Regeling vervallen per 01-01-2016

Kadernota Dierenwelzijn 2012-2016

Geldend van 26-04-2012 t/m 31-12-2015

Intitulé

Kadernota Dierenwelzijn 2012-2016

1. Inleiding

Dit is de eerste Nota Dierenwelzijn van de gemeente Velsen. Dieren zijn op allerlei manieren onderdeel van onze samenleving, zowel in positieve zin (huisdieren, recreatie, natuur, productie) als in negatieve zin (overlast, plaagdieren).

In 2007 is de eerste landelijke Nota Dierenwelzijn verschenen. Tevens zijn in de afgelopen jaren bestaande wetten aangepast en wordt er aan nieuwe wet- en regelgeving op het gebied van dierenwelzijn gewerkt.

De Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (GWWD) werd in 1992 van kracht. Het uitgangspunt van de wet is dat dieren een ‘eigen’ intrinsieke waarde hebben, onafhankelijk van het nut of waarde die ze hebben voor de mens. Het gevolg van deze erkenning is dat met de belangen van dieren rekening moet worden gehouden en dat ze met respect moeten worden behandeld. De wet biedt een integraal kader voor de gedragingen van de mens jegens gehouden dieren en regels ter beheersing van de risico’s die dieren mee kunnen brengen. In de GWWD staan algemene regels die voor alle dieren gelden. In deze algemene regels staat o.a. dat het verboden is:

  • • Een dier onnodig pijn of letsel toe te brengen of zijn gezondheid of welzijn aan te tasten;

  • • Een dier de nodige verzorging te onthouden;

  • • Ingrepen te plegen bij dieren (tenzij anders in de wet staat);

  • • Dieren als prijs, beloning of gift uit te reiken

Daarnaast is iedereen op grond van deze wet verplicht om een hulpbehoevend dier zorg te verlenen.

Het is de bedoeling dat de GWWD wordt vervangen door de nieuwe Wet Dieren. Net als de GWWD is de Wet Dieren een kaderwet. Dat willen zeggen dat er op basis van de wet nadere uitvoeringsregelgeving moet worden opgesteld. Vanaf 2006 werd vanuit het Ministerie van LNV gewerkt aan de ‘Wet Dieren’. Deze wet is opgesteld vanuit het streven van de overheid om het aantal regels en wetten sterk te reduceren.

In de Wet Dieren moeten dan ook een aantal wetten samengebracht worden. Dit zijn de:

  • • Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren (GWWD)

  • • Kaderwet diervoeders

  • • Diergeneesmiddelenwet

  • • Wet op de uitoefening van de diergeneeskunde 1990 en

  • • (een deel van) Landbouwkwaliteitswet.

Op 15 december 2009 heeft de Tweede Kamer de Wet Dieren goedgekeurd en op 17 mei 2011 is deze door de Eerste Kamer aangenomen. De verwachting is dat de wet per 1 januari 2013 in werking zal treden. De Wet Dieren erkent de intrinsieke waarde van het dier expliciet als uitgangspunt.

Op gemeentelijk niveau vormt het dierenwelzijn steeds vaker een zelfstandige portefeuille. Al een aantal jaren bestaat ook in Velsen de portefeuille dierenwelzijnsbeleid. Tot op heden was er echter nog geen samenhangend dierenwelzijnsbeleid en beperkte het dierenwelzijnsbeleid zich tot het financieel ondersteunen van de dierenambulances en het Kerbert Dierentehuis. Voor wat betreft het dierenwelzijn kunnen daarnaast als belangrijkste wetgeving worden genoemd: de Flora- en Faunawet, de Wet op de Dierproeven, de Natuurbeschermingswet 1998 en de EG-richtlijn Natura 2000.

Tijd dus om een gemeentelijk dierenwelzijnsbeleid op te zetten dat is gefundeerd op door de gemeenteraad onderschreven principes en mede in deze nota wordt aandacht besteed aan de door de gemeente gefinancierde dierenwelzijnsorganisaties.

Dierenwelzijn in historisch perspectief

Het welzijn van dieren als onderwerp van overheidsbeleid is een recente ontwikkeling en dat geldt ook voor Velsen. Er zijn weliswaar historische documenten te vinden over de gezondheid en bejegening van het dier maar altijd in het licht van het belang van de mens.

Dieren waren behalve productiemiddel ook bron van vermaak, object van evenementen en prijs bij loterijen.

Het plakkaat kondigt in 1806 de verloting aan van een “extra vette” koe in herberg De Prins in het dorp Velsen. Het verloten van levende dieren is pas sinds het einde van de twintigste eeuw bij wet verboden. (bron illustratie: 985 Rolle, S/Gemeentearchief Velsen). De ethische toelaatbaarheid van vermaak ten koste van dieren staat sinds het begin van de vorige eeuw ook steeds meer ter discussie. De erkenning van dierenrechten kan gezien worden als één van de nieuwste uitingen van de vooruitgang, in de ogen van sommigen verwording, van de westerse beschaving.

Precies 200 jaar geleden, in 1811, was het dierenbeleid ook onderwerp van gemeentelijke zorg in Velsen, al was de insteek toen het voorkómen van mond- en klauwzeer: (bron: Noordhollands Archief)

Waar begint en eindigt de verantwoordelijkheid van de gemeente voor het dierenwelzijn?

Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Het college wil met deze nota komen tot een eerste aanzet, die zich in de loop der tijd eventueel kan doorontwikkelen en uitbreiden.

De gemeente heeft wettelijke taken, die de ondergrens vormen wat een gemeente aan dierenwelzijn dient te doen. Daarnaast komt het welzijn van dieren op allerlei beleidsterreinen om de hoek kijken. Dit maakt een bredere visie op dierenwelzijn wenselijk.

Er zijn over de nota uitvoerige gedachtewisselingen met de gemeenteraad, betrokkenen en deskundigen geweest. Advies is ook ingewonnen o.a. bij de Dierenbescherming Noord-Holland-Noord, het Knaagdierencentrum, het Kerbert Dierentehuis en de beide dierenambulances, die in Velsen actief zijn.

Bewust is gekozen voor een kadernota als basis om op door te bouwen. Er is dus sprake van een model met ruimte voor uitbreiding zowel in de breedte (meer onderwerpen) als in de diepte (verdere uitwerking van onderwerpen).

2. Visie: Dierenwelzijn is mensenwelzijn

De inwoners van Velsen houden uiteenlopende gezelschapsdieren. Dieren verrijken het leven van veel mensen, geven afleiding, nodigen uit tot zorg en maken het makkelijker om contacten met anderen aan te gaan.

In Velsen wordt een relatief groot aantal paarden gehouden. In de natuur- en recreatiegebieden en in de (kinder)boerderij bevinden zich verder landbouwhuisdieren met een economische, educatieve, recreatieve en sociale waarde. Ook is er nog één melkveehouderij.

