Regeling vervallen per 01-01-2023

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Velsen

Geldend van 03-01-2018 t/m 31-12-2022

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Velsen

Grondslagen

Gemeentewet, art. 212.

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving):

  • 1.

    nota Reserves en Voorzieningen;

  • 2.

    nota Investeren en afschrijven;

  • 3.

    Treasurystatuut;

  • 4.

    Afwijkingenbeleid;

  • 5.

    Toetsingskader garantie- en borgstellingen en verstrekken van geldleningen.

  • 6.

    Nota grondbeleid-kadernota ontwikkeling

  • 7.

    Vastgoed

 

Verordening op de uitgangspunten voor het financieel beleid, alsmede de regels voor het financieel beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Velsen.

 

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

Afdeling:

Elke eenheid als zodanig door het college aangewezen, die een onderdeel vormt van een directie of rechtstreeks onder de gemeentesecretaris valt (stafafdeling).

Administratie:

Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Velsen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Onbenutte belastingcapaciteit onroerende zaakbelasting:

Het verschil tussen de opbrengst onroerende zaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerende zaakbelasting.

Overheidsbedrijf:

Onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode op voorstel van het college de taakvelden per programma vast.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante beleidsindicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid.

Artikel 3 Planning en Controlcyclus

Voor aanvang van een begrotingsjaar wordt in onderling overleg tussen college en raad een overzicht opgesteld met daarin in elk geval de data voor het aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de perspectiefnota, de bestuursrapportages en de begroting met de meerjarenraming

Artikel 4 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de baten en lasten per taakveld weergegeven evenals in de verplichte overzichten Taakvelden, Incidentele baten en lasten en Overhead.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per programma het benodigde investeringskrediet weergegeven

  • 3. In de jaarstukken wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investerings-kredieten weergegeven.

  • 4. De begroting en de jaarstukken bevatten naast de verplichte paragrafen, de paragrafen Subsidies, Investeringen en een paragraaf Informatiebeleid

Artikel 5 Kaders ontwerpbegroting

  • 1. Het college biedt de raad een Perspectiefnota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de ontwerpbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt het kader uit deze nota vast

  • 2. De ramingen van onderhoudsbudgetten in de ontwerpbegroting worden gebaseerd op de meerjarige onderhoudsbeleidsplannen zoals die door de raad zijn vastgesteld

Artikel 6 Autorisatie begroting, investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en baten per hoofddoelstelling van de programma’s, zijnde één of meer taakvelden.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf bij het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 4. In de begroting wordt één post onvoorzien opgenomen. Het college is bevoegd onvoorziene, onuitstelbare, onvermijdelijke uitgaven ten laste van deze post te doen. In de eerstvolgende rapportage wordt de raad hierover geïnformeerd en wordt gevraagd de begroting te wijzigen.

  • 5. De raad stelt jaarlijks een subsidieplafond vast

  • 6. Bij de behandeling van de bestuursrapportages in de raad doet het college voorstellen voor wijziging van de geautoriseerde budgetten en investeringen en bijstelling van het beleid

Artikel 7 Bestuursrapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van bestuursrapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over het begrotingsjaar.

  • 2. Het college zorgt ervoor dat in ieder geval een bestuursrapportage uiterlijk 2 weken vóór bespreking van de begroting van het volgende jaar beschikbaar is voor de raad

  • 3. De bestuursrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde raming van:

    a.de baten en lasten van de hoofddoelstellingen per programma;

    b.het resultaat voor bestemming volgend uit het onderdeel a;

    c.de beoogde toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    d.het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d, alsmede een realisatie en  en raming van de uitputting van de investeringskredieten.

  • 4. De bestuursrapportage bevat een toelichting op de financiële afwijkingen per hoofddoelstelling die een bedrag van € 25.000 te boven gaan waarbij het salderen van afwijkingen niet is toegestaan

Artikel 8 Informatieplicht

Het college informeert de raad en vraagt toestemming voorafgaand aan het aangaan van een financiële verplichting met een verbonden partij, indien de financiële consequenties nog niet in de begroting zijn opgenomen

Artikel 9 EMU saldo

Wanneer het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.

Artikel 10 Waardering en afschrijving vaste activa

  • Het college draagt zorg voor een actuele, door de raad vastgestelde, nota Investeren en afschrijven

  • 1.Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) de nota aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota

  • 2. De nota bevat het beleid ten aanzien van de investeringen en afschrijvingen

  • 3.De nota bevat een afschrijvingstabel die wordt gehanteerd bij het afschrijven van de investeringen

Artikel 11 Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele, door de raad vastgestelde nota Reserves en voorzieningen.

