Regeling vervallen per 01-01-2021

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2020.

Geldend van 29-02-2020 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2020

Intitulé

Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2020.

Aldus vastgesteld in de B&W vergadering van 7 januari 2020

Burgemeester en wethouders van Velsen

Hoofdstuk 1. Begripsbepaling en reikwijdte

Artikel 1. Begripsomschrijving

1. In deze Nadere regels wordt verstaan onder:

  • college: college van burgemeester en wethouders;

  • pgb: persoonsgebonden budget;

  • professionele ondersteuner: persoon die in dienstverband of als zelfstandige de dienst verleent;

  • verordening: Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2018;

  • wet: Wmo 2015.

2. Alle begrippen die in deze Nadere regels worden gebruikt en niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de wet, de verordening en de Algemene wet bestuursrecht

Artikel 2. Doelstelling

Deze Nadere regels hebben betrekking op de hoogte van de bedragen en de verdere uitwerking van de maatwerkvoorzieningen, die in de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2018 worden genoemd.

Hoofdstuk 2. Persoonsgebonden budget

Artikel 3. Hoogte van het pgb voor zaken

1. De hoogte van het pgb voor zaken als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub a, van de verordening is gelijk aan het bedrag dat in natura voor dezelfde voorziening zou worden verstrekt.

2. In afwijking van het eerste lid bedraagt het pgb voor:

  • een tilband: € 386,39;

  • een orthese: € 2.655,89;

  • een anti-decubitis-kussen: € 359,96.

Artikel 4. Hoogte van het pgb voor huishoudelijke hulp

De hoogte van het pgb voor huishoudelijke hulp als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub b, en lid 3 van de verordening bedraagt maximaal:

  • a.

    voor hulp bij het huishouden categorie 1, geleverd door professionele ondersteuners: € 27,22 per uur;

  • b.

    voor hulp bij het huishouden categorie 1, geleverd door personen die niet als ondersteuners als bedoeld in lid a worden aangemerkt, als zijnde behorend tot het sociaal netwerk van de cliënt: € 20,42 per uur;

  • c.

    voor diensten op het niveau van hulp bij het huishouden categorie 2, geleverd door professionele ondersteuners: € 29,44 per uur;

  • d.

    voor diensten op het niveau van hulp bij het huishouden categorie 2, geleverd door personen die niet als ondersteuners als bedoeld in lid c worden aangemerkt, als zijnde behorend tot het sociaal netwerk van de cliënt: € 22,08 per uur.

Artikel 5. Hoogte van het pgb voor ambulante begeleiding

1. De hoogte van het pgb voor ambulante begeleiding als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub c, en lid 3 van de verordening bedraagt maximaal voor:

  • a. ambulante begeleiding, zoals bedoeld in artikel 11 van de verordening:

    • I.

      lichte begeleiding geleverd door professionele ondersteuners: € 50,15 per uur;

    • II.

      middelzware begeleiding geleverd door professionele ondersteuners: € 54,22 per uur;

    • III.

      zware begeleiding geleverd door professionele ondersteuners: € 66,24 per uur.

  • b. ambulante begeleiding voor jongvolwassenen, zoals bedoeld in artikel 12 van de verordening:

    • I.

      begeleiding ambulant A, geleverd door professionele ondersteuners: € 48,-- per uur;

    • II.

      begeleiding ambulant B, geleverd door professionele ondersteuners: € 69,-- per uur;

    • III.

      begeleiding ambulant C, geleverd door professionele ondersteuners: € 78,-- per uur.

  • c. gezinsbegeleiding, zoals bedoeld in artikel 13 van de verordening geleverd door professionele ondersteuners: € 68,40 per uur.

2. Indien de dienstverlening wordt uitgevoerd door een persoon behorend tot het sociaal netwerk van de cliënt: € 20,-- per uur.