De grootste groep dieren in onze gemeente wordt gevormd door in het wild levende dieren, vooral vogels, knaagdieren en vissen.

Tegenover al deze dieren hebben wij als mens verplichtingen. Wij hebben zelfs een extra zorgplicht omdat dieren binnen Velsen in hoge mate afhankelijk zijn van ons. Veel besluiten en handelingen van de gemeente zijn van invloed op het welzijn van dieren. Dat geldt zowel voor huisdieren als voor in het wild levende dieren.

Het college gaat uit van de eigen waarde van dieren, een intrinsieke waarde die onafhankelijk is van hun nut, noodzaak of schade voor de mens. Dieren vormen een belangrijk deel van de samenleving. Het welzijn van dieren in Velsen is ook in de ogen van het college een kwestie van beschaving en geweten. Dit welzijn dient in harmonie met het welbevinden van de menselijke bewoners van Velsen geborgd te worden. Waar de grenzen zijn bereikt en sprake is van overlast moet dit op creatieve wijze en met respect voor beider belangen worden opgelost.

De visie op dierenwelzijn richt zich op vier kernpunten om het welzijn van alle dieren te verbeteren:

1. dierenwelzijn mee laten wegen in beslissingen van de gemeente

2. bewustwording van dierenwelzijn onder de bevolking bevorderen

3. samenwerking met en tussen de lokale instanties om dierenwelzijn te bevorderen

4. voorwaarden scheppen voor een gezond leefklimaat voor alle dieren

Daarnaast is van belang dat een aantal zaken op het gebied van dierenwelzijn behoren tot de gemeentelijke wettelijke taken:

• gevonden dieren moeten worden vervoerd en

• minimaal 14 dagen in bewaring gehouden worden en

• kadavers moeten worden opgeruimd.

3. Aanleiding tot deze nota

De gemeenteraad heeft het college op 17 december 2009 opdracht gegeven een preadvies op te stellen voor een Nota Dierenwelzijn.

Aanleiding was een initiatiefvoorstel van toenmalig GroenLinks raadslid Marc Hillebrink en een eerder voorstel van D’66 Velsen - om tot een dergelijke nota te komen. In die vergadering is ook door de raad uitgesproken wat de speerpunten zouden moeten zijn:

  • • Paarden

  • • Honden

  • • Zwerfkatten

  • • Meeuwenoverlast

  • • Educatie en bewustwording

  • • Opvang zwerfdieren

  • • Vervoer door dierenambulance

  • Door vrijwel alle raadsfracties is ook nadrukkelijk gevraagd om aandacht voor:

  • • Financiën

  • • Handhaving

Werkatelier 2010

In een werkatelier in het voorjaar van 2010, waaraan de portefeuillehouder Dierenwelzijn en de fractiespecialisten deelnamen, zijn de kaders en de speerpunten van het dierenwelzijnsbeleid besproken en is de plaats van het dierenwelzijn binnen de gemeente op (letterlijk) creatieve en vrij associërende wijze met de raadsleden behandeld.

De raadsleden gaven een aantal aandachtspunten mee, die in hun ogen in elk geval een plaats zouden moeten krijgen in het beleid. Onder andere kwam naar voren:

  • • de burger dient centraal te staan in zijn/haar verantwoordelijkheid voor de zorg voor en het voorkomen van overlast van de eigen huisdieren

  • • het belang van het verplicht stellen of in elk geval toestaan van schuilhutten voor dieren, die buiten verblijven, werd meermaals genoemd

  • • de noodzaak om iets te (laten) doen aan het kattenprobleem in het havengebied

  • • duidelijk werd dat er vooralsnog geen extra financiële middelen uitgetrokken kunnen worden voor het dierenwelzijnsbeleid, behalve waar dit onvermijdelijk is voor de uitvoering van de wettelijk verplichte taken.

  • • handhaving van de regels en

  • • “opvoeding” van de burger werd algemeen gezien als een noodzakelijk onderdeel van het gemeentelijk beleid.

  • • overlast is te voorkomen door voldoende adequate maatregelen te treffen, zoals hondenuitlaatplaatsen met voorzieningen

  • • overlast is vaak het gevolg van menselijk optreden. Bijvoorbeeld: waar meeuwen uit hun natuurlijke omgeving worden verdreven en zich door het voedselaanbod (vuilnis) naar de bebouwde kom laten lokken, ontstaat snel overlast. Ook hier is het de burger zelf die zijn gedrag kan aanpassen.

Samenwerking met (en tussen) betrokken organisaties staat hoog in het vaandel van de raad, evenals het, waar mogelijk, betrekken van het Pieter Vermeulen Museum bij het geven van voorlichting aan de jeugd en hun ouders.

Deskundigen van de Dierenbescherming en een wethouder dierenwelzijn uit de regio hebben hun kennis gedeeld en vragen van raadsleden beantwoord.

Om te helpen bij de uitvoering - en eventueel uitbouw - van deze nota wordt een klankbordgroep geformeerd, waarin deskundigen en vertegenwoordigers van de betrokken organisaties zitting hebben.

4. Uitvoering en evaluatie

Na vaststelling van deze nota zullen de hierin verwoorde uitgangspunten vorm krijgen in een uitvoeringsplan. Het college geeft aan op welke wijze uitvoering wordt gegeven aan het dierenwelzijnsbeleid. De uitvoering en het beleid worden op regelmatige basis (in principe tweejaarlijks) geëvalueerd.

5. De kernboodschap van deze nota

De boodschap die wij willen uitdragen is dat wij onze verantwoordelijkheid voor het welzijn van de dieren binnen onze gemeente serieus nemen en de wettelijke taken goed willen uitvoeren.

Naast de wettelijke taken kiezen wij ervoor standpunten, uitgangspunten en acties (binnen de reguliere budgetten) te formuleren op een aantal onderwerpen waarbij dierenwelzijn in het geding is.

Dierenwelzijn is facetbeleid. Tot nu toe was het welzijn van dieren geen vanzelfsprekend aandachtspunt bij het opstellen van gemeentelijke plannen. Bij de vaststelling van het Landschapsbeleid is bijvoorbeeld nog geen rekening gehouden met dierenwelzijnsbeleid. In het plan is wel sprake van ecologische verbindingszones, waardoor de dieren “veilig” van de ene kant naar de andere kant kunnen komen. Het onderwerp “schuilgelegenheden” heeft zowel een ruimtelijke als een dierenwelzijncomponent en leent zich voor afstemming. Dierenwelzijn moet volgens ons een integraal onderdeel zijn van het gemeentelijk beleid, zoals ook volksgezondheid, milieu en veiligheid dat zijn.

Uitgangspunt:

Dierenwelzijn zal voortaan meewegen bij het maken van integrale keuzes in andere beleidsvelden.