  • 2. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) de nota aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

  • 3. De nota geeft beleidsregels over reserves en voorzieningen.

  • 4. In de nota wordt de toerekening en verwerking van rente over de reserves vastgelegd

    •  

Artikel 12 Grondbeleid

  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele, door de raad vastgestelde nota Grondbeleid.

  • 2. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) de nota aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

  • 3. In de nota wordt in deelnota’s aandacht besteed aan:

    a.de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    b. de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden; deze deelnota wordt tweejaarlijks geactualiseerd

Artikel 13 Nota's vastgoedbeleid

  • 1. Het college draagt zorg voor een actueel, door de raad vastgestelde nota Vastgoedbeleid aan. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) de nota aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota

  • 2. In de nota wordt in deelnota’s aandacht besteed aan:

    a.het beheer van het vastgoed van de gemeente;

    • b.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de huurprijzen van het gemeentelijk vastgoed, deze deelnota wordt elke twee jaar geactualiseerd.

         

Artikel 14 Treasurystatuut

  • 1. Het college draagt zorg voor een actuele, door de raad vastgestelde Treasurystatuut. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het Treasurystatuut aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

  • 2. De nota behandelt:

    • a.

      uitzetten van overtollige geldmiddelen;

    • b.

      aantrekken van financiering;

    c. het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s

Artikel 15 Afwijkingenbeleid

  • 1. Het college draagt zorg voor een actueel, door de raad vastgestelde nota Afwijkingenbeleid. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het Afwijkingenbeleid aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

  • 2. De nota geeft bepalingen om te voorkomen dat in strijd wordt gehandeld met het budgetrecht van de raad en daarmee begrotingsonrechtmatigheid te voorkomen.

Artikel 16 Toetsingskader garanties borgstellingen en verstrekkingen van geldleningen

  • 1. Het college draagt zorg voor een actueel, door de raad vastgesteld Toetsingskader garantie-verstrekkingen, borgstellingen en verstrekking van geldleningen aan. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het kader aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van de bestaande nota.

  • 2. Het kader behandelt:

    a.inhoudelijke en financiële criteria waarop een garantie, borgstelling of geldlening verstrekt kan worden;

    b.voorwaarden waaronder een garantie, borgstelling of geldlening verstrekt kan worden;

    c.richtlijnen voor het consulteren van de raad voordat een garantie, borgstelling of geldlening wordt verstrekt

Artikel 17 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vermogen, reserves en voorzieningen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken.

  • 2. Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken

  • 3. Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden betrokken in de aangifte vennootschapsbelasting, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en voor de belastingaangifte aan de kostprijs van de vennootschapsbelastingplichtige activiteiten toegerekend

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel, in de totale overheadkosten gebaseerd op de inzet van personele capaciteit en middelen

  • 5. Het percentage van de omslagrente voor de toerekening van rente voor de financiering van de in gebruik zijn de activa en de rentevergoeding over de reserves, bedoeld in het eerste lid, wordt jaarlijks met de begroting vastgesteld. Het percentage van deze omslagrente wordt bepaald uit het gewogen gemiddelde van het bij de begroting geraamde rentepercentage van de rentekosten op de opgenomen langlopende leningen, kortlopende leningen en kredieten en het rentepercentage van de rentevergoeding over de reserves en de voorzieningen. De uitkomst van dit percentage van de omslagrente wordt op een half procent afgerond

  • 6. In afwijking van het eerste lid worden bij vennootschapsbelastingplichtige activiteiten en grondexploitaties alleen de rentekosten voor de inzet van vreemd vermogen aan de kostprijs toegerekend. Bij projectfinanciering worden de werkelijke rentekosten toegerekend. In andere gevallen wordt uitgegaan van de omslagrente

Artikel 18 Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd

  • 4. Raadsbesluiten met de motivering van het publiek belang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als minder dan de integrale kostprijs in rekening wordt gebracht en sprake is van:

    a.leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    b.een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    c.een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    d.een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    e.een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    f.een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    g.een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is

Artikel 19 Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen en heffingen.

  • 2. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in artikel 11 en artikel 12. De raad stelt de nota vast.

