behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Doelstelling

Het college van burgemeester en wethouders kan een bijzonder cultureel evenement van een instelling ondersteunen door een incidentele subsidie, in eerste instantie in de vorm van garantstelling, als tegemoetkoming in het tekort van dat evenement te verstrekken. Indien er sprake is van een terugkerend evenement kan deze in afwijking van deze deelverordening in aanmerking komen voor een meerjarige (structurele) subsidie.

Artikel 2: Voorschriften

Het college van burgemeester en wethouders toetst aanvragen aan de volgende criteria :

  • a.

    De aanvraag moet betrekking hebben op een instelling. Natuurlijke personen zijn van toekenning uitgesloten.

  • b.

    De aanvraag moet zijn ingediend 10 weken voor het plaatsvinden van het evenement.

  • c.

    Het evenement moet naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders een bijzondere culturele activiteit zijn.

    Bijzonder in die zin dat de activiteit geen reguliere activiteit is van de aanvragende instelling en dat de activiteit een waardevolle aanvulling is op het aanbod van kunst en cultuur in Veldhoven.

  • d.

    Het evenement zal bij voorkeur dienen plaats te vinden in Veldhoven. Indien dat niet het geval is zal er sprake dienen te zijn van een naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders duidelijk aanwezig gemeentelijk belang.

  • e.

    De aanvraag dient vergezeld te gaan van financiële bescheiden waaruit blijkt dat de instelling zelf niet voldoende middelen heeft om het evenement te bekostigen.

  • f.

    Uit de aanvraag moet duidelijk worden dat de vereniging of stichting ook zelf gelden voor het evenement inbrengt door bijdragen van leden, speciale acties, sponsoring of reservering.

Artikel 3: Hoogte van de subsidie

De hoogte van het garantiebedrag zal worden bepaald aan de hand van een

ingediende begroting voor het evenement. De definitieve subsidie zal worden vastgesteld aan de hand van een door de instelling in te dienen financieel en activiteiten verslag met betrekking tot de activiteit waarvoor een garantstelling werd verleend. De hoogte van het garantiebedrag c.q. van de definitieve subsidie bedraagt 1/3 van de totale uitgaven van het evenement tot een maximum van € 2.731 (norm 2009 € 2.693)Genoemd normbedrag wordt jaarlijks aangepast conform het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting.

Artikel 4: Toereikende financiële middelen

De subsidie wordt slechts verleend als in de goedgekeurde gemeentebegroting op de desbetreffende begrotingspost (culturele evenementen) nog voldoende middelen aanwezig zijn.

Artikel 5: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als "Deelverordening subsidiëring culturele evenementen".

Bijlage G. “Deelverordening voor de subsidiëring van schoolvoorstellingen in Theater De Schalm”

Behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Doelstelling.

Het college van burgemeester en wethouders kan de uitvoering(-en) in Theater De Schalm van door Veldhovense scholen in eigen beheer vervaardigde culturele voorstellingen ondersteunen door een incidentele subsidie te verlenen als tegemoetkoming in de huurkosten van Theater De Schalm. Indien er sprake is van een terugkerende aanvraag voor een subsidie door diezelfde school in het kader van deze deelverordening, kan deze in afwijking van deze deelverordening in aanmerking komen voor een meerjarige (structurele) subsidie.

Artikel 2: Voorschriften.

Het college van burgemeester en wethouders toetst aanvragen voor een subsidie aan de volgende criteria:

  • a.

    Alleen in Veldhoven gevestigde onderwijsinstellingen kunnen een aanvraag indienen.

  • b.

    De aanvraag moet 10 weken voor het plaatsvinden van de uitvoering(-en) zijn ingediend.

  • c.

    De uitvoering(-en) moet(-en) betrekking hebben op in eigen beheer door de school vervaardigde culturele voorstellingen. Uitvoeringen in het kader van reguliere

    kunsteducatie-activiteiten, waarvoor reeds een subsidie door de gemeente wordt verstrekt, zijn van toepassing van de regeling uitgesloten.

  • d.

    De uitvoering(-en) moet(-en) plaatsvinden in Theater De Schalm.

Artikel 3: Hoogte van de subsidie

Voor elke uitvoering van een door de onderwijsinstelling vervaardigde culturele podiumactiviteit in Theater De Schalm : € 137 (norm 2009 € 135)

Maximaal wordt per jaar voor twee uitvoeringen een subsidie verstrekt.

Genoemd normbedrag wordt jaarlijks geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting.

Artikel 4: Toereikende financiële middelen

De bijdrage wordt slechts verleend als in de goedgekeurde gemeentebegroting op de desbetreffende begrotingspost (onvoorziene welzijnsactiviteiten) voldoende middelen aanwezig zijn.

Artikel 5: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als "Deelverordening subsidiëring schoolvoorstellingen in Theater De Schalm ".

Bijlage H: "Deelverordening wijkinstellingen en wijkbladen"

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010"

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen in Veldhoven die tot doel hebben de bevordering van de betrokkenheid van (groepen) mensen bij de kwaliteit van hun directe woon- en leefomgeving.

Artikel 2: Voorschriften

  • 1.

    Per wijk komt slechts één wijkinstelling en/of instelling die een wijkblad verzorgt voor subsidie ingevolge deze deelverordening in aanmerking.

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 worden de grenzen van de wijken bepaald door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

    • a.

      een vast bedrag van € 0,37 (norm 2009 € 0,36) per inwoner van de desbetreffende wijk voor die wijkinstellingen die activiteiten ontplooien als bedoeld in artikel 1;

    • b.

      een vast bedrag per wijkbewoner van € 0,26 (norm 2009 € 0,26) voor die instellingen die een wijkblad verzorgen en/of in belangrijke mate bijdragen in de financiële exploitatie daarvan; met dien verstande dat aan een instelling maximaal een bedrag van € 2.853 (norm 2009 € 2.814) kan worden toegekend.

  • 2.

    De in lid 1 genoemde normbedragen zullen jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011, worden aangepast met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie

  • 3.

    De algemene reserve bedraagt maximaal 25% van de exploitatie; indien de algemene reserve meer bedraagt dan 25% van de exploitatie dan kan de gemeenteraad de overschrijding van het reserveplafond met de toe te kennen subsidie verrekenen ofwel het teveel aan algemene reserve terugvorderen.

Artikel 4: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening wijkinstellingen en wijkbladen”.

Bijlage I: "Deelverordening wijkplatforms”

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van wijkplatforms in Veldhoven. Een wijkplatform is een onafhankelijk en zelfstandig adviesorgaan bestaande uit wijkbewoners eventueel aangevuld met vertegenwoordiging van (wijk)organisaties (bijvoorbeeld schoolbestuur, winkeliersvereniging), welke gevraagd en ongevraagd adviezen geven aan de gemeente en de andere professionele partners wijkbeheer. Deze wijkplatforms hebben tot doel de leefbaarheid in de wijk te verbeteren.

Artikel 2: Voorschriften

  • 1.

    In iedere wijk kan hoogstens één wijkplatform bestaan, derhalve komt slechts éénwijkplatform per wijk voor subsidie ingevolge deze deelverordening in aanmerking.

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 worden de grenzen van de wijken bepaald door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

  • 1.

    € 750500 per wijkplatform ten behoeve van organisatiekosten;

  • 2.

    Een vast bedrag per wijkplatform van € 1.2000 per wijkplatform ten behoeve van activiteitskosten;

  • 3.

    Een. variabel bedrag per wijkplatform van € 0,25 per wijkbewoner ten behoeve van activiteitskosten;

  • 4.

    De in lid 1., lid 2 en lid 3. van dit artikel genoemde normbedragen worden niet geïndexeerd;

  • 5.

    Het organisatiebudget wordt door ieder wijkplatform ingezet om te kunnen functioneren als wijkplatform;

  • 6.

    Het activiteitsbudget dient te worden ingezet voor activiteiten die tot doel hebben de sociale samenhang in de wijk te versterken.

Artikel 4

  • 1.

    Voor die activiteiten waarvoor binnen de gemeente Veldhoven al andere subsidiemogelijkheden zijn, mag deze subsidie niet worden aangewend;

  • 2.