Tot slot zijn er bestaande activiteiten die niet eerder expliciet onder de noemer dierenwelzijnsbeleid zijn vastgelegd (bijvoorbeeld: dat er niet gemaaid wordt tijdens het broedseizoen). Dit “impliciete dierenwelzijnsbeleid” wordt nu benoemd, vermeld in de Gedragscode Flora en Faunawet

Beleid dat financiële investeringen buiten de reguliere budgetten vergt kan op dit moment niet worden gerealiseerd.

6. Wettelijke kaders

Naast een morele verantwoordelijkheid voor dieren hebben gemeenten een juridische verantwoordelijkheid. Het Burgerlijk Wetboek, boek 5 art.8 lid 3 zegt: dat, indien een gevonden dier aan de gemeente in bewaring is gegeven, de burgemeester na verloop van twee weken, nadat het dier door de gemeente in bewaring is genomen, bevoegd is het dier zo mogelijk tegen betaling van een koopprijs, en anders om niet, aan een derde in eigendom over te dragen etc.

Een aan de gemeente aangeboden gevonden dier dient derhalve, indien de eigenaar het dier niet ophaalt, minimaal twee weken door de gemeente te worden bewaard/verzorgd. Deze wettelijke verplichting heeft in verleden geleid tot het beleid om verschillende dierenwelzijnsorganisaties, die de ‘bewaaractiviteit’ van de gemeente verzorgden, via subsidiëring te ondersteunen. De dekking hiervoor is in de loop van de jaren niet meer reëel te noemen.

De wettelijke taken voor de gemeenten worden door deze organisaties overgenomen en zijn onder andere: het ophalen van, al dan niet gewonde, gevonden dieren; het ophalen van kadavers van huisdieren en wild die door het verkeer of anderszins zijn omgekomen; het opvangen en verzorgen van dieren waarvan de eigenaar niet direct is te achterhalen.

Vanuit de dierenwelzijnsorganisaties wordt ervoor gepleit om, ter zake van de financiering van de organisaties, van subsidiëring over te gaan naar een financiering op basis van geleverde prestaties.

Kosten niet wettelijke taken

De gemeenteraad heeft uitgesproken alleen de wettelijk verplichte taken op het gebied van dierenwelzijn te willen financieren. Taken die hierbuiten vallen komen dus in principe niet voor vergoeding (subsidie) in aanmerking, tenzij de gemeenteraad hiervoor geld ter beschikking stelt. Door het verlenen van subsidie zijn niet alle wettelijke taken gedekt, o.a. opvang knaagdieren, opvang na de wettelijke termijn. In bijzondere situaties zal een afzonderlijke voorziening in de begroting noodzakelijk kunnen zijn.

Financiering van geleverde prestaties (inkoop van de dieren) kan slechts gestalte krijgen indien hiervoor middelen door de gemeenteraad beschikbaar worden gesteld.

Aanbeveling: Overwegen over te gaan naar een beleid waarbij de gemeente een reële bijdrage betaalt voor de opvang van zwerfdieren (en afgestane dieren). Hiervoor overeenkomsten aangaan met de uitvoerende instanties.

7. Instellingen die werkzaam zijn in de gemeente Velsen

a. Dierenbescherming Noord-Holland-Noord

De Dierenbescherming Noord-Holland-Noord is onderdeel van de landelijke Dierenbescherming. De gemeente Velsen valt onder het werkgebied Dierenbescherming NHN. Deze afdeling concentreert zich in haar dagelijkse activiteiten op de vier kerntaken van de landelijke Dierenbescherming. De Dierenbescherming NHN vangt zwerf-, afstands- en gedumpte dieren op in haar asielen, inspecteert meldingen van dierenleed die binnenkomen via het meldnummer Dierenmishandeling, geeft voorlichting o.a. middels campagnes over verantwoord huisdierenbezit. Ten slotte probeert de Dierenbescherming met intensieve politieke lobby diervriendelijke wet- en regelgeving te bevorderen.

Dierenbescherming NHN geeft invulling aan haar missie door de volgende kerntaken uit te voeren:

Kerntaak 1. Dierennoodhulp:

de Dierenbescherming komt op voor dieren in nood. Denk aan de opvang van dakloze huisdieren en de zorg voor een nieuw tehuis via de asielen.

Kerntaak 2. Inspectie:

alle meldingen aangaande dierenmishandeling of verwaarlozing worden doorgeschakeld naar het landelijke nummer 144 (KLPD). Alle duidelijke strafrechtzaken worden door de politie afgehandeld, alle bestuursrechtelijke zaken door de LID of nVWA en alle zaken die onrecht jegens het dier(en) betreffen, en waar geen wettelijke basis voor is om de eigenaar aan te pakken, worden aan lokale afdeling Dierenbescherming doorgezet. De Dierenbescherming schakelt hun afdelingsinspecteurs in. De inspecteurs kunnen door middel van gesprekken proberen de eigenaar op andere gedachten te brengen inzake huisvesting en verzorging en proberen de eigenaren te overtuigen dat het in het belang van het dier anders moet en kan.

Kerntaak 3: Maatschappelijke beïnvloeding:

de Dierenbescherming steekt veel energie in voorlichting over correcte om-gang met dieren. Denk aan voorlichting over verantwoord huisdierenbezit,

diervriendelijk consumeren en over de jacht.

Kerntaak 4: Politieke beïnvloeding:

met intensieve politieke lobby probeert de Dierenbescherming diervriendelij-ke wet- en regelgeving te bevorderen. Daarnaast fungeert zij als vraagbaak voor gemeenten voor allerhande kwesties met betrekking tot het welzijn van dieren.

De Dierenbescherming is een warm voorstander van het chippen van huisdieren. Door de dierenopvang kan hierdoor direct worden achterhaald waar het huisdier thuishoort. Overwogen kan worden eenmalig of periodiek van gemeentewege een actie om dieren te chippen financieel te ondersteunen.

Een ander aandachtspunt bij de Dierenbescherming is de overlast voor dieren door het afsteken van vuurwerk rond oud en nieuw. Het voorlichten van schooljeugd kan worden overwogen.

b. Dierenambulances

In Velsen zijn dierenambulanceorganisaties actief, n.l.:

  • 1.

    Dierenambulance Kennemerland (opgericht 1973) is gevestigd te Heemskerk en verzorgt het transport van gewonde en zwervende dieren van de inwoners van het gemeentedeel Velsen-Noord. Voor elke rit binnen Velsen-Noord wordt een vaste vergoeding per rit betaald door de gemeente. De tarieven zijn stapsgewijs verhoogd zodat men in 2011 kostendekkend kon gaan werken.

  • 2.

