Uitstallingenbeleid Velsen 2014

Geldend van 21-03-2014 t/m heden

Intitulé

Uitstallingenbeleid Velsen 2014

1. Inleiding en achtergrond beleid

Iedereen kent wel de uitstallingen bij winkels op straat of speeltoestellen net buiten de winkel ter verhoging van de belevingswaarde en de aantrekkelijkheid van straten en winkelcentra. Ook de gemeente ziet graag een gezellig en levendig straatbeeld. Alleen mag dit niet ten koste gaan van de veiligheid op straat.

Het uitstallen van winkelgoederen of plaatsen van reclameborden vindt al sinds mensenheugenis plaats als een manier om aandacht te vestigen op handelswaar die in een zaak wordt aangeboden.

Voor een ondernemer kan het van belang zijn om zijn producten te kunnen presenteren aan het winkelend publiek. Uitstallingen kunnen het straatbeeld tijdens de winkelopenstelling verlevendigen, maar kunnen aan de andere kant ook al te uitbundig zijn en/of hinderlijk zijn voor een veilig gebruik van het voetgangersgebied door voetgangers, vooral als die gebruik moeten maken van rolstoelen, scootmobiels of kinderwagens.

In 2008 is daarom - na inspraak van vele belanghebbenden - uitstallingenbeleid vastgesteld waarin de regels zijn opgenomen waaraan men zich bij het plaatsen van uitstallingen en reclameborden heeft te houden.

De ervaringen met het in de hand houden van uitstallingen bij met name de exploitanten van sommige bloemenzaken zijn niet onverdeeld gunstig. De doorgang voor het winkelend publiek of andere verkeersdeelnemers wordt met enige regelmaat gehinderd.

Omdat de regelgeving niet op alle punten even helder is, levert dit problemen op bij de handhaving.

Er is daarom reden om het beleid aan te vullen en opnieuw en helderder vast te stellen.

2. Kader

2.1 Wettelijk kader

Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Velsen

Op grond van het bepaalde in artikel 2:5, eerste lid is het verboden de weg of een weggedeelte anders te gebruiken dan overeenkomstig de publieke functie daarvan, als:

  • a.

    het beoogde gebruik schade toebrengt aan de weg, gevaar oplevert voor de bruikbaarheid van de weg of voor het doelmatig en veilig gebruik daarvan, dan wel een belemmering kan vormen voor het doelmatig beheer en onderhoud van de weg;

  • b.

    het beoogde gebruik hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat het bevoegd bestuursorgaan in het belang van de openbare orde of de woon- en leefomgeving nadere regels kan stellen ten aanzien van terrassen, uitstallingen en reclameborden.

2.2 Algemene Uitgangspunten

Begaanbaar en overzichtelijk

De openbare ruimte in winkelgebieden kenmerkt zich vaak door een groot aantal obstakels. Denk daarbij aan straatmeubilair als bankjes en afvalbakken, verlichting, bomen en natuurlijk uitstallingen, reclameborden en terrassen.

Indien al deze inrichtingselementen lukraak worden neergezet, wordt het gebied al gauw onbegaanbaar en ‘onrustig’. De straten in een aantal winkelgebieden zijn doorgaans smal, zodat barrièrevorming door het plaatsen van uitstallingen zoveel mogelijk moet worden voorkomen.

Om de begaanbaarheid en overzichtelijkheid van de winkelgebieden te waarborgen was en is het uitgangspunt voor deze beleidsregel om uitstallingen slechts in beperkte omvang toe te laten.

Economische belangen

Het beleid met betrekking tot uitstallingen, waaronder verplaatsbare reclame- objecten, is nadrukkelijk niet bedoeld om ondernemers in hun bedrijfsvoering te treffen. Binnen de regels moet het voor ondernemers mogelijk zijn hun bedrijf op een goede manier te exploiteren. Heldere en duidelijke regelgeving is echter in het belang van het totale winkelgebied in een woonkern. Bij de totstandkoming van dit aangepast uitstallingenbeleid is zoveel mogelijk met ieders belang rekening gehouden.

Er is een afweging gemaakt in welke mate uitstallingen kunnen worden toegestaan zonder al te veel afbreuk te doen aan het straatbeeld per woonkern. Ook de barrièrewerking die ontstaat als gevolg van objecten op de weg is een belangrijk criterium geweest om uitstallingen slechts toe te staan met beperkte afmetingen. Voetgangersverkeer, laad- en losactiviteiten en nood- en hulpdiensten mogen geen hinder ondervinden van geplaatste uitstallingen.

