Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2019 gemeente Velsen

Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Intitulé

Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2019 gemeente Velsen

De raad van de gemeente Velsen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

gelet op Artikel 8, eerste lid, onderdeel c van de Participatiewet, gezien het advies van de IJmondiale raadscommissie;

besluit vast te stellen de Verordening Individuele studietoeslag gemeente Velsen 2019.

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    bijstand: algemene en bijzondere bijstand;

  • b.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Velsen;

  • c.

    de wet: de Participatiewet;

  • d.

    individuele studietoeslag: toeslag als bedoeld in artikel 36b, eerste lid van de Participatiewet

  • e.

    UWV: Uitvoeringsinstituut werknemersvoorzieningen;

  • f.

    vermogen: waarde van de bezittingen waarover belanghebbende of diens gezin beschikt of redelijkerwijs kan beschikken(artikel 34 van de wet), met uitzondering van het in de woning met bijbehorend erf gebonden vermogen, bedoeld in artikel 50, eerste lid, van de wet.

  • g.

    WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2 Aanvraag individuele studietoeslag

Een verzoek als bedoeld i artikel 36b, eerste lid, van de wet wordt ingediend middels een door het college vastgesteld formulier.

Artikel 3 Advies over oordeel verdienen wettelijk minimumloon

Wanneer het college niet kan vaststellen of de aanvrager voldoet aan de voorwaarde dat hij wel mogelijkheden tot arbeidsparticipatie heeft maar niet in staat is om het wettelijk minimumloon te verdienen, kan het college advies vragen aan het UWV. Een adviesaanvraag blijft achterwege wanneer over de mogelijkheid tot arbeidsparticipatie en het verdienvermogen geen twijfel bestaat.

Artikel 4 Eenmaal per periode individuele studietoeslag verlenen

Een persoon kan slechts eenmaal binnen een periode van 12 maanden in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag.

Artikel 5 Hoogte individuele studietoeslag

  • 1. Een individuele studietoeslag bedraagt:

    • a.

      € 2.699 voor een alleenstaande per jaar;

    • b.

      € 2.898 voor een alleenstaande ouder per jaar;

  • 2. Bij gehuwden wordt de aanvraag afzonderlijk als alleenstaande of alleenstaande ouder beoordeeld.

  • 3. Het bedrag genoemd in het eerste lid wordt jaarlijks geïndexeerd conform de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek. De bedragen worden naar boven afgerond op hele euro's.

Artikel 6 Betaling individuele studietoeslag

Een individuele studietoeslag wordt per 12 maanden als één bedrag uitbetaald.

Artikel 7 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende afwijken van de bepalingen van deze verordening indien toepassing van de verordening een bijzondere hardheid zou betekenen voor de belanghebbende.

Artikel 8 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2019, onder gelijktijdige intrekking van de bestaande verordening individuele studietoeslag Participatiewet gemeente Velsen 2015.

  • 2. Aanvragen die zijn ingediend onder de Verordening individuele studietoeslag Participipatiewet gemeente Velsen 2015 waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2019 gemeente Velsen, worden afgehandeld krachtens de Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2019 gemeente Velsen.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2019 gemeente Velsen.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente

Velsen in zijn openbare vergadering van datum vergadering

de raad voornoemd,

de griffier, de voorzitter,

Algemene toelichting Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2019 gemeente Velsen

Met de inwerkingtreding van de Participatiewet is een studieregeling geïntroduceerd: de individuele studietoeslag. Hiermee krijgt het college de mogelijkheid mensen, van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen een individuele studietoeslag te verstrekken als ze studeren. Het afronden van een studie versterkt de positie op de arbeidsmarkt.

Mensen met een arbeidshandicap hebben volgens de regering een extra steuntje in de rug nodig als het gaat om studeren. Voor hen is de drempel om te lenen een stuk hoger, omdat de kans op een baan later lager is. Een studieregeling stimuleert mensen om toch de stap te zetten om naar school te gaan of een studie te gaan (of blijven) volgen. Ook biedt het een financiële compensatie voor het feit dat het voor deze groep vaak moeilijk is om de studie te combineren met een bijbaan (TK 2013-2014, 33 161, nr. 125, p. 2).

De individuele studietoeslag moet worden aangemerkt als een vorm van bijzondere bijstand (artikel 5, onderdeel d, van de Participatiewet). De individuele studietoeslag is niet gerelateerd aan bepaalde kosten. Het is een inkomensondersteunende maatregel voor mensen van wie is vastgesteld dat ze niet in staat zijn het minimumloon te verdienen.

Het recht op studiefinanciering of WTOS bestaat, afhankelijk van iemands gekozen opleiding, leeftijd en inkomen. Of van dit recht gebruik gemaakt wordt is niet in de Participatiewet geregeld en is geen vereiste voor het ontvangen van een individuele studietoeslag op grond van de Participatiewet. Voor het recht op een individuele studietoeslag is het dan ook voldoende dat een persoon recht heeft op studiefinanciering of een tegemoetkoming. De persoon zal - als aanvrager van de toeslag - aannemelijk moeten maken dat hij recht op studiefinanciering of een tegemoetkoming heeft, bijvoorbeeld door een beschikking van DUO of door een bewijs van inschrijving bij een bepaalde opleiding te overleggen.

