Regeling vervallen per 01-09-2012

reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en van het raadsplein van de gemeente Velsen

Geldend van 01-09-2010 t/m 31-08-2012

Intitulé

reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad en van het raadsplein van de gemeente Velsen

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a. raadsvoorzitter: de voorzitter van de raad of diens vervanger;

  • b. plaatsvervangend raadsvoorzitter: het raadslid dat op grond van art. 77 eerste lid van de Gemeentewet is aangewezen als waarnemer van de raadsvoorzitter;

  • c. raadsplein: de vergaderactiviteiten van de raad in de vorm van de Carrousel of van de raadsvergadering.

  • d. Carrousel: de verzameling van gelijktijdig plaatsvindende sessies

  • e. raadsvergadering: op besluitvorming gerichte vergadering van alle raadsleden onder voorzitterschap van de raadsvoorzitter;

  • f. sessie: op beeld- en/of oordeelsvorming gerichte activiteit tijdens het raadsplein, al dan niet voorbereidend op besluitvorming door de raad; sessies worden beschouwd als commissies als bedoeld in artikel 82 van de Gemeentewet;

  • g. sessievoorzitter: een raadslid, door de raad benoemd tot voorzitter van een sessie in de Carrousel;

  • h. sessiedeelnemer: raadslid of steunfractielid dat deelneemt aan een sessie in het raadsplein;

  • i. agendacommissie: de commissie als bedoeld in artikel 4 van dit reglement;

  • j. steunfractielid: een niet-raadslid dat op grond van de Regeling steunfractieleden door een raadsfractie aangewezen wordt als sessiedeelnemer namens de betreffende fractie;

  • k. presidium: het overleg van de raadsvoorzitter met de fractievoorzitters;

  • l. amendement: voorstel tot wijziging van een ontwerp-verordening of ontwerp-beslissing, naar de vorm geschikt om daarin direct te worden opgenomen;

  • m. sub-amendement: voorstel tot wijziging van een aanhangig amendement, naar de vorm geschikt om direct te worden opgenomen in het amendement, waarop het betrekking heeft;

  • n. motie: korte en gemotiveerde verklaring over een onderwerp waardoor een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • o. voorstel van orde: voorstel betreffende de orde van de raadsvergadering of sessie;

  • p. initiatiefvoorstel: een voorstel als bedoeld in artikel 147a eerste lid van de Gemeentewet voor een verordening of een ander voorstel.

Artikel 2 de voorzitters

  • 1.

    De raadsvoorzitter, plaatsvervangend raadsvoorzitter en de sessievoorzitter is belast met:

    • a. het leiden van de vergadering;

    • b. het handhaven van de orde;

    • c. het doen naleven van het reglement van orde;

    • d. hetgeen de Gemeentewet of dit reglement hem verder opdraagt.

  • 2.

    Twee plaatsvervangende raadsvoorzitters worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 3.

    De sessievoorzitters worden door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 4.

    Het voorzitterschap van de plaatsvervangend voorzitters en een sessievoorzitter eindigt:

    • a. door beëindiging van het lidmaatschap van de raad;

    • b. door ontslag op eigen verzoek;

    • c. door ontslag door de raad, wanneer hij naar het oordeel van de raad door handelen of nalaten ernstig nadeel toebrengt aan het in hem te stellen vertrouwen.

Artikel 3 De griffier

  • 1.

    De griffier is in elke vergadering van de raad aanwezig.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een door de raad daartoe aangewezen ambtenaar.

  • 3.

    Hij kan, indien hij daartoe door de raadsvoorzitter of sessievoorzitter wordt uitgenodigd, aan de beraadslagingen als bedoeld in dit reglement deelnemen.

  • 4.

    De griffier wijst ter ondersteuning van de sessies in het raadsplein een medewerker van de griffie aan als sessiegriffier of is zelf als griffier van een sessie aanwezig.

Artikel 4 De agendacommissie

  • 1.

    De raad heeft een agendacommissie die de taken als omschreven in dit reglement uitvoert.

  • 2.

    De agendacommissie bestaat uit de raadsvoorzitter, de eerste plaatsvervangend raadsvoorzitter en een aantal sessievoorzitters. De griffier of diens vervanger is in elke vergadering van de agendacommissie aanwezig en draagt zorg voor het secretariaat.

  • 3.

    De eerste plaatsvervangend raadsvoorzitter is voorzitter van de agendacommissie; de commissie wijst uit haar midden een waarnemend voorzitter aan.

