Regeling vervallen per 16-02-2018

Nadere regels Verordening Maatschappelijke ondersteuning Velsen 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 15-02-2018

Intitulé

Nadere regels Verordening Maatschappelijke ondersteuning Velsen 2015

Hoofdstuk 1

Algemeen

Artikel 1 De reikwijdte

De Nadere regels zijn gebaseerd op de artikelen 11, zesde lid (Pgb aan iemand uit het sociaal netwerk van de cliënt), 12, eerste lid onder b en derde lid onder a (berekening kostprijs), 13, eerste lid (kwaliteitseisen) 16 (waardering mantelzorgers), 17 (tegemoetkoming meerkosten door chronische ziekte of beperking) en 21 (betrekken van ingezetenen bij het beleid) van de Verordening Maatschappelijke ondersteuning 2015 gemeente Velsen.

Artikel 1.1 De btw

De in deze Nadere regels genoemde bedragen zijn, voor zover van toepassing, inclusief btw.

Hoofdstuk 2

Voorwaarden voor het betrekken van diensten, hulpmiddelen en maatregelen uit het sociale netwerk van de cliënt

Artikel 2.1.

Het tarief als bedoeld in artikel 11 lid 6 van de Verordening Wmo 2015 bedraagt € 20,00 per uur tenzij de kostprijs als bedoeld in artikel 11 derde lid onder c, lager is dan € 20,00; dan wordt het tarief vastgesteld op dat lagere bedrag.

Artikel 2.2.

Er kan een PGB verstrekt worden voor ondersteuning door personen uit het sociale netwerk van de cliënt wanneer de ondersteuning de gebruikelijke hulp overstijgt, dit aantoonbaar tot betere en effectievere ondersteuning leidt en aantoonbaar doelmatiger is dan zorg in natura.

  • a.

    Het college bepaalt voor gezinsleden binnen hetzelfde huishouden in hoeverre sprake is van gebruikelijke hulp op basis van de beleidsregels gemeente Velsen 2015.

  • b.

    Bij personen uit het sociale netwerk van een cliënt, niet zijnde een gezinslid binnen hetzelfde huishouden, bepaalt het college op basis van de individuele specifieke situatie wanneer de hulp naar zijn oordeel de gebruikelijke hulp overschrijdt.

Hoofdstuk 3

Regels voor bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen en algemene voorzieningen

Artikel 3.1

Kostprijs traplift, hulp bij het huishouden en begeleiding

  • 1.

    De kostprijs van de voorziening is gelijk aan de door de gemeente te betalen prijs van de betreffende voorziening, inclusief eventuele individuele aanpassingen en eventuele kosten van onderhoud en verzekering.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid bedraagt de kostprijs voor een traplift € 133,32 per vier weken.

  • 3.

    De kostprijs van hulp bij het huishouden is vastgesteld op:

    • a.

      categorie 1: € 17, - per uur;

    • b.

      categorie 2: € 19, - per uur.

  • 4.

    De kostprijs van begeleiding is vastgesteld op € 19,00 per uur.

Artikel 3.2 Ingangsdatum

Lid 1.

De ingangsdatum van de eigen bijdrage is gelijk aan de ingangsdatum van de eerstvolgende periode van vier weken na de dag, waarop de klant over de voorziening kan beschikken.

Lid 2.

In afwijking van lid 1 is de ingangsdatum voor hulp bij het huishouden in natura de eerste dag dat de hulp daadwerkelijk is gestart.

Artikel 3.3 Duur eigen bijdrage

Lid 1.

Bij een door de gemeente gehuurde woonvoorziening of vervoersvoorziening, wordt gedurende de gehele bruikleenperiode de eigen bijdrage in rekening gebracht.

Lid 2.

Bij een door de gemeente gekochte woonvoorziening, vervoersvoorziening en traplift, in bruikleen verstrekt, wordt gedurende 39 periodes van 4 weken de eigen bijdrage in rekening gebracht.

Lid 3.

De periode waarover de eigen bijdrage in rekening wordt gebracht, bedraagt bij een door de gemeente gekochte woonvoorziening of vervoersvoorziening, in eigendom verstrekt:

  • a.

    bij een kostprijs hoger dan € 500,-: 39 periodes van 4 weken;

  • b.

    bij een kostprijs tussen € 250,- en € 500,-: 26 periodes van 4 weken;

  • c.

    bij een kostprijs lager dan € 250,-: 13 periodes van 4 weken;

Lid 4.