  • 3. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden

Artikel 20 Lokale heffingen

Bij de begroting neemt het college in de paragraaf Lokale heffingen, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, eveneens een overzicht redelijk peil belastingdruk (onbenutte belastingcapaciteit) op en in de begroting en in het jaarverslag een overzicht kostendekkendheid van het rioolrecht, afvalstoffenheffing, hondenbelasting en bouwleges

Artikel 21 Weerstandsvermogen en risicobeheersing

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    Het weerstandsvermogen zijnde de relatie tussen de te kwantificeren risico’s en de weerstandscapaciteit;

  • b.

    een berekening van het weerstandsvermogen in een ratio;

  • c.

    een analyse van de ratio ten opzichte van de door de raad gestelde norm.  

Artikel 22 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken neemt het college in de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud van de kapitaalgoederen;

    b. de omvang van het (eventuele) achterstallig onderhoud

  • 2. Het college draagt zorg voor een, door de raad vastgesteld, actueel onderhoudsbeleidsplan openbare ruimte. Het plan geeft (in deelplannen) het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het onderhoudsbeleidsplan aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van het bestaande plan.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de acht jaar een rioleringsplan aan. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen. De raad stelt het plan vast. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het rioleringsplan aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van het bestaande plan.

  • 4. Het college draagt zorg voor een, door de raad vastgesteld, actueel onderhoudsbeleidsplan gebouwen. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het onderhoudsbeleidsplan aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van het bestaande plan.

  • 5. Het college draagt zorg voor een, door de raad vastgesteld, actueel onderhoudsbeleidsplan sportaccommodaties. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de sportaccommodaties. Om de vier jaar biedt het college een evaluatie van (de uitvoering van) het onderhoudsbeleidsplan aan, met daarin een voorstel tot aanpassing of handhaving van het bestaande plan.

Artikel 23 Financiering

In de paragraaf Financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

a.de schulden met een looptijd korter dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

b.de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage

Artikel 24 Bedrijfsvoering

In de paragraaf Bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

a.de omvang van het personeelsbestand en de loonkosten;

b. de kosten van inhuur derden

Artikel 25 Verbonden partijen

In de paragraaf Verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval van elke verbonden partij op:

  • a.

    de naam, vestigingsplaats en rechtsvorm;

  • b.

    doelstelling van de verbonden partij;

  • c.

    het doel van de verbonden partij, de visie op en het financieel belang van de gemeente;

  • d.

    de overige deelnemende partijen;

  • e.

    financiële gegevens en risico’s die de gemeente zou kunnen lopen;

  • f.

    de bestuurlijke vertegenwoordiging;

  • g.

    informatie over stuur- en beïnvloedingsmogelijkheden van de raad.

Artikel 26 Grondbeleid

In de paragraaf Grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college, naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten, in ieder geval op:

  • a.

    de verwerving van gronden;

  • b.

    de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

  • c.

    het saldo van de boekwaarde van strategische verwervingen in het kader van actief grondbeleid.

 

Artikel 27 Subsidies

In de paragraaf Subsidies van de begroting wordt een totaal overzicht opgenomen van de subsidies  In het jaarverslag wordt, gegroepeerd per hoofddoelstelling, indien het een bedrag boven de

€ 50.000 betreft,  per subsidieontvanger het bedrag aan subsidies vermeld, in het andere geval wordt per hoofddoelstelling een bedrag vermeld. In de begroting wordt het bedrag per hoofddoelstelling in een totaal bedrag opgenomen

Artikel 28 Investeringen

In de paragraaf Investeringen wordt in de begroting een meerjarig overzicht van de investeringen opgenomen; in het jaarverslag wordt in een overzicht de uitputting van de nog lopende kredieten weergegeven

Artikel 29 Informatiebeleid

In de paragraaf Informatiebeleid wordt in de begroting (en het jaarverslag) het meerjarenbeleid toegelicht van het informatiemanagement en het serviceniveau van de informatieverstrekking in relatie met het overheidsprogramma I-NUP en het meerjarenbeleid van informatieveiligheid gebaseerd op de verplichte Baseline Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten (BIG)

Artikel 30 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

f. de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 31 Financiele organisatie

Het college draagt zorgt voor:

a. een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

b. een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

c. de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

d. de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

e. de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

f. de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van baten en lasten aan de taakvelden;

g. het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

h. het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen;

i. het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen, opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan

Artikel 32 Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a, van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b, van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 33 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt een dag na publicatie in het elektronisch gemeenteblad in werking met dien verstande dat bepalingen inzake de begroting en jaarstukken met terugwerkende kracht gelden voor het begrotingsjaar 2018..

Met het vaststellen van deze financiële verordening vervalt de op 6 maart 2014 vastgestelde financiële verordening.

Artikel 35 Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Velsen 2017’