Artikel 6. Hoogte van het pgb voor dagbesteding

  • 1.De hoogte van het pgb voor dagbesteding als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub d en e, van de verordening bedraagt maximaal voor:

  • a. dagbesteding:

  • I. lichte dagbesteding: € 40,49 per dagdeel van 4 uur;

  • II. middelzware dagbesteding: € 49,67 per dagdeel van 4 uur;

  • III. zware dagbesteding: € 58,85 per dagdeel van 4 uur.

  • b. dagbesteding voor jongvolwassenen:

  • I. dagbesteding A: € 61,19 per dagdeel;

  • II. dagbesteding B: € 82,02 per dagdeel.

  • c. vervoer van en naar dagbesteding:

  • I. € 10,90 per dag voor normaal vervoer;

  • II. € 22,90 per dag voor rolstoelgebonden vervoer.

Artikel 7. Hoogte van het pgb voor kortdurend verblijf

  • De hoogte van het pgb voor kortdurend verblijf als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub e, van de verordening bedraagt maximaal:

  • a. voor kortdurend verblijf basis € 151,51 per etmaal;

  • b. voor kortdurend verblijf plus € 203,68 per etmaal;

  • c. voor kortdurend verblijf voor jongvolwassenen: € 216,20 per etmaal.

Artikel 8. Hoogte van het pgb voor fasehuis/kamertrainingscentrum

De hoogte van het pgb voor een fasehuis/kamertrainingscentrum voor jongvolwassenen als bedoeld in artikel 17 en artikel 28, lid 2, sub e van de verordening bedraagt € 188,80 per etmaal.

Artikel 9. Hoogte van het pgb voor vervoer

  • 1. De hoogte van het pgb voor vervoer als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub g, van de verordening bedraagt voor vervoer:

  • a. middels een eigen auto: € 831,-- per jaar;

  • b. middels een reguliere taxi: € 1.350,-- per jaar;

  • c. middels een rolstoeltaxi: € 1.965,-- per jaar.

  • 2. In afwijking van het eerste lid behoudt de cliënt gedurende de looptijd van zijn indicatie zijn oude vervoersvoorziening, voorzover hij op de datum van inwerkingtreding van de Nadere regels reeds een pgb voor vervoer ontving en dit pgb hoger is dan de in het eerste lid genoemde bedragen.

Artikel 10. Hoogte van het pgb voor een autoaanpassing en voorwaarden

  • 1. De hoogte van het pgb voor een autoaanpassing als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub h, van de verordening bedraagt maximaal het bedrag dat in natura voor dezelfde aanpassing zou worden verstrekt.

  • 2. De aan te passen auto dient in goede staat te verkeren en mag maximaal vijf jaar oud zijn.

  • 3. Indien de autoaanpassing tegen geringe kosten is te herplaatsen in een andere auto komt het tweede lid te vervallen. In dat geval komt aanvrager gedurende de eerstvolgende zeven jaar na toekenning van de autoaanpassing niet meer voor eenzelfde voorziening in aanmerking.

Artikel 11. Hoogte van het pgb voor verhuiskosten

  • 1. De hoogte van het pgb voor verhuiskosten als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub i, van de verordening bedraagt € 2.400,--.

  • 2. Indien aanvrager aantoonbaar noodzakelijke meerkosten heeft, kan het pgb, in afwijking van het eerste lid, hoger worden vastgesteld.

  • 3. Het bedrag waarboven het primaat van verhuizen, zoals bedoeld in artikel 20, lid 2, van de verordening wordt toegepast bedraagt € 10.000,--.

Artikel 12. Hoogte van het pgb voor een sportvoorziening en voorwaarden

  • 1. De hoogte van het pgb voor de aanschaf en het onderhoud van een sportvoorziening in de vorm van een sportrolstoel als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub j, van de verordening bedraagt € 3.550,--.

  • 2. Het pgb voor een sportrolstoel kan éénmaal per drie jaar worden verstrekt.