    Dierenambulance Velsen (opgericht 1980) is gevestigd te IJmuiden en verzorgt het transport en zwervende dieren van de inwoners van de gemeentedelen: IJmuiden Driehuis, Santpoort-Zuid en Noord, Velsen-Zuid en Velserbroek. Voor Dierenambulance Velsen wordt er jaarlijks een vergoeding overgemaakt in de vorm van een subsidie. Voor deze stichting dient ook te worden overgestapt naar een vergoeding per rit, zodat men ook kostendekkend kan gaan werken.

De belangrijkste functies zijn het vervoeren van gewonde dieren naar de dierenarts, het ophalen en onderbrengen van zwerfdieren in het Kerbert Dierentehuis, in het Knaagdierencentrum en het Vogelopvangcentrum Haarlem. Ook het vervoer van overleden dieren naar een crematorium of begraafplaats en het ruimen van kadavers van de openbare weg behoort tot de taken van de Dierenambulances.

De Dierenambulances zijn zelfstandige stichtingen die los staan van de Dierenbescherming, maar door de nauwe samenwerking wel een ketenpartner is.

De gemeenten Heemskerk en Uitgeest zijn een overeenkomst aangegaan, waarin is vastgelegd wat de verplichtingen van de gemeente zijn en wat de taken zijn die de dierenambulance uitvoert. De ritprijzen zijn kostendekkend.

De gemeente Beverwijk is voornemens om ook hiertoe over te gaan.

Er dient met beide stichtingen nog een overeenkomst gesloten te worden met daarin de vermelding van de taken:

  • • eerste hulp verlenen aan dieren in nood en/of zwerfdieren en transpor-teren naar een dierenarts en/of dierenopvangcentrum

  • • klinische ritten van dieren samen met hun eigenaren, die zelf niet over vervoer beschikken, voor transport van en naar de dierenarts, dieren-asiel, dierencrematorium of dierenbegraafplaats

  • • transport van overleden dieren naar dierencrematoria of dierenbe-graafplaatsen

  • • transport van aangemelde kadavers van (zwerf-) dieren en afvoeren naar de destructie of in overleg met een eigenaar indien bekend naar gewenste eindbestemming

  • • in geval van noodsituaties: opvang en verzorging van dieren

  • • meldpunt voor gevonden en vermiste dieren en daarvan een registratie bijhouden

  • • meldpunt voor botulisme

  • • meldpunt voor vogelgriep etc.

  • • vraagbaak en het geven van voorlichting over en omgaan met dieren

Redding van hulp behoevende, in het wild levende, dieren (kerkuiltje en zeehond)

Bron: Dierenambulance Kennemerland

De dierenambulanceorganisaties beschikken over goed opgeleide vrijwilligers, die bovenstaande taken op professionele wijze uitvoeren.

Beide dierenambulances zijn lid van de Federatie Dierenambulances Nederland (hierna te noemen FDN). De FDN is een branchevereniging van dierenambulances en bevordert de professionalisering van dierenambulances in Nederland.

Het Team Velsen Eerste Hulp bij Zeehonden (EHBZ) is een ketenpartner van de bestaande dierenambulances te Velsen en is 24 uur per dag bereikbaar voor hulp aan zeehonden die in Velsen aanspoelen, maar ook voor bruinvissen, dolfijnen en andere zeezoogdieren die hulp nodig hebben. Bij een melding van een gestrand zeezoogdier gaan ze naar de opgegeven plaats en geven eventueel eerste hulp en medicatie. Zonodig wordt het zeezoogdier naar de opvang, de Zeehondencreche Pieterburen gebracht. Daar wordt het zeezoogdier verder behandeld en eventueel uitgezet in de Waddenzee. Voor deze organisatie wordt overgegaan naar een vergoeding per rit.

c. Stichting Kerbert Dierentehuis (asiel voor honden en katten)

Het Kerbert Dierentehuis in IJmuiden is onderdeel van de Dierenbescherming Noord-Holland Noord. Het heeft als doelstelling om te zorgen voor de opvang, verzorging en herplaatsing van zwerf- en afstandsdieren. Het Kerbert Dierentehuis heeft ook faciliteiten voor pensionopvang van honden en katten. Het asiel heeft een regionale functie: het verzorgt de opvang van zwerfdieren uit de gemeenten Velsen, Heemskerk, Beverwijk en Uitgeest. Het asiel voldoet aan de erkenningnormen van de Dierenbescherming. Sinds 2002 kunnen Nederlandse asielen in aanmerking komen voor een officiële erkenning door de Dierenbescherming, een keurmerk voor dierenasielen. Om voor deze erkenning in aanmerking te komen moet een asiel een vastgestelde werkwijze hebben ter zake van het beleid van opname, verzorging en plaatsing van dieren. Een en ander moet minimaal overeenkomen met de wettelijke eisen (het Honden- en kattenbesluit 1999). Aanvullend moet het asiel voldoen aan een aantal extra (welzijns)eisen van de Dierenbescherming. Zo moet men zich committeren aan het euthanasiebeleid van de Dierenbescherming en mogen medewerkers of bestuursleden van een erkend asiel niet zelf fokken of handelen met dieren of jagen. Asielen kunnen dit aantonen door beleid en werkwijze in een protocol vast te leggen. Het Kerbert Dierentehuis heeft een dergelijk protocol.

Tezamen met de gemeenten Beverwijk, Uitgeest en Velsen subsidieert de gemeente Velsen 50% van de personeelskosten. Velsen heeft een bedrag hiervoor opgenomen in de begroting van 2011. Regionaal vindt overleg plaats over een andere wijze van subsidiëren in de toekomst, aangezien de gemeente Heemskerk ervoor heeft gekozen bilateraal een financiële relatie aan te gaan met het dierentehuis.

Op dit moment wordt in de regio ingezet op een bijdrage op basis van het aantal opvangdagen dat dieren in het asiel zitten. Een en ander dient te worden geregeld in een inkoopovereenkomst.

d. Stichting Knaagdierencentrum Heiloo (asiel voor konijnen en knaag-dieren)

Naast honden en katten zijn er konijnen en knaagdieren die zwervend of achtergelaten op straat of in een park worden aangetroffen. Deze zwerfdieren vallen net als honden en katten onder de wettelijke plicht van de gemeente om te zorgen voor passende opvang. De konijnen en knaagdieren die uit de gemeente Velsen door de dierenambulance opgehaald worden, worden overgedragen aan het Knaagdierencentrum in Heiloo.

Het Knaagdierencentrum heeft als taak knaagdieren en konijnen die zwervend in de regio worden aangetroffen of waarvan de eigenaar niet langer de verzorging op zich kan nemen, op te vangen, te verzorgen en weer te herplaatsen. Daarnaast heeft het Knaagdierencentrum de taak om het publiek en de potentiële toekomstige eigenaren van konijnen en knaagdieren voor te lichten over de juiste omgang met deze dieren. Mensen die een dier uit het Knaagdierencentrum halen ontvangen mondelinge en schriftelijke informatie over de verzorging van de betreffende dieren. Het Knaagdierencentrum is gelieerd aan de Dierenbescherming.