  • 4.

    De raadsvoorzitter, diens vervanger en de sessievoorzitters hebben elk één stem in de agendacommissie. Bij het staken van de stemmen beslist de stem van de voorzitter van de agendacommissie.

  • 5.

    Bij onderwerpen van groot gewicht of met een politieke lading overlegt de agendacommissie met het Presidium.

  • 6.

    De vergaderingen van de agendacommissie zijn niet openbaar; de verslagen van de vergaderingen kunnen door de raadsleden worden ingezien.

Artikel 5 Het Presidium

  • 1.

    De raad heeft een presidium bestaande uit de voorzitter en de fractievoorzitters. De griffier is in elke vergadering van het presidium aanwezig.

  • 2.

    Elke fractievoorzitter wijst een lid van de raad aan, dat hem bij zijn afwezigheid in het presidium vervangt.

  • 3.

    Elke fractievoorzitter heeft één stem in het presidium.

  • 4.

    Het presidium heeft als taak aanbevelingen te doen aan de raad inzake de organisatie van de werkzaamheden van de raad in de meest brede zin.

HOOFDSTUK 2 Toelating van nieuwe leden; fracties

Artikel 6 Onderzoek geloofsbrieven; beëdiging

  • 1.

    Ten behoeve van de benoeming van nieuwe leden van de raad stelt de raad een commissie in bestaande uit drie leden van de raad. De commissie onderzoekt de geloofsbrieven, de daarop betrekking hebbende stukken van nieuw benoemde leden en de processen-verbaal van de stembureaus.

  • 2.

    De commissie brengt na haar onderzoek van de geloofsbrieven schriftelijk verslag uit aan de raad en doet daarbij een voorstel voor een besluit. In het verslag wordt ook melding gemaakt van een eventueel minderheidsstandpunt.

  • 3.

    De voorzitter roept een toegelaten lid op om in de eerste vergadering, waarin hij zijn functie volgens de Kieswet kan aanvaarden, de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 4.

    Bij de benoeming van een wethouder wordt overeenkomstig het eerste lid een commissie ingesteld welke onderzoekt of de kandidaat voldoet aan de eisen van de Gemeentewet. De werkwijze van deze commissie is overeenkomstig het tweede lid.

Artikel 7 Fractie

  • 1 .

    De leden van de raad, die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, worden bij de aanvang van de zitting als één fractie beschouwd. Is onder een lijstnummer slechts één lid verkozen, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2 .

    Indien boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Indien geen aanduiding boven de kandidatenlijst was geplaatst, deelt de fractie in de eerste vergadering van de raad aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad wil voeren.

  • 3 .

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4 .

    a. Indien:

    • 1. één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;

    • 2. twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;

    • 3. één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie;

    • wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

    • b. Met de onder a beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende raadsavond na de mededeling daarvan.

HOOFDSTUK 3 Vergaderingen

Paragraaf 1 – tijdstip – voorbereiding – verslaglegging

Artikel 8

Tijd en plaats van vergaderen

  • 1.

    Er is een driewekelijkse vergadercyclus, waarbij in de regel op donderdagavond wordt vergaderd. Op de eerste donderdag kan fractieoverleg plaats vinden, op de tweede donderdag is de raadsvergadering en op de derde de Carrousel.

  • 2 .

    De raadsvergadering en de Carrousel beginnen in de regel om 19.30 uur en worden gehouden in het gemeentehuis op de door de agendacommissie vastgestelde data. De agendacommissie legt deze data vast in een vergaderoverzicht.

  • 3 .

    De Carrousel die bestaat uit verschillende sessies vindt in principe plaats tussen 19.30 en 23.00 uur. Deze sessies kunnen parallel verlopen, met een maximum van drie gelijktijdige sessies en kunnen in tijdsduur verschillen. De agendacommissie kan een andere begin- of eindtijd vaststellen.

  • 4 .

    De raadsvergadering begint in principe om 19.30 uur en wordt zo mogelijk om 23.00 uur beëindigd; na 23.00 uur kan de raadsvoorzitter voorstellen nog een of meer agendapunten te behandelen.

  • 5 .

    De raadsvoorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg in de agendacommissie en het Presidium.

