Algemene Voorwaarden bij uitgifte in erfpacht van onroerende zaken 2013

Geldend van 23-10-2013 t/m heden

Intitulé

Algemene Voorwaarden bij uitgifte in erfpacht van onroerende zaken 2013

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze voorwaarden wordt verstaan onder:

  • -

    afkoopsom:

  • de eenmalige vooruitbetaling ineens van de verschuldigde canons voor de gehele of resterende duur van het erfpachtrecht;

  • -

    afleveren:

  • het feitelijk ter beschikking stellen van de onroerende zaak;

  • -

    Bijzondere Voorwaarden:

  • de in de erfpachtovereenkomst vermelde voorwaarden die tot de kern van de overeenkomst behoren;

  • -

    consumentenrente:

  • de wettelijke rente die van toepassing is op alle niet- handelstransacties overeenkomstig artikel 6: 119 Burgerlijk Wetboek;

  • -

    canon:

  • een door de erfpachter verschuldigde geldsom als tegenprestatie voor het recht van erfpacht op een perceel;

  • -

    erfpacht:

  • een zakelijk recht dat de erfpachter de bevoegdheid geeft een perceel te houden en te gebruiken, onder de verplichting voor de erfpachter aan de eigenaar op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstippen een geldsom -de canon- te betalen;

  • -

    erfpachter:

  • één of meer natuurlijke en/of rechtspersonen die een zakelijk recht van erfpacht verkrijgen, welke de bevoegdheid geeft één of meer onroerende zaken van de gemeente te houden en te gebruiken, onder de verplichting aan de gemeente op al dan niet regelmatig terugkerende tijdstippen een geldsom -de canon- te betalen;

  • -

    erfpachtovereenkomst:

  • de overeenkomst waarbij de eigenaar zich verbindt het recht van erfpacht te vestigen op een onroerende zaak en de wederpartij om daarvoor de overeengekomen canon te betalen met de daarbij behorende Algemene en Bijzondere Voorwaarden;

  • -

    gemeente:

  • gemeente Velsen, Dudokplein 1, 1971 EN IJmuiden, postadres: postbus 465, 1970 AL IJmuiden;

  • -

    handelsrente:

  • de wettelijke rente die van toepassing is op alle handelstransacties overeenkomstig artikel 6: 119a Burgerlijk Wetboek;

  • -

    handelstransactie:

  • een transactie met een onderneming, zijnde een rechtspersoon of een natuurlijk persoon, die handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf;

  • -

    ingebruikneming:

  • het moment waarop de erfpachter voor het eerst feitelijk over de onroerende zaak beschikt door bijvoorbeeld deze te betrekken, en/of feitelijke werkzaamheden in en/of op uit te voeren en/of het af te palen;

  • -

    niet-handelstransactie:

  • een transactie met een natuurlijk persoon, die niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf;

  • -

    notariële akte:

  • een door de notaris opgemaakte akte die in de openbare registers zal worden ingeschreven;

  • -

    onroerende zaak:

  • de grond, de met de grond verenigde beplantingen, alsmede de gebouwen en/of werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken;

  • -

    openbare registers:

  • de kadastrale registers waarin feiten die voor de rechtstoestand van een onroerende zaak van belang zijn, worden ingeschreven;

  • -

    overdracht:

  • juridische eigendomsovergang van het recht van erfpacht en van de eventueel daarop rustende rechten en/of verplichtingen door inschrijving van de akte in de openbare registers;

  • -

    perceel:

  • de onroerende zaak;

  • -

    vestiging:

  • notariële akte waarin het recht van erfpacht wordt vastgelegd;

Artikel 2 Legitimering door de erfpachter

  • 1

    De erfpachter dient op verzoek van de gemeente zijn legitimatiebewijs aan haar te overleggen.

  • 2

    Indien de erfpachter is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken dient hij een bewijs van die inschrijving aan de gemeente te overleggen.

  • 3

    Als de erfpachter wordt vertegenwoordigd door een gemachtigde dient de gemachtigde naast zijn legitimatiebewijs tevens zijn door de erfpachter ondertekende mach¬ti¬ging te overleggen.

Artikel 3 Ondertekening van de erfpachtovereenkomst

  • 1

    Het college van burgemeester en wethouders dan wel de op basis van het geldende Mandaatbesluit daartoe bevoegde persoon is bevoegd tot het uitgeven in erfpacht.

  • 2

    De ondertekening van de erfpachtovereenkomst door de burgemeester of door de op basis van het geldende Mandaatbesluit daartoe bevoegde persoon geldt als bekrachtiging van de erfpachtovereenkomst door de gemeente.

Artikel 4 Overdracht op naam van een derde

  • 1

    Onder zijn hoofdelijke medeaansprakelijkheid heeft de erfpachter het recht de vestiging van het recht van erfpacht te laten plaatsvinden op naam van een door hem nader te noemen derde, mits deze, blijkens een daartoe strekkende schriftelijke toestemming van burgemeester en wethouders, door de gemeente als erfpachter wordt aanvaard.

  • 2

    De hoofdelijke aansprakelijkheid van de eerste erfpachter eindigt op het moment van de vestiging van het recht van erfpacht ten behoeve van de nader te noemen derde.

Artikel 5 Kosten, rechten en belastingen

  • 1

    Alle kosten, rechten en belastingen met betrekking tot de vestiging, de splitsing van het erfpachtrecht, de afkoop van de canon, waaronder begrepen de overdrachtsbelasting c.q. omzetbelasting, de notariële kosten en het kadastrale recht, de kosten van kadastrale opmeting, het opmaken van de notariële akte en de inschrijving daarvan in de openbare registers, alsmede het onderzoek naar de eventuele aanwezige zakelijke rechten, zijn voor rekening van de erfpachter.

  • 2

    Alle lasten en/of belastingen die op het in erfpacht uitgegeven perceel worden geheven komen met ingang van 1 ja¬nu¬ari vol¬gende op de datum van de ondertekende notariële akte dan wel met ingang van een nader in de Bijzondere Voorwaarden te bepalen datum voor rekening van de erfpachter.

Artikel 6 Waarborgsom

  • 1

    Binnen tien dagen na de datum van ondertekening van de erfpachtovereenkomst door de erfpachter betaalt de erfpachter aan de gemeente een bedrag als waarborgsom. In geval de erfpachter een canon verschuldigd is, bedraagt de waarborgsom 50% van de canon. In geval de erfpachter een afkoopsom verschuldigd is, bedraagt de waarborgsom een tiende gedeelte van de afkoopsom.

  • De

    waarborgsom dient op een nader door de gemeente op te geven bankrekening te worden overgemaakt.

  • Over

    de waarborgsom wordt door de gemeente geen rente aan de erfpachter vergoed.

  • 2

    Indien de waarborgsom niet binnen tien dagen na de datum van de ondertekening van de erfpachtovereenkomst door de erfpachter aan de gemeente is voldaan, is de erfpachter aan de gemeente de wettelijke (handels- of consumenten)rente over deze waarborgsom verschuldigd, te berekenen over de periode vanaf de datum van de ondertekening door de erfpachter van de erfpachtovereenkomst tot de datum van de betaling van het bedrag van de waarborgsom.