Velsen heeft nog nooit voor deze stichting een bijdrage geleverd en op dit moment wordt in de regio ingezet op een bijdrage op basis van het aantal opvangdagen dat dieren in het asiel zitten. Een en ander dient te worden geregeld in een inkoopovereenkomst.

Behalve bovengenoemde actoren zijn ten behoeve van dieren, die in Velsen worden gevonden, ondermeer ook actief: Stichting Vogelrampenfonds Haar-lem, de Zeehondenopvang te IJmuiden, Stichting Zwerfkatten Zeehavenge-bied IJmuiden.

8. Overige onderwerpen van beleid

De gemeenteraad gaf het college als speciale aandachtspunten mee:

paarden, honden, katten, meeuwen e.a. overlastgevende vogels, educatie en bewustwording, handhaving en financiën. Daarnaast schenken wij aandacht aan een aantal andere onderwerpen.

Paarden

Paarden staan hoog aangeschreven in onze maatschappij. Men spreekt van ‘edele dieren' en beschouwt ze als trouwe, respectabele metgezellen. Althans, dat dachten we lange tijd. Maar de praktijk is pijnlijk anders, reden waarom de Dierenbescherming in 2009 campagne voerde voor beter welzijn van paarden.

In Nederland worden ongeveer 400.000 paarden gehouden. Velsen is een gemeente met een relatief hoge “paarddichtheid”. Het algemene beeld is dat van de dieren die als hobby worden gehouden, minstens de helft onvoldoende beweging krijgt. Paarden en pony’s zijn groepsdieren die van nature het grootste deel van de dag ‘wandelend’ op zoek zijn naar voedsel. Gedurende 23 uur per dag in een gesloten box verblijven is dus niet de bedoeling. Daar komt nog eens bij dat veel hobbypaarden geen of onvoldoende contact hebben met soortgenoten. Volgens de Dierenbescherming is het niet in de buurt hebben van een soortgenoot voor een paard een kwelling.

In 2008 kreeg de Landelijke Inspectiedienst Dierenbescherming 2.210 meldingen van verwaarlozing binnen, ongeveer de helft bleek terecht. De Dierenbescherming denkt dat paardenleed in veel gevallen niet ontstaat door bewuste verwaarlozing, maar veelal door gebrek aan kennis bij de eigenaar over de verzorging.

Paardenmest is in bepaalde Velsense wijken een grote ergernis. Het in de APV verplicht stellen van een “poepzak” is niet werkbaar gebleken. Het probleem wordt nu door opruimafspraken in het zgn. Paardenconvenant (2010) binnen de perken gehouden.

Standpunt/ actie:

  • Toezichthouders worden geïnformeerd over de voor paarden en andere weidedieren noodzakelijke omstandigheden, zodat zij eventuele misstanden kunnen signaleren en doorgeven aan de dierenbescherming. De verplichting tot het dragen van een “poepzak” kan uit de APV worden gehaald na bespreking van het evaluatierapport welke nog aan de raad wordt aangeboden.

Honden

In de gemeente zijn ongeveer 3.900 geregistreerde honden aanwezig (peiljaar

2011). Zij maken samen met de inwoners van Velsen gebruik van de openbare ruimte. Om dit gebruik in goede banen te leiden beschikt de gemeente over een losloop- en uitlaatbeleid. In de APV zijn de volgende vier regels vastgelegd:

  • 1.

    Een hond moet aangelijnd zijn

  • 2.

    Het aanlijngebod geldt niet op de plm. 100 losloopplekken

  • 3.

    Kinderspeelplaatsen zijn voor honden verboden terrein

  • 4.

    ie zijn hond uitlaat is verplicht een opruimmiddel bij zich te dragen (en te gebruiken) Op de losloopplaatsen (veldjes en groenstroken tussen de bebouwing) geldt geen opruimplicht. Hierdoor krijgen kleine losloopplaatsen soms meer het karakter van hondentoilet, met alle overlast van dien. De afdeling Wijkbeheer reinigt regelmatig daarom overbelaste losloopplaatsen. Handhaving van de hondenpoepregels is één van de speerpunten van de handhaving in de openbare ruimte en krijgt dus extra aandacht. Niet alleen door feitelijke handhaving maar ook door waarschuwingscampagnes.

Katten

In het havengebied maar ook daarbuiten is sprake van een zwerfkattenprobleem. Elders komt het ook wel voor dat overlast van huiskatten wordt ervaren. Sproeien, poepen en krabben zijn voor katten manieren om te communiceren, het betreft dus normaal (territoriaal) gedrag. Het is aan de eigenaar om te zorgen dat dit gedrag geen overlast aan derden bezorgt. Dit zal veelal goed mogelijk zijn, tenzij een eigenaar een (te) groot aantal katten houdt in een woning die hier niet geschikt voor is.

Jaarlijks komen er in Nederland ca. 50.000 zwerf- en afstandskatten in het asiel terecht, twee maal zoveel als honden. Zo’n 38.000 katten zijn zwerfkatten zonder eigenaar. Hoeveel zwerfkatten Velsen e.o. precies telt is moeilijk aan te geven, er worden geen tellingen bijgehouden of stelselmatig vangacties georganiseerd. Pas bij overlast en klachten wordt ingegrepen maar dan is de situatie voor veel zwerfdieren al zeer betreurenswaardig.

Naast voorlichting is vooral blijvende preventie nodig. Dit kan alleen door zwerfkatten te vangen, te neutraliseren en weer terug te zetten. Eénmaal terug in de groep is een geneutraliseerde kat veel rustiger. De paringsdrang, inclusief het krijsen, vechten en sproeien, is sterk verminderd. Omwonenden zullen dus veel minder last hebben. Ook groeit de populatie niet meer, omdat de dieren onvruchtbaar zijn gemaakt en nieuwe katten niet meer worden geaccepteerd. De ervaring leert dat de groep steeds kleiner wordt en op den duur uitsterft. Al sinds 1980 passen organisaties in binnen- en buitenland deze methode met succes toe.

De Stichting Zwerfkatten Havengebied IJmuiden doet als particuliere organisatie al jaren goed werk door zwerfkatten te laten neutraliseren en zo de populatie terug te dringen.

Uitvoering

De noodzaak om iets te (laten) doen aan het kattenprobleem in het havengebied en het te onderzoeken met behulp van de Dierenbescherming met de TNR-methode (Trap (vangen)Neuter(castreren)en Return (terugzetten).

Meeuwen, ganzen, duiven

Overlast van meeuwen (maar ook van ganzen en duiven) is vrijwel altijd het gevolg van menselijk handelen. Op informatie hierover zal dan ook het gemeentelijk beleid gericht zijn bij het bestrijden hiervan (zie verder onder kopje Dierplagen). Dit richt zich vooral op het besef, dat wij, mensen, de oorzaak zijn.

