Regeling vervallen per 01-01-2016

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015

Geldend van 01-05-2015 t/m 31-12-2015

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2015

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb. 459;

  • b.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • c.

    motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990 ;

  • d.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

  • e.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

  • f.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Veldhoven een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon of andere parkeerapparatuur.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een motorvoertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een van gemeentewege verleende vergunning voor het parkeren van een motorvoertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onderdeel a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat 1e. als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het motorvoertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd; 2e. als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het motorvoertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5 Wijze van heffing

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde voorschriften.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 6 Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren, tenzij het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of parkeerapparatuur inloggen op de centrale computer.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

Artikel 7 Termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    In afwijking van het bepaalde in het vorige lid moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het via een telefoon of andere parkeerapparatuur inloggen op de centrale computer.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel b, moet overeenkomstig de aangifte worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

Artikel 8 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

Artikel 9 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht.

  • 2.

    Het college wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Als na het aanbrengen van de wielklem [24] uren zijn verstreken kan het motorvoertuig naar een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

Artikel 10 Kosten

  • 1.

    De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedragen € 58,00, bestaande uit € 57,90 kosten aanslag en € 0,10 voor elke minimaal te betalen tijdseenheid.

  • 2.

    De kosten van het aanbrengen en van het verwijderen van de wielklem bedragen € 43,00

  • 3.

    De kosten voor de overbrenging en bewaring bedragen:

    • a.

      voor de overbrenging € 163,00.

    • b.

      voor het bewaren € 16,30 per dag, waarbij een deel van een dag voor een gehele dag wordt gerekend.

  • 4.

    Het bedrag van de ingevolge het derde tot en met derde lid in rekening te brengen kosten wordt bij voor bezwaar vatbare beschikking vastgesteld.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de parkeerbelastingen wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelasting.

Artikel 13 Overgangsrecht

De 'Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelastingen 2014' wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking.

De datum van ingang van de heffing is 1 mei 2015

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening parkeerbelastingen 2015.

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ DE “Verordeningparkeerbelastingen 2015”

  • 1.

    Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, bedraagt, voor de onderscheiden gebieden die op de bij de tarieventabel behorende en gewaarmerkte overzichtskaart zijn aangegeven:

    • A.

      met gebruikmaking van een parkeerkaart:

2015

2014

1.

in gebied I

per uur met een minimale betaaleenheid van

€ 1,30

€ 0,10

€ 1,30

€ 0,10

2.

In gebied II

per uur met een minimale betaaleenheid van

€ 1,30

€ 0,10

€ 1,30 € 0,10

€ 0,10

en een maximum van

per dag

€ 2,90

€ 2,90

B.met gebruikmaking van contant geld:

1.

In gebied

per uur, met een minimale betaaleenheid van

€ 1,30

€ 0,10

€ 1,30

€ 0,10

2.

in gebied II

per uur, met een minimale betaaleenheid van

€ 1,30

€ 0,10

€ 1,30

€ 0,10

en een maximum van

per dag

€ 2,90

€ 2,90

  • 2.

    Het tarief voor een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt, voor de onderscheiden gebieden die op de bij de tarieventabel behorende en gewaarmerkte overzichtskaart zijn aangegeven:

  • A.

    bewonersvergunning:

    in de gebieden I, II en III, geldig gedurende alle dagen van de week

1.

eerste vergunning

€ 18,00

€ 18,00

per jaar

2.

tweede/derde vergunning

€ 36,00

€ 36,00

per jaar

  • B.

    algemene vergunning:

1.

in gebied II geldig van maandag tot en met vrijdag per maand

€ 29,60

€ 29,60

of per jaar

€ 355,00

€ 355,00

2.

in gebied II geldig gedurende alle dagen van de week, per maand

€ 35,40

€ 35,40

of per jaar

€ 425,00

€ 425,00

3.

in de gebieden I en II geldig gedurende alle dagen van de week

per maand

€ 59,15

€ 59,15

of per jaar

€ 710,00

€ 710,00

  • C.

    ondernemersvergunning:

in de gebieden I en II geldig gedurende alle dagen van de week

per maand

€ 29,60

€ 29,60

of per jaar

€ 355,00

€ 355,00

  • D.

    bezoekersdagkaart:

1.

in gebied III per stuk

€ 0,15

€ 0,15

2.

in de gebieden I en II per stuk

€ 1,95

€ 1,95

3.

Parkeren in de parkeergarage bedraagt

€ 1,30

€ 1,30

per uur met een minimale betaaleenheid van

€ 0,10

€ 0,10

Door het college van B en W aangewezen gebieden voor betaald parkeren.

Gebied I straatnaam

Gebied I, II en IIA begrensd door

Braak

Bossebaan

Geer m.u.v. huisnummers 20 t/m 26

Geer

Heemweg

Het Lover

Horst

Iepebeek

Lei

Wal

Meent

Geer

Meiveld

Veken

Minneveld

Pleintjes

Gebied II

Repel

Gebied IIA

Bree