De periode waarover de eigen bijdrage in rekening wordt gebracht, bedraagt bij een door de gemeente verstrekt persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening of vervoersvoorziening:

  • a.

    bij een kostprijs hoger dan € 500,-: 39 periodes van 4 weken;

  • b.

    bij een kostprijs tussen € 250,- en € 500,-: 26 periodes van 4 weken;

  • c.

    bij een kostprijs lager dan € 250,-: 13 periodes van 4 weken.

Lid 5.

Bij hulp bij het huishouden geleverd in natura of middels een persoonsgebonden budget, wordt gedurende de gehele periode van hulpverlening de eigen bijdrage in rekening gebracht.

Lid 6

begeleiding: € 19, - per uur of per dagdeel van maximaal 4 uur, indien de begeleiding wordt gegeven in groepsverband; gedurende de gehele looptijd van de voorziening;

  • a.

    een persoonsgebonden budget voor een woonvoorziening en een vervoersvoorziening: gedurende 39 periodes van vier weken;

  • b.

    een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden en begeleiding: gedurende de gehele looptijd van de voorziening.

Artikel 3.4 Gemeenschappelijke ruimtes

Voor woonvoorzieningen aan gemeenschappelijke ruimtes is geen eigen bijdrage verschuldigd.

Artikel 3.5 Overlijden

Bij overlijden van de klant wordt de eigen bijdrage beëindigd per de laatste dag van de vierwekenperiode, waarin de overlijdensdatum valt.

Artikel 3.6 Beëindiging

Bij beëindiging van de verstrekking van de voorziening wordt de eigen bijdrage beëindigd per de laatste dag van de vierwekenperiode, waarin de voorziening wordt ingeleverd.

Artikel 3.7 Vervanging voorzieningen

Wanneer een voorziening wordt vervangen, wordt op basis van de kostprijs van de vervangende voorziening de hoogte en de duur van de eigen bijdrage opnieuw berekend en vastgesteld.

Artikel 3.8 Uitzonderingen

Er wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht voor de volgende voorzieningen:

  • a.

    rolstoelen;

  • b.

    aanpassingen aan rolstoelen;

  • c.

    pas voor de OV-Taxi;

  • d.

    voorzieningen ten behoeve van kinderen tot 18 jaar. Vanaf de dag dat het kind 18 jaar zal voor een voorziening, die in bruikleen is verstrekt, een eigen bijdrage in rekening worden gebracht conform deze beleidsregels.

Hoofdstuk 4

Kwaliteitseisen maatschappelijk ondersteuning

Artikel 4.1 Eisen met betrekking tot de te leveren diensten en ondersteuning

De te leveren voorziening(en) en ondersteuning:

  • a.

    is veilig, doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht;

  • b.

    is afgestemd op de reële behoefte van de cliënt en op andere vormen van zorg of hulp die de cliënt ontvangt;

  • c.

    dient er toe te strekken dat de zelfredzaamheids- of participatieproblematiek van de cliënt vermindert, dan wel de achteruitgang vertraagt, dan wel in adequate opvang van de cliënt wordt voorzien;

  • d.

    wordt in overleg met de cliënt en/of zijn vertegenwoordiger gestart, aangepast en / of voortgezet. Hierover wordt bij aanvang van de ondersteuning/voorziening binnen 2 dagen na de ontvangst van de beschikking contact opgenomen met de cliënt;

  • e.

    wordt vastgelegd in een individueel hulpplan dat in overleg met de cliënt tot stand komt. Hierin worden alle relevante afspraken inzake de voorziening of ondersteuning vastgelegd en door de cliënt en diegene die de ondersteuning biedt, ondertekend. Tussentijdse opzegging door de cliënt is mogelijk en dient onverwijld bij het college te worden gemeld.

Artikel 4.2 Eisen met betrekking tot de toegankelijkheid van locaties

Indien de voorziening of de ondersteuning op locatie wordt geleverd, is deze locatie geschikt (gemaakt) voor de doelgroep op gebied van toegankelijkheid, bereikbaarheid en de aanwezigheid van een toegankelijk en bruikbaar gehandicaptentoilet.