Actie:

  • Informatie verstrekken over het voorkómen van vogeloverlast.

Verwaarlozing en/of mishandeling van dieren

Dierenmishandeling en -verwaarlozing komen helaas vaker voor dan men denkt. Daarbij is lang niet altijd sprake van kwade opzet.

De gemeente heeft zelf geen eigen meldpunt voor dierenmishandeling en -verwaarlozing. Om het melden van dierenmishandeling en -verwaarlozing makkelijker te maken, is er één meldnummer voor heel Nederland gerealiseerd, nl. “144, Red een Dier”.

Het is belangrijk dat de overheid kan optreden bij geconstateerde overtredingen en misstanden op dierenwelzijngebied. De gemeente zou in die gevallen bestuursdwang moeten kunnen uitoefenen om de rechtmatige toestand te herstellen. Op een goede manier bestuursdwang uitoefenen kan enkel indien de gemeente Velsen ten aanzien van dit thema nadere regelgeving kan en mag opnemen in de APV. Handhaving zal dan mogelijk zijn door de gemeentelijke handhavers en de (dieren)politie.

Actie:

  • Op de website van de gemeente specifiek aandacht aan het meldnummer 144 besteden en de burgers te attenderen hierop. De medewerkers van de gemeente moeten de politie attent maken op dierenmishandeling en verwaarlozing.

Weidegang en schuilgelegenheden

Weidegang met soortgenoten is voor het welzijn van het paard (maar ook van andere weidedieren!) van het grootste belang. In het Nederlandse klimaat is niet iedereen in de gelegenheid dieren bij slecht weer naar de stal te halen. Een schuilgelegenheid is daarbij noodzakelijk. Schuilgelegenheid kan worden geboden door een gebouwde voorziening of door natuurlijke beschutting. Het Landschapsbeleid gaat uit van natuurlijke beschutting, bijvoorbeeld door beplantingssingels. Eventuele gebouwde voorzieningen zullen bij de hoofdbebouwing gerealiseerd moeten worden. Deze bebouwmogelijkheden worden in het bestemmingsplan geregeld met een bouwvlak. Hierdoor wordt verrommeling van het landschap door diverse objecten (van partytenten tot voertuigen) tegengegaan en wordt het landschap aantrekkelijker gemaakt doordat meer dieren buiten kunnen lopen.

Standpunt/ actie:

  • . behoefte aan schuilgelegenheden inventariseren

  • . randvoorwaarden vastleggen

  • . eigenaren informeren

Kinderboerderij

Dierenwelzijn gaat over de kwaliteit van leven. Men kan dierenwelzijn enkel beoordelen wanneer er enige kennis is van het dierenrijk en hoe dieren horen te leven. Op spelender wijze komen kinderen op een kinderboerderij in aanraking met allerlei dieren. Ze zien oude en jonge dieren in een omgeving die als voorbeeld kan dienen. Het kennis maken met de dieren is niet alleen leuk, maar ook nog erg leerzaam. Het is een bewustwordingsproces, ontwikkelt empathie en mededogen.

De kinderboerderij in Velserbeek is in eigendom bij de gemeente.

Voor de exploitatie hiervan is jaarlijks een bedrag in de begroting opgenomen.

Een kinderboerderij is een bedrijf dat, zoals zoveel Nederlandse bedrijven, aan één of meer (wettelijke en kwaliteits-) voorschriften moet voldoen. Om dit te kunnen toetsen heeft de Stichting Kinderboerderijen Nederland (SKBN) in samenwerking met de Vakgroep Medewerkers Kinderboerderijen (VMK) een certificeringtraject opgesteld.

Men is op de kinderboerderij zich ook van bewust om te streven naar een goed fokbeleid.

Actie:

  • Kinderboerderij Velserbeek toetsen aan eisen SBKN, versie 2011.

Visserij en hengelsport

Er kunnen tegenstrijdige belangen een rol spelen wanneer het aankomt op dierenwelzijn. De visserij (bedrijfsmatig en als sport) is daar een voorbeeld van. Dierenwelzijnsorganisaties stellen dat sportvissen in strijd is met dierenwelzijn. Daar tegenover staat het belang van het verenigingsleven. De manier waarop gevist wordt en na de vangst met de dieren wordt omgegaan, is bepalend voor de mate waarin het welzijn van de vissen wordt aangetast.

Hoewel de gemeente geen aanvullende eisen zal opstellen, zal zij wel de

betrokken actoren vragen om op een verantwoordelijke manier met voorlichting, educatie en visserij om te gaan, zodat er zo diervriendelijk mogelijk omgegaan wordt met vissen.

De beroepsvisserij is een ander (groot) belang in Velsen. Het is duidelijk dat dit belang zeer zwaar weegt. Toch moet het onderwerp duurzame visserij bespreekbaar zijn en blijven.

Standpunt:

  • Diervriendelijk(er) vissen en duurzamer vormen van visserij bespreekbaar maken en houden.

Evenementen met dieren

Bij evenementen met dieren bestaat een groot welzijnsrisico voor het dier, zeker als er sprake is van competitie. Daarnaast is de wijze van omgang met dieren vaak schokkend. Het dier wordt gedegradeerd tot een spelobject of decorstuk (zoals in het geval van levende kerststallen). Evenementen met dieren kunnen gelukkig niet zomaar gehouden worden. In de eerste plaats geldt landelijke wetgeving, namelijk de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren en daarnaast is veelal een vergunning in het kader van de APV vereist.

Standpunt:

  • Velsen is in principe tegenstander van evenementen waarbij levende dieren worden ingezet, tenzij het welzijn van de dieren gewaarborgd is. Toetsingskader hierbij zijn de GWWD en het gezond verstand.

Circussen

Circussen met dierennummers dienen door de gemeente kritisch te worden bekeken qua dierenwelzijn. Te denken valt aan de huisvesting, het waarborgen van voldoende eigenwaarde van de dieren en het uitvoeren van kunstjes. Er is een groot verschil in het door dieren laten uitvoeren van kunstjes waarbij de dieren de kunstjes uitvoeren onder angst voor straf of waarbij de dieren de kunstjes uitvoeren met enthousiasme en plezier. De Dierenbescherming geeft aan te allen tijde tegen het gebruik van wilde dieren in een circus te zijn en kan een ander advies of alternatief voorstellen. Volgens de Raad van State, is het op dit moment niet mogelijk om in de APV een aparte weigeringgrond te formuleren aangaande dierenwelzijn voor het verstrekken van een evenementenvergunning aan circussen.

Voor Velsen is dit punt niet actueel aangezien het enige circus dat Velsen regelmatig aandoet (Circus Bongo) een kleinschalig circus is zonder wilde dieren.