3. Wat verstaan we onder een uitstalling?

Onder een uitstalling wordt verstaan alles dat buiten panden met het uiterlijk van een onderneming ter bevordering van de verkoop en/of ter verstrekking aan het publiek aan zaken, diensten, goederen en/of stoffen op of aan de weg wordt uitgestald. Verkoop vanuit de uitstalling is dus niet toegestaan.

Onder uitstallingen vallen naast kledingrekken, uitzoekbakken e.d. ook stoepborden en overige zaken zoals hobbelbeesten (bijv. bij een speelgoedwinkel) en decoratie- materiaal zoals bloembakken.

Daarnaast is een uitstalling een roerende zaak, wat betekent dat de uitstalling verplaatsbaar moet zijn en niet aan de weg verankerd mag zijn.

4. Gemeentelijk beleid

Bij het bepalen van de toelaatbaarheid van uitstallingen is uitgangspunt dat winkelwaar in beginsel thuis hoort in de zaak en niet op straat, maar dat een kleine presentatie van winkelwaar mogelijk is op plekken waar dit geen belemmering vormt voor de verkeersveiligheid of het uiterlijk aanzien van de omgeving.

Op grond van dit uitgangspunt wordt eerst een aantal algemene regels voor alle uitstallingen geformuleerd, waarna vervolgens op een aantal specifieke situaties wordt ingegaan, in welke gebieden of straten uitstallingen worden toegestaan en in welke mate.

Het beleid heeft geen betrekking op ramkraakpalen, containers en terrassen bij horecaondernemingen.

4.1 Algemene regels

  • 1.

    De uitstalling/ het stoepbord moet strak tegen de gevel van de winkel worden geplaatst binnen een afstand van maximaal 1,00 meter vanuit de gevel en niet hoger dan 1,50 meter.

  • 2.

    Voor commerciële speeltoestellen voor kinderen geldt een maximum van twee speeltoestellen per onderneming en dat deze strak tegen de gevel worden geplaatst.

  • 3.

    Verkoop vanuit de uitstalling is niet toegestaan.

  • 4.

    De breedte van de uitstalling is maximaal gelijk aan de breedte van het winkelpand.

  • 5.

    Voor stoepborden geldt een maximum van één per onderneming per adres.

  • 6.

    Uitstalling en stoepbord zijn alleen toegestaan tijdens de openingsuren van de betreffende winkel.

  • 7.

    Er dient een minimale vrije loopruimte van 1,50 meter in rechte lijn te worden vrijgelaten voor voetgangers/gehandicapten zoals in een normale straat met trottoir nodig is.

Uitstallingen/ stoepborden mogen niet worden geplaatst:

  • 1.

    indien werkzaamheden moeten worden verricht aan, onder, op of boven de weg;

  • 2.

    indien dit een te houden evenement, festiviteit of gebeurtenis in het algemeen belang in de weg staat;

  • 3.

    indien dit door de politie, brandweer of toezichthouders van de gemeente onverwijld wordt gevorderd in het belang van de openbare orde en veiligheid, de bruikbaarheid van de weg of het doelmatig en veilig gebruik van de weg en/of het doelmatig beheer en onderhoud van de weg.

4.2 Uitzonderingen

Aan de uitzonderingen op de algemene regel ter zake van de vrije loopruimte van 1,50 meter in rechte lijn voor de Lange Nieuwstraat en de Kennemerlaan te IJmuiden en de Wijkerstraatweg te Velsen-Noord uit de beleidsregel van 2008- waarvoor een minimale loopruimte van 3,0 meter geldt - wordt het winkelgebied aan de westzijde Hagelingerweg te Santpoort-Noord tussen het Burgemeester Weertsplantsoen en de Hoofdstraat toegevoegd.

4.3 Goederen aan de gevel

Naast het plaatsen van winkelwaar op de stoep is het tevens mogelijk om een aantal kleine objecten aan de gevel van de zaak te bevestigen. Vooral in straten waar een uitstalling vanwege de loopruimte niet mogelijk is, kan dit voor winkeliers een bruikbaar alternatief zijn. Deze objecten mogen echter geen gevaar opleveren voor voetgangers.

In geval van het bouwen van een bouwwerk is een omgevingsvergunning vereist.