Artikel 4.3 Eisen met betrekking tot de deskundigheid van beroepskrachten

Van professionele hulpverleners die direct contact hebben met cliënten wordt daarnaast verwacht dat zij:

  • a.

    een servicegerichte en klantvriendelijke instelling hebben;

  • b.

    goede sociale en communicatieve vaardigheden hebben;

  • c.

    de Nederlandse taal in woord en geschrift beheersen, voor zover relevant voor de

uitvoering van de werkzaamheden;

  • d.

    cliënten met respect bejegenen;

  • e.

    gekwalificeerd zijn voor de werkzaamheden die ze uitvoeren;

  • f.

    een actieve signaleringsplicht naleven ten aanzien van veranderingen in de (fysieke

en psychische) gezondheid, de sociale situatie en de behoefte van de cliënt aan meer of andere ondersteuning of zorg. Voor zover het huishoudelijke ondersteuning betreft, heeft de signaleringsplicht uitsluitend betrekking op verandering in de huishouding.

Hoofdstuk 5

Waardering Mantelzorgers

Artikel 5.1

De blijk van waardering bestaat uit een attentie in natura en is niet om te zetten naar een financiële tegemoetkoming of geldbedrag.

Artikel 5.2

De woonplaats van de cliënt is leidend, de mantelzorger(s) kunnen ook uit een andere gemeente afkomstig zijn.

Artikel 5.3

Per cliënt kan kunnen maximaal 2 mantelzorger(s) een attentie ontvangen.

Hoofdstuk 6

Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen

Artikel 6.1

De tegemoetkoming in de meerkosten voor personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen bedraagt een nader te bepalen bedrag per persoon per kalenderjaar. Indien meerdere personen binnen dat huishouden in aanmerking komen voor de tegemoetkoming bedraagt het een nader te bepalen bedrag per huishouden,

Artikel 6.2

De tegemoetkoming kan worden verstrekt aan mensen met een inkomen tot maximaal 120% van het wettelijk minimumloon.

Hoofdstuk 7

Betrekken van ingezetenen bij het beleid

Artikel 7.1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    Wmo: de Wet maatschappelijke ondersteuning

  • b.

    Ciënt: diegene die een voorziening ontvangt op grond van de Wmo

  • c.

    Belangen- en doelgroeporganisaties: representatieve organisaties aan de kant van cliënten en zorggebruikers op het gebied van maarschappelijke ondersteuning

  • d.

    Wmoraad: adviesorgaan voor het college van Burgemeesters en Wethouders gemeente Velsen, bestaande uit vertegenwoordigers van belangen- en doelgroep organisaties in Velsen

  • e.

    Wmokamer: orgaan ter ondersteuning van de Wmoraad. De Wmoraad kan over de Wmo gerelateerde thema’s informatie en bevindingen vragen aan de kamers. De kamers bestaan uit doelgroeporganisaties en/of burgers.

  • f.

    College: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Velsen.

  • g.

    Gemeente: gemeente Velsen

Artikel 7.2 doel van de Wmoraad

De Wmoraad heeft als doel het geven van advies aan college van Burgemeester en Wethouders ten aanzien van het te ontwikkelen Wmobeleid in Velsen.

Artikel 7.3 Adviesbevoegdheid van de Wmoraad

  • 1. De Wmoraad heeft adviesbevoegdheid inzake;

    • a.

      beleidsplan Wmo

    • b.

      het Wmo-regeling Velsen als bedoeld in artikel 12 van de Wmo

    • c.

      de jaarlijkse rapportages Wmo

    • d.

      uitvoeringsplannen op deelterreinen Wmo en de wijzigingen daarvan

  • 2. De Wmoraad heeft geen adviesbevoegdheid inzake:

    • a.

      klachten van individuele cliënten

    • b.

      bezwaarschriften en andere zaken die betrekking hebben op individuele cliënten

    • c.

      de uitvoering van wettelijke voorschriften c.q. regelingen van hogere overheden waarbij van enige beleidsvrijheid geen sprake is.

    • d.

      de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet

Artikel 7.4 Taken van de Wmoraad

  • 1. De Wmoraad heeft tot taak gevraagd en ongevraagd te adviseren aan het college van Velsen over alle onderwerpen, die betrekking hebben op de vorming, de uitvoering, de controle en evaluatie van het gemeentelijk Wmobeleid gaan.