Artikel 9 Oproep

De raadsvoorzitter zendt, spoedeisende vergaderingen uitgezonderd, ten minste 10 dagen voor een vergadering de leden van de raad en de steunfractieleden de oproep en bijbehorende vergaderstukken met uitzondering van de in artikel 25, eerste en tweede lid van de Gemeentewet bedoelde stukken, onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering.

Artikel 10 Agenda

  • 1.

    De agendacommissie stelt de agenda van de raadsvergadering en van de sessies op.

  • 2.

    Een gemotiveerd schriftelijk verzoek tot het agenderen van een onderwerp voor een sessie of de raadsvergadering kan via de griffie bij de agendacommissie worden ingediend door:

    • - raadsleden

    • - het college

    • - de burgemeester

    • - het presidium

    • - de rekenkamercommissie

    • - de griffier

    • De agendacommissie cq. de griffier treedt zo nodig in overleg met de verzoeker over aanpassing van het agendaverzoek.

  • 3.

    Bij aanvang van de raadsvergadering kan een lid van de raad of de raadsvoorzitter verzoeken. onderwerpen aan de agenda toe te voegen of van de agenda af te voeren. De raad beslist of aan een dergelijk verzoek wordt voldaan.

  • 4.

    Een dergelijk verzoek wordt uiterlijk 16.00 uur de dinsdag voorafgaand aan de vergadering per mail via de griffie aangekondigd.

  • 5.

    Op voorstel van een lid van de raad of van de raadsvoorzitter kan de raad de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 11 De collegeleden

  • 1.

    De agendacommissie kan een of meer collegeleden uitnodigen om in de sessies en de raadsvergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    Indien een collegelid bij een sessie aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, deelt hij dit voor de vaststelling van de agenda aan de agendacommissie mee.

Artikel 12 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de agenda voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Van de ter inzage legging wordt melding gemaakt in de openbare kennisgeving bedoeld in artikel 13. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en de steunfractieleden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid kunnen stukken ook op elektronische wijze aan een ieder ter beschikking worden gesteld.

  • 3.

    Indien omtrent stukken op grond van artikel 25, eerste of tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het eerste lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier de leden van de raad en de steunfractieleden inzage.

Artikel 13 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De raadsvergadering en de sessies worden door aankondiging in een of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, door plaatsing op de website en zo mogelijk via de lokale televisiezender of anderszins op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a. de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b. de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c. de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 37.

Artikel 14 Verslaglegging

  • 1.

    Van de raadsvergadering wordt een besluitenlijst en een uitgebreid schriftelijk verslag gemaakt.

  • 2.

    Van de sessies worden samenvattingen gemaakt.

  • 3.

    De besluitenlijst, de verslagen en samenvattingen worden opgesteld onder verantwoordelijkheid van de griffier. De besluitenlijst en de verslagen worden zo mogelijk binnen een week na de vergaderingen ter beschikking gesteld aan raadsleden, steunfractieleden en het college.

  • 4.

    Bij het begin van de raadsvergadering worden, zoveel mogelijk, de besluitenlijst en het schriftelijk verslag van de vorige raadsvergadering vastgesteld. De leden, de voorzitter, de wethouders en de griffier hebben het recht, een voorstel tot verandering aan de raad te doen, indien dit verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor het vaststellen van het verslag bij de griffier te worden ingediend.

  • 5.

    Het verslag van de raadsvergadering moet inhouden:

    • a. de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de ter vergadering aanwezige leden, alsmede van de leden die afwezig waren en overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b. een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c. een samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de aanwezigen die het woord voerden;

    • d. een overzicht van het verloop van elke stemming, met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de leden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de leden die zich overeenkomstig de Gemeentewet van stemming hebben onthouden;

    • e. bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 24 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 6.

    De bij de sessie aanwezige leden van de raad, steunfractieleden, collegeleden en overige deelnemers hebben het recht binnen 7 dagen na toezending van de verslagen van de sessies een voorstel tot wijziging ervan bij de griffier in te dienen indien dit verslag naar hun oordeel onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen gezegd is. Bij twijfel over de juistheid van een verslag beslist de voorzitter van de betreffende sessie over de voorgestelde wijziging(en).

  • 7.

    Indien van de in lid 6 genoemde mogelijkheid geen gebruik wordt gemaakt worden de verslagen geacht definitief te zijn vastgesteld en worden ze op de website gepubliceerd.

Paragraaf 2 Orde van de raadsvergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid van de raad onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de raadsvoorzitter en de griffier door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Zitplaatsen

  • 1.