Voor het bevestigen van goederen aan de gevel gelden de volgende regels:

  • 1.

    De objecten moeten direct aan de gevel worden bevestigd en niet aan een luifel, zonnescherm of markies.

  • 2.

    De objecten mogen bij elkaar niet meer dan 2 m2 van het gevelvlak innemen.

  • 3.

    De objecten mogen niet meer dan 50 cm. uit de gevel steken.

4.4 Veilige inrichting van de openbare ruimte

In Velsen wordt de openbare ruimte ingericht naar de normen Veilig Wonen (Handboek Politiekeurmerk Veilig Wonen). In dit kader zijn uitgangspunten opgesteld voor een (sociaal) veilige inrichting van de openbare ruimte en de woonomgeving. Waar mogelijk worden preventieve maatregelen genomen voor de (sociale) veiligheid.

Voor het uitstallingenbeleid zijn in dit verband de volgende punten van belang:

  • -

    de uitstallingen moeten overzichtelijk zijn;

  • -

    vanaf de openbare weg is onbelemmerd zicht op de winkel, terwijl vanuit de winkel onbelemmerd zicht is op de directe omgeving;

  • -

    toegankelijkheid voor de hulpverleningsdiensten als brandweer, ambulancediensten en politie;

  • -

    beheer- en onderhoudsplan voor het winkelgebied.

5. Privégronden

Artikel 1:1, sub b van de APV bepaalt dat onder een weg wordt verstaan alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten overeenkomstig artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994.

Voor ondernemers in panden waarvan de uitstallingen op privégrond zijn geplaatst, maar welke gronden op basis van de APV onder een ‘weg’ vallen en openbaar zijn op grond van de Wegenwet, zijn deze beleidsregels eveneens van toepassing. De gemeentelijke wetgever is bevoegd ten aanzien van voor het openbaar verkeer openstaande wegen en voor het publiek toegankelijke plaatsen regels vast te stellen, ongeacht de eigendomssituatie ter plaatse.

6. Precariobelasting

Voor het gebruik van de openbare ruimte voor uitstallingen behoeft met ingang van 1 januari 2014 geen precariobelasting meer te worden betaald.

7. Toezicht en handhaving

Het vaststellen van duidelijke, ondubbelzinnige regelgeving en het creëren van draagvlak voor deze regels zijn een eerste vereiste voor een goede uitvoerbaarheid van het beleid.

Daarnaast zijn toezicht op de naleving en de handhaving van de gestelde regels van wezenlijk belang.

Het bestuursrechtelijke toezicht en de handhaving worden uitgevoerd door ambtenaren van de gemeente Velsen. Door toezichthoudende ambtenaren wordt gecontroleerd op de naleving van de regelgeving. Daarnaast kan ook de politie (zoals in het geval van overlastsituaties) handhavend optreden.

Adequaat toezicht is van groot belang om de openbare orde en veiligheid te garanderen. Naast het uitoefenen van toezicht op basis van klachten (incidenten) zullen de uitstallingen regelmatig worden gecontroleerd.

8. Ontheffingsmogelijkheden

Op grond van artikel 2:5, derde lid van de APV kan het bevoegd bestuursorgaan ontheffing verlenen voor gebruik van de openbare weg dat niet voldoet aan de criteria die in de uitvoeringsvoorschriften zijn gesteld voor het gebruik van de openbare weg voor uitstallingen.

De praktijk van de afgelopen jaren heeft geleerd dat met name ondernemers in de bloemenhandel veel ruimte in beslag nemen met solitaire uitstallingen op grote afstand van de gevel na de vrij te laten loopruimte van 3,00 meter en aan de zijkant van hun bloemenzaak. Als zij hierop worden aangesproken, verwijzen zij naar elkaar.

Ook enkele andere zaken nemen ruimte in beslag voor solitaire uitstallingen aan de overkant van de vrij te laten loopruimte. Het toestaan van deze uitstallingen stuit niet op onoverkomelijke problemen.

Voor bloemenzaken en groentezaken is van oudsher uitgegaan van meer ruimte om goederen uit te stallen, mits de ruimte ter plekke dit toelaat. Dit verschilt echter per locatie van de desbetreffende zaak.

Op grond van de beleidsregel van 2008 was de plaatsing van uitstallingen aan de overkant van de vrij te laten loopruimte, op de rijbaan of een parkeervak overigens helemaal verboden.