    Daar waar in een wijk geen sprake is van een wijkplatform mogen de betreffende organisatie- en activiteitsmiddelen alleen worden ingezet na overleg vooraf met en een schriftelijke goedkeuring van de gemeente. Middelen kunnen in dit geval alleen worden ingezet indien er sprake is van een regulier wijkoverleg met als doel de leefbaarheid van de wijk te bevorderen en dit overleg een voorstel tot inzet van genoemde middelen schriftelijk bij de stichting die de middelen beheert, heeft ingediend;

Artikel 5: financiële en inhoudelijke verantwoording

Aangezien de wijkplatforms géén rechtspersoon zijn worden de budgetten beheerd door een door het college van burgemeester en wethouders aan te wijzen derde partij. De beherende partij legt jaarlijks vóór 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarvoor de subsidie is verstrekt, financieel en inhoudelijk verantwoording af over het voorafgaande jaar aan de gemeente. De eventuele restant subsidie dient door de beherende partij te worden overgemaakt aan de gemeente en kan derhalve niet worden gereserveerd.

Artikel 6: Nieuwe aanvraag

Een aanvraag om subsidie van een wijkplatform, dat nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van het wijkplatform naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 7: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening wijkplatforms”

Bijlage J: “Deelverordening straat- en buurtactiviteiten”

behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van straat- en buurtactiviteiten in Veldhoven. In afwijking van artikel 3 lid 1 van de Subsidieverordening Welzijn Veldhoven kan een subsidie voor straat- en buurtactiviteiten in Veldhoven worden verleend aan aanvragers die geen rechtspersoonlijkheid bezitten.

Artikel 2: Subsidies

Veldhoven kent 3 soorten subsidies in het kader van wijkbeheer, te weten:

  • 1.

    Een subsidie voor een straat- of buurtactiviteit;

  • 2.

    Een subsidie voor premie-op-activiteit;

  • 3.

    Een subsidie voor verenigingen voor extra initiatieven ten behoeve van een straat

    en/of buurt.

Artikel 3: Voorschriften

  • A.

    Subsidie voor straat- of buurtactiviteiten:

    • 1.

      Voor elke aanvraag is een melding/vergunning verplicht;

    • 2.

      In de aanvraag moet een beschrijving van de activiteit worden gegeven:

    • 3.

      Iedere straat of buurt kan eenmaal per jaar een subsidieaanvraag indienen:

    • 4.

      De straat of buurt waar de activiteit georganiseerd wordt moet gelegen zijn in

      Veldhoven;

    • 5.

      Indien de activiteit in een straat plaatsvindt, moet de activiteit beperkt blijven tot die

      straat en gericht zijn op alle bewoners van de straat;

    • 6.

      De activiteit moet plaatsvinden vóór 31 decembervan het jaar waarin subsidie is

      aangevraagd;

    • 7.

      Na uitvoering van de activiteit moet binnen vier weken een ingevuld

      evaluatieformulier worden ingediend bij de gemeente;

    • 8.

      Aanvragen worden op volgorde van indiening in behandeling genomen.

  • B.

    Premie-op-activiteit:

    • 1.

      Per jaar komen in totaal zeven straten of buurten in aanmerking voor een extra subsidie (premie-op-activiteit);

    • 2.

      Deze extra subsidie hoeft niet te worden besteed aan een fysieke maatregel ofinvestering, maar mag ook worden aangewend voor sociale doeleinden c.q. voor een activiteit. De besteding van de subsidie dient wel gericht te zijn op alle bewoners van de straat of buurt;

    • 3.

      De straat of buurt dient op of vóór 31 december van het jaar waarin een activiteit

      heeft plaatsgevonden een origineel verslag van de activiteit, in het kader van art 3.a van deze subsidieverordening waarover subsidie van € 250 is verstrekt, in te dienen.

      Dit verslag zal worden getoetst op inhoud, vormgeving en originaliteit;

    • 4.

      Naast de toetsing van het verslag gelden de volgende beoordelingscriteria:

      • .

        de mate van originaliteit van de activiteit (vernieuwend);

      • .

        heldere indruk van de uitgevoerde activiteit;

      • .

        wijze van samenwerking om de activiteit uit te voeren, en

      • .

        is er sprake van levendigheid in de betreffende wijk waarin de activiteit heeft plaatsgevonden.Het college van burgemeester en wethouders beslist voor 1 maart van het jaar volgend op het jaar van subsidieverlening over de subsidieaanvragen voor de premie-op-activiteit die in het jaar daarvoor zijn ingediend.

  • C.

    Subsidie voor straat- of buurtactiviteiten aan verenigingen:

    • 1.

      In de aanvraag moet een beschrijving van de activiteit worden gegeven;

    • 2.

      Iedere vereniging kan eenmaal per jaar een subsidieaanvraag indienen;

    • 3.

      De vereniging moet gevestigd zijn in Veldhoven;

    • 4.

      De activiteit mag niet al door bestaande subsidies van de gemeente worden gesubsidieerd;

    • 5.

      De activiteit vindt plaats in een straat of buurt en is gericht op alle bewoners van die straat en buurt;

    • 6.

      De activiteit moet plaatsvinden vóór 31 decembervan het jaar waarin subsidie is aangevraagd;

    • 7.

      Na uitvoering van de activiteit moet binnen vier weken een ingevuld evaluatieformulier worden ingediend bij de gemeente;

    • 8.

      Aanvragen worden op volgorde van indiening in behandeling genomen.

Artikel 4: Subsidiegrondslag

  • 1.

    Een subsidie voor straat- en buurtactiviteiten bedraagt € 250.

  • 2.

    De premie-op-activiteit wordt maximaal zeven keer toegekend en de hoogte bedraagt minimaal € 250 en maximaal € 1.000. De hoogte is afhankelijk van de beoordelingscriteria beschreven in artikel 3.

  • 3.

    Een subsidie voor straat- en buurtactiviteiten aan verenigingen bedraagt € 250.

Artikel 5: Toereikende financiële middelen

De subsidie wordt slechts verstrekt indien in de goedgekeurde gemeentebegroting op de desbetreffende begrotingspost voldoende middelen aanwezig zijn. Hiervan kan afgeweken worden indien voor dit doel extra middelen aan de gemeente ter beschikking worden gesteld door derden. In dat geval worden deze middelen eveneens aangewend voor de subsidiëring zoals bedoeld in deze deelverordening.

Artikel 6: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening straat- en buurtactiviteiten”

Bijlage K: “Deelverordening buurtpreventie”

behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Buurtpreventie is het samen veilig en daarmee leefbaar houden van de wijk. Het gaat daarbij vooral om het voorkomen van vernielingen, diefstal, inbraken en het verminderen van overlast. In afwijking van artikel 3 lid 1 van de Subsidieverordening Welzijn Veldhoven kan een subsidie voor buurtpreventieactiviteiten in Veldhoven worden verleend aan aanvragers die geen rechtspersoonlijkheid bezitten.

Artikel 2: Voorschriften

  • 1.

    Buurtpreventie moet haar activiteiten richten op een gebied in Veldhoven;

  • 2.

    De subsidieaanvraag dient vergezeld te gaan van een ledenlijst en een specificatie van de omvang van het gebied waarop buurtpreventie zich richt;

  • 3.

    Buurtpreventie dient vertegenwoordigd te zijn in het wijkplatform door minimaal één vertegenwoordiger die tevens als vast aanspreekpunt fungeert;

  • 4.

    Uit de aanvraag moet blijken dat er sprake is van een minimaal getoonde deelname van 40% in de bestaande woningen in het betreffende gebied;

  • 5.

    De omvang van het gebied moet enkele straten beslaan en bestaan uit minimaal 50 woningen en maximaal 250 woningen;

  • 6.

    Per blok van 25 woningen moet er één aanspreekbare coördinator zijn;

  • 7.

    Buurtpreventie dient eenmaal per half jaar een nieuwsbrief op te stellen en hiervan een exemplaar aan de gemeente te zenden;

  • 8.

    De verschillende buurtpreventies dienen jaarlijks eenmaal in samenwerking met de gemeente een themabijeenkomst te organiseren;

  • 9.

    Buurtpreventie kan eenmalig in aanmerking komen voor een extra subsidie als bijdrage in de kosten voor cursussen en voor het plaatsen van borden buurtpreventie in beheer bij de gemeente.

Artikel 3: Subsidiegrondslag

  • 1.

    De hoogte van de subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

  • a.

    Een vast bedrag van € 200 per gebied;

  • b.

    Een bedrag van € 1 per woning binnen het gebied.

  • 2.

    De hoogte van de extra subsidie voor cursussen en borden buurtpreventie in beheer bij de gemeente bedraagt € 2.000.