  • 2. Het advies dient schriftelijk te worden ingediend bij het college. De termijn voor het uitbrengen van een gevraagd advies is vier weken, maar kan in overleg met het college worden verlengd. Voor spoedeisende zaken kunnen aparte afspraken worden gemaakt.

  • 3. De Wmoraad laat zich, voor het formuleren van een advies, informeren door hun achterban en burgers van Velsen door middel van kamers en raadpleging in Velsen.

  • 4. de Wmokamers ondersteunen de Wmoraad door het geven van informatie ten aanzien van wensen en knelpunten in de uitvoering van de Wmo.

  • 5. indien het college afwijkt van het uitgebrachte advies van de Wmoraad, stellen zij de Wmoraad daarvan schriftelijk, met de motivering voor het niet volgen van het advies, in kennis.

Artikel 7.5 Samenstelling van de Wmoraad/kamers

  • 1. De Wmoraad bestaat uit:

    • 1.

      een voorzitter

    • 2.

      vertegenwoordigers van belangen- en doelgroeporganisaties, die belang hebben bij de Wmo in Velsen

    • 3.

      voor elke belangen- en/of doelgroeporganisatie is er één vertegenwoordiger.

  • 2. De leden moeten direct belang hebben bij het Wmobeleid en worden door de eigen organisatie voorgedragen.

  • 3. De leden van de Wmoraad zijn woonachtig binnen de gemeentegrenzen van Velsen.

  • 4. Er kan afgeweken worden van artikel 7.5 lid 3, indien (ervarings)deskundigheid niet voorhanden is.

  • 5. De leden worden benoemd met ingang van de datum van inwerkingtreding van de regeling en in principe voor een periode van vier jaar, met de mogelijkheid om deze éénmalig te verlengen.

  • 6. De Wmoraad zorgt zelf voor het vinden van nieuwe leden en informeert het college over wijzigingen in de samenstelling.

  • 7. De voorgedragen leden worden door het college benoemd.

  • 8. Het lidmaatschap eindigt met onmiddellijke ingang op het moment dat:

    • 1.

      een lid daar zelf om verzoekt,

    • 2.

      naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek door de Wmoraad aan het college. Het college beslit op het gemotiveerde verzoek.

  • 9. Bij de oprichting van de Wmoraad worden alle leden gelijktijdig benoemd. Om de continuïteit van de Wmoraad te handhaven, zorgt de Wmoraad voor het gefaseerd, volgen een nog op te stellen rooster van aftreden, vervangen van leden.

  • 10. Kamers worden bezet door één of meerdere Wmoraadsleden. De samenstelling kan flexibel worden ingericht, naar gelang het Wmoonderwerp. Niet georganiseerde burgers die belang hebben bij een adequate uitvoering van de Wmo kunnen ook zitting nemen in een kamer.

Artikel 7.6 onverenigbare betrekkingen

  • 1. De voorzitter en de Wmoraadsleden mogen geen lid zijn van de gemeenteraad, geen ambtenaar bij de gemeente Velsen zijn of werkzaam zijn bij een zorgaanbieder die werkzaam is in de gemeente Velsen.

  • 2. Vanuit de eis tot ‘onafhankelijkheid van de voorzitter mag de voorzitter tevens niet behoren tot een van de belangen-en doelgroep organisaties.

Artikel 7.7 de voorzitter van de Wmoraad

  • 1. De voorzitter van de Wmoraad wordt door het college benoemd op voordracht van de Wmoraad.

  • 2. De zittingsduur van de voorzitter is, behoudens tussentijds aftreden, 4 jaar.

  • 3. De voorzitter is eenmaal herbenoembaar.

  • 4. Het voorzitterschap kan met onmiddellijke ingang worden beëindigd, door het college. Beëindiging van het voorzitterschap kan alleen naar aanleiding van een gemotiveerd verzoek door het college of op advies van de meerderheid van de leden van de Wmoraad aan het college.

  • 5. Bij aftreden van de voorzitter, neemt een lid van de Wmoraad tijdelijk waar. De Wmoraad zorgt voor vervanging van de voorzitter op zo kort mogelijke termijn, maar binnen een half jaar.

  • 6. De voorzitter heeft geen stemrecht, alleen de leden hebben stemrecht.

