Verordening Burgerinitiatief

Artikel 1 Definities

• 1.

  In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    een burgerinitiatiefvoorstel:een voorstel om een onderwerp en/of een uitgewerkt voorstel op de agenda van de vergadering van de gemeenteraad te plaatsen.

  • 2.

    de indiener:

    • 1.

      degene die kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van Velsen, en

    • 2.

      elke persoon van veertien jaar of ouder die, met uitzondering van het leeftijdscriterium, voldoet aan de hiervoor onder b.1 gestelde eis.

• 2.

  Voor de beoordeling of aan de vereisten wordt voldaan, is de toestand op de dag van indiening van het voorstel bepalend.

Artikel 2 Voorwaarden

• 1.

  Een burgerinitiatiefvoorstel wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

• 2.

  Het burgerinitiatiefvoorstel bevat ten minste:

  • 1.

    een omschrijving van het onderwerp waarop het burgerinitiatiefvoorstel betrekking heeft alsmede - eventueel - een inhoudelijk voorstel;

  • 2.

    een toelichting op het burgerinitiatiefvoorstel;

  • 3.

    de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de indiener.

Artikel 3 Beperkingen

Een burgerinitiatiefvoorstel mag niet betreffen:

• 1.

  een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

• 2.

  een vraag over het gemeentelijk beleid;

• 3.

  een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur en/of de ambtelijke organisatie;

• 4.

  een (formeel) bezwaar tegen een besluit van het gemeentebestuur;

• 5.

  een onderwerp waarover korter dan 2 jaar voor indiening van het burgerinitiatiefvoorstel door de raad een besluit is genomen, tenzij sprake is van duidelijk kenbare gewijzigde omstandigheden;

• 6.

  een onderwerp waarover een inspraakprocedure of een voorbereidingsprocedure loopt;

• 7.

  een privé-belang van de indiener.

Artikel 4 Toetsing

• 1.

  De burgemeester stuurt het burgerinitiatiefvoorstel zo spoedig mogelijk door naar de voorzitter van de raadscommissie die belast is met de voorbereiding van raadsbesluiten over het onderwerp waarop het burgerinitiatiefvoorstel betrekking heeft, tenzij het voorstel:

  • 1.

    niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 2;

  • 2.

    een van de onderwerpen betreft die genoemd worden in artikel 3.

  • 3.

    Indien de doorzending niet kan plaatsvinden wegens strijd met artikel 3, onder a, kan de burgemeester het voorstel ter afhandeling doorzenden aan het bevoegde bestuursorgaan.

• 2.

  De burgemeester draagt er zorg voor dat de indiener en de raadsleden per omgaande schriftelijk worden geïnformeerd over de ontvangst en de wijze van afhandeling van het voorstel.

Artikel 5 Beoordeling

• 1.

  De voorzitter van de raadscommissie plaatst een burgerinitiatiefvoorstel bij voorkeur op de agenda van de eerstvolgende vergadering van de commissie, met dien verstande dat ten minste twee weken is gelegen tussen de dag van indiening van het voorstel en de dag van de vergadering waarin over de agendering van het voorstel wordt beslist.

• 2.

  De voorzitter van de raadscommissie draagt er zorg voor dat de indiener schriftelijk wordt uitgenodigd voor de commissievergadering waarvoor het burgerinitiatiefvoorstel is geagendeerd. De indiener heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om het burgerinitiatiefvoorstel mondeling nader toe te lichten.

• 3.

  De raadscommissie bepaalt of het burgerinitiatiefvoorstel als een inhoudelijk punt op de agenda van de vergadering van de raad moet worden geplaatst.

• 4.

  Als de commissie van mening is dat het burgerinitiatiefvoorstel niet inhoudelijk door de raad moet worden besproken, wordt dit afwijzende advies voor de eerstvolgende raadsvergadering ter vaststelling geagendeerd.

• 5.

  Als de commissie heeft bepaald dat het voorstel als een inhoudelijk punt op de agenda van de raad wordt geplaatst, stelt zij daarbij een streefdatum voor de behandeling vast en nodigt het college uit om zo spoedig mogelijk de benodigde voorbereidingen te treffen voor de behandeling van het - eventueel uitgewerkte - burgerinitiatiefvoorstel in de raad.

• 6.

  De voorzitter van de raadscommissie draagt er zorg voor dat de indiener tijdig schriftelijk in kennis wordt gesteld van het standpunt van de commissie.

• Als de commissie heeft bepaald dat het voorstel op de agenda van de raad wordt geplaatst, wordt de indiener tevens geïnformeerd over de wijze waarop deze bij de uitwerking van het burgerinitiatiefvoorstel kan worden betrokken.

Artikel 6 Behandeling

De burgemeester nodigt de indiener schriftelijk uit voor de raadsvergadering waarvoor het - eventueel uitgewerkte - voorstel is geagendeerd, zulks onder gelijktijdige toezending van de op dit agendapunt betrekking hebbende raadsstukken.

Artikel 7 Jaarverslag

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.