Artikel 4: Toereikende financiële middelen

De subsidie wordt slechts verstrekt indien in de goedgekeurde gemeentebegroting op de desbetreffende begrotingspost voldoende middelen aanwezig zijn.

Artikel 5: Titel

Deze deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening buurtpreventie”.

Bijlage L: "Deelverordening vrouwenorganisaties”

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen in Veldhoven die tot doel hebben de uitvoering van activiteiten gericht op de persoonlijke vorming van leden (vrouwen) of deelnemers daaraan.

Artikel 2: Voorschriften

  • 1.

    Een instelling komt slechts voor subsidie in aanmerking indien zij minimaal 20 leden heeft.

  • 2.

    De contributies van de leden dienen op een naar het oordeel van burgemeester en wethouders aanvaardbaar peil te liggen.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Een vast bedrag van € 7,75 (norm 2009 € 7,64) per lid.

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 geldt het aantal leden, zoals vermeld op de door de instelling over te leggen ledenlijst.

Artikel 4: Indexering

Het in artikel 3 genoemde normbedrag wordt jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011, aangepast met een percentage, gelijk aan het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

Artikel 5: Norm algemene reserve

  • 1.

    Het is de instelling toegestaan gedurende de driejarige budgetperiode een

    algemene bedrijfsreserve te vormen tot een maximum van 25% van de

    exploitatie.

  • 2.

    Zodra de algemene reserve deze norm overschrijdt, kan de gemeenteraad

    het teveel aan algemene reserve verrekenen met de toe te kennen subsidie of het

    teveel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 6

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 7: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening vrouwenorganisaties”.

Bijlage M: “Deelverordening torenuurwerken”

Behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Voor subsidie krachtens deze regeling komen in aanmerking de besturen van kerkelijke gemeenten – verder aangeduid met kerkbestuur – in Veldhoven die de zorg hebben voor het herstel, de vervanging en het onderhoud van torenuurwerken, al of niet met verlichting, ter waarborging van een optimale tijdaanwijzing.

Artikel 2: Begripsomschrijving

Onder torenuurwerk wordt verstaan een al of niet verlichte openbare tijdaanwijzing vanuit tenminste drie hemelstreken zichtbaar en aangebracht op een al of niet vast met het kerkgebouw verbonden (klokken-)toren.

Artikel 3: Subsidiegrondslag en bepaling

  • 1.

    De subsidie wordt verleend in de kosten van herstel, vervanging en onderhoud van de torenuurwerken en bestaat jaarlijks uit een vast bedrag per torenuurwerk € 654 (norm 2009 € 645)

  • 2.

    Het in lid 1 genoemde normbedrag zal jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 worden aangepast met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie

Artikel 4: Voorschriften

Subsidie wordt verleend op voorwaarde dat:

  • a.

    het torenuurwerk in een redelijke staat is of wordt gebracht;

  • b.

    een onderhoudsabonnement is afgesloten.

Artikel 5: Titel

Deze deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening torenuurwerken”.

Bijlage N: "Deelverordening ouderenwerk"

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen die tot doel hebben de uitvoering van activiteiten gericht op het behartigen van de belangen van ouderen in de Veldhovense samenleving en het organiseren van (vormende en) recreatieve bezigheden voor ouderen.

Artikel 2: Voorschriften

  • 1.

    Een instelling komt slechts voor subsidie in aanmerking indien zij minimaal 20 leden heeft.

  • 2.

    De contributie van de leden dient op een naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders aanvaarbaar niveau te liggen.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Een vast bedrag van € 4,47 (norm 2009 € 4,41) per lid;

  • 2.

    100% van de kosten van zaalhuur voor de uitvoering van activiteiten met een sociaal-cultureel en/of educatief karakter;

  • 3.

    Voor de toepassing van lid 1 geldt het aantal leden, zoals vermeld op de door de instelling te overleggen ledenlijst van het tweede jaar van de voorgaande budgetperiode;

  • 4.

    Voor de toepassing van lid 2 geldt de opgave van de totale huurkosten over het tweede jaar van de voorgaande budgetperiode.

Artikel 4: Reservevorming

  • 1.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen, geldt een maximum voor de omvang van de vrij besteedbare reserve van 25% van de exploitatie;

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 gelden de jaarcijfers (exploitatierekening en balans) van het tweede jaar van de voorgaande budgetperiode;

  • 3.

    De instelling kan een voorstel doen voor de vorming van één of meer bestemmingsreserves. Dit voorstel dient de volgende informatie te bevatten:

    • ·

      het bedrag dat in enig jaar benodigd zal zijn;

    • ·

      het doel van de bestemmingsreserve (hieruit zal moeten blijken waarom dit bedrag niet uit de reguliere exploitatie -en de vrij besteedbare reserve- kan worden betaald);

    • ·

      een meerjarenperspectief dat verduidelijkt in welke periode dit bedrag zal worden gespaard en uitgegeven.

  • 4.

    Het gemeentebestuur bepaalt of het voorstel zoals bedoeld in lid 3 wordt geaccepteerd als bestemmingsreserve.

  • 5.

    Zodra de algemene reserve de in lid 1 genoemde norm overschrijdt, kan de gemeenteraad het teveel aan algemene reserve verrekenen met de toe te kennen subsidie of het teveel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 5: Indexering

Het in artikel 3, lid 1 genoemde normbedrag wordt jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 aangepast met een percentage, gelijk aan het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

Artikel 6: Nieuwe aanvraag

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 7: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening ouderenwerk”.

Bijlage O: “Deelverordening onderwijsranddiensten”

behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzonder bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van scholen voor de onderwijsranddiensten: schoolzwemmen en kunstzinnige vorming.

Artikel 2: Voorschriften

In deze deelverordening wordt verstaan onder:

schoolbestuur: bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs bekostigde in de gemeente gelegen openbare of bijzondere school, waarvan de hoofdvestiging in de gemeente is gelegen;

school: school voor basisonderwijs, speciale school voor basisonderwijs, school voor speciaal onderwijs, school voor voortgezet speciaal onderwijs, school dan wel instelling voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslag: a. Een basisbedrag van € 5.205 (norm 2009 € 5.133) per schoolbestuur; b. Een vast bedrag per leerling van € 22,21 (norm 2009 € 21,90) per schoolbestuur;

Artikel 4: Indexering

De in artikel 3 genoemde normbedragen worden jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 aangepast met een percentage, gelijk aan het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie conform gemeentelijke begrotingsrichtlijnen.

Artikel 5

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 6: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening onderwijs-randdiensten”.

Bijlage P: "Deelverordening jeugdsport"

behorende bij en deel uitmakend van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen die tot doel hebben de lichamelijke en/of geestelijke ontwikkeling van jeugdigen beneden de leeftijd van 18 jaar door middel van sportbeoefening. Deze jeugdigen dienen de sport als amateur te beoefenen. Bedrijfssportverenigingen zijn van deze verordening uitgesloten.

Artikel 2: Voorschriften

Om in aanmerking te komen voor een subsidie, moet een instelling:

  • 1.

    statutair gevestigd zijn in Veldhoven;

  • 2.

    aangesloten zijn bij een landelijk, provinciaal of regionaal orgaan, dat leiding geeft aan de beoefening van een bepaalde tak van sport, behoudens door burgemeester en wethouders hiervan te verlenen ontheffing;

  • 3.

    tenminste 20 jeugdleden hebben.

  • 4.

    contributies heffen die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders op een aanvaardbaar peil liggen.

  • 5.

    de betrokken verenigingen zullen eenmaal per jaar actief meewerken aan een stimuleringsactiviteit die naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders past binnen de Kadernota Sport 2009-2014 “Veldhoven: een sport hoger”.

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

  • 1.

    Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

    • a.

      een vast bedrag van € 275,11 (norm 2009 € 271,31);

    • b.

      een vast bedrag van € 8,98 (norm 2009 € 8,86) per jeugdlid;

    • c.

      50% van de werkelijke kosten van bevoegde jeugdsportleiders, tot maximaal het als gevolg van artikel 3, lid 1, sub 2 uitgekeerde. Als bevoegd jeugdsportleider wordt beschouwd degene, die in het bezit is van een diploma, dat naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders voldoende waarborgen inhoudt, dat de sportinstructie op een verantwoorde wijze wordt gegeven.

  • 2.