  • 7. De taken van de voorzitter zijn onder andere; voorbereiding en voorzitten van de vergaderingen, bewaken van de kwaliteit van de adviezen en besluitvorming en het vertegenwoordigen van de Wmoraad.

Artikel 7.8 het secretariaat en penningmeesterschap van de Wmoraad

  • 1. De Wmoraad wordt ondersteund door een secretaris

  • 2. De Wmoraad dient zelf voor een secretaris te zorgen. De taken van de secretaris zijn onder anderen: verzorgen van de agenda bij vergaderingen, de vergaderstukken en het opstellen van adviezen en jaarrapportage.

  • 3. De Wmoraad kiest uit haar midden een penningmeester. De taken van de penningmeester zijn het beheren van het budget en het opstellen van een financieel overzicht.

Artikel 7.9 informatievoorziening

  • 1. Het college voorziet de Wmoraad tijdig en volledig van informatie die zij nodig heeft om adviezen te kunnen formuleren.

  • 2. Het college streeft naar een dusdanige planning en agendering van te behandelen beleidsonderdelen, dat voor advisering voldoende ruimte is voor achterbanraadpleging en overleg.

  • 3. Het college wijst een vaste contact ambtenaar aan voor de Wmoraad

  • 4. Het college stelt het gevraagde advies op schrift voor de Wmoraad

  • 5. Het college stelt de gemeenteraad op de hoogte van de adviezen van de Wmoraad met de daarbij horende beantwoording van het college.

Artikel 7.10 Agenda

De agenda wordt tenminste een week voor de vergadering aan de leden toegezonden.

  • 1.

    Ieder lid heeft het recht schriftelijk voorstellen aan de Wmoraad te doen, welke voorstellen bij de voorzitter, of secretaris worden ingediend. De voorstellen worden door de secretaris zo spoedig mogelijk doch ten minste een week voorafgaand aan de vergadering aan de leden toe gezonden.

  • 2.

    Indien de Wmoraad betreffende de behandeling van deze voorstellen niet onmiddellijk beslist, vindt behandeling zoveel mogelijk in de daarop volgende vergadering plaats.

  • 3.

    Ieder lid heeft het recht een voorstel betreffende de orde van de vergadering te doen.

Artikel 7.11 Vergaderingen

1.De Wmoraad vergadert in principe 10 keer per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter

of de Wmoraad nodig oordeelt.

  • 2.

    De aan de Wmoraad gekoppelde Wmokamers vergaderen zo dikwijls als nodig is.

  • 3.

    De vergaderingen zijn openbaar, tenzij de meerderheid van de leden een besloten vergadering wil houden.

  • 4.

    De Wmoraad kan derden uitnodigen voor één van de vergaderingen of die van de Wmokamers voor het geven van toelichting of advies.

  • 5.

    De Wmoraad kan beraadslagen en beslissingen nemen indien ten minste de helft van het aantal leden op de vergaderin aanwezig is. de beslissingen worden genomen met meerderheid van stemmen. Bij het staken van stemmen worden de verschillende standpunten schriftelijk vastgelegd en ter kennis gebracht aan het college. Een minderheidsstandpunt kan op verzoek desgewenst schriftelijk vastgelegd worden.

Artikel 7.12 Ondertekenen stukken

De voorzitter en de secretaris tekenen de stukken, die van de Wmoraad uitgaan. De voorzitter kan bepalen, welke stukken door de secretaris alleen kunnen worden ondertekend.

Artikel 7.13 Facilitering

  • 1. Het college zorgt ervoor dat de Wmoraad en de Wmokamers kunnen beschikken over de middelen die noodzakelijk zijn om de in deze regeling geformuleerde taken te kunnen uitvoeren. Het college stelt een budget beschikbaar voor:

  • a. vergaderfaciliteiten, inclusies voorzieningen voor mensen met een functionele beperking

  • b. een vergoeding voor de leden en de voorzitter van de Wmoraad

  • c. faciliteiten voor deskundigheidsbevordering en documentatie

  • d. faciliteiten voor communicatie, publiciteit, overleg met de achterban

  • 2. De Wmoraad verantwoordt de besteding van het budget na afloop van het kalenderjaar door middel van een presentielijst van de vergaderingen en een jaarafrekening.