In overleg met de betreffende ondernemers kan hiervoor maatwerk worden geleverd afhankelijk van de beschikbare ruimte en de inrichting van de betreffende straat.

Een en ander zal met markering op het wegdek van het trottoir worden aangegeven.

In genoemde gevallen kan het bevoegd bestuursorgaan op grond van het derde lid van artikel 2:5 APV een ontheffing verlenen. Voor het toestaan van extra uitstallingruimte door het verlenen van een ontheffing moet minimaal worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    geen uitbreiding van de uitstalling is toegestaan in geval sprake is van een uitstalling onder een permanent overkapte doorloop/luifel bedoeld om voetgangers een droge doorgang te garanderen;

  • 2.

    de doorstroming en doorloop in het verblijfsgebied moeten zijn gegarandeerd. Dit betekent niet dat minimaal 1,5 meter vrije doorgang moet zijn gegarandeerd, maar dat sprake is van een (zeer) breed verblijfsgebied waar de doorloop en doorstroming van het voetgangersverkeer zonder enige hinder (in beide richtingen) kan plaatsvinden en het karakter van het verblijfsgebied niet wordt aangetast;

  • 3.

    het doorzicht mag niet worden beperkt. De uitstallingen mogen niet zodanig zijn dat het doorzicht in het verblijfsgebied wordt beperkt;

  • 4.

    de uitstalling(en) mag(mogen) geen hinder opleveren voor voetgangers of andere verkeersdeelnemers, bijvoorbeeld door het beperken van het uitzicht in verkeerssituaties;

  • 5.

    de uitstalling mag geen belemmering vormen voor de etalages van aangrenzende winkels;

  • 6.

    er dient een positief advies van politie en brandweer te zijn;

  • 7.

    de aanvraag tot ontheffing moet vergezeld gaan van een plattegrond waarop de uitbreiding van de uitstalling exact is aangegeven;

  • 8.

    indiener dient, indien het plaatsen van markeertegels noodzakelijk is voor het op locatie exact aangeven van de toegestane ontheffing, alvorens tot plaatsen wordt overgegaan in overleg te treden met de afdeling Wijkbeheer.

Vervolgens zal per situatie worden getoetst of een ontheffing tot de mogelijkheden behoort. Het college zal in haar besluit tot het al dan niet verlenen van ontheffing gemotiveerd aangeven of (minimaal) aan bovengenoemde voorwaarden wordt voldaan.

Beleidsregel

Indien strikte naleving van deze beleidsnotitie voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsnotitie nagestreefde doelen, kan het college handelen in afwijking van de beleidsnotitie (artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht).

9. Overgangsrechtelijke bepalingen

Na invoering van dit nieuwe uitvoeringsbesluit en nieuwe beleidsregels is het mogelijk dat ondernemers die tot op het moment van invoering hiervan een uitstalling hadden, geen uitstalling meer mogen hebben of de uitstalling in oppervlakte moeten terugbrengen. Voor deze situaties zal een overgangsregime gelden, waarbij de huidige situatie als uitgangspunt wordt genomen. Door de gemeente zal voor de inwerkingtreding van deze beleidsnotitie een nulmeting worden uitgevoerd, zodat kan worden bepaald voor welke uitstallingen dit overgangsregime van toepassing is.

In geval uit deze nulmeting blijkt dat de hierboven bedoelde uitstallingen niet in overeenstemming zijn met de onderhavige beleidsnotitie, dan is het op grond van het overgangsregime toegestaan de strijdige situatie van de uitstalling tot maximaal drie maanden na de inwerkingtreding van de beleidsnotitie in stand te houden, tenzij dit in het belang van de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid voor de hulpdiensten niet gewenst is.

De ondernemer wiens uitstalling niet voldoet aan de voorwaarden in het uitvoerings- besluit voor de uitstallingen, maar die desondanks zijn uitstalling wenst te handhaven, dient gedurende de overgangstermijn een aanvraag voor een ontheffing in te dienen. Indien de ondernemer tijdig een aanvraag indient voor een ontheffing, wordt de overgangstermijn verlengd met de tijd die nodig is voor het onherroepelijk worden van de beslissing op zijn verzoek om ontheffing.

Aldus vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders op 18 maart 2014.