    Een tegemoetkoming van 35% van de kosten verbonden aan het volgen van een cursus voor bevoegd jeugdsportleider, door leden van de vereniging. Onder cursuskosten worden verstaan het cursusgeld en de noodzakelijk te maken reiskosten.

    • a.

      Voor de toepassing van lid 1 dient de instelling in te zenden:een opgave van de jeugdleden, waarin de naam, de voorletter(s), het adres en de geboortedatum van ieder lid vermeld staan. (op basis van de Kadernota Sport 2009-2014 “Veldhoven: een sport hoger” worden alle jeugdleden meegeteld, dus ook die niet in de gemeente Veldhoven woonachtig zijn)

    • b.

      de naam, de voorletter(s), het adres, de aard van de bevoegdheid en het honorarium van de bevoegde jeugdsportleiders, alsmede het aantal uren dat aan de jeugdsportleiding is besteed.

  • 3.

    De in lid 1 genoemde normbedragen zullen jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 worden aangepast met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

  • 4.

    Aan instellingen die, in vergelijking met andere instellingen op dit terrein, ten gevolge van het gebruik van een accommodatie voor de beoefening van hun sport voor hoge uitgaven worden geplaatst, kan in deze uitgaven een tegemoetkoming worden toegekend, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

  • 5.

    Een sportvereniging, waarin meer dan één tak van sport kan worden beoefend en zodoende afzonderlijke afdelingen heeft, komt voor al haar afdelingen of takken van sport voor subsidie in aanmerking. Het in artikel 2, lid 3 bepaalde is op die afdelingen van toepassing.

  • 6.

    Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen voor artikel 2 lid 3 inzake dat de instelling tenminste 20 jeugdleden moet hebben.

Artikel 4

Een aanvraag om subsidie van een instelling, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die instelling naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde instellingen op dit terrein.

Artikel 5: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening jeugdsport”.

Bijlage Q: “Deelverordening aangepast sporten”

behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010’’

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Doelstelling

Het college van burgemeester en wethouders kan aan verenigingen die op het terrein van de sport activiteiten organiseren voor geestelijk en/of lichamelijk gehandicapten en/of mensen met een chronische ziekte een subsidie verlenen ter stimulering van het organiseren van dergelijke activiteiten. Deze tegemoetkoming kan ten laste worden gebracht van de post "bevordering sport en sportieve recreatie". Geen subsidie wordt verleend aan natuurlijke personen.

Artikel 2: Voorschriften

Het college van burgemeester en wethouders toetst aanvragen om een subsidie aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvraag moet betrekking hebben op vrijwilligersorganisaties in de vorm van een stichting of vereniging die statutair gevestigd is in Veldhoven

  • b.

    de doelstellingen en activiteiten van de organisatie moeten naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders een zinvolle bijdrage leveren aan de sportieve ontwikkeling van inwoners van Veldhoven met een geestelijke en/of lichamelijke handicap en/of personen met een chronische ziekte

  • c.

    in de aanvraag moet worden aangegeven of het een individuele danwel teamsport betreft; tevens moet in de aanvraag vermeld worden of de organisatie kosten heeft gemaakt voor de opleiding van de begeleiding van gehandicapte sporters

  • d.

    de aanvraag moet worden ingediend voor 1 mei van het jaar voorafgaand aan het jaar dat de activiteit wordt uitgevoerd.

Artikel 3: Hoogte van de subsidie

  • I.

    Nieuwe initiatieven ten dienste van verstandelijk gehandicapten, lichamelijk gehandicapten en/of mensen met een chronische ziekte:

    • a.

      een eenmalige startsubsidie per organisatie € 1.092 (norm 2009 € 1.077)

  • II.

    Activiteiten voor verstandelijk gehandicapten:

    Jaarlijks:

    • a.

      een vast basisbedrag per organisatie € 548 (norm 2009 € 540)

    • b.

      voor ieder team dat deelneemt aan competitiesport

      bij een team van minder dan 7 personen € 136 (norm 2009 € 134) bij een team van 7 of meer personen € 274 (norm 2009 € 270)

    • c.

      35 % van de opleidingskosten tot begeleider(ster) van

      gehandicapte sporters genoemde normbedragen worden jaarlijks geïndexeerd conform het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting.

Artikel 4: Toereikendheid financiële middelen

De subsidie wordt slechts verstrekt als in de goedgekeurde gemeentebegroting op de betreffende begrotingsposten voldoende middelen aanwezig zijn.

Artikel 5: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als "Deelverordening aangepast sporten".

Bijlage R: "Deelverordening jeugdwerk"

behorende bij en deel uitmakende van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

  • 1.

    Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van instellingen actief op het jeugdwerkterrein in Veldhoven.

  • 2.

    Onder jeugdvereniging wordt verstaan een instelling die tot doel heeft het organiseren van (re-)creatieve, vormende activiteiten gericht op een zinvolle vrijetijdsbesteding door jeugdigen in verenigingsverband, niet zijnde een instelling die uitsluitend of in hoofdzaak activiteiten ontplooit op staatkundig of godsdienstig terrein.

  • 3.

    Onder plaatselijk overkoepelende organisatie wordt verstaan een wijkgebonden instelling, waarbinnen de in een wijk werkzame jeugdverenigingen samenwerken.

Artikel 2: Voorschriften

A. Jeugdverenigingen:

Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een jeugdvereniging:

  • a.

    statutair gevestigd zijn in Veldhoven;

  • b.

    zo mogelijk aangesloten zijn bij een plaatselijk overkoepelende organisatie;

  • c.

    contributies en/of bijdragen van de deelnemers aan de activiteiten vragen die op een naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders aanvaardbaar peil liggen.

B. Plaatselijk overkoepelende organisatie :

Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een plaatselijk overkoepelende organisatie:

  • a.

    statutair gevestigd zijn in Veldhoven;

  • b.

    bereid zijn, indien zulks door de aangesloten vereniging gewenst wordt:

    • -

      toezicht te houden voor wat betreft het naleven van de subsidievoorwaarden en de juistheid van de aan het gemeentebestuur te verstrekken gegevens;

    • -

      intermediair te zijn tussen de gemeente als subsidieverstrekker en de aangesloten jeugdvereniging als subsidievrager;

    • -

      ten aanzien van het subsidie, als bedoeld in artikel 3B onder d, een afzonderlijke administratie te voeren;

Artikel 3: Subsidiegrondslagen

A. Jeugdverenigingen:

  • 1.

    Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

    • a.

      80% van de kosten van kadervorming;

    • b.

      40% van de organisatie- en activiteitenkosten, welke direct herleidbaar zijn tot de doelstelling van de vereniging;

    • c.

      40% van de huisvestingskosten,

      voor jeugdverenigingen die, in vergelijking met andere jeugdverenigingen, geconfronteerd worden met uitzonderlijk hoge accommodatielasten, -zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders-, kan laatstgenoemd percentage hoger worden gesteld;

    • d.

      een bijdrage van € 11,24 (norm 2009 € 11,08) per deelnemer als tegemoetkoming in de kosten van jeugdkampen; dit geldt uitsluitend voor die instellingen waarbij het organiseren van jaarlijkse zomerkampen voortvloeit uit hun doelstelling;

  • 2.

    Het in lid 1 onder d genoemde normbedrag zal jaarlijks, voor het eerst op 1 januari 2011 worden aangepast met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie.

B. Plaatselijk overkoepelende organisatie :

Het subsidie wordt bepaald op basis van de volgende grondslagen:

  • a.

    80% van de kosten van kadervorming;

  • b.

    80% van de kosten van de administratieve kracht die belast is met de boekhouding van de bij het overkoepelend orgaan aangesloten jeugdverenigingen;

  • c.

    40% van de overige exploitatielasten;

  • d.

    10% van het totale subsidie van de aangesloten clubs ten behoeve van bijzondere, incidentele uitgaven door die verenigingen welke niet binnen hun normale exploitatie opgevangen kunnen worden.

Artikel 4: Activiteiten

  • a.

    Buitenlandse reizen

    Buitenlandse reizen voor jeugdverenigingen zijn in principe niet subsidiabel. Indien de vereniging van mening is dat er steekhoudende argumenten zijn waarom een buitenlandse reis wel tot de subsidiabele activiteiten behoort, dient men hiervoor een incidentele subsidie aan te vragen.

  • b.