  • 3

    Bij de berekening van de rente wordt een maand op dertig dagen en een jaar op driehonderdzestig dagen gesteld.

Artikel 7 Rente

  • 1

    Tenzij in de Bijzondere Voorwaarden anders is bepaald, zal door de erfpachter aan de gemeente rente worden betaald, te berekenen over de door de gemeente gehanteerde grondwaarde voor het in erfpacht uit gegeven perceel ná aftrek van de waarborgsom, zulks over het tijdvak aanvangende vier weken ná de dag waarop de erfpachtovereenkomst door of namens de burgemeester is ondertekend tot de datum van vestiging.

  • 2

    Bij de berekening van de rente wordt een maand op dertig dagen en een jaar op driehonderdzestig da¬gen gesteld.

  • 3

    Het te hanteren rentepercentage wordt door de gemeente vastgesteld in de daarvoor bestemde Nota Grondprijzen of in de daarvoor in de plaats komende regeling.

Artikel 8 Vestiging

  • 1

    De notariële akte wordt verleden binnen een door de gemeente in de Bijzondere Voorwaarden te bepalen termijn.

  • 2

    De erfpachter meldt de gemeente welke notaris met het verlijden van deze akte moet worden belast.

  • 3

    Ter zake van de vestiging moet de erfpachter bij de notariële akte domicilie kiezen ten kantore van de notaris die met de uitvoering van die akte is belast.

  • 4

    De erfpachter kan het in erfpacht uitgegeven perceel in gebruik nemen zodra de notariële akte is ondertekend.

  • 5

    In afwijking van het in het vorige lid gestelde kan de gemeente schriftelijk toestemming geven om het in erfpacht uitgegeven perceel aan de erfpachter af te leveren vóór de datum van vestiging. De gemeente kan aan haar schriftelijk te geven toestemming voorwaarden stellen.

  • 6

    Indien de gemeente het in erfpacht uitgegeven perceel vóór de datum van vestiging aan de erfpachter aflevert, dient de erfpachter vóór de datum van ingebruikneming de canon c.q. afkoopsom, waarborgsom ex artikel 6 en de eventueel daarover verschuldigde rente ex artikel 6 lid 2, de rente op grond van artikel 7 en de eventueel verschuldigde omzetbelasting volledig te hebben voldaan. Tevens dient de erfpachter de door hem gekozen notaris te informeren over de eerdere ingebruikneming.

  • 7

    De aflevering vóór de datum van vestiging en de aanvaarding van het in erfpacht uitgegeven perceel wordt schriftelijk door partijen vastgelegd.

  • 8

    De erfpachter is verplicht om zijn medewerking te verlenen aan de vestiging van het recht van erfpacht binnen de daarvoor in de Bijzondere Voorwaarden bepaalde periode te doen plaatsvinden.

  • 9

    Indien de erfpachter niet meewerkt om de vestiging te doen plaats¬vinden, heeft de gemeente de bevoegdheid om of de nakoming van de erfpachtovereenkomst te vorderen of om de erfpachtovereenkomst te ontbinden, zulks na daartoe strek¬kende schriftelijke ingebrekestelling en na verloop van de daarin gestelde termijn. In dat geval is de waarborgsom van artikel 6 en de eventueel daarover verschuldigde rente ex artikel 6 lid 2 als onmiddellijk opeisbare boete ten behoeve van de gemeente verbeurd.

Artikel 9 Grenzen van het perceel

  • 1

    De erfpachter verplicht zich te houden aan de door partijen overeengekomen dan wel de door het Kadaster vastgelegde grenzen.

  • De

    erfpachter is verplicht de door of namens de gemeente uitgezette punten ten behoeve van het bepalen van de overeengekomen grenzen in stand te laten. Het risico van de niet of niet-behoorlijke instandhouding van die door of namens de gemeente uitgezette punten berust bij de erfpachter. De kosten van eventuele herhaalde uitzetting en/of aanwijzing komen voor rekening van de erfpachter.

  • 2

    Bij het oprichten en/of doen oprichten van gebouwen en/of bouwwerken is de erfpachter verplicht om vóóraf overleg te plegen met de met de toetsing en verlening van aangevraagde vergunningen belaste afdeling en met de met het uitmeten van terreinen belaste afdeling van de gemeente, zulks in verband met de juiste uitzetting van deze gebouwen en/of bouwwerken binnen de overeengekomen grenzen van het perceel.

Artikel 10 Over of ondermaat

  • 1

    In de Bijzondere Voorwaarden wordt bepaald of een eventueel verschil tussen de werkelijke grootte (zoals die door het Kadaster wordt vastgesteld) en de grootte, zoals die in de Bijzondere Voorwaarden is vermeld, aanleiding geeft tot verrekening.

  • 2

    Wanneer verrekening plaatsvindt geschiedt zulks op basis van de in de Bijzondere Voorwaarden vermelde prijs per m². Partijen zijn in het kader van een eventuele verrekening geen rentevergoeding verschuldigd.

  • 3

    Verschil tussen voormelde werkelijke -door de landmeter van het Kadaster vastgestelde- grootte en de in de Bijzondere Voorwaarden opgegeven geschatte maat zal aan geen der partijen enig recht verlenen, behoudens verrekening tussen partijen op grond van lid 2.

  • 4

    Er vindt eveneens geen verrekening plaats van de reeds betaalde rente(n).

  • 5

    Een verschil van 2 m² of kleiner komt niet voor verrekening in aanmerking.

  • 6

    Bij gebreke van een bepaling zoals bedoeld in lid 1 wordt aangenomen, dat geen verrekening plaatsvindt.

Artikel 11 Gebruik van het perceel

Het is de erfpachter niet geoorloofd:

  • a

    het in erfpacht uitgegeven perceel te gebruiken in strijd met het overeengekomen gebruik en/of bestemming, zoals dat is vermeld in de Bijzondere Voorwaarden van de erfpachtovereenkomst.

  • b

    het gebruik en/of de bestemming van het in erfpacht uitgegeven perceel en van de eventueel daarop te bouwen (of reeds gebouwde) opstallen te wijzigen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente, welke toestemming voor bepaalde tijd of tot wederopzegging kan worden verleend.

  • c

    de bij de aanvang van zijn recht op het in erfpacht uitgegeven perceel grond aanwezige of later daarop gebouwde opstallen geheel of gedeeltelijk te slopen en/of het bouwvolume van de opstallen te wijzigen zónder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente, aan welke toestemming voorwaarden kunnen worden verbonden;

  • d

    op het in erfpacht uitgegeven perceel en in hetgeen daarop is en/of zal worden gebouwd, werkzaamheden te verrichten en/of een bedrijf uit te oefenen waarvan naar het oordeel van de gemeente gevaar, schade en/of hinder dan wel bezwaar uit een oogpunt van welstand of aantasting van (de hygiëne van) het milieu te duchten is;

  • e

    het in erfpacht uitgegeven perceel mede te gebruiken voor het plaatsen en/of aanbrengen en het hebben van voorwerpen waarvan -naar het oordeel van de gemeente- gevaar, schade of hinder dan wel bezwaar uit een oogpunt van welstand te duchten is.

