Beleidsregels bijzondere bijstand kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2015 gemeente Velsen

Geldend van 12-06-2015 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2015 gemeente Velsen

BELEIDSREGELS BIJZONDERE BIJSTAND KOSTEN KINDEROPVANG OP GROND VAN SOCIAAL MEDISCHE INDICATIE 2015 GEMEENTE VELSEN

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen besluit vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2015 gemeente Velsen.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt hebben dezelfde betekenis als in de Wet kinderopvang, de Participatiewet, de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

Artikel 2. Vergoeding kinderopvang

Het college kan een vergoeding verstrekken voor de noodzakelijke kosten van kinderopvang vanwege sociaal medische redenen.

Artikel 3. Doelgroep

Tot de doelgroep van deze beleidsregels behoort de ouder met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking die als gevolg van deze beperking niet in staat is om zijn kind(eren) adequaat op te vangen waardoor kinderopvang noodzakelijk is.

Artikel 4. Duur en omvang van de indicatie

  • 1. De vergoeding wordt slechts toegekend over het aantal uren per week dat kinderopvang op sociaal medische gronden volgens het college noodzakelijk is.

  • 2. De vergoeding wordt slechts toegekend gedurende de periode dat kinderopvang op sociaal medische gronden volgens het college noodzakelijk is.

Artikel 5. Hoogte van de vergoeding

  • 1. Voor de ouder met een (gezins)inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm geldt een volledige vergoeding in de noodzakelijke kosten van kinderopvang.

  • 2. Voor de ouder met een (gezins)inkomen hoger dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm hanteert het college de regels die de Belastingdienst hanteert voor de verstrekking van de kinderopvangtoeslag in het kader van de Wet kinderopvang.

  • 3. Voor de ouder met een (gezins)inkomen hoger dan 110% van de toepasselijke bijstandsnorm wordt de hoogte van de vergoeding bepaald op basis van het geschatte verzamelinkomen.

  • 4. De vergoeding wordt in de vorm van bijzondere bijstand in maandelijkse termijnen uitbetaald.

Artikel 6. Vaststelling noodzaak kinderopvang

  • 1. Het college stelt aan de hand van de bij de aanvraag overgelegde informatie vast of sprake is van een sociaal medische noodzaak voor kinderopvang.

  • 2. Het college bepaalt het aantal uren per maand en de periode waarin kinderopvangopvang noodzakelijk is.

  • 3. Het college kan voor het vaststellen van de noodzaak en omvang een onafhankelijke instantie om advies vragen.

  • 4. Bij de bepaling van de noodzaak en de omvang van de kinderopvang houdt het college rekening met goedkopere alternatieven met betrekking tot de opvang van het kind.

  • 5. Bij de beoordeling kan worden betrokken in hoeverre de ouder door eigen mogelijkheden tot een oplossing kan komen of een beroep kan doen op zijn (sociale) netwerk en eigen omgeving en in hoeverre hij daarin voldoende eigen verantwoordelijkheid heeft getoond.

Artikel 7. Ingangsdatum van de vergoeding

De vergoeding wordt toegekend met ingang van de datum waarop de kinderopvang daadwerkelijk start, echter nooit eerder dan op de datum van aanvraag.

Artikel 8. Te verstrekken gegevens bij aanvraag

Een aanvraag van de vergoeding bevat in elk geval de volgende gegevens:

  • a.

    het aantal uren per volledige maand en de periode waarin kinderopvang volgens de aanvrager noodzakelijk zal zijn;

  • b.

    bewijsstukken waaruit blijkt dat de afname van kinderopvang ten behoeve van het betreffende kind op grond van lichamelijke, psychische of verstandelijke beperkingen van de ouder noodzakelijk is;

  • c.

    bewijsstukken waaruit blijkt hoe hoog het jaarlijkse gezinsinkomen is;

  • d.

    een offerte of de overeenkomst van het kinderopvangcentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven:

    • -

      het aantal uren kinderopvang per kind per maand;

    • -

      de kostprijs per uur;

    • -

      de ingangsdatum van de overeenkomst met het kinderopvangcentrum dan wel het gastouderbureau;

    • -

      de einddatum van de overeenkomst met het kinderopvangcentrum dan wel het gastouderbureau.

Artikel 9. Inhoud van de beschikking

Het besluit naar aanleiding van een aanvraag voor een vergoeding op sociaal medische gronden bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    de naam en geboortedatum van het kind ten behoeve van wie de vergoeding werd aangevraagd;

  • b.

    het aantal uren per maand waarvoor een vergoeding wordt toegekend;

  • c.

    de periode gedurende welke de vergoeding wordt toegekend;

  • d.

    de wijze waarop het bedrag van de vergoeding wordt bepaald en het bedrag dat op basis hiervan wordt toegekend;

  • e.

    de wijze waarop de vergoeding wordt uitbetaald.

Artikel 10. Verplichtingen

  • 1.

    De ouder verstrekt in januari van het volgende jaar een jaaropgaaf van het kinderopvangcentrum of gastouderbureau van de betreffende kalendermaanden waarvoor de vergoeding verstrekt is.

  • 2.

    De ouder doet al het mogelijke om ervoor te zorgen dat de periode waarin noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo kort mogelijk is.

  • 3.

    De ouder doet al het mogelijke om het aantal uren waarop noodzakelijke kinderopvang moet worden afgenomen, zo gering mogelijk is.

  • 4.

    De ouder verstrekt desgevraagd aan het college alle gegevens en inlichtingen die voor de aanspraak op en de hoogte van de vergoeding van de gemeente van belang zijn.

  • 5.

    Inlichtingen en gegevens die gevolgen hebben voor het recht op en de hoogte van de vergoeding worden, onmiddellijk na het bekend worden daarvan, door de ouder schriftelijk verstrekt aan het college.

  • 6.

    De ouder is gehouden aan de inlichtingenplicht zoals omschreven in artikel 17 van de Participatiewet.

Artikel 11. Terugvordering

  • 1.

    Als blijkt dat de vergoeding niet is besteed voor het doel waarvoor deze is verstrekt, wordt het recht op de toegekende vergoeding ingetrokken en wordt het betaalde bedrag teruggevorderd.

  • 2.

    Indien achteraf op grond van het feitelijk ontvangen jaarinkomen blijkt dat belanghebbende geen of niet een volledig recht had op de verstrekte bijzondere bijstand, besluit het college om het recht geheel of gedeeltelijk in te trekken en de teveel verstrekte bijzondere bijstand terug te vorderen.

  • 3.

    Het college ziet af van terugvordering op grond van het eerste of tweede lid indien het terug te vorderen bedrag lager is dan €50,00 netto op jaarbasis en er geen sprake is van schending van de inlichtingenplicht.

Artikel 12. Weigeringsgrond

De vergoeding wordt niet verstrekt indien er een voorliggende voorziening als bedoeld in artikel 15 van de Participatiewet beschikbaar is.

Artikel 13. Inwerkingtreding en citeertitel

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag volgend op de bekendmaking en worden geciteerd als Beleidsregels bijzondere bijstand kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2015 gemeente Velsen.