    Bijzondere activiteiten

    Begripsomschrijving: Bijzondere activiteiten zijn activiteiten die georganiseerd worden buiten de reguliere locatie van de desbetreffende vereniging (Veldhoven en directe omgeving). Bepaling: om in aanmerking te komen voor subsidie in de kosten van deze bijzondere activiteiten moet aan de volgende voorwaarden voldaan worden:

    • 1.

      Bijzondere activiteiten moeten passen binnen de doelstelling van de vereniging.

    • 2.

      Er moet een redelijke eigen bijdrage aan de leden worden gevraagd, zulks ter beoordeling van burgemeester en wethouders.

    • 3.

      Per jaar is slechts een redelijk aantal van dergelijke bijzondere activiteiten subsidiabel, zulks eveneens ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 5

Een aanvraag om subsidie van een vereniging, die nog niet eerder door de gemeente Veldhoven werd gesubsidieerd, wordt slechts gehonoreerd indien de activiteiten van die vereniging naar het oordeel van het gemeentebestuur een waardevolle aanvulling betekenen op het aanbod van activiteiten van de reeds gesubsidieerde jeugdverenigingen.

Artikel 6 reservevorming

  • 1.

    Om voor een subsidie in aanmerking te komen, geldt een maximum voor de omvang van de algemene reserve van 25% van de exploitatie;

  • 2.

    Voor de toepassing van lid 1 gelden de jaarcijfers (exploitatierekening en balans) van het tweede jaar van de voorgaande budgetperiode

  • 3.

    De instelling kan een voorstel doen voor de vorming van één of meer bestemmingsreserves. Dit voorstel dient de volgende informatie te bevatten:

    • ·

      het bedrag dat in enig jaar benodigd zal zijn

    • ·

      het doel van de bestemmingsreserve (hieruit zal moeten blijken waarom dit bedrag niet uit de reguliere exploitatie- en de algemene reserve kan worden betaald)

  • · een meerjarenperspectief dat verduidelijkt in welke periode dit bedrag zal worden gespaard en uitgegeven.

  • 4.

    Het gemeentebestuur bepaalt of het voorstel zoals bedoeld in lid 3 wordt geaccepteerd als bestemmingsreserve.

  • 5.

    Zodra de algemene reserve de in het eerste lid bedoelde norm overschrijdt, kan de gemeenteraad het teveel aan algemene reserve verrekenen met de toe te kennen subsidie of het teveel geheel of gedeeltelijk terugvorderen.

Artikel 7 reservevorming en aanleg van voorzieningen

Onder de te subsidiëren kosten, zoals genoemd in art. 3A, lid 1 onder b en c en art 3B, onder c vallen ook de kosten van afschrijvingen en stortingen in voorzieningen, voorzover deze zijn goedgekeurd als te subsidiëren kosten.

Voorzieningen:

De volgende voorzieningen mogen aangelegd worden:

  • a.

    Voorziening groot onderhoud

  • b.

    Voorziening voor de viering van een jubileum

Voor de voorziening onder a geldt dat hieraan een door het college goedgekeurd onderhoudsplan ten grondslag dient te liggen.

Voor de voorziening onder b geldt dat hierbij de voorwaarden zoals opgenomen in de deelverordening jubilea leidend zijn, onder meer ten aanzien van de jubilea die in aanmerking komen voor subsidie.

Indien de vereniging andere voorzieningen aan wil leggen, dient hiervoor eerst toestemming van het college van burgemeester en wethouders te worden verkregen.

Afschrijvingen:

Een vereniging kan in aanmerking komen voor subsidie op de afschrijvingskosten, onder voorwaarde dat de vereniging de afschrijvingen ook daadwerkelijk reserveert voor toekomstige vervanging van hetgeen waarover afgeschreven wordt.

Afschrijvingen komen slechts voor subsidie in aanmerking voorzover daarvoor de volgende afschrijvingspercentages zijn gehanteerd:

  • a.

    gebouwen en opstallen: 2,5 % per jaar

  • b.

    installaties: 6,66% per jaar

  • c.

    Meubilair: 10 % per jaar

  • d.

    Inventaris: 10 % per jaar

  • e.

    Automatisering: 20 % per jaar

  • f.

    Kampeermaterialen: 10 % per jaar

De eerste afschrijving wordt pas gedaan in het jaar volgend op het jaar van aanschaf. Afschrijvingen worden gebaseerd op de aanschafwaarde.

Indien een vereniging de afschrijvingstermijn wil veranderen of een herwaardering wil toepassen en de afschrijving daarop wil aanpassen, dient daarvoor eerst toestemming van het college van burgemeester en wethouders verkregen te worden

In de kosten van aanschaf van duurzame goederen en van buitengewoon onderhoud, nieuwbouw en verbouwingen waarvan de jaarlijkse (afschrijvings-) lasten elk een bedrag van € 1000 te boven gaan, kan slechts subsidie worden verleend indien daarvoor vooraf toestemming is verkregen van het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 8: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening jeugdwerk”.

Bijlage S: “Deelverordening ontwikkelingssamenwerking”

Behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

  • a.

    Stichting: de Stichting Projectgroep Ontwikkelingssamenwerking Veldhoven.

  • b.

    Aanvraag: een verzoek om een subsidie ter ondersteuning van een project in

    een ontwikkelingsland.

Artikel 2: Aanvragen

Aanvragen moeten worden ingediend bij de stichting. De stichting kan nadere eisen stellen over het tijdstip van aanvraag en de door de aanvrager te verstrekken informatie. De stichting beslist over de aanvraag.

Artikel 3: Aanvrager

  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend door een in Veldhoven gevestigde instelling.

  • 2.

    Een instelling met rechtspersoonlijkheid wordt geacht in Veldhoven gevestigd te zijn, indien meer dan de helft van de bestuursleden in Veldhoven woonachtig is, de rechtspersoon statutair in Veldhoven is gevestigd en betrokkenheid geldt van de Veldhovense gemeenschap.

  • 3.

    Voor organisaties zonder rechtspersoonlijkheid worden de bepalingen ten aanzien van rechtspersonen zo veel mogelijk naar analogie toegepast.

  • 4.

    Ook plaatselijke afdelingen van landelijk opererende organisaties kunnen als in Veldhoven gevestigd worden aangemerkt, indien er plaatselijk een herkenbare organisatievorm is en activiteiten worden ontwikkeld met specifieke betrokkenheid van de Veldhovense gemeenschap.

Artikel 4: Afwijzing

Een aanvraag afkomstig van een niet in Veldhoven gevestigde instelling wordt zonder nader onderzoek afgewezen.

Artikel 5: Projectcriteria

Een aanvraag wordt getoetst aan de volgende criteria:

  • 1.

    de aanvrager is gehouden om door middel van voorlichting over het project de bewustwording onder de Veldhovense bevolking te stimuleren;

  • 2.

    het project mag het beleid van de rijksoverheid niet doorkruisen;

  • 3.

    de subsidie moet direct of indirect ten goede komen aan de armste bevolkingsgroepen in het ontwikkelingsland;

  • 4.

    de subsidie moet gericht zijn op vergroting van de zelfredzaamheid;

  • 5.

    de opzet en organisatie van het project ter plaatse dient voldoende vertrouwen te geven, dat de gelden doelmatig worden besteed en dat een terugkoppeling van bereikte effecten kan plaats hebben;

Artikel 6: Maximaal subsidie

  • 1.

    De subsidie beloopt ten hoogste 25% van de in Veldhoven voor het in de aanvraag omschreven doel ingezamelde middelen.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:25, lid 2, van de Awb en in artikel 7 van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010” kan de subsidie bij dreigende overschrijding van het subsidieplafond op een lager percentage worden vastgesteld.

Artikel 7: Administratieve eisen voor betaalbaarstelling subsidie

De subsidie wordt eerst betaalbaar gesteld nadat naar genoegen is aangetoond welk bedrag aan middelen door eigen activiteiten van de aanvrager in Veldhoven is ingezameld.

Artikel 8: Titel

Deze deelverordening kan worden aangehaald als: “Deelverordening ontwikkelingssamenwerking”.

Bijlage T: “Deelverordening subsidiëring van contacten / uitwisselingen met Jarocin”

Behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010’’

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Algemeen

Subsidie wordt slechts verleend voorzover voor het doen van uitgaven (nog) financiële ruimte aanwezig is op de begrotingspost van de goedgekeurde gemeentebegroting.

Artikel 2: Aanvraag

De aanvraag dient uiterlijk één maand voor aanvang van de activiteit te worden ingediend.