Beleid:

Velsen spreekt zich principieel uit tegen het gebruik van wilde dieren in een circus en zal hiernaar handelen.

Dierplagen en overlastbestrijding

Dierplagen in de stad komen vaak voort uit verkeerd menselijk gedrag, zoals het voeren van dieren en de aanwezigheid van zwerfvuil. In het wild levende dieren worden daardoor ongezond en afhankelijk. In Velsen is met name sprake van duiven-, meeuwen- en (in mindere mate) ganzenoverlast. Zomers kan er sprake zijn van overlast van wespen. Het niet steriliseren van katten levert een populatie van, veelal zieke, zwerfdieren op die moeilijk is te vangen.

De gemeente Velsen zal bij dierplagen bij voorkeur eerst de meest diervriendelijke alternatieven inzetten eventueel in overleg met de Dierenbescherming. Velsen zal haar positie in het Recreatieschap Spaarnwoude en ten opzichte van de ReinUnie hiervoor ook kunnen inzetten.

Beleid:

De gemeente Velsen zal bij dierplagen bij voorkeur eerst de meest diervriendelijke alternatieven inzetten eventueel in overleg met de Dierenbescherming. Met actoren als Recreatieschap Spaarnwoude en de ReinUnie zal het gesprek over dit onderwerp worden aangegaan.

Bescherming van in het wild levende dieren

In Velsen vinden we een groot aantal dieren, ook binnen de bebouwde kom, die in het wild leven. Zij leven en planten zich voort als leefden ze in de vrije natuur. Zij dragen bij aan een levendige gemeente in ecologisch evenwicht, reden om hun aanwezigheid te bevorderen. Niet door het uitzetten van nieuwe dieren en per se niet door het geven van voedsel maar door indirecte maatregelen, zoals aanleg en onderhoud van een diervriendelijke omgeving.

Dit speelt onder andere bij bestemmingsplannen, kapvergunningen (tegenwoordig onderdeel van de omgevingsvergunning) en verkeersmaatregelen.

De gemeente moet bij het opstellen van een bestemmingsplan alle relevante belangen inventariseren en deze belangen tegen elkaar afwegen. In het kader van het dierenwelzijnbeleid zal ook onderzoek worden gedaan naar de (beschermde) diersoorten en de mate waarin het voorgenomen bestemmingsplan het leefgebied van de diersoort aantast.

De Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is op 1 oktober 2010 in werking getreden. De wet vervangt een aantal bestaande vergunningenstelsels, waaronder de kapvergunning, maar dezelfde afwegingen zijn bij het verlenen van de omgevingsvergunning van toepassing en dus zal ook hier rekening gehouden worden met de belangen van in het wild levende dieren.

Damherten

Damherten in onze regio vormen tegenwoordig ook een probleem. Vanuit de Amsterdamse Waterleidingduinen trekken er meer naar het noorden toe. Er is overleg gevoerd met de provincie Noord-Holland, de gemeenten Amsterdam, Zandvoort en Bloemendaal om te bezien hoe hier mee om te gaan. In de toekomst worden er hekken geplaatst, vooralsnog is er afgesproken dat de boswachters de herten op afschot mogen doden in geval van gevaarlijke omstandigheden.

Verkeer

Het beschermen van dieren die door het verkeer worden bedreigd, vormt een belang dat valt onder de bredere omschrijving ‘het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast of schade ‘ Dit betekent dat de gemeente met het oog op het beschermen van in het wild levende dieren verkeersbesluiten kan nemen. In het wild levende dieren trekken zich niets aan van gemeentegrenzen. Beleid zal dan ook in een regionale context gevoerd moeten worden.

Standpunt:

De gemeente Velsen zal bij vergunningverlening en inrichting van openbare ruimte en wegen, waar redelijkerwijs mogelijk, rekening houden met dierenwelzijnbelangen zoals het broedseizoen.

Dierenmishandeling als indicator van huiselijk geweld

Er zijn verschillende kruisverbanden tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld. Deze zogenaamde “cruelty link” kent twee categorieën.

Ten eerste: het voorspellende karakter van dierenmishandeling.

Uit onderzoek blijkt dat plegers van geweldsmisdrijven vaak in hun jeugd al bekend stonden om hun wreedheid jegens dieren.

Ten tweede: het welzijn van dieren en dan vooral gezelschapshuisdieren

Dit kan een belangrijke indicator zijn bij het signaleren van huiselijk geweld, armoede en ontwikkelingsstoornissen bij kinderen.

Vanaf de jaren negentig geldt dierenmishandeling in verschillende landen als indicator van huiselijk geweld en andere geweldsdelicten en kent het een eigen meldcode. Ook in Nederland worden duidelijke verbanden tussen dierenmishandeling en huiselijk geweld waargenomen . Dierenartsen en dierenbeschermers blijken dus sleutelfiguren te zijn bij de melding en opsporing van huiselijk geweld. Andersom kunnen meldingen van huiselijk geweld gevallen van dierenmishandeling aan het licht brengen.

Beleid:

In gevallen van dierenmishandeling zal dit aan de unit huiselijk geweld van de politie worden gemeld, als indicator van mogelijk huiselijk geweld en andere sociaal-maatschappelijke problemen. Andersom zal bij zaken van huiselijk geweld aandacht zijn voor eventuele huisdieren en zal zonodig de dierenbescherming worden geïnformeerd. De landelijke tendens is dat er binnen 4 jaar 500 dierpolitieagenten werkzaam zijn. Per 15 november jl. is er een meldnummer 144 Red een Dier geopend.

Dieren bij rampen en crises

Als de hulpverlening na rampen op gang komt, worden dieren vaak vergeten, maar ook zij worden slachtoffer van branden of overstromingen.

Met de gemeenten Uitgeest en Heemskerk heeft dierenambulance Kennemerland inmiddels overeenkomsten afgesloten dat de dierenambulance ingeschakeld wordt wanneer een ramp of calamiteit zich voordoet waarbij dieren zijn betrokken. Het blijkt dat mens en dier moeilijk te scheiden zijn en dat mensen over het algemeen rustiger zijn en blijven als ze merken dat er voor hun dieren goed wordt gezorgd. In het convenant is vastgelegd dat de gemeente zorgt voor een opvanglocatie voor mens en dier en dat dierenambulance Kennemerland het vervoeren en verzorgen van de dieren op zich neemt door materiaal (kooien en benches) te leveren en mensen te leveren die voor de dieren zullen zorgen gedurende de tijd dat dit nodig is.

Wanneer er een ramp is die plaats of regio-overschrijdend is kan dierenambulance Kennemerland de hulp in roepen van collega’s die ook aangesloten zijn bij de Federatie Dierenambulances Nederland. In Velsen zou dit dus Dierenambulance Velsen zijn. De Federatie Dierenambulances Nederland is bezig om een aantal dierenambulances in Nederland aan te wijzen, die een leidende rol kunnen nemen bij calamiteiten en rampen. Deze dierenambulances hebben een rampenplan, hebben goed opgeleide mensen en zijn voorzien van goed en voldoende materieel.