Uitvoeringsbesluit Uitstallingen in de gemeente Velsen 2014 en Beleidsregels ontheffingen

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen;

gelet op artikel 2:5, tweede en derde lid van de gewijzigde Algemene Plaatselijke Verordening gemeente Velsen 2009 en hoofdstuk 4, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

besluit ten aanzien van uitstallingen vast te stellen:

het Uitvoeringsbesluit Uitstallingen in de gemeente Velsen 2014 en Beleidsregels ontheffingen

Uitvoeringsbesluit Uitstallingen in de gemeente Velsen 2014

Artikel 1. Definities

  • Uitstalling:

  • onder een uitstalling wordt verstaan alles dat buiten panden met het uiterlijk van een onderneming ter bevordering van de verkoop en/of ter verstrekking aan het publiek aan zaken, diensten, goederen en/of stoffen op of aan de weg wordt uitgestald;

  • Weg:

  • een weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b, van de Wegenverkeerswet 1994;

  • Uitstallingstrook:

  • de strook vanaf de gevelgrens waarin uitstallingen mogen worden geplaatst;

  • Trottoir:

  • een voetpad dat naast een rijweg of parkeerruimte is gelegen;

  • Voetgangersgebied:

  • het gebied dat wordt begrensd door de borden G7-zonaal en G8-zonaal van bijlage 1 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RVV 1990), waarbij incidenteel voertuigen worden toegelaten;

  • Vrije doorgang:

  • een weggedeelte waarop zich geen enkel obstakel mag bevinden.

Artikel 2. Aanwezig zijn van een uitstalling

Een uitstalling mag aanwezig zijn op de weg indien:

  • 1.

    de uitstalling tot maximaal 1,00 meter uit de gevel aanwezig is op de weg; en

  • 2.

    de uitstalling enkel aanwezig is op de weg op tijden dat de in dat pand gevestigde onderneming voor het publiek is geopend;

Daarnaast:

  • 3.

    dient de blindengeleidestrook (suggestiestrook) te allen tijde vrij te blijven van obstakels;

  • 4.

    is het niet toegestaan verwijsborden naar de winkel te plaatsen;

  • 5.

    mag de uitstalling niet in of op de weg zijn verankerd en dient deze direct verplaatsbaar te zijn;

  • 6.

    mag de uitstalling niet aan openbare voorzieningen zoals banken, paaltjes, fietsenrekken, lantaarnpalen en openbaar groen worden bevestigd;

  • 7.

    is het toegestaan om aan meer dan één straat uit te stallen, indien een pand meer dan één ingang gelegen heeft aan evenzoveel straten

  • 8.

    mag er geen verkoop plaatsvinden vanuit de uitstalling zelf;

  • 9.

    mag de uitstalling geen belemmering vormen voor de etalages van aangrenzende winkels.

Artikel 3. Vrije doorgang verkeer

  • 1.

    Ingeval sprake is van een uitstalling op voetpaden/trottoirs, moet een vrije doorgang van ten minste 1,5 meter vrije loopruimte in rechte lijn gewaarborgd zijn;

  • 2.

    Ingeval sprake is van een uitstalling op voetpaden/trottoirs van de Lange Nieuwstraat en Kennemerlaan te IJmuiden, de westzijde van de Wijkerstraatweg te Velsen-Noord en de westzijde van de Hagelingerweg te Santpoort-Noord tussen Burg. Weertsplantsoen en Hoofdstraat, moet een vrije doorgang van ten minste 3,00 meter vrije loopruimte in rechte lijn gewaarborgd zijn;

  • 3.

    In de gevallen genoemd onder 2. zijn solitaire uitstallingen voorbij de vrij te laten doorgang van 3,00 meter mogelijk tot een afstand van 1,5 meter vanaf de stoeprand die de afscheiding vormt met het naastgelegen rijwielpad;

  • 4.

    Alle aanwijzingen en bevelen van politie, brandweer en/of andere, gemeentelijke diensten moeten stipt en onmiddellijk worden opgevolgd;

  • 5.

    Looppaden moeten worden vrijgelaten;

  • 6.

    De onbelemmerde toegang tot boven of naast de inrichting gelegen woningen/panden moet te allen tijde gewaarborgd zijn;

  • 7.

    De uitstalling mag zich niet binnen 1,00 meter bevinden van objecten in de openbare ruimte die door de gemeente of met toestemming van de gemeente zijn geplaatst en bereikbaar moeten zijn voor derden (bijv. brandkranen, parkeerautomaten, banken, brievenbussen e.d.);

  • 8.

