Regeling vervallen per 11-10-2019

Verordening voorzieningen wethouders

Geldend van 23-03-2004 t/m 10-10-2019 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2003

Intitulé

Verordening voorzieningen wethouders

Hoofdstuk 1. Begripsbepaling

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • b.

    Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144;

  • c.

    Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

  • d.

    Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424.

Hoofdstuk 2. Voorzieningen voor wethouders

Artikel 2. Onkostenvergoeding

  • 1. Aan de wethouder wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, eerste lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

  • 2. Aan de wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt in afwijking van het eerste lid een onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 25, tweede lid, van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 3. Zakelijke reiskosten

Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3, vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 3 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente. De vergoeding betreft:

  • -

    bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een (trein)taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten;

  • -

    bij gebruik van een eigen motorvoertuig of bromfiets: een vergoeding van de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reiskosten overeenkomstig de bedragen in artikel 2 van de Reisregeling binnenland.

Artikel 4. Verblijfkosten

De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 4 worden volledig aan de wethouder vergoed.

Artikel 5. Buitenlandse dienstreis

  • 1. Indien de wethouder in het gemeentelijk belang een reis buiten Nederland maakt, worden de in redelijkheid noodzakelijk gemaakte reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2. Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist.

Artikel 6. Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1. De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2. De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe bij de secretaris of een door hem aangewezen ambtenaar een gemotiveerde aanvraag in. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname van belang is in verband met de uitoefening van het ambt van wethouder.

Artikel 7. Outplacement gewezen wethouders

  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      belanghebbende: hij die ophoudt wethouder te zijn en in het genot is van een uitkering op grond van de bepalingen in de Uitkerings- en pensioenverordening wethouders;

    • b.

      outplacementbureau: bureau of organisatie aangesloten bij de Nederlandse organisatie voor outplacement en looopbaanbegeleiding.

  • 2. Burgemeester en wethouders besluiten op aanvragen omtrent de toekenning van outplacementfaciliteiten.

  • 3. De kosten van de outplacementfaciliteiten komen voor rekening van de gemeente. Burgemeester en wethouders sluiten daartoe een schriftelijke overeenkomst met het outplacementbureau.

  • 4. Eventuele reis-, verblijf- en verwervingskosten komen voor rekening van belanghebbende.

  • 5. De outplacementfaciliteiten worden toegekend voor de periode van ten hoogste één jaar.

  • 6. In de individuele situaties waarin dit artikel niet of niet in redelijkheid voorziet zijn burgemeester en wethouders bevoegd een voorziening te treffen.

Artikel 8. Fax, computerapparatuur

  • 1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt de mogelijkheid geboden deel te nemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende pc-privéregeling.

  • 2. Aan de wethouder die geen gebruik maakt van de in het eerste lid bedoelde pc-privéregeling wordt, voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een fax, computer of laptop met bijbehorende randapparatuur en software in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 3. De wethouder ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de gemeente.

  • 4. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9. Internetaansluiting via ISDN, ADSL of kabel

  • 1. De aanleg- en abonnementskosten van ISDN ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen voor rekening van de gemeente, wat betreft de abonnementskosten voor zover die meer bedragen dan de kosten van een gewoon telefoonabonnement.

  • 2. De abonnementskosten van ADSL ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen wat betreft het providergedeelte volledig en wat betreft het gesprekskostengedeelte voor de helft voor rekening van de gemeente. De eventuele aanlegkosten van ADSL komen in dat geval geheel voor rekening van de gemeente.

  • 3. De kosten van het internetabonnement via de kabel ten behoeve van het gebruik van een computer die benodigd is voor de uitoefening van het ambt van wethouder komen voor de helft voor rekening van de gemeente. De eventuele aanlegkosten van de internetaansluiting via de kabel komen in dat geval geheel voor rekening van de gemeente.

Artikel 10. Mobiele telefoon

  • 1. Aan de wethouder wordt voor de uitoefening van zijn ambt op aanvraag een mobiele telefoon om niet in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2. Voor de bruikleen wordt een overeenkomst gesloten tussen de gemeente en de wethouder.

  • 3. Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4. Op de bezoldiging van de wethouder die de mobiele telefoon voor meer dan 10% mede gebruikt voor privé-doeleinden wordt een bedrag ingehouden dat gelijk is aan het bedrag dat voor de loonbelasting tot het loon wordt of zou worden gerekend ingeval alle kosten van de mobiele telefoon voor rekening van de gemeente komen.

Artikel 11. Spaarloonregeling

De wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

Artikel 12. Kinderopvang

  • 1. Een wethouder kan van de gemeente een tegemoetkoming krijgen in de kosten voor kinderopvang.

  • 2. De kinderopvang zoals bedoeld in het vorige lid zal verband moeten houden met de vervulling van het wethouderschap.

  • 3. Onder deze kosten van kinderopvang van kinderopvang vallen niet alleen de kosten voor kinderopvang tijdens kantooruren, maar ook de kosten die voor kinderopvang in de avonduren worden gemaakt.

  • 4. Voor de regeling van deze voorziening is de voor het gemeentepersoneel geldende kinderopvangregeling zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing. In de gevallen waarin die regeling in relatie tot de wethouder niet of niet in redelijkheid voorziet zijn burgemeester en wethouders bevoegd een voorziening te treffen.

Artikel 13. Fietsplan

De wethouder van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel geldende fietsenplan.

Hoofdstuk 3. Declaratieprocedure

Artikel 14. Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door:

  • a.

    betaling uit eigen middelen of;

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 15. Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1. Voor de vergoeding van de kosten bedoeld in de artikelen 4, 5 en 6 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college wordt vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2. Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend binnen een maand ingediend bij de secretaris of een door hem aangewezen ambtenaar onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 16. Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1. De vergoeding van kosten bedoeld in de artikelen 7 en 9 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2. Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college wordt vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen. Het begeleidingsformulier en de factuur worden binnen twee maanden ingediend bij de secretaris of een door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 17. Uitleg verordening

In de gevallen, waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van de verordening, beslist de raad op voorstel van de voorzitter, tenzij in de afzonderlijke artikelen van deze verordening deze bevoegdheid aan burgemeester en wethouders is toegekend.

Artikel 18. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2003.

  • 2. Op die datum vervalt de Verordening regels kostenvergoedingen wethouders, vastgesteld bij raadsbesluit van 8 december 1992.

Artikel 19. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening voorzieningen wethouders.