    De raadsvoorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de raadsvoorzitter na overleg in het raadspresidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de raadsvoorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De raadsvoorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd.

Artikel 17 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De raadsvoorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien het daarvoor door de wet vereiste aantal leden van de raad blijkens de presentielijst aanwezig is.

  • 2.

    Tenzij een van de raadsleden een voorstel van orde doet ten aanzien van de agenda, wordt deze geacht te zijn vastgesteld als opgesteld door de agendacommissie.

  • 3.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, met inachtneming van artikel 20 van de Gemeentewet.

Artikel 18 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt voorzien van een voorstel tot afdoening van de agendacommissie, voor de leden van de raad ter inzage gelegd.

  • 2.

    Bij de behandeling van de ingekomen stukken kunnen raadsleden een andere wijze van afdoening dan door de agendacommissie voorgesteld, aan de raad voorstellen. De raad bepaalt de wijze van afdoening.

  • 3.

    Een voorstel voor een andere wijze van afdoening wordt via de mail bij de griffie aangekondigd uiterlijk om 16.00 uur op de dinsdag voorafgaand aan de raadsvergadering.

Artikel 19 Primus bij hoofdelijke stemming

Indien over een onderwerp hoofdelijke stemming plaatsvindt, deelt de raadsvoorzitter mede, bij welk lid van de raad, de hoofdelijke stemming zal beginnen. Daartoe wordt bij loting een volgnummer van de presentielijst aangewezen; bij het daar genoemde lid begint de hoofdelijke stemming.

Artikel 20 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De agendacommissie geeft op de agenda aan of de behandeling van een onderwerp of voorstel in een debat met één of twee termijnen geschiedt of zonder beraadslaging als hamerstuk wordt geagendeerd;

  • 2.

    Bij voorstellen die als hamerstuk op de agenda zijn vermeld, kan alleen een korte stemverklaring worden afgelegd. De voorzitter kan toestaan dat iets langer het woord wordt gevoerd.

Artikel 21 Spreektijd

  • 1.

    De agendacommissie kan bepalen dat bij een vergadering gebruik wordt gemaakt van maximum spreektijden per fractie. Daarbij kan een onderscheid gemaakt worden naargelang de grootte van de fracties. Bij de agenda voor een dergelijke vergadering wordt vermeld welke spreektijd de verschillende fracties per avond dat vergaderd wordt, maximaal kunnen gebruiken.

  • 2.

    De raad kan in voorkomende gevallen andere spreektijden vaststellen.

  • 3.

    Indien collegeleden op grond van artikel 10 aan de beraadslagingen deelnemen wordt aan hen door de agendacommissie een in verhouding tot de spreektijd van de fracties, redelijke spreektijd toegekend.

Artikel 22 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a. de raadsvoorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b. een lid hem interrumpeert. De raadsvoorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de raadsvoorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de raadsvoorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De raadsvoorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 23 Beraadslaging

  • 1.

    De raad kan op voorstel van de raadsvoorzitter of een lid van de raad beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op verzoek van een lid van de raad of op voorstel van de raadsvoorzitter kan de raad besluiten de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 24 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raad kan bepalen dat anderen dan de in de vergadering aanwezige leden van de raad, de wethouder, de griffier en de raadsvoorzitter deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de raadsvoorzitter of één der leden van de raad genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 25 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, heeft ieder lid het recht zijn uit te brengen stem kort (max. 30 dan wel 60 seconden) te motiveren.

Artikel 26 Beslissing

  • 1.

    Wanneer de raadsvoorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Nadat de beraadslaging is gesloten, vindt na een stemming over eventuele amendementen, de stemming plaats over het voorstel, zoals het dan luidt, in zijn geheel tenzij geen stemming wordt gevraagd.

  • 3.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de raadsvoorzitter het voorstel over de te nemen eindbeslissing.

Paragraaf 3 Procedures bij stemmingen

Artikel 27 Algemene bepalingen over stemming

  • 1.

    De raadsvoorzitter vraagt, of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt gevraagd en ook de raadsvoorzitter dit niet verlangt, stelt de raadsvoorzitter vast dat het voorstel zonder hoofdelijke stemming is aangenomen.

  • 2.

    In de vergadering aanwezige leden kunnen aantekening in de notulen vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich van stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Indien door een of meer leden stemming wordt gevraagd, doet de raadsvoorzitter daarvan mededeling.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming is ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden verplicht zijn stem uit te brengen.