Artikel 3: Definities

Uitwisseling:

Een activiteit gericht op duurzame wederzijdse contacten tussen soortgelijke maatschappelijke, culturele of sportorganisaties in Veldhoven en Jarocin.

Deelnemers:

Personen, die deelnemen aan geplande activiteiten van een uitwisselingsprogramma

Gelijkstelling met deelnemers:

Begeleiders, die in verband de aard van de activiteit of de samenstelling van de deelnemersgroep noodzakelijkerwijze aanwezig moeten zijn bij de uitwisseling.

Artikel 4: Aanspraak op subsidie

  • 1.

    Een aanvraag kan worden ingediend door een in Veldhoven gevestigde instelling.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan het college van burgemeester en wethouders ook aan organisaties zonder rechtspersoonlijkheid subsidie verlenen (bv. bij projecten met eenmalig karakter)

Artikel 5: Aanvullend karakter van de subsidie

De incidentele subsidie heeft het karakter van een tegemoetkoming in de kosten en bedraagt nooit meer dan 50% van de totale kosten. Bij specifieke activiteiten voor jongeren kan het college van burgemeester en wethouders het gemeentelijk subsidieaandeel in de kosten hoger stellen dan 50%.

Artikel 6: Inhoudelijke eisen te subsidiëren activiteiten

De activiteiten moeten naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders een waardevolle bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van de vriendschapsbetrekkingen tussen Veldhoven en Jarocin.

De activiteiten mogen voorts niet in strijd zijn met:

  • a.

    het buitenlands beleid van de Nederlandse rijksoverheid

  • b.

    de nationale wetgeving van Nederland en Polen

Artikel 7: Te subsidiëren activiteiten (plaats van handeling Veldhoven)

  • 1.

    opvang van groepen uit Jarocin en uitvoering van programma’s in het kader van een uitwisseling

    Hoogte subsidie:50% van de programmakosten (incl. kosten tolk) tot een maximum van € 548 (norm 2009 € 540 ) voor groepen tot 10 deelnemers. Voor meer deelnemers bedraagt de extra bijdrage € 53,79 (norm 2009 € 53,05) per persoon. Voor de totale bijdrage geldt een maximum van € 1.092 (norm 2009 € 1.077) per groep.

  • 2.

    opzetten en uitvoeren van stageprojecten

    Hoogte subsidie: 50% van de kosten met een maximum van € 2.731 (norm 2009 € 2.693) per project.

  • 3.

    Genoemde normbedragen worden jaarlijks geïndexeerd conform het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting.

Artikel 8: Te subsidiëren activiteiten (plaats van handeling Jarocin)

  • 1.

    deelname van groepen uit Veldhoven aan programma’s in het kader van een uitwisseling

    Hoogte subsidie: € 53,79 (norm 2009 € 53,05) per persoon tot een maximum van € 1.638 (norm 2009 € 1.615)

  • 2.

    deelname aan stageprojecten

    Hoogte subsidie:50% van de kosten met een maximum van € 2.731 (norm 2009 € 2.693) per project.

  • 3.

    De bijdragen worden jaarlijks geïndexeerd conform het prijsindexcijfer in de gemeente begroting.

Artikel 9: Interpretatie van de richtlijnen

Bij onduidelijkheid over de interpretatie cq. onvolledigheid van de deelverordening is het oordeel van het college van burgemeester en wethouders bindend.

Artikel 10: Titel

Deze deelverordening kan worden aangehaald als “Deelverordening subsidiëring van contacten / uitwisselingen met Jarocin”

Bijlage U : “Deelverordening subsidiëring van onkosten-

vergoedingen zorgvrijwilligers”

behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

  • 1.

    Deze deelverordening is van toepassing op het verstrekken van een incidentele subsidie aan instellingen in de zorgsector. Dit zijn instellingen waarbij vrijwilligers actief zijn die:

    • -

      in georganiseerd verband onverplicht en onbetaald werk verrichten ten behoeve van een ander en/of de samenleving;

    • -

      direct werkzaam zijn met personen (zieken, gehandicapten, bejaarden of andere hulpbehoevenden), die voor hun persoonlijk welzijn afhankelijk zijn van derden (psychisch, medisch en/of sociaal);

    • -

      een taak met een zekere verantwoordelijkheid hebben, waarvoor betrokkenheid,

      inzicht en/of deskundigheid noodzakelijk is.

  • 2.

    De incidentele subsidie is bedoeld om de instellingen in staat te stellen de voor de instelling actieve vrijwilligers een tegemoetkoming te verlenen in de gemaakte onkosten.

Artikel 2: Voorschriften

Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een instelling aan de volgende voorwaarden voldoen :

  • 1.

    de instelling moet een vrijwilligersorganisatie zijn (geen betaalde krachten in dienst) in de vorm van een stichting of vereniging of een professionele organisatie met een kern van vrijwilligers;

  • 2.

    de doelstellingen en activiteiten van de instelling moeten naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders een zinvolle bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de lokale gemeenschap;

  • 3.

    de aanvraag om een subsidie moet zijn ingediend bij het college van burgemeester en wethouders voor 1 september van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

  • 4.

    in de aanvraag dient het aantal vrijwilligers aangegeven te worden dat voldoet aan de onder artikel 1 genoemde omschrijving van de activiteiten;

  • 5.

    voor het overige is op deze deelverordening Hoofdstuk IV (incidentele subsidies) van de "Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2009" van toepassing.

Artikel 3: Hoogte van de subsidie

  • a.

    voor een instelling met 0 t/m 9 vrijwilligers € 547 (norm 2009 € 539)

  • b.

    voor een instelling met 10 t/m 19 vrijwilligers € 818 (norm 2009 € 807)

  • c.

    voor een instelling met meer dan 20 vrijwilligers € 1.092 (norm 2009 € 1.077)

Jaarlijks worden genoemde normbedragen geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting.

Artikel 4: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als “ Deelverordening subsidiëring van onkostenvergoeding zorgvrijwilligers”.

Bijlage V : Deelverordening tegemoetkoming aan vrijwilligers met schade aan motorrijtuigen

behorende bij een deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

  • 1.

    Deze deelverordening is van toepassing op het verstrekken van een incidentele subsidie aan instellingen om een vrijwilliger, die gedupeerd is geraakt vanwege de financiële consequenties van de schade door een ongeval met een eigen motorrijtuig tijdens de activiteiten voor de instelling, een tegemoetkoming in de geleden schade te kunnen verlenen.

  • 2.

    De incidentele subsidie is een tegemoetkoming in de geleden schade en zal derhalve in geen enkel geval voorzien in een volledige schadeloosstelling.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt uitsluitend verstrekt voor de financiële schade als gevolg van:

    • -

      bonus of no-claim verlies;

    • -

      het in een polis voor de motorrijtuigenverzekering opgenomen bedrag aan eigen risico dat van de schade-uitkering wordt afgetrokken;

      • -

        het niet casco verzekerd zijn;

      • -

        en dat voorzover die schade op geen andere wijze verhaald is of kan worden.

Artikel 2: Voorschriften

Om in aanmerking te komen voor subsidie, moet een instelling aan de volgende voorwaarden voldoen :

  • 1.

    de instelling moet een vrijwilligersorganisatie (geen betaalde krachten in dienst) zijn in de vorm van een stichting of een vereniging;

  • 2.

    de doelstellingen en activiteiten van de instelling moeten naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders een zinvolle bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de lokale gemeenschap;

  • 3.

    de aanvraag om een bijdrage moet zijn ingediend bij het college van burgemeester en wethouders voor 1 januari van het jaar volgend opdat waarin het ongeval heeft plaatsgevonden. Zo spoedig mogelijk na genoemde datum zal het college van burgemeester en wethouders een beslissing nemen over de ingediende aanvragen;

  • 4.

    de aanvraag dient vergezeld te gaan van :

    • -

      een verklaring van de instelling dat de vrijwilliger ten tijde van het ongeval bezig

      was met het uitvoeren van activiteiten voor de instelling;

    • -

      een afschrift van verzekeringsdocumenten waaruit duidelijk wordt :

    • -

      de hoogte van het eigen risico (voorzover van toepassing);

    • -

      de omvang van bonus- of no-claimverlies (voorzover van toepassing);

    • -

      de wijze van verzekering (wel of niet casco verzekerd zijn, voorzover van toepassing);

    • -

      een financieel overzicht, waaruit in voldoende mate blijkt dat de instelling

      redelijkerwijs niet of niet geheel zelf een tegemoetkoming in de geleden schade aan de betrokken vrijwilliger kan verstrekken.