  • 3. Overschrijding van het budget wordt in principe niet gecompenseerd of vergoed door het college, tenzij in overleg met het college.

Artikel 7.14 Evaluatie en bestaansduur

De Wmoraad is op 10 februari 2009 voor onbepaalde tijd ingesteld. Jaarlijks wordt de functie en de rol van de Wmoraad geëvalueerd.

Artikel 7.15 Inwerktreding

Deze regeling treedt per 24 april 2007 in werking

Hoofdstuk 8

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Geen toelichting

Artikel 1.1

Geen toelichting

Artikel 2.1 Hoogte PGB voor mensen uit sociaal netwerk

Er is gekozen voor een maximum uurtarief van €20.- voor een Pgb aan mensen uit het sociaal netwerk van een cliënt. Dit bedrag werd in de AWBZ in 2014 al gehanteerd voor de nieuwe budgethouders. Mensen uit het sociale netwerk kennen minder overheadkosten. Daarnaast wordt er vaak zorg mee ingekocht die vroeger om niet werd verleend. Daar staat tegenover dat een deel van de mantelzorgers door haar zorgtaken minder betaalde arbeid kan verrichten. De Landelijke vereniging van budgethouders (Per Saldo) vindt het bedrag van € 20 een passend uurtarief. Een mantelzorger kan maximaal een fulltime werkweek aan uren declareren.

Artikel 2.2

Geen toelichting.

Artikel 3.1 Kostprijs

De kostprijs voor trapliften is gebaseerd op de gewogen koopprijs van de verschillende trapliften.

Uit historische informatie blijkt, dat van de trapliften die wij verstrekken 20% rechte liften betreft, 45% liften met 1 bocht betreft en 35% liften met 2 bochten betreft.

Op basis van de koopprijzen (recht: € 4.297,48, 1 bocht: € 5.079,97, 2 bochten: € 5.868,62) komen we dan op een gewogen gemiddelde prijs van een traplift van € 5.199,50.

In deze koopprijzen zijn de standaardvoorzieningen, zoals 7m rail, stoeltype plus, veiligheidsgordel, sleutelschakelaar, haal- en zendknoppen, lading, transport en montage meegenomen. Eventuele verdere voorzieningen blijven buiten beschouwing.

Uitgaande van een looptijd voor de eigen bijdrage van 3 jaar (39 periodes van 4 weken) bedraagt de kostprijs € 133,32 per 4 weken.

De kostprijs voor hulp bij het huishouden is gelijk aan de uurprijs voor een persoonsgebonden budget. Door de kostprijs voor zorg in natura als voor een persoonsgebonden budget voor hulp bij het huishouden gelijk vast te stellen, wordt bereikt dat mensen optimaal gebruik kunnen maken van de keuzevrijheid tussen zorg in natura en een persoonsgebonden budget.

De kostprijs voor begeleiding is gebaseerd op de kostprijs van hulp bij het huishouden categorie 2. Hiermee wordt bereikt dat mensen geen hogere eigen bijdrage gaan betalen dan wat ze nu ook betalen voor hulp bij het huishouden

Artikel 3.2 tot en met 3.5

Geen toelichting

Artikel 3.6

Wanneer een verstrekking van een voorziening beëindigd wordt, wordt ook de eigen bijdrage beëindigd per de laatste dag van de vierwekenperiode, waarin de voorziening wordt ingeleverd. Indien een voorziening niet kan worden ingeleverd wordt de voorziening beëindigd.

Artikel 3.7 en 3.8

Geen toelichting

Artikel 4.1 tot en met 4.3

Geen toelichting.

Artikel 5.1 tot met 5.3 Waardering mantelzorgers

De uitvoering van de blijk van waardering wordt door het college uitbesteed aan Socius. De aanvraagprocedure verloopt via deze organisaties. De bepaling van de doelgroep en exacte invulling van de attentie in natura worden verder uitgewerkt in beleid(sregels).

Artikel 6 Tegemoetkoming meerkosten personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen

De bepaling van de doelgroep en de hoogte van de toe te kennen bedragen, worden verder uitgewerkt in beleidsregels.

Artikel 7.1 tot en met 7.15

Artikel 7.1 tot en met 7.14 geen toelichting.

Artikel 7.15: de datum van inwerkingtreding heeft te maken met de oprichting van de Wmo-raad per 24 april 2007.