In Noord-Holland is daarvoor dierenambulance Kennemerland aangewezen.

Actie:

Afstemming tussen crisisorganisatie en dierenambulance.

Educatie en bewustwording

In samenwerking met het Pieter Vermeulen museum, via de gemeentelijke website en de gemeentelijke pagina’s in de pers zal gericht aandacht worden besteed aan onderwerpen die te maken hebben met het welzijn van dieren en het behoud van de natuur. De eigen verantwoordelijkheid van de burger zal hierin een prominente rol spelen. Het meldingsnummer voor dierenmishandeling 144 zal meer onder de aandacht van de burger worden gebracht.

Voorbeeld van educatie bij PVM:

Het Pieter Vermeulen Museum organiseert een aantal malen per jaar lezin-gen over uiteenlopende onderwerpen. De lezingen zijn gratis voor Vrienden en Vrijwilligers van het museum. Andere geïnteresseerden betalen voor het bijwonen van een lezing de entree van het museum.

‘Vogels rond het huis’ – door Hans Vader van de Vogelwerkgroep Zuid-Kennermerland

Dit is een lezing over vogels van het stedelijk gebied. Men moet daarbij den-ken aan de echte binnenstad, maar ook aan groene buitenwijken, stadspar-ken met vijvers en begraafplaatsen met oude bomen. Er worden 36 vogel-soorten getoond gevarieerd, van bosuil tot ijsvogel en van pimpelmees tot sperwer maar ook voorjaarsplanten, enige amfibieën, libellen, vlinders en kevers. De lezing duurt ca 2x een half uur met korte pauze er tussen. De ge-schikte leeftijd is van 8 tot 80 jaar.

Actie:

Voorlichtingsacties ontwikkelen.

Handhaving

Velsen heeft toezichthouders/handhavers in dienst en een aantal hebben bevoegdheden als Buitengewoon Opsporings Ambtenaar (BOA). Lang niet al het dierenbeleid heeft een handhavingcomponent. Dat is vooral het geval bij het honden- en het paardenbeleid. Het dierenwelzijn gaat deel uit maken van de Integrale handhaving en de uitvoeringsprogramma’s.

Uitgangspunt:

Ook het dierenwelzijn (signaleren misstanden) zal onderdeel zijn van de taak van de toezichthouders, als ogen en oren van de gemeente. Waar handhaving door de gemeente niet mogelijk is, zullen de signalen worden doorgegeven aan de Inspectie Dierenbescherming en/of de politie.

9. Financiën

In de begroting is een bedrag opgenomen voor Dierenbescherming Algemeen. Dit wordt vrijwel geheel besteed aan de “oude stijl” subsidies voor Dierenambulance Velsen, Dierenambulance Kennemerland en Kerbert Dierentehuis.

Na vaststelling van deze nota kan de “oude stijl”vervangen worden door inkoop van de (wettelijke) taken zoals hierboven verwoord.

De gemeenteraad heeft aangegeven vooralsnog geen extra middelen ter beschikking te stellen voor dierenwelzijnsbeleid. In bijlage 1 is een overzicht gemaakt met de financiële consequenties om de uitwerking van de nota inzichtelijk te maken.

10. Slotwoord

De gemeente Velsen erkent het dierenwelzijn als een van de taken van de gemeente. Deze erkenning blijkt in de eerste plaats uit het goed doen uitvoeren van de wettelijke taken, te weten het vervoer en de opvang van zwerfdieren en het ophalen en afvoeren van kadavers.

Daarnaast kan Velsen aandacht besteden aan dierenwelzijn bij het nemen van besluiten en het maken van keuzes. Op handhaving van regels op het gebied van dieren, zoals het opruimen van uitwerpselen en het aanlijngebod voor honden wordt toegezien.

De uitvoering van de (wettelijke) taken zal in sommige gevallen in plaats van subsidiëring gestalte krijgen door het inkopen van diensten en verhoging van de gemeentelijke bijdrage voor dierenwelzijn lijkt onontkoombaar.

De nota Dierenwelzijn gemeente Velsen is allereerst een opsomming van zaken het dierenwelzijn in Velsen betreffende, daarnaast is het een stuk dat kan worden gebruikt voor het vormen van een mening hoe verder moet worden omgegaan met dierenwelzijn. Dit zal een eerste stap zijn in de richting van een volwassen dierenwelzijnsbeleid. Het herschrijven van de Nota Dierenwelzijn is nodig geweest, voor met name het opnieuw bijeenbrengen van bijdragen aangeleverd door in- en externen.

Uitvoeringsplan Dierenwelzijn

Na vaststelling van de nota brengt het college de hieruit voortvloeiende actiepunten samen in een Uitvoeringsplan Dierenwelzijn.

Tweejaarlijks vindt evaluatie en bijstelling van dit plan plaats en zal de begroting hiermee in overeenstemming worden gebracht.

Over vier jaar, zullen wij bezien of het wenselijk is een nieuwe kadernota op te stellen.

Bijlage 1

Op 7 september 2011 is er in een overleg tussen de gemeenten Uitgeest, Beverwijk en Velsen gesproken over de wijze van financiering van het Kerbert Dierentehuis en het Knaagdierencentrum.

De vertegenwoordigers van de drie gemeenten kunnen zich vinden in de door de organisaties voorgestelde wijze van financiering. Dit wordt besproken met de verantwoordelijke wethouders.

Kerbert Dierentehuis:

  • - Aantal dagen x kosten per verpleeg-/verzorgingsdag (honden/katten uit Velsen)

  • - Vastgesteld percentage (op basis van aantal inwoners) van de “restdie-ren” x kosten per dag. (Er worden soms honden en katten opgevangen waarbij niet is vast te stellen uit welke gemeente de dieren afkomstig zijn)

  • - De kosten voor één verpleeg-/verzorgingsdag wordt berekend door de totale kosten van de zwerfdieren te delen door het totaal aantal ver-pleeg-/verzorgingsdagen van deze zwerfdieren.

  • Knaagdierencentrum:

  • - Aantal verpleegdagen x kosten per verpleeg-/verzorgingsdag (knaag-dieren uit Velsen)

  • - De kosten voor één verpleeg-/verzorgingsdag wordt berekend door de totale kosten te delen door het totaal aantal verpleeg-/verzorgingsdagen van deze knaagdieren.

Opmerking:

Beide organisaties hebben een actief herplaatsingbeleid. Er wordt alles aan gedaan om de dieren, na de wettelijke opvangtermijn, te herplaatsen.

De gemiddelde opvangtijd van de dieren staat op ca. 40 dagen.

Bijlage 1 en 2