Artikel 12 Staat van het perceel

  • 1

    Het perceel wordt overgedragen in de staat waarin deze zich bevindt:

    • a. op het moment van de vestiging van het recht van erfpacht; of

    • b. -indien het perceel reeds voordien door de erfpachter in gebruik is genomen- bij die ingebruikneming.

  • 2

    Het perceel is met ingang van het moment van tekenen van de notariële akte van uitgifte in erfpacht voor rekening en risico van erfpachter, tenzij het perceel reeds voordien in gebruik is genomen, in welk geval het risico met ingang van de dag van ingebruikneming overgaat op erfpachter.

  • 3

    Het perceel wordt in erfpacht uitgegeven met alle daarbij behorende rechten en aanspraken en vrij van hypothecaire inschrijvingen en beslagen doch overigens met alle daaraan verbonden erfdienstbaarheden en/of (kwalitatieve) verplichtingen.

  • 4

    De gemeente geeft in de notariële akte kennis van de haar bekende erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichtingen, kettingbedingen en overige lasten en/of beperkingen.

  • De

    erfpachter aanvaardt deze lasten en/of beperkingen uitdrukkelijk en hij is verplicht alle op het perceel rustende verplichtingen, zoals vermeld in de notariële akte, na te leven, die bij de verkrijging van het in erfpacht uitgegeven perceel door de gemeente op haar overgingen, één en ander voor zover laatstgenoemde gehouden is deze verplichtingen op te leggen.

  • 5

    Naast het gestelde in lid 4 aanvaardt de erfpachter uitdrukkelijk de lasten en/of beperkingen die:

    • a. in de openbare registers zijn ingeschreven,

    • b. voor hem uit de feitelijke situatie kenbaar zijn en/of

    • c. voor hem geen wezenlijk zwaardere belasting betekenen.

  • 6

    De gemeente staat er voor in, dat zij bevoegd is het perceel in erfpacht uit te geven.

Artikel 13 Tenietgaan van het perceel

Indien het in erfpacht uitgegeven perceel door overmacht vóór het tijdstip van risico-overgang zoals bedoeld in artikel 12 lid 2 wordt beschadigd dan wel geheel of gedeeltelijk verloren gaat, is de erfpachtovereenkomst van rechtswege ontbonden, tenzij binnen vier weken daags ná het onheil, maar in ieder geval vóór de overeengekomen datum van vestiging:

  • a de erfpachter uitvoering van de erfpachtovereenkomst verlangt, in welk geval de gemeente aan de erfpachter op de overeengekomen datum van vestiging het in erfpacht uitgegeven perceel aflevert in de staat waarin het zich dan bevindt met alle rechten, uit welke hoofde ook, die de gemeente ter zake van het onheil jegens derden toekomen, dan wel

  • b de gemeente verklaart de schade binnen vier weken ná het onheil voor zijn rekening te zullen herstellen, in welk geval de eerder overeengekomen datum van vestiging verschuift naar de dag volgend op die waarop de vier weken zijn verstreken. Indien herstel binnen vier weken niet ten genoegen van de erfpachter plaatsvindt, dan is de erfpachtovereenkomst alsnog ontbonden, tenzij de erfpachter binnen veertien dagen ná die vier weken schriftelijk verklaart gebruik te willen maken van het hem onder sub a toegekende recht, in welk geval de vestiging op de overeengekomen datum of uiterlijk zes weken daarna plaatsvindt.

Artikel 14 Archeologie

  • 1

    In de bodem van het in erfpacht uitgegeven perceel kunnen zaken en/of omstandigheden worden aangetroffen die kunnen worden aangemerkt als archeologische monumenten in de zin van de Monumentenwet.

  • Indien

    bij de bebouwing/herontwikkeling van het in erfpacht uitgegeven perceel wezenlijke veranderingen in de bodemgesteldheid plaatsvinden, moet de erfpachter een verkennend bureauonderzoek uit laten voeren naar de archeologische monumenten in het perceel. Over de vraag wanneer sprake van wezenlijke veranderingen in de bodemgesteldheid en aan welke eisen een verkennend bureauonderzoek dient te voldoen dient de erfpachter in overleg met de gemeente te treden.

  • 2

    Wanneer uit het onder lid 1 bedoelde bureauonderzoek volgt, dat het in erfpacht uitgegeven perceel een archeologische potentie heeft, is de erfpachter op basis van de Monumentenwet, het provinciaal beleid en het gemeentelijk beleid verplicht, voor zijn rekening een inventariserend vooronderzoek op het perceel te laten uitvoeren door een gecertificeerd archeologisch bedrijf (booronderzoek met bijbehorend plan van aanpak).

  • De

    resultaten van dit vooronderzoek kunnen leiden tot verdere verplichtingen op te leggen aan de erfpachter, die deze aanvaardt en zal uitvoeren.

  • 3

    Indien de hoogte van de kosten van de onder lid 2 bedoelde verdere verplichtingen hiertoe voor de erfpachter in redelijkheid aanleiding geven, kan de erfpachter voor de vestiging van het recht van erfpacht, de erfpachtovereenkomst ontbinden.

  • 4

    Indien de erfpachter zich beroept op lid 3, zijn de kosten van de uitgevoerde onderzoeken voor rekening van de erfpachter.

Artikel 15 Bodemgesteldheid

  • 1

    De gemeente staat ervoor in, dat het in erfpacht uitgegeven perceel voldoet aan datgene dat de erfpachter -gelet op het overeengekomen gebruik dan wel de overeengekomen bestemming- redelijkerwijs mag verwachten.

  • Met

    name staat de gemeente ervoor in, dat het in erfpacht uitgegeven perceel op het moment van uitgifte in erfpacht vrij is van een zodanige bodemverontreiniging die in de weg zou staan aan vorenbedoeld gebruik dan wel bestemming (zoals die geldt op het moment van de uitgifte in erfpacht van het perceel en met inachtneming van de op dat moment geldende regelgeving met betrekking tot bodemverontreiniging).

  • 2

    Wanneer vóór de vestiging zou blijken dat de bodem van het in erfpacht uitgegeven perceel niet dan wel niet geheel ge¬schikt is voor het met de erfpachter overeengekomen gebruik of bestemming, laat de gemeente de erfpachter de keuze tussen enerzijds het ontbinden van de erfpachtovereenkomst en anderzijds het voor rekening van de gemeente saneren en/of het geschikt maken van het in erfpacht uitgegeven perceel voor de overeengekomen bestemming of het gebruik, met dien verstande dat de kosten van sa¬ne¬ring en/of het geschikt maken van het in erfpacht uitgegeven perceel in totaal niet meer bedragen dan 20 % van de door de gemeente gehanteerde grondwaarde voor het in erfpacht uitgegeven perceel.

