Regeling vervallen per 01-01-2019

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m 31-12-2018

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van watertoeristenbelasting 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder:

vaartuig:  een vaartuig dat is bestemd of wordt gebezigd voor vakantie of andere recreatieve doeleinden;

lengte:  de lengte over alles;

vaste ligplaats: de ligplaats die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college van burgemeester en wethouders, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde vaartuig gedurende een periode van ten minste een maand;

etmaal: een aaneengesloten tijdvak van 24 uren, aanvangend om 10.00 uur;

maand: een aaneengesloten tijdvak van 30 etmalen;

seizoen: het tijdvak van 1 april tot en met 31 oktober;

kapitein: de gezagvoerder van een vaartuig of degene die deze vervangt.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam watertoeristenbelasting wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf op vaartuigen, die aanwezig zijn in wateren binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook, door personen die niet als ingezetene in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2 door het ter beschikking stellen van ligplaatsen of vaartuigen.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen, die gelegenheid biedt tot verblijf, is belastingplichtig:

    - de schipper -

    de eigenaar of de gebruiker van een vaartuig, of

    - degene die werkelijk verblijf houdt aan boord van een dergelijke vaartuig

Artikel 4 Vrijstellingen

  • 1. De belasting wordt niet geheven ter zake van het verblijf:

    • 1.

      door degenen die verblijf houden aan boord van:

      • a.

        een vaartuig dat is ingericht en wordt gebruikt tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van bejaarden;

      • b.

        kano's, roei- en volgboten;

      • c.

        motor- en zeilboten met een lengte van ten hoogste 4 meter;

      • d.

        een vaartuig dat zich op last of bevel van de overheid in het gemeentelijke watergebied bevindt;

  • 2 waarvoor de gemeente belasting heft ingevolge de verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting;

  • 3 van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c,d,f,g,h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de Verordening , onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal verblijven in het belastingtijdvak. Het aantal verblijven wordt gesteld op de som van het aantal etmalen dat elke in artikel 2 bedoelde persoon verblijf heeft gehouden. Voor de toepassing van dit artikel wordt een gedeelte van een etmaal voor een vol etmaal gerekend.

Artikel 6 Belastingtarief

De belasting bedraagt per persoon per etmaal € 1,05

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van belastingheffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2. Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderingswet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke boete is het eerste lid van overeenkomstige toepassing voor zover deze gelijktijdig wordt opgelegd met de vaststelling van de aanslag

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in voorgaande leden gestelde termijnen

Artikel 10 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de watertoeristenbelasting.

Artikel 11 Verblijfregister c.q. kwitantieblok

  • 1. De belastingplichtige is verplicht, gehouden per belastingtijdvak een verblijfregister bij te houden.

  • 2. Het verblijfregister bevat met betrekking tot ieder aan wie tegen vergoeding gelegenheid tot verblijf wordt geboden tenminste de volgende gegevens: naam, leeftijd en woonplaats; datum van aankomst en vertrek; het aantal etmalen ter zake waarvan belasting verschuldigd is.

Artikel 12 Aanmeldingsplicht

De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot verblijf verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders daartoe aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

Artikel 13 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De "Verordening watertoeristenbelasting 2017", vastgesteld bij raadsbesluit van 24 november 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2018.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening watertoeristenbelasting 2018".