  • 5.

    De stemming geschiedt door handopsteking, tenzij een der leden stemming bij hoofdelijke oproeping vraagt. In geval van stemming bij hoofdelijke oproeping brengen de leden hun stem uit door het woord ‘voor’ of ‘tegen’ uit te spreken, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    De griffier roept de leden van de raad bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het lid dat daarvoor overeenkomstig artikel 19 is aangewezen. Vervolgens geschiedt de oproeping naar de volgorde van de presentielijst.

  • 7.

    Heeft een lid zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, dan kan hij deze vergissing nog herstellen voordat het volgende lid gestemd heeft. Bemerkt het lid zijn vergissing pas later, dan kan hij nadat de raadsvoorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt wel aantekening vragen dat hij zich heeft vergist; in de uitslag van de stemming brengt dit echter geen verandering.

  • 8.

    De raadsvoorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mede, met vermelding van het aantal voor en tegen uitgebrachte stemmen. Hij doet daarbij tevens mededeling van het genomen besluit.

Artikel 28 Stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Indien een amendement op een aanhangig voorstel is ingediend, wordt eerst over dat amendement gestemd.

  • 2.

    Indien op een amendement een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement.

  • 3.

    Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de raadsvoorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht.

  • 4.

    Indien aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie.

Artikel 29 Stemming over personen

  • 1.

    Wanneer een stemming over personen voor het doen van een voordracht of het opstellen van een voordracht of aanbeveling moet plaatshebben, benoemt de raadsvoorzitter 3 leden tot stembureau.

  • 2.

    Ieder ter vergadering aanwezig lid dat zich niet op grond van de Gemeentewet van stemming moet onthouden is verplicht een stembriefje in te leveren. De stembriefjes dienen identiek te zijn.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van de raadsvoorzitter beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    Het stembureau onderzoekt of het aantal ingeleverde stembriefjes gelijk is aan het aantal leden dat ingevolge het tweede lid verplicht is een stembriefje in te leveren. Wanneer de aantallen niet gelijk zijn worden de stembriefjes vernietigd zonder deze te openen en wordt een nieuwe stemming gehouden.

  • 5.

    Voor het bepalen van de volstrekte meerderheid als bedoeld in artikel 30 van de Gemeentewet worden geacht geen stem te hebben uitgebracht die leden die geen behoorlijk stembriefje hebben ingeleverd. Onder een niet behoorlijk ingevuld stembriefje wordt verstaan:

    • a. een blanco ingevuld stembriefje;

    • b. een ondertekend stembriefje;

    • c. een stembriefje waarop meer dan één naam is vermeld, tenzij de stemming verschillende vacatures betreft;

    • d. een stembriefje waarbij, indien het een benoeming op voordracht betreft, op een persoon wordt gestemd die niet is voorgedragen;

    • e. een stembriefje waarbij op een andere persoon wordt gestemd dan die waartoe de stemming is beperkt.

  • 6.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad, op voorstel van de raadsvoorzitter.

  • 7.

    Onder de zorg van de griffier worden de stembriefjes onmiddellijk na vaststelling van de uitslag vernietigd.

Artikel 30 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot.

Artikel 31 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de raadsvoorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de raadsvoorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

Paragraaf 4 Orde van de Carrousel

Artikel 32 Beeldvormend en oordeelsvormend karakter

  • 1.

    De sessies zijn gericht op beeldvorming en oordeelsvorming en bereiden de besluitvorming van de raad voor of dragen anderszins bij aan de volksvertegenwoordigende, kaderstellende of controlerende rol van de raad.

  • 2.

    Een sessie in het raadsplein is gericht op actieve deelname door een raadslid of steunfractielid, of op het door hen kennis kunnen nemen van hetgeen door anderen wordt gepresenteerd.

Artikel 33 Bespreekvoorstel

De agendacommissie stelt voor de afzonderlijke sessies doel en wijze van behandeling, evenals het voorgesteld resultaat vast in een bespreekvoorstel. Het bespreekvoorstel maakt onderdeel uit van de bij de agenda behorende stukken.

Artikel 34 Openbaarheid

  • 1.

    De sessies zijn openbaar.

  • 2.

    In bijzondere gevallen kan de agendacommissie besluiten dat een sessie in beslotenheid plaatsvindt.

Artikel 35 Sessievoorzitter

  • 1.