Artikel 3: Uitsluitingen

  • 1.

    Een verzoek van een instelling met betrekking tot een ongeval van een vrijwilliger, die geen motorrijtuigenverzekering afgesloten heeft, wordt niet in behandeling genomen.

  • 2.

    Bij de bepaling van het schadebedrag, aan de hand waarvan een eenmalige bijdrage verstrekt wordt, zal geen rekening gehouden worden met kosten voortvloeiende uit :

    • -

      diefstal van een motorrijtuig;

    • -

      het verlies van eigendommen door inbraak in een motorrijtuig, alsmede de schade aan het motorrijtuig als gevolg daarvan;

    • -

      schade aan kleding en toebehoren als gevolg van een ongeval;

    • -

      lichamelijk letsel als gevolg van een ongeval.

Artikel 4: Hoogte van de subsidie

.

  • 1.

    De subsidie zal worden bepaald naar rato van de omvang van de geleden schade, maar zal in elk geval niet meer bedragen dan € 547 (norm 2009 € 539).

  • 2.

    Voor het verstrekken van eenmalige bijdragen op grond van deze regeling is een jaarlijks bedrag van maximaal € 3.220 (norm 2009 € 3.176) beschikbaar. Indien het aantal aanvragen voor een jaar dermate groot is en het totaal van de eenmalige bijdragen genoemd bedrag zou overschrijden, zal genoemd bedrag naar rato over de aanvragen worden verdeeld.

  • 3.

    De bedragen worden jaarlijks geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting.

Artikel 5: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als "Deelverordening tegemoetkoming aan vrijwilligers met schade aan motorrijtuigen".

Bijlage W: “Deelverordening Jubileumbijdrage vrijwilligers- organisaties”

Behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Doelstelling

Het college van burgemeester en wethouders kan aan verenigingen of stichtingen op het welzijnsterrein een eenmalige bijdrage verlenen als tegemoetkoming in de kosten van jubileumactiviteiten. Geen bijdrage wordt verleend aan natuurlijke personen.

Artikel 2: Voorschriften

Het college van burgemeester en wethouders toetst aanvragen om een bijdrage aan de volgende criteria:

  • a.

    de aanvraag moet betrekking hebben op een vrijwilligersorganisatie in de vorm van een stichting of vereniging;

  • b.

    de doelstellingen en activiteiten van de organisatie moeten naar het oordeel van het college van burgemeester en wethouders een zinvolle bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de lokale gemeenschap;

  • c.

    de jubileumviering moet gepaard gaan met bijzondere activiteiten;

  • d.

    de vereniging moet ook zelf gelden voor de jubileumactiviteiten inbrengen door bijdragen van de leden, speciale acties, sponsoring of reservering;

  • e.

    de aanvraag moet zijn ingediend voor de viering van het jubileum.

Artikel 3: Hoogte van de bijdrage

  • ·

    voor jubilea beneden 12.5 jaar nihil

  • ·

    12,5 jarig jubileum € 164 (norm 2009 € 162)

  • ·

    25 jarig jubileum € 244 (norm 2009 € 241)

  • ·

    40 jarig jubileum € 327 (norm 2009 € 322)

  • ·

    50 jarig jubileum € 411 (norm 2009 € 405)

  • ·

    60 jarig jubileum € 464 (norm 2009 € 458)

  • ·

    75 jarig jubileum € 519 (norm 2009 € 512)

  • ·

    voor jubilea boven 75 jaar bepaalt het college van burgemeester en wethouders een redelijke bijdrage afgestemd op de activiteiten.

Genoemde normbedragen worden jaarlijks geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting.

Artikel 4: Toereikendheid financiële middelen

De bijdrage wordt slechts verstrekt als in de goedgekeurde gemeentebegroting op de betreffende begrotingsposten voldoende middelen aanwezig zijn.

Artikel 5: Titel

De deelverordening kan worden aangehaald als ”Deelverordening Jubileumbijdrage vrijwilligersorganisaties”.

Bijlage X: “Deelverordening tegemoetkoming in de kosten van EHBO-cursussen voor vrijwilligers”

Behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

  • 1.

    Deze voorwaarden zijn van toepassing op het verstrekken van een eenmalige bijdrage aan vrijwilligersorganisaties om een vrijwilliger in staat te stellen een cursus tot gediplomeerd E.H.B.O.-er te volgen.

  • 2.

    De eenmalige bijdrage is een tegemoetkoming in de kosten van de cursus.

Artikel 2: Voorschriften

Om in aanmerking te komen voor een subsidie, moet een instelling aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • 1.

    De instelling moet een Veldhovense vrijwilligersorganisatie zijn (geen betaalde krachten in dienst) in de vorm van een stichting of vereniging.

  • 2.

    De tegemoetkoming voorziet niet in een bijdrage in de kosten van het volgen van een herhalingscursus.

Artikel 3: Hoogte van de bijdrage

  • 1.

    De eigen bijdrage van de deelnemer is vastgesteld op € 30 (norm 2009 € 30) per deelnemer. De eigen bijdrage moet voor aanvang van de cursus bij de EHBO-vereniging Veldhoven voldaan worden.

  • 2.

    Voor het verstrekken van een bijdrage volgens deze regeling is een bedrag van maximaal € 4.303 (norm 2009 € 4.244) jaarlijks beschikbaar. Als het aantal aanvragen voor een jaar dermate groot is en het totaal van het maximaal beschikbare bedrag zou overschrijden, zal een wachtlijst voor het volgende jaar worden opgesteld naar volgorde van binnenkomst van de aanvragen.

  • 3.

    De bijdrage wordt jaarlijks geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting.

Artikel 4: Titel

Deze deelverordening kan worden aangehaald als “Deelverordening tegemoetkoming in de kosten van EHBO-cursussen voor vrijwilligers”.

Bijlage Y: "Deelverordening aanpassingen voor gehandicapten”

Behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

Artikel 1: Onderwerp

  • 1.

    Deze deelverordening is van toepassing op de subsidiëring van maatregelen die de bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid (BTB) voor gehandicapten in het openbaar gebied en bij instellingen met een publieksfunctie vergroot;

  • 2.

    Deze deelverordening is niet van toepassing op instellingen die voor het bestaan afhankelijk zijn van subsidie van rijk, provincie en of andere instanties;

  • 3.

    Het doel van deze deelverordening is om accommodaties c.q. openbaar gebied zo aan te passen dat gehandicapten zelfstandig gebruik kunnen maken van deze accommodatie c.q. openbaar gebied.

Artikel 2: Begripsomschrijving

  • 1.

    Onder bereikbaarheid, toegankelijkheid en bruikbaarheid voor gehandicapten wordt verstaan hetgeen is opgenomen in het handboek voor toegankelijkheid editie 2004. Hierna wordt gesproken over BTB;

  • 2.

    Onder instelling wordt verder verstaan een instelling met een publieksfunctie op het gebied van sport, welzijn, onderwijs, cultuur of gezondheidszorg;

  • 3.

    Een in lid 2 genoemde instelling:

    • a.

      kan een door de gemeente gesubsidieerde of niet-gesubsidieerde instelling zijn;

    • b.

      kan in een pand gehuisvest zijn dat eigendom van de gemeente is of waarvan de instelling of een ander eigenaar is;

    • c.

      kan betaalde krachten in dienst hebben of niet.

Artikel 3: Voorschriften

  • A.

    Subsidie aan een instelling:

    • 1.

      De aanvraag dient een accommodatie te betreffen die binnen de gemeentegrenzen van Veldhoven gelegen is;

    • 2.

      De doelstellingen en activiteiten van de instelling moeten naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders een zinvolle bijdrage leveren aan de ontwikkeling van de lokale gemeenschap;

    • 3.

      Aanpassingen aan de accommodatie dienen naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders zinvol te zijn;

    • 4.

      De aanvraag om een subsidie moet zijn ingediend vóór 1 september van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • 5.

      De aanvraag moet zijn ingediend voor de aanpassing heeft plaatsgevonden;

    • 6.

      De instelling moet de noodzaak en redelijkheid van aanpassing aantonen; derhalve dient het verbouwingsmotief te worden aangegeven;

    • 7.