    Een uitstalling mag niet zodanig zijn geplaatst of uitgevoerd dat er een verkeersonveilige situatie ontstaat ter beoordeling van de politie;

  • 9.

    De uitstalling mag zich bevinden bij voorzieningen die zijn aangelegd voor het verbeteren van de toegankelijkheid voor gehandicapten (bijv. blindengeleide-stroken/suggestiestroken, rolstoelopritten, paaltjes e.d.), mits een vrije doorgang van 1,5 meter is gewaarborgd;

  • 10.

    Degene die een uitstalling plaatst op voetpaden/trottoirs is verplicht alle maatregelen te nemen die nodig zijn om te voorkomen dat de gemeente dan wel derden schade lijden of overlast ondervinden van de uitstalling.

Artikel 4. Overgangsrechtelijke bepaling

Voorafgaand aan de inwerkingtreding van deze beleidsnotitie zal een nulmeting worden uitgevoerd.

Uitstallingen die blijkens deze nulmeting in strijd zijn met deze beleidsnotitie zullen worden gedoogd tot drie maanden na inwerkingtreding van deze beleidsnotitie, tenzij dit in het belang van de verkeersveiligheid en de bereikbaarheid voor hulpdiensten niet gewenst is. Na afloop van deze overgangsperiode van drie maanden moeten alle uitstallingen in overeenstemming zijn gebracht met deze beleidsnotitie.

De ondernemer wiens uitstalling niet voldoet aan de voorwaarden in het uitvoeringsbesluit voor de uitstallingen, maar die desondanks zijn uitstalling wenst te handhaven, dient gedurende de overgangstermijn een aanvraag voor een ontheffing in te dienen. Indien de ondernemer tijdig een aanvraag indient voor een ontheffing, wordt de overgangstermijn verlengd met de tijd die nodig is voor het onherroepelijk worden van de beslissing op zijn verzoek om ontheffing.

Beleidsregels ontheffingen

Ontheffingen

Het college kan ontheffing verlenen op grond van artikel 2:5, derde lid van de APV 2009 tot het toestaan van extra uitstalruimte, wanneer minimaal wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • 1.

    uitbreiding van de uitstalling vindt niet plaats onder een permanente overkapte doorloop/luifel bedoeld om voetgangers een droge doorgang te garanderen;

  • 2.

    doorstroming en doorloop in het verblijfsgebied moet zijn gegarandeerd. Dit betekent niet dat minimaal 1,5 meter vrije doorgang moet zijn gegarandeerd, maar dat sprake is van een (zeer) breed verblijfsgebied waar doorloop en doorstroming van het voetgangersverkeer zonder enige hinder (in beide richtingen) kan plaatsvinden en het karakter van het verblijfsgebied niet wordt aangetast;

  • 3.

    het doorzicht mag niet worden beperkt. De uitstallingen mogen niet zodanig zijn dat het doorzicht in het verblijfsgebied wordt beperkt;

  • 4.

    de uitstalling mag geen hinder opleveren voor voetgangers of andere verkeersdeelnemers, bijvoorbeeld door het beperken van het uitzicht in verkeerssituaties;

  • 5.

    de uitstalling mag geen belemmering vormen voor de etalages van aangrenzende winkels;

  • 6.

    er dient een positief advies van politie en brandweer te zijn;

  • 7.

    de aanvraag tot de ontheffing moet vergezeld gaan van een plattegrond waarop de uitbreiding van de uitstalling exact is aangegeven;

  • 8.

    indiener dient, indien het plaatsen van markeernagels noodzakelijk is voor het op locatie exact aangeven van de toegestane ontheffing, alvorens tot plaatsing wordt overgegaan in overleg te treden met de afdeling Wijkbeheer.

Inwerkingtreding en Citeertitel

Inwerkingtreding

Deze Beleidsnotitie Uitstallingen in de gemeente Velsen 2014, bestaande uit het Uitvoeringsbesluit Uitstallingen in de gemeente Velsen 2014 en de Beleidsregels ontheffingen, treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking.

De beleidsregel uitstallingen gemeente Velsen 2008 zoals vastgesteld op 8 april 2008 en bekendgemaakt op 17 april 2008 wordt ingetrokken. Het intrekkingbesluit treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

Citeertitel

Deze Beleidsnotitie Uitstallingen in de gemeente Velsen 2014 kan worden aangehaald als “Uitstallingenbeleid Velsen 2014”.