    De sessievoorzitter draagt zorg voor behandeling van een agendapunt conform het bespreekvoorstel.

  • 2.

    Aan het eind van de door hem voorgezeten sessie vat de sessievoorzitter de uitkomst van de sessie samen en formuleert een conclusie en eventueel gemaakte vervolgafspraken.

Artikel 36 Sessiedeelnemers

  • 1.

    Voor een fractie kan in een sessie slechts één raadslid of steunfractielid het woord voeren.

  • 2.

    De agendacommissie kan bepalen dat er bij een sessie meer woordvoerders per fractie mogen zijn of dat anderen dan raadsleden of steunfractieleden het woord mogen voeren.

Artikel 37 Resultaat van een sessie

  • 1.

    Iedere sessie leidt tot een concrete uitkomst, die wordt geformuleerd door de voorzitter, waarbij tevens over verdere stappen kan worden geadviseerd aan de agendacommissie.

  • 2.

    Mogelijke uitkomsten van een sessie zijn:

  • a. een voorstel is besluitrijp als hamerstuk in de raad;

  • b. een voorstel is besluitrijp als debatstuk in de raad, waarbij aangegeven dient te worden over welke punten dit debat nog moet gaan;

  • c. een voorstel gaat voor verdere informatie, uitwerking of aanpassing naar het college;

  • d. er is voldoende informatie door de raadsleden verzameld;

  • e. anderszins.

Artikel 38 Spreekrecht

  • 1.

    Bij beeldvormende openbare sessies in de Carrousel kunnen aanwezige toehoorders het woord voeren indien de agendacommissie dat bij de opstelling van de agenda heeft bepaald; dit wordt vermeld op de agenda bij de afzonderlijke sessies.

  • 2.

    De agendacommissie kan bij het opstellen van de agenda bij beeldvormende sessies ook bepalen dat belanghebbenden uitgenodigd worden om aan de vergadertafel plaats te nemen en aan de bespreking deel te nemen.

  • 3.

    Als er kan worden ingesproken, is de inspreektijd in beginsel maximaal 3 minuten per inspreker.

  • 4.

    Degene die van de inspreekmogelijkheid gebruik wil maken, moet zich uiterlijk om 16.00 uur op de dag voorafgaand aan de vergadering bij de griffie aanmelden, met vermelding van zijn naam, telefoonnummer en zo mogelijk email-adres.

  • 5.

    Indien zich onverwacht zoveel insprekers melden dat de goede voortgang van de bespreking in het gedrang kan komen, kan de voorzitter de spreektijd per inspreker beperken, dan wel andere maatregelen nemen die hij nodig oordeelt.

  • 6.

    De voorzitter kan insprekers uitnodigen om te reageren op de opmerkingen die door de raadsleden zijn gemaakt.

  • 7.

    Indien over een onderwerp waarover ingesproken kan worden, iemand zich niet of te laat heeft aangemeld, kan de voorzitter toestaan dat hij toch inspreekt.

  • 8.

    Raadsleden beperken zich tot het stellen van korte informatieve vragen aan insprekers.

  • 9.

    De agendacommissie kan bij het opstellen van de agenda ook andere mogelijkheden tot inspreken, meespreken of reageren mogelijk maken.

Artikel 39 Orde

De artikelen 21 tot en met 24 zijn van overeenkomstige toepassing op de orde van de Carrousel.

HOOFDSTUK 4 Rechten van leden

Artikel 40 Amendementen

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het begin van de raadsvergadering amendementen indienen. Een amendement kan het voorstel inhouden om een geagendeerd voorstel in één of meer onderdelen te splitsen, waarover afzonderlijke besluitvorming zal plaatsvinden. Er kan alleen beraadslaagd worden over amendementen die ingediend zijn door leden van de raad, die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

  • 2.

    In beginsel worden amendementen uiterlijk 16.00 uur op de dinsdag voorafgaand aan de dag waarop vergaderd wordt, aangekondigd door toezending via de mail naar de griffier.

  • 3.

    De griffier zorgt ervoor dat op de woensdag voorafgaand aan de dag waarop vergaderd wordt, de aangekondigde amendementen via de mail bij alle raadsleden en het college worden bekendgemaakt.

  • 4.

    Elk amendement en elk voorstel moet om in behandeling te worden genomen, aan het begin van de vergadering schriftelijk en ondertekend bij de voorzitter worden ingediend.

  • 5.