  • 3

    Indien de kosten van sanering en/of het geschikt maken in totaal meer bedragen dan 20% van de door de gemeente gehanteerde grondwaarde van het in erfpacht uitgegeven perceel, laat de gemeente de erfpachter de keuze tussen enerzijds ontbinding van de overeenkomst en anderzijds een restitutie van een bepaald bedrag. Het te restitueren bedrag is gelijk aan de in lid 3 genoemde 20% van de grondwaarde zonder dat de erfpachter daarnaast recht heeft op schadevergoeding. Erfpachter heeft dan wel de verplichting tot sanering van het in erfpacht uitgegeven perceel.

  • 4

    In geval van ontbinding zullen aan de erfpachter de reeds aan gemeente betaalde (gedeelten van de) canon of eenmalige afkoopsom vermeerderd met eventueel betaalde renten worden gerestitueerd. In dat geval, wordt door de gemeente geen rente over de reeds betaalde bedragen vergoed aan erfpachter.

Artikel 16 Verplichting tot zelfbewoning en boete

  • 1

    Wanneer het in erfpacht uitgegeven perceel wordt c.q. is aangewend ten behoeve van (de realisering van) woonruimte is de erfpachter ver¬plicht het in erfpacht uitgegeven perceel uitsluitend zelf (met zijn eventuele gezinsleden) te bewonen.

  • 2

    Het bepaalde in lid 1 vervalt, nadat de erfpachter¬ het in erfpacht uitgegeven perceel drie ach¬tereenvolgende jaren heeft bewoond, te rekenen vanaf de datum van inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie op het in lid 1 bedoelde perceel.

  • 3

    Indien het in erfpacht uitgegeven perceel binnen drie jaar, te rekenen vanaf de datum van inschrijving in de gemeentelijke basisadministratie op het adres van het in erfpacht uitgegeven perceel, aan een derde wordt vervreemd is de erfpachter aan de gemeente een onmiddellijk opeisbare boete verschuldigd, te weten 50 % van de door de erfpachter gerealiseerde koopprijs.

  • 4

    Geen boete is verschuldigd, indien:

    • a het in erfpacht uitgegeven perceel wordt verkocht op grond van een machtiging van de rechter als bedoeld in artikel 174 boek 3 Burgerlijk Wetboek;

    • b het in erfpacht uitgegeven perceel wordt verkocht in verband met de executoriale verkoop door hypothecaire schuldeisers (artikel 268 boek 3 Burgerlijk Wetboek);

    • c de erfpachter schriftelijke toestemming van de gemeente heeft gekregen. De gemeente kan hieraan voorwaarden verbinden.

  • 5

    De toestemming zoals bedoeld in lid 4 sub c wordt in ieder geval verleend in geval van:

    • a verandering van werkkring van de erfpachter of diens levenspartner op grond waarvan redelijkerwijs verhuisd dient te worden;

    • b overlijden van de erfpachter of diens levenspartner;

    • c ontbinding van het huwelijk van de erfpachter door echtscheiding c.q. ontbinding van de duurzame samenleving of beëindiging van geregistreerd partnerschap;

    • d noodzakelijke verhuizing in verband met de gezondheid van de erfpachter en/of zijn levenspartner en/of van (één van) zijn gezinsleden.

  • De

    erfpachter dient bovengenoemde omstandigheden ten genoegen van de gemeente aan te kunnen tonen.

  • 6

    Indien de erfpachter zich niet heeft ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres van het in erfpacht uitgegeven perceel, wordt aangenomen dat de erfpachter niet drie achtereenvolgende jaren op bedoeld adres heeft gewoond en dat de erfpachter, in geval van vervreemding, het in erfpacht uitgegeven perceel heeft vervreemd binnen drie jaar. De boete zoals vermeld in lid 3 is dan onverkort van toepassing.

  • 7

    Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de erfpachter die met instemming van de gemeente voor derden bouwt, maar is wel van toepassing op degene (zijnde de derde) die van deze bouwer/erfpachter een recht van erfpacht verkrijgt.

Artikel 17 Vergunningen e.d.

1 Indien nodig zal de erfpachter voor eigen rekening en risico de daartoe vereiste vergunningen en/of toestemmingen aanvragen. Het risico van het niet verkrijgen daarvan is voor (rekening van) de erfpachter.

2 Het niet verkrijgen van de vereiste vergunningen en/of toestemmingen is geen grond voor ontbinding van de erfpachtovereenkomst.

Artikel 18 Aansluiting nutsvoorzieningen

De erfpachter dient voor eigen rekening en risico het in erfpacht uitgegeven perceel op de door hem gewenste nutsvoorzieningen aan te laten sluiten.

Artikel 19 Verplichtingen van de erfpachter

  • 1

    De erfpachter is verplicht:

    • a de in erfpacht uitgegeven grond en de daarop aanwezige opstallen in zodanige staat te (brengen en/of te) houden dat deze de in de notariële akte aangegeven bestemming en het daarin vermelde gebruik op behoorlijke wijze kunnen dienen. Daartoe dient de erfpachter de in erfpacht uitgegeven grond en de eventueel daarop aanwezige opstallen in alle opzichten goed te onderhouden en de opstallen zo nodig tijdig te vernieuwen, indien zulks in verband met het onderhoud noodzakelijk is te achten;

    • b overeenkomstig het bepaalde in artikel 96 boek 5 BW de gewone lasten en herstellingen te dragen. In afwijking van het bepaalde in artikel 96 boek 5 BW is de erfpachter zowel verplicht om de buitengewone lasten die op de in erfpacht uitgegeven onroerende zaak drukken te voldoen als om de buitengewone herstellingen daarvan te verrichten. De gemeente is tot het verrichten van gewone herstellingen, noch van buitengewone herstellingen verplicht;

    • c tot gehele of gedeeltelijke herbouw van de opstallen over te gaan, indien deze door welke oorzaak ook geheel of gedeeltelijk zijn tenietgegaan en alle opstallen tegen brand en stormschade te verzekeren;

  • 2

    De erfpachter is verplicht te gedogen dat al hetgeen ten behoeve van openbare voorzieningen in, op en/of boven het in erfpacht uitgegeven perceel door of namens de gemeente is aangebracht, door of namens de gemeente wordt onderhouden (herstellen en/of vernieuwen inbegrepen) en dat al hetgeen noodzakelijk is ten behoeve van openbare voorzieningen in, op en/of boven het in erfpacht uitgegeven perceel zal worden aangebracht en/of onderhouden.

  • 3

    De erfpachter is tevens verplicht te gedogen dat al hetgeen ten behoeve van voorzieningen in, op en/of boven het in erfpacht uitgegeven perceel door of namens een derde is aangebracht, door of namens die derde wordt onderhouden (herstellen en/of vernieuwen inbegrepen) en dat al hetgeen noodzakelijk is ten behoeve van die voorzieningen in, op en/of boven het in erfpacht uitgegeven perceel zal worden aangebracht en/of onderhouden.

  • 4

    De erfpachter is verplicht al hetgeen ingevolge lid 2 en 3 is aangebracht bevestigd te laten.

  • 5

    Alle schade aan het eigendom van de erfpachter die een onmiddellijk gevolg is van het aanbrengen en/of onderhouden (herstellen en/of vernieuwen inbegrepen) door of namens de gemeente van de in lid 2 bedoelde zaken zal door of namens en voor rekening van de gemeente worden hersteld of -indien de erfpachter dat wenst- aan de erfpachter worden vergoed.