Op grond van artikel 8, eerste lid onderdeel c van de Participatiewet is de gemeente verplicht in een verordening regels vast te stellen over het verlenen van een individuele studietoeslag. De regels moeten in ieder geval betrekking hebben op de hoogte en de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag (artikel 8, derde lid van de Participatiewet).

Artikelsgewijze toelichting Verordening individuele studietoeslag Participatiewet 2019 gemeente Velsen

Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven worden hieronder behandeld.

Artikel 2 Aanvraag individuele studietoeslag

Een verzoek om een individuele studietoeslag kan worden ingediend door personen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel a, van de wet. Dit betreft personen die het college ondersteunt bij arbeidsinschakeling:

 personen die algemene bijstand ontvangen;

 personen als bedoeld in de artikelen 34a, vijfde lid, onderdelen b en c, 35, vierde lid, onderdelen b en c, en 36, derde lid, onderdelen b en c, van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen tot het moment dat het inkomen uit arbeid in dienstbetrekking gedurende twee aaneengesloten jaren ten minste het minimumloon bedraagt en ten behoeve van die persoon in die twee jaren geen loonkostensubsidie als bedoeld in artikel 10d is verleend;

 personen als bedoeld in artikel 10, tweede lid, van de Participatiewet;

 personen met een nabestaanden- of wezenuitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet;

 personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers,

 personen met een uitkering op grond van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; en

 niet-uitkeringsgerechtigden.

Het college kan aan deze personen, op een daartoe strekkend verzoek, een individuele studietoeslag verlenen (artikel 36b, eerste lid, van de wet). Een persoon dient op datum van de aanvraag aan de voorwaarden te voldoen zoals genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de wet.

Om onduidelijkheid te voorkomen omtrent de wijze waarop het verzoek als bedoeld in artikel 36b, eerste lid, van de wet moet worden ingediend, bepaalt artikel 2 van deze verordening dat het verzoek moet worden gedaan middels een door het college vastgesteld formulier. Een verzoek wordt dan gezien als een aanvraag zoals bedoeld in afdeling 4.1.1 van de Awb. Het gaat dan om een schriftelijke aanvraag (artikel 4:1 van de Awb) die wordt ondertekend door de aanvrager en ten minste de naam en het adres van de aanvrager bevat, de dagtekening en een aanduiding van de beschikking die wordt gevraagd (artikel 4:2, eerste lid, van de Awb). De aanvrager verschaft ook de gegevens en bescheiden die voor de beslissing op de aanvraag nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen (artikel 4:2, tweede lid, van de Awb). Een mondeling verzoek kan hiermee dus niet worden aangemerkt als een verzoek om individuele studietoeslag zoals bedoeld in artikel 36b van de wet.

Bij twijfel of een persoon behoort tot de doelgroep kan er nader onderzoek ingesteld worden.

Artikel 5 Hoogte individuele studietoeslag

In dit artikel is de hoogte van de individuele studietoeslag geregeld. Hierbij wordt de studietoeslag per persoon die voldoet aan de voorwaarden toegekend.

Is sprake van gehuwden dan wordt de aanvraag op de individuele situatie beoordeeld. In de situatie dat beiden afzonderlijk voldoen aan de voorwaarden voor een individuele studietoeslag, dan komen zij ieder afzonderlijk in aanmerking voor een individuele studietoeslag voor een alleenstaande of een alleenstaande ouder.

In artikel 5, tweede lid, van deze verordening, is een indexeringsbepaling opgenomen. Deze bepaling voorkomt dat de verordening telkens opnieuw moet worden vastgesteld, enkel voor indexatie van de bedragen.

Artikel 6 Betaling individuele studietoeslag

In dit artikel wordt de frequentie van de betaling van de individuele studietoeslag geregeld.

Een individuele studietoeslag wordt eenmalig per 12 maanden in één bedrag uitbetaald.

Een persoon moet op de datum van de aanvraag voldoen aan de voorwaarden genoemd in artikel 36b, eerste lid, van de wet. Als een persoon op enig moment na de aanvraag hier niet meer aan voldoet heeft dat geen gevolgen voor het recht op een reeds toegekende individuele studietoeslag. Dit betekent dat het dus kan voorkomen dat een persoon geen recht op studiefinanciering meer heef,t maar wel nog recht heeft op een uitbetaling van een eerder toegekende individuele studietoeslag aangezien uitsluitend de situatie op de datum van de aanvraag bepalend is. Na 12 maanden kan een persoon op nieuw in aanmerking komen voor een individuele studietoeslag. Dit volgt uit artikel 4 van deze verordening.