    Ieder lid dat in de vergadering aanwezig is, is bevoegd op het amendement dat door een lid is ingediend, een wijziging voor te stellen (subamendement).

  • 6.

    Intrekking, door de indiener(s), van het (sub)amendement is mogelijk, totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

Artikel 41 Moties

  • 1.

    Ieder lid van de raad kan tot het begin van de vergadering een motie indienen over een onderwerp dat op de agenda staat.

  • 2.

    In beginsel worden moties als bedoeld in lid 1 uiterlijk 16.00 uur op dinsdag voorafgaand aan de dag waarop wordt vergaderd, aangekondigd door toezending via de mail naar de griffier.

  • 3.

    De griffier zorgt ervoor dat op de woensdag voorafgaand aan de dag waarop vergaderd wordt, de aangekondigde moties via de mail bij alle raadsleden en het college worden bekendgemaakt.

  • 4.

    Een motie als bedoeld in lid 1 moet om in behandeling genomen te kunnen worden uiterlijk aan het begin van de vergadering schriftelijk en voorzien van ondertekening bij de voorzitter worden ingediend.

  • 5.

    De behandeling van een motie over een aanhangig onderwerp of voorstel vindt tegelijk met de beraadslaging over dat onderwerp of voorstel plaats.

  • 6.

    Een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp moet uiterlijk 16.00 uur dinsdag voorafgaand aan de dag waarop wordt vergaderd, via de griffier bij de voorzitter zijn ingediend.

  • 7.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda voorkomende onderwerpen zijn behandeld.

  • 8.

    Intrekking door de indiener(s) van de motie is mogelijk totdat de besluitvorming door de raad heeft plaatsgevonden.

  • 9.

    Er kan alleen beraadslaagd worden over moties als bedoeld in lid 1 en in lid 6 die ingediend zijn door leden van de raad die de presentielijst getekend hebben en in de vergadering aanwezig zijn.

Artikel 42 Voorstellen van orde

  • 1.

    De raadsvoorzitter en ieder lid van de raad kunnen tijdens de raadsvergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    De sessievoorzitter en iedere sessiedeelnemer kan tijdens een sessie in de Carrousel een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 3.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de raadsvergadering, respectievelijk de sessie betreffen.

  • 4.

    Over een voorstel van orde beslissen de leden van de raad respectievelijk sessiedeelnemers terstond.

Artikel 43 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Een initiatiefvoorstel moet om in behandeling genomen te kunnen worden schriftelijk bij de raadsvoorzitter worden ingediend.

  • 2.

    De agendacommissie plaatst het voorstel op de agenda van de eerstvolgende vergadering, afhankelijk van de aard van het voorstel voor de Carrousel of voor de raadsvergadering. Indien bij ontvangst van een initiatiefvoorstel de schriftelijke oproep voor de eerstkomende vergadering reeds verzonden is, wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadering geplaatst.

  • 3.

    De raad kan besluiten tot een andere wijze van behandelen.

  • 4.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 5.

    Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda worden toegevoegd.

Artikel 44 Collegevoorstel

  • 1.

    Een voorstel voor een verordening of een ander voorstel van het college aan de raad, dat vermeld staat op de agenda van de Carrousel of de raadsvergadering, kan niet worden ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Indien de raad van oordeel is dat een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug aan het college moet worden gezonden, bepaalt de raad in welke vergadering het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 45 Interpellatie

  • 1.

    Het verzoek tot het houden van een interpellatie wordt, behoudens in naar het oordeel van de raadsvoorzitter spoedeisende gevallen, uiterlijk om 16.00 uur op de dinsdag voorafgaand aan de raadsvergadering schriftelijk bij de raadsvoorzitter ingediend. Het verzoek bevat een duidelijke omschrijving van het onderwerp waarover inlichtingen worden verlangd alsmede de te stellen vragen.

  • 2.

    De raadsvoorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college. Bij de behandeling van de ingekomen stukken van de eerstvolgende vergadering na indiening van het verzoek wordt het verzoek in stemming gebracht. De raad bepaalt op welk tijdstip tijdens de vergadering de interpellatie zal worden gehouden.

  • 3.

    De interpellant voert niet meer dan tweemaal het woord, de overige leden van de raad, de burgemeester en de wethouders niet meer dan eenmaal, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 46 Vragen van inlichtingen

  • 1.