  • 6

    De erfpachter is verplicht -voor zover in redelijkheid van hem gevergd kan worden- voor eigen rekening en risico die maatregelen te nemen ter voorkoming van schade aan de aanwezige zaken als omschreven in leden 2 en 3.

  • 7

    De erfpachter is te allen tijde aansprakelijk voor alle schade die als gevolg van zijn toedoen en/of nalaten is ontstaan aan de in leden 2 en 3 bedoelde zaken, ook voor die zaken die eigendom zijn van derden.

  • 8

    De erfpachter vrijwaart de gemeente tegen eventuele vorderingen inzake schadevergoeding van derden die mogelijkerwijs ook zaken in, op en/of boven het perceel in eigendom kunnen hebben.

Artikel 20 Vervreemding

  • 1

    De erfpachter is verplicht, in geval een recht van erfpacht voor bepaalde tijd is gevestigd, zich te onthouden van al datgene dat ten gevolge kan hebben dat derden zakelijke en/of persoonlijke rechten verkrijgen, waarvan het voortbestaan niet afhankelijk is van het bestaan van het erfpachtrecht.

  • 2

    De erfpachter is niet bevoegd het aan hem in erfpacht uitgegeven perceel zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente

    • a het recht van erfpacht en het op het in erfpacht uitgegeven perceel gebouwde te splitsen in appartementen, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente;

    • b tot het samenvoegen van erfpachtrechten over te gaan, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de gemeente;

  • in

    verband met de als gevolg daarvan nieuw te bepalen canon.

  • 3

    Overdracht van het recht van erfpacht in zijn geheel of voor een onverdeeld aandeel, de vestiging van het recht van ondererfpacht of de vestiging van een beperkt zakelijk recht, de splitsing van het recht van erfpacht, verdeling van de canon bij splitsing in appartementen, inbreng in een (andere) vennootschap alsmede scheiding van het recht tussen gezamenlijke rechthebbenden moet bij notariële akte geschieden.

  • 4

    Onverminderd het gestelde in artikel 16 is de erfpachter verplicht de overdracht van het recht van erfpacht of de vestiging van het recht uiterlijk op de dag van overdracht/vestiging schriftelijk aan gemeente te melden. Deze meldingsplicht geldt ook voor de andere in lid 3 van dit artikel bedoelde gevallen.

  • De

    nieuwe erfpachter, de ondererfpachter of de verkrijger van een beperkt recht als bedoeld in het voorgaande lid is verplicht om binnen een maand, te rekenen vanaf de datum van de overdracht op zijn kosten een authentiek afschrift van de akte van zijn verkrijging aan gemeente te overleggen.

  • 5

    Zolang een kennisgeving als bedoeld in het voorgaande lid niet is gedaan aan de gemeente alsmede indien het voorschrift, vervat in lid 3 niet in acht is genomen, kan de erfpachter aan het feit van de overgang en/of vestiging generlei rechtsgevolg tegenover de gemeente ontlenen. De erfpachter blijft hoofdelijk aansprakelijk.

  • 6

    De leden 4 en 5 gelden niet in het geval de canon is afgekocht.

  • 7

    In geval van vervreemding van het recht van erfpacht blijft de oude erfpachter naast de nieuwe erfpachter voor de eventuele niet betaalde, reeds vervallen erfpachttermijnen over de aan de datum van de notariële akte voorafgaande periode van 5 jaar hoofdelijk aansprakelijk.

  • 8

    Vervreemding van het recht van erfpacht geeft de erfpachter geen recht op terugbetaling van (een gedeelte van) de afkoopsom.

Artikel 21 Verbod

  • 1

    Het is de erfpachter niet geoorloofd het perceel te (laten) verontreinigen respectievelijk verontreinigd te laten na verontreiniging die tijdens de duur van het recht van erfpacht mocht zijn veroorzaakt.

  • 2

    De gemeente heeft te allen tijde het recht hierop controle uit te oefenen. De erfpachter is verplicht zijn medewerking daaraan te verlenen.

  • 3

    De erfpachter is bij niet- of niet-behoorlijke naleving van het in lid 1 vermelde een onmiddellijk opeisbare boete aan de gemeente verschuldigd ter grootte van 1 % van de jaarlijkse canon dan wel -indien de canon is afgekocht- ter grootte van 0,10 % van de afkoopsom voor iedere dag dat hij nalatig is.

  • 4

    De gemeente heeft in dat geval ook het recht om de erfpacht op te zeggen (conform het gestelde in artikel 87, tweede lid, van boek 5 van het Burgerlijk Wetboek).

  • 5

    De erfpachter is tegenover de gemeente aansprakelijk voor alle schade die de gemeente ondervindt door niet of niet-behoorlijke naleving van deze bepaling.

Artikel 22 Duur van het recht van erfpacht

De uitgifte in erfpacht geschiedt voor onbepaalde tijd, tenzij in de Bijzondere Voorwaarden een termijn is vermeld.

Artikel 23 De canon

  • 1

    De erfpachter is verplicht vanaf de vestiging van het recht jaarlijks een canon te betalen aan de gemeente.

  • 2

    De hoogte van de canon wordt bij het aangaan van de erfpachtovereenkomst c.q. na verloop van de periode als bedoeld in lid 3 van dit artikel, bepaald aan de hand van de door de gemeente vastgestelde Nota Grondprijzen of een daarvoor in de plaats komende regeling.

  • 3

    De hoogte van de canon kan voor een periode van 5, 10 of 30 jaar worden vastgezet door de erfpachter. Bij de vestiging van het recht vangt deze periode aan.

  • 4

    De betaling van de jaarlijkse canon geschiedt zonder enige korting (uit welke hoofde ook) bij vooruitbetaling in halfjaarlijkse termijnen en vangt aan bij vestiging van het recht. Indien overeenkomstig artikel 8 lid 5 het perceel voor de vestiging in gebruik is genomen door de erfpachter, dan is hij vanaf dat moment een vergoeding verschuldigd die gelijk is aan de canon tot aan de datum van vestiging van het recht van erfpacht.

  • 5

    Indien de canon en/of de vergoeding zoals vermeld in lid 4 niet of niet-tijdig is betaald, is de erfpachter naast de verschuldigde canon en/of vergoeding tevens de wettelijke rente (handelstransactie respectievelijk niet-handelstransactie) verschuldigd.

  • 6

    Bij de berekening van de rente wordt een maand op 30 dagen en een jaar op 360 dagen.

Artikel 24 Aanpassing canon gedurende de looptijd

  • 1

    De canon wordt telkens na verloop van de ingevolge artikel 23 lid 3 overeengekomen periode aangepast voor een zelfde periode met inachtneming van het gestelde in artikel 23 lid 2.

  • 2

    De aangepaste canon wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht aan de erfpachter.

  • Te

    late kennisgeving aan de erfpachter van de aangepaste canon, ontslaat de erfpachter niet van zijn verplichting tot (bij)betaling, indien de aangepaste canon hoger is dan de vorige canon.