      De aanvraag dient vergezeld te gaan van een financieel overzicht, waaruit in voldoende mate blijkt dat de instelling de aanpassing aan het gebouw niet of niet geheel zelf kan bekostigen. Tevens dienen externe financieringsbronnen onderzocht te zijn;

    • 8.

      De aanvraag dient vergezeld te gaan van een offerte voor de aanpassing.

  • B.

    Verbetering van het openbaar gebied:

    • 1.

      Aanpassing van het openbaar gebied kan zowel door natuurlijke als rechtspersonen worden aangevraagd;

    • 2.

      Aanpassingen van het openbaar gebied dienen naar oordeel van het college van burgemeester en wethouders zinvol te zijn;

    • 3.

      De aanvraag om een subsidie moet zijn ingediend vóór 1 september van het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • 4.

      De aanvraag moet zijn ingediend voor de aanpassing heeft plaatsgevonden;

    • 5.

      De aanvrager dient de noodzaak van de aanpassing aan te tonen.

Artikel 4: Uitsluitingen

  • A.

    Subsidie aan een instelling:

    • 1.

      Van subsidie in het kader van deze deelverordening zijn uitgesloten:

      • a.

        Instellingen met een winstoogmerk (commerciële instellingen) met uitzondering van de in artikel 5 lid 5 genoemde bijdrage;

      • b.

        Toegelaten instellingen (woningcorporaties) met uitzondering van de in artikel 5 lid 5 genoemde bijdrage;

      • c.

        Parochies;

      • d.

        Gebouwen gebouwd na 1 januari 2003. Deze gebouwen dienen volgens dat bouwbesluit namelijk sowieso toegankelijk te zijn. Bereikbaarheid en bruikbaarheid zijn niet uitgesloten van deze deelverordening;

    • 2.

      Het college van burgemeester en wethouders kan aanpassingen aan gebouwen uitsluiten indien deze naar oordeel van het college de grenzen der redelijkheid overschrijden.

  • B.

    Verbetering van de openbare ruimte:

    • 1.

      Van een bijdrage in het kader van deze deelverordening wordt uitgesloten gebied dat niet tot gemeentelijk grondgebied gerekend kan worden, c.q. dat in gebruik aan derden is gegeven.

Artikel 5: Hoogte van de subsidie

  • 1.

    Voor het verstrekken van eenmalige bijdragen op grond van deze regeling is jaarlijks een bedrag van maximaal € 18.170 (norm 2009 € 37.643) beschikbaar. Indien het aantal aanvragen voor een jaar dermate groot is en het totaal van de eenmalige bijdragen genoemd bedrag zou overschrijden, zal genoemd bedrag naar rato over de aanvragen worden verdeeld;

  • 2.

    Het subsidieplafond voor de toewijzing van subsidies bedraagt per kalenderjaar nooit meer dan het bedrag dat is vastgesteld voor dat onderdeel in de gemeentebegroting van dat jaar;

  • 3.

    Het bedrag genoemd in lid 1 wordt jaarlijks geïndexeerd met het prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie uit de gemeente begroting;

  • 4.

    De subsidie bedraagt voor:

    • a.

      een accommodatie dat eigendom is van de gemeente 100% van de subsidiabele aanpassingskosten;

    • b.

      een accommodatie waarvan de gemeente géén eigenaar is 50% van de subsidiabele aanpassingskosten;

    • c.

      openbaar gebied dat niet aan derden in gebruik is gegeven 100% van de subsidiabele aanpassingskosten.

  • 5.

    Aan in artikel 4A, lid 1 genoemde commerciële instellingen en toegelaten instellingen kan een eenmalige stimuleringsbijdrage van € 500 worden toegekend; per instelling wordt er jaarlijks hoogstens één maal deze bijdrage toegekend.

  • 6.

    In lid 1 en lid 5 genoemde bijdragen worden pas uitgekeerd nadat het college van burgemeester en wethouders een besluit heeft genomen en nadat daarna de aanpassing heeft plaatsgevonden;

  • 7.

    Onder lid 1. genoemde bijdrage wordt pas uitgekeerd nadat de aanpassing is gecontroleerd op het voldoen aan de daarvoor geldende eisen (handboek voor toegankelijkheid, editie 2004). Hiervoor kan bij complexe gevallen BTB-bouwadvies worden ingeschakeld.

    Artikel 6: Interpretatie van de richtlijnen

    Bij onduidelijkheid over de interpretatie c.q. onvolledigheid van de deelverordening is het oordeel van het college van burgemeester en wethouders bindend.

    Artikel 7: Titel

    De deelverordening kan worden aangehaald als: ”Deelverordening aanpassingen voor gehandicapten.”

    Bijlage Z: "Deelverordening noodfonds zorgleerlingen”

    behorende bij en deel uitmakende van de “Subsidieverordening Welzijn Veldhoven 2010”

    Bijzondere bepalingen en subsidiegrondslagen

    Artikel 1: Onderwerp

    Het college kan activiteiten gericht op Veldhovense jongeren van 12 tot 23 jaar zonder startkwalificatie met een ernstig risico op schooluitval in acute en schrijnende noodsituaties een financiële tegemoetkoming verstrekken.

    Artikel 2: Doelstelling

    Deze deelverordening is bedoeld om binnen de zorgstructuur rond het onderwijs snel (een) extra hulpmiddel (en) en/of een effectief aanbod te kunnen organiseren ten einde te voorkomen dat de schoolloopbaan van Veldhovense jongeren stagneert en/of onderbroken wordt. Het betreft hier hulpmiddelen of een aanbod waarvoor op dat moment door de noodzakelijke snelheid waarmee het ingezet moet worden geen voorliggende voorzieningen aanwezig zijn en waarbij de (dreiging) van schooluitval weer vlot getrokken kan worden.

    Artikel 3: Voorschriften

    Om in aanmerking te komen voor een subsidie uit het noodfonds moet de jongeren van 12 tot 23 jaar:

    • 1.

      Woonachtig zijn in Veldhoven;

    • 2.

      Geen startkwalificatie hebben;

    • 3.

      Een ernstig risico op schooluitval in een acute noodsituatie hebben;

    • 4.

      Ingeschreven staan bij een school/instelling die opleidt tot een startkwalificatie of het maximaal haalbare niveau voor de leerling en deze ook bezoeken of voornemens zijn om het schoolbezoek weer te hervatten;

    • 5.

      Een positieve indicatie hebben van het zorgadviesteam (ZAT) van het Sondervick College of van het Jongerenpunt Veldhoven indien men niet op het Sondervick College staat ingeschreven. Uit deze indicatiestelling dient de noodzaak van het extra hulpmiddel/aanbod om schooluitval te voorkomen of om schooluitval te herstellen en de snelheid waarmee het gewenst is dit in te zetten te blijken (zie artikel 2);

    • 6.

      Niet in aanmerking kunnen komen voor een voorliggende voorziening met hetzelfde doel als onder artikel 2 omschreven.

    Artikel 4: Aanvragen

    • 1.

      Een aanvraag kan worden ingediend door het zorgadviesteam (ZAT) van het Sondervick College voor leerlingen die op het Sondervick College staan ingeschreven en door het Jongerenpunt Veldhoven voor alle overige Veldhovense jongeren die op een school/instelling buiten Veldhoven staan ingeschreven;

    • 2.

      Een aanvraag om een voorziening uit het noodfonds dient te worden ingediend bij het college met in achtneming van de in artikel 3 genoemde voorschriften. Het college beslist binnen 6 weken over deze subsidieverlening. Het college kan deze termijn met 6 weken verdagen.

    • 3.

      Bij de beoordeling van de aanvraag wordt rekening gehouden met de ernst en de duur van de noodsituatie, de mogelijke gevolgen als niet wordt geholpen, het preventieve karakter van de regeling en de aanwezige alternatieven om het probleem op te lossen;

    • 4.

      Een aanvraag wordt slechts toegekend indien en voor zover de financiële middelen in het noodfonds daartoe toereikend zijn;

    • 5.

      Het college van burgemeester en wethouders verdeelt het beschikbare bedrag op volgorde van binnenkomst;

    Artikel 5: Vaststellen van het subsidieplafond

    Het subsidieplafond voor de subsidieverstrekking op grond van deze regeling bedraagt € 10.000 per kalenderjaar voor de jaren 2010, 2011, 2012 en € 6.000 voor 2013 (tot 1 augustus 2013).

    Artikel 6: Titel

    De deelverordening kan worden aangehaald als “Deelverordening noodfonds zorgleerlingen ”