    Indien een lid van de raad van het college of de burgemeester over een onderwerp inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid en 180, derde lid, van de Gemeentewet verlangt, wordt het verzoek om inlichtingen via de griffier schriftelijk ingediend bij het college of de burgemeester.

  • 2.

    De griffier zorgt ervoor dat de overige leden van de raad een afschrift van dit verzoek krijgen.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden door het college binnen 15 werkdagen schriftelijk via de griffier aan alle raadsleden gestuurd. Indien beantwoording niet mogelijk is binnen deze 15 dagen wordt daarvan door het college tijdig schriftelijk mededeling gedaan aan de raadsleden via de griffier. De vragen en de verstrekte inlichtingen worden door de griffier op de website gepubliceerd.

  • 4.

    Indien de inlichtingen daartoe aanleiding vormen, kan een raadslid op de daarvoor voorgeschreven wijze een verzoek om agendering in een sessie of de raadsvergadering bij de agendacommissie indienen.

HOOFDSTUK 5 Begroting en rekening

Artikel 47 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 48 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.

HOOFDSTUK 6 Lidmaatschap van andere organisaties

Artikel 49 Verslag; verantwoording

  • 1.

    Een lid van de raad, een wethouder, de burgemeester of de secretaris, die door de gemeenteraad is aangewezen tot lid van het algemeen bestuur van een openbaar lichaam of van een ander gemeenschappelijk orgaan, ingesteld op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen, heeft het recht om voor het sluiten van de raadsvergadering verslag te doen over zaken die in het algemeen bestuur als bedoeld aan de orde zijn. Door een raadslid gewenste bespreking van dit verslag kan de voorzitter verwijzen naar de agendacommissie ten behoeve van agendering in een sessie.

  • 2.

    Ieder lid van de raad kan aan een persoon als bedoeld in het eerste lid, schriftelijke vragen stellen.

  • 3.

    Wanneer een lid van de raad een persoon als bedoeld in het eerste lid ter verantwoording wenst te roepen over zijn wijze van functioneren als zodanig, besluit de raad over het toestaan daarvan. Indien de raad dit toestaat worden de gevraagde inlichtingen mondeling of schriftelijk in de eerstvolgende of daaropvolgende vergadering gegeven. De gestelde vragen en het antwoord vormen een agendapunt voor de vergadering waarin de antwoorden worden gegeven.

  • 4.

    Dit artikel is van overeenkomstige toepassing op andere organisaties of instituties, waarin de raad één van zijn leden heeft benoemd.

HOOFDSTUK 7 Besloten vergadering

Artikel 50 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 51 Verslaglegging

  • 1.

    Aan het begin van een besloten raadsvergadering of besloten sessie wordt besloten of er een verslag van de vergadering respectievelijk sessie wordt gemaakt.

  • 2.

    De verslagen als bedoeld in lid 1 worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de raadsleden en overige deelnemers aan de vergadering of sessie ter inzage.

  • 3.

    De deelnemers van de vergadering of sessie hebben het recht binnen 6 dagen na ter inzage legging een voorstel tot wijziging bij de griffier in te dienen indien het verslag onjuistheden bevat of niet duidelijk weergeeft hetgeen besloten is.

  • 4.

    Het verslag van een besloten raadsvergadering wordt zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet openbaar maken van dit verslag. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 52 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raad overeenkomstig artikel 25, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raad kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 53 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, artikel 55, tweede en derde lid, of artikel 86, tweede en derde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt, indien daarom wordt verzocht door het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd, in een besloten vergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

HOOFDSTUK 8 Toehoorders en pers

Artikel 54 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare raadsvergaderingen en sessies bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

Artikel 55 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de raadsvergadering of tijdens sessies geluid- dan wel beeldregistraties willen maken, doen hiervan via de griffier mededeling aan de raadsvoorzitter respectievelijk sessievoorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 56 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderruimtes van raadsvergadering en Carrousel, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering respectievelijk sessie het gebruik van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering of hinder opleveren, zonder toestemming van de raads- of sessievoorzitter, niet toegestaan.

HOOFDSTUK 9 Slotbepalingen

Artikel 57 Uitleg reglement

In de gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de raadsvoorzitter.

Artikel 58 Citeertitel

Dit reglement kan worden aangehaald als “Reglement van orde voor het Raadsplein”.

Artikel 59 In werking treden

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op 2 juli 2010 .

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt het reglement van orde voor de vergaderingen van de raad vastgesteld bij raadsbesluit van 13 december 2007.