  • 3

    Indien de nieuw aangepaste canon lager uitvalt dan de vorige canon, gaat zijn recht op terugbetaling niet teniet door te late kennisgeving aan de erfpachter van de nieuw aangepaste canon.

Artikel 25 Afkopen canon

  • 1

    De erfpachter kan bij de vestiging van het recht van erfpacht de canon ineens bij vooruitbetaling afkopen voor de gehele periode waarvoor het recht van erfpacht wordt gevestigd.

  • 2

    De erfpachter kan gedurende de looptijd van het erfpachtrecht de canon ook voor de resterende duur van het recht van erfpacht af kopen.

  • 3

    De hoogte van de afkoopsom wordt als volgt bepaald:

    • a uitgifte voor onbepaalde tijd:

    • het bedrag van de afkoopsom wordt gelijkgesteld aan de waarde die op basis van de alsdan geldende grondwaarde aan het perceel kan worden toegekend.

    • Indien bij de uitgifte van grond de periode waarvoor de canon wordt vastgesteld op 5, 10 of 30 jaar is bepaald wordt het bedrag gelijkgesteld aan de grondwaarde die gold op het moment van ingang van de geldende periode.

    • b uitgifte voor bepaalde tijd:

    • De afkoopsom zal gesteld worden op de gekapitaliseerde waarde van de resterende erfpachtduur, waarbij het rentepercentage gelijk is aan de wettelijke rente.

  • 4

    De betaling van de afkoopsom wordt middels een notariële akte door de notaris ingeschreven in de openbare registers. De kosten van het opmaken van de in dit lid bedoelde akte zullen voor de helft door de erfpachter en voor de andere helft door de gemeente worden gedragen.

Artikel 26 Herziening van de canon c.q. afkoopsom i.v.m. economisch hoogwaardiger gebruik

  • 1

    Indien naar het oordeel van de gemeente sprake is van een zodanige wijziging naar aard en omvang van het gebruik van de grond en/of de opstallen dat een economisch hoogwaardiger grondgebruik ontstaat, kunnen de voorwaarden waaronder het recht van erfpacht is gevestigd, zoals de afkoopsom dan wel de jaarlijks verschuldigde canon, worden herzien.

  • 2

    Indien als gevolg van lid 1 de jaarlijks verschuldigde canon en/of de afkoopsom worden herzien, wordt uitgegaan van de getaxeerde marktwaarde van het in erfpacht uitgegeven perceel in de gewijzigde situatie naar het moment waarop naar het oordeel van de gemeente het hoogwaardiger gebruik is ontstaan.

  • 3

    De inwerkingtreding van de herziene canon en/of de herziene afkoopsom valt samen met het tijdstip waarop naar het oordeel van de gemeente het economisch hoogwaardiger grondgebruik is ontstaan.

  • 4

    De herziene canon en/of herziene afkoopsom wordt zo spoedig mogelijk ter kennis gebracht aan de erfpachter. Deze kennisgeving van de herziene canon en/of herziene afkoopsom aan de erfpachter, ontslaat de erfpachter niet van zijn verplichting tot (bij)betaling.

  • 5

    Binnen 6 maanden na dagtekening van de kennisgeving als bedoeld in lid 4 worden de herzieningen als bedoeld in lid 1 bij notariële geconstateerd.

  • De

    erfpachter zal zijn medewerking verlenen aan het opmaken van de notariële akte. De kosten van die akte zullen voor de helft door de erfpachter en voor de andere helft door de gemeente worden gedragen.

Artikel 27 Vaststelling van de canon bij splitsing

  • 1

    Indien het recht van erfpacht wordt gesplitst al dan niet in appartementsrechten, stelt gemeente het gedeelte van de tot het moment van de splitsing geldende canon vast dat voor elk van de nieuw te vormen rechten van erfpacht als canon zal gelden.

  • 2

    Ingeval van splitsing als bedoeld in de lid 1 zijn de Algemene Voorwaarden en Bijzondere Voorwaarden mede van toepassing op de afzonderlijke (on)verdeelde aandelen in het recht van erfpacht.

Artikel 28 Vrijwaring door de erfpachter

  • 1

    De erfpachter is jegens de gemeente aansprakelijk voor de door haar te lijden dan wel geleden schade die ná uitgifte in erfpacht is ontstaan welke is veroorzaakt door de erfpachter.

  • 2

    De erfpachter vrijwaart de gemeente voor alle aanspraken van derden op vergoeding van schade die ná de uitgifte in erfpacht is ontstaan welke is veroorzaakt door de erfpachter aan eigendommen van derden.

Artikel 29 Hypotheekhouder

  • 1

    Indien het recht van erfpacht en/of de opstallen met één of meerdere hypotheekrechten is bezwaard, zal de hypotheekhouder aan gemeente een authentiek afschrift van de in de openbare registers ingeschreven hypotheekakte toezenden alsmede een verklaring waarbij de hypotheekhouder verzoekt het bepaalde in de artikelen 24, 26, 30 en 32 ten aanzien van hem van toepassing te achten.

  • 2

    De in het voorgaande lid genoemde artikelen zullen niet van toepassing zijn ten opzichte van de hypotheekhouders die de in het vorige lid genoemde stukken niet hebben ingeleverd.

  • 3

    Gemeente zal de in lid 1 bedoelde hypotheekhouder tijdig schriftelijk in kennis stellen van een voornemen tot opzegging van het recht van erfpacht of indien het gestelde in artikel 26 van toepassing is.

Artikel 30 Opzeggen van het erfpachtrecht i.v.m. algemeen belang

  • 1

    De gemeente kan het recht van erfpacht opzeggen om redenen van algemeen belang. De beëindiging geschiedt door opzegging van het recht nadat de gemeente een daartoe strekkend besluit heeft genomen.

  • 2

    Gemeente geeft de erfpachter en de hypotheekhouder en eventuele derden belanghebbenden kennis van het besluit bij aangetekend schrijven.

  • 3

    Opzegging geschiedt middels het gestelde in de Onteigeningswet.

Artikel 31 Vergoeding bij het einde van het recht o.g.v. algemeen belang

Indien het recht van erfpacht eindigt op grond van het algemeen belang (artikel 30) zal de schade worden vergoed met inachtneming van de op het moment van de beëindiging van het recht van erfpacht geldende Onteigeningswet doch onder aftrek van al hetgeen de erfpachter met betrekking tot het in erfpacht uitgegeven perceel nog aan de gemeente verschuldigd is.

Artikel 32 Opzegging van het recht van erfpacht i.v.m. niet-nakoming

  • 1

    Onverminderd het gestelde in de Algemene en/of Bijzondere Voorwaarden met betrekking tot het niet, niet-tijdig of niet-behoorlijke nakoming van één of meerdere bepalingen die voor het recht van erfpacht gelden, kan het recht van erfpacht bij besluit van de gemeente worden opgezegd, indien de erfpachter gedurende twee of meer achtereenvolgende jaren niet heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling van de canon.

  • Opzegging

    vindt in dat geval plaats bij deurwaardersexploot en met inachtneming van een termijn van ten minste een maand. Deze opzegging moet op straffe van nietigheid binnen acht dagen tevens betekend worden aan de hypotheekhouder(s) en aan anderen die als beperkt gerechtigden of beslagleggers op het recht van erfpacht of op het in erfpacht uitgegeven perceel in de openbare registers staan ingeschreven.

  • 2

    Voorafgaand aan de opzegging als bedoeld in lid 1 van dit artikel zal de gemeente van haar voornemen tot opzegging van het erfpachtrecht schriftelijk mededeling doen aan de erfpachter en de hypotheekhouder(s).

  • Binnen

    een termijn van zes maanden na dagtekening van de hiervoor genoemde schriftelijke mededeling van de gemeente met betrekking tot haar voornemen tot opzegging van het recht van erfpacht, hebben zowel de erfpachter als de hypotheekhouder(s) de gelegenheid om zelf of namens de erfpachter alsnog aan de verplichtingen van de erfpachter te voldoen, dan wel om het recht van erfpacht te doen verkopen.

  • 3

    Indien binnen de in lid 2 van dit artikel vermelde termijn alsnog de in lid 1 bedoelde verplichtingen zijn nagekomen, zal het recht van erfpacht niet worden opgezegd op grond van de omstandigheid waarvan aan de erfpachter en de hypotheekhouder(s) schriftelijk mededeling is gedaan, als bedoeld in lid 2.

Artikel 33 Opzegging door de erfpachter

  • 1

    Het is de erfpachter gedurende een termijn van 25 jaar, te rekenen vanaf de datum van vestiging van het recht van erfpacht, niet toegestaan de erfpacht op te zeggen.

  • 2

    Opzegging door de erfpachter na de termijn als genoemd onder lid 1 geschiedt bij deurwaardersexploot en met inachtneming van een termijn van ten minste 1 jaar.

  • 3

    Bij opzegging door de erfpachter is de gemeente geen vergoeding verschuldigd. De gemeente kan de erfpachter verplichten tot het verwijderen van de in slechte staat aanwezige opstallen door en voor rekening van de erfpachter.

Artikel 34 Einde recht

  • 1

    De erfpachter is verplicht na het eindigen van het recht van erfpacht het in erfpacht uitgegeven percelen geheel te ontruimen en schoon en vrij van gebruiksrechten op te leveren.

  • 2

    Indien de erfpachter na het eindigen van het recht van erfpacht het in erfpacht uitgegeven perceel niet heeft voldaan aan het in lid 1 bepaalde, zal de gemeente dat voor rekening van de erfpachter bewerkstelligen.

  • 3

    Indien het recht van erfpacht eindigt c.q. is geëindigd, dient de erfpachter voor eigen rekening binnen 2 maanden na het einde van het recht een bodemonderzoek op het in erfpacht uitgegeven perceel te laten uitvoeren met in achtneming van de artikelen 19 en 21. Artikel 28 is hierop onverkort van toepassing.

  • 4

    Indien het recht van erfpacht is geëindigd, zal de gemeente daarvan aantekening laten doen in de openbare registers.

Artikel 35 Niet-nakoming door erfpachter (herstel gemeente)

  • 1

    Indien de erfpachter enige verplichting, voortvloeiende uit deze Algemene en/of uit deze Bijzondere Voorwaarden, niet, niet tijdig en/of niet behoorlijk nakomt, kan gemeente deze verplichting op kosten van de erfpachter doen nakomen.

  • 2

    Krachtens deze Algemene Voorwaarden is gemeente na kennisgeving en ingebrekestelling alsmede na verloop van de in lid 3 bedoelde termijn tot zodanige uitvoering jegens de erfpachter uitdrukkelijk gemachtigd.

  • Tevens

    is gemeente onder dezelfde voorwaarden gemachtigd om voor rekening en risico van de erfpachter al datgene ongedaan te maken dat in strijd met enige verplichting door de erfpachter is verricht.

  • 3

    De gemeente geeft bij aangetekend schrijven kennis aan de erfpachter en de hypotheekhouder(s) van hun voornemen om gebruik te maken van de bevoegdheid als bedoeld in lid 1. Zij doet de kennisgeving vergezeld gaan van:

    • een opgave van het te verwachten bedrag van de kosten die met de uitvoering gemoeid zullen zijn; en

    • een ingebrekestelling ten aanzien van de verzuimde verplichting en/of de strijdige verrichting; en

    • een aanmaning om aan één en ander alsnog binnen een redelijke termijn te voldoen.

  • 4

    Onverminderd de eventuele verschuldigdheid van de erfpachter aan de gemeente van andere kosten, schade en/of rente, is de erfpachter verplicht op eerste schriftelijke aanzegging door de gemeente de kosten, die gemoeid zijn geweest met het herstel te voldoen. De gemeente doet de aanzegging vergezeld gaan van een gespecificeerde opgave van de kosten.

Artikel 36 Kettingbeding

  • 1

    De erfpachter is verplicht en verbindt zich jegens de gemeente, die dit voor zich aanvaardt, om het bepaalde in de artikelen 11, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 40 en 43 bij de overdracht van het in erfpacht uitgegeven perceel (of gedeelte daarvan), alsmede bij de verlening daarop van een beperkt recht, aan de nieuwe erfpachter en/of beperkt gerechtigde op te leggen en daartoe het in de artikelen 11, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 40 en 43 bepaalde woordelijk in de notariële akte te laten opnemen, zulks op verbeurte van een onmiddellijk opeisbare boete aan de gemeente van 10 x de jaarlijkse canon dan wel - indien de canon is afgekocht- een bedrag ter grootte van 10 % van de afkoopsom, en met de bevoegdheid van de gemeente om daarnaast nakoming en/of vergoeding van de meerdere schade te vorderen.

  • 2

    Op gelijke wijze als onder lid 1 is bepaald, verbindt de erfpachter zich jegens de gemeente tot het bedingen bij wijze van derdenbeding bij de nieuwe erfpachter of beperkt gerechtigde dat ook deze zowel het bepaalde in de artikelen 11, 19, 20, 21, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 32, 33, 34, 35, 40 en 43 als de verplichting om dit door te geven, zal opleggen aan de rechtsopvolgers en/of beperkt gerechtigden.

  • 3

    Elke opvolgende vervreemder neemt daarbij namens en ten behoeve van de gemeente het gestelde in lid 2 aan.

Artikel 37 Kwalitatieve verplichtingen

  • 1

    Partijen komen overeen dat de verplichtingen als bedoeld in de artikelen 11, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 32 en 33 als kwalitatieve verplichtingen op het in erfpacht uitgegeven perceel rusten en dat deze verplichtingen van rechtswege zullen overgaan op degene(n) die de zaak onder bijzondere titel zal/zullen ver¬krijgen, waarbij tevens wordt bepaald dat diegene(n) mede gebonden is/zijn die van de recht- hebbende een recht tot gebruik van de zaak zal/zullen verkrijgen.

  • 2

    Deze verplichtingen zullen als kwalitatieve verplichtingen worden vastgelegd in de notariële akte en worden ingeschreven in de openbare registers.

Artikel 38 Voorwaarde van financiering

  • 1

    De erfpachter heeft het recht de erfpachtovereenkomst te ontbinden, indien hij niet binnen vier weken na de datum van ondertekening van de erfpachtovereenkomst een hypothecaire lening, nodig voor de financiering van het in erfpacht uitgegeven perceel en de eventueel op het in erfpacht uitgegeven perceel te realiseren bebouwing, onder naar de situatie op de geldmarkt redelijk te achten condities heeft kunnen verkrijgen.

  • 2

    Indien de erfpachter een beroep wenst te doen op deze ontbindende voorwaarde, dient hij hiervan binnen zeven dagen na het verstrijken van de vorenvermelde termijn van vier weken bij aangetekende brief kennis te geven aan de gemeente, zulks onder overlegging van schriftelijke stukken waaruit één en an¬der in voldoende mate blijkt.

  • 3

    Alle eventueel aan gemeente (vooruit)betaalde bedragen worden binnen redelijke termijn door de gemeente aan erfpachter teruggestort, indien de erfpachtovereenkomst wordt ontbonden op grond van lid 1.

  • In

    dat geval, wordt door de gemeente geen rente over de reeds door de erfpachter betaalde bedragen vergoed aan erfpachter.

Artikel 39 Faillissement en beslag

  • 1

    Indien de erfpachter vóór het verlijden van de notariële akte in staat van faillissement wordt verklaard of surseance van betaling heeft gekregen, alsmede executoriaal beslag wordt c.q. is gelegd, is de gemeente bevoegd de erfpachtovereenkomst te ontbinden, zonder dat enige ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst zal zijn vereist.

  • 2

    Indien reeds aflevering heeft plaatsgevonden, is de erfpachter alsdan verplicht het afgeleverde on¬ver¬wijld weer in de macht van de gemeente terug te brengen, voor zover mogelijk in de staat waarin dit zich bevond ten tijde van de aflevering.

  • 3

    De reeds betaalde bedragen (waarborgsom, renten, canon of afkoopsom) zullen worden gerestitueerd binnen redelijke termijn voor zover bedoeld bedrag het bedrag van de kosten en/of boeten ingevolge de erfpachtovereenkomst te boven gaan. In dat geval, wordt door de gemeente geen rente over de reeds betaalde bedragen vergoed aan erfpachter.

Artikel 40 Boetebepaling

  • 1

    Tenzij in deze Algemene Voorwaarden en/of de Bijzondere Voorwaarden een andere (op een bepaalde situatie aangepaste) boeteregeling is getroffen, verbeurt de erfpachter bij elke niet of niet-behoorlijke nakoming c.q. overtreding van enige verplichting die hem ingevolge deze Algemene Voorwaarden en de Bijzondere Voorwaarden is opgelegd ná ingebrekestelling en ná verloop van de daarin gestelde termijn een door de gemeente op te leggen onmiddellijk opeisbare boete tot een maximum van tien maal het bedrag van de jaarlijks verschuldigde canon c.q. 10% van de afkoopsom.

  • Het

    vorenstaande laat onverlet het recht van de gemeente om volledige schadevergoeding te vorderen van de erfpachter voor zover de geleden en/of te lijden schade de verbeurde boete overtreft.

  • 2

    Indien de erfpachter de erfpachttermijnen door betaling van een afkoopsom als bedoeld in artikel 25 heeft voldaan, wordt voor de bepaling van de boete de canon gehanteerd die verschuldigd zou zijn als ware het een uitgifte in erfpacht waarbij met ingang van het jaar waarin de niet nakoming schriftelijk ter kennis is gebracht van de erfpachter de canon voor een periode van vijf jaar is vastgesteld, waarbij de waarde wordt vastgesteld door middel van een taxatie door een beëdigd taxateur.

  • 3

    Naast het vorengestelde behoudt zowel de gemeente als de erfpachter zich het recht voor om bij niet nakoming van enige uit de erfpachtovereenkomst voortvloeiende verplichting in rechte nakoming te vorderen.

Artikel 41 Geschillen en rechtskeuze

  • 1

    Eventuele geschillen zullen door de te Velsen bevoegde rechter worden beslecht.

  • 2

    Het Nederlands recht is van toepassing.

Artikel 42 Hoofdelijkheid

Ingeval twee of meer natuurlijke- en/of rechtspersonen erfpachter zijn, is ieder hoofdelijk aan¬spra¬kelijk voor de nakoming van de Bijzondere Voorwaarden en de Algemene Voorwaarden.

Artikel 43 Indexatie

  • 1

    De in deze Algemene Voorwaarden en in de Bijzondere Voorwaarden vermelde boeten zullen jaarlijks, voor de eerste maal op 1 januari volgend op het jaar waarin de erfpachtovereenkomst door de erfpachter is ondertekend en vervolgens iedere eerste dag van januari van de daarop volgende jaren, worden geïndexeerd op basis van het CBS consumentenprijsindexcijfer, alle huishoudens totaal, zoals door het CBS te Den Haag wordt vastgesteld op de meest recente tijdbasis.

  • 2

    De aanpassing vindt plaats door vermenigvuldiging van de tot die datum geldende boeten met een breuk, waarvan de teller bestaat uit het prijsindexcijfer voor het kalenderjaar voorafgaande aan de datum van ingang van de nieuwe boete en de noemer bestaat uit het meest recente prijsindexcijfer.

  • 3

    Indien het CBS op houdt te bestaan en/of het in lid 1 genoemde indexcijfer niet meer bekendmaakt, zal een gelijkwaardig cijfer worden toegepast.

Artikel 44 Bedenktijd

  • 1

    In geval van het recht van erfpacht van een tot bewoning bestemde onroerende zaak of bestanddeel daarvan heeft de erfpachter, die een natuurlijk persoon is en niet handelt in de uitoefening van een beroep of bedrijf, bedenktijd om de erfpachtovereenkomst te ontbinden. De bedenktijd duurt drie dagen en begint om 00.00 uur van de dag die volgt op de dag dat de tussen partijen opgemaakte ondertekende erfpachtovereenkomst aan de erfpachter ter hand is gesteld.

  • 2

    Indien de bedenktijd op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag eindigt, wordt deze verlengd tot en met de eerstvolgende dag die niet een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag is.

  • 3

    De bedenktijd wordt zo nodig, zoveel verlengd dat daarin ten minste twee dagen voorkomen die niet op een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag zijn.

Artikel 45 Toepassingsbereik Algemene Voorwaarden

  • 1

    Deze voorwaarden kunnen worden aangehaald onder de titel ‘Algemene Voorwaarden bij uitgifte in erfpacht van onroerende zaken 2013’.

  • 2

    De Algemene Voorwaarden maken deel uit van de erfpachtovereenkomst, waarin zij van toepassing zijn verklaard.

  • 3

    Indien de Bijzondere voorwaarden afwijken van de Algemene Voorwaarden, gaan de Bijzondere voorwaarden voor.

Artikel 46 Inwerkingtreding Algemene Voorwaarden

Deze Algemene Voorwaarden treden in werking op 23 oktober 2013.