Artikel 13. Hoogte van het pgb voor het bezoekbaar maken van een woning en voorwaarden

  • 1. De hoogte van het pgb voor het bezoekbaar maken van een woning als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub k, van de verordening bedraagt maximaal het bedrag dat in natura voor dezelfde aanpassing zou worden verstrekt.

  • 2. Het college kan een woonvoorziening treffen voor het bezoekbaar maken van één woonruimte indien de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in een Wlz-instelling.

  • 3. De aanvraag voor het bezoekbaar maken wordt ingediend in de gemeente waar de aanvrager zijn hoofdverblijf heeft in de Wlz-instelling.

  • 4. De woonvoorziening betreft slechts het bezoekbaar maken van de in het tweede lid bedoelde woonruimte.

  • 5. Onder bezoekbaar maken wordt uitsluitend verstaan het middels een woonvoorziening bewerkstelligen dat de aanvrager de woning, de woonkamer en een toilet kan bereiken

Artikel 14. Hoogte van het pgb voor woonvoorzieningen

De hoogte van het pgb voor een woonvoorziening als bedoeld in artikel 28, lid 2, sub a, van de verordening bedraagt maximaal het bedrag dat in natura voor dezelfde aanpassing zou worden verstrekt.

Artikel 15. Afschrijftermijnen

De afschrijving als bedoeld in artikel 24, lid 3, van de verordening vindt plaats binnen gelijkmatige termijnen op basis van economische levensduur van de voorziening.

Artikel 16. Verantwoording pgb

  • 1. Pgb’s, die eenmalig worden verstrekt, worden betaald na overleg van offerte of factuur.

  • 2. Indien het eenmalige pgb wordt verstrekt op basis van een offerte dan dient de cliënt binnen zes maanden de factuur in te leveren bij de gemeente.

  • 3. Overige pgb’s kunnen steekproefsgewijs worden gecontroleerd.

Hoofdstuk 3. Kostprijs

Artikel 17. Kostprijs

  • 1. De kostprijs van de maatwerkvoorziening in natura als bedoeld in artikel 33, sub a, van de verordening die door de gemeente wordt gehuurd is gelijk aan de huur, die de gemeente daarvoor verschuldigd is aan de verhuurder van de voorziening.

  • 2. De kostprijs van de maatwerkvoorziening in natura als bedoeld in artikel 33, sub a, van de verordening die door de gemeente wordt of zou worden ingekocht is gelijk aan de vergoeding die de gemeente hiervoor verschuldigd is of zou zijn.

  • 3. De kostprijs van een pgb als bedoeld in artikel 33, sub b, van de verordening is gelijk aan het verstrekte bedrag.

Artikel 18. Overgangsbepaling kostprijs

  • 1. Indien de kostprijs als gevolg van een inkoop- of aanbestedingstraject stijgt, blijft de kostprijs, zoals deze voor het moment van toekenning van de voorziening is vastgesteld, van toepassing gedurende de looptijd van de indicatie.

  • 2. Indien de kostprijs als gevolg van een inkoop- of aanbestedingstraject daalt, wordt de kostprijs gelijktijdig lager vastgesteld.

Hoofdstuk 4. Waardering mantelzorgers

Artikel 19. Waardering mantelzorgers

  • 1. De jaarlijkse blijk van waardering voor mantelzorgers als bedoeld in artikel 42 van de verordening bestaat uit een attentie in natura en/of een cadeaubon.

  • 2. De cliënt aan wie de mantelzorg wordt verleend, dient ingeschreven te staan in de gemeente.

  • 3. Per cliënt kunnen maximaal twee mantelzorgers de blijk van waardering ontvangen

Artikel 20. Voorwaarden waardering mantelzorgers

  • De mantelzorger komt in aanmerking voor de blijk van waardering, indien:

  • a. de mantelzorg aan de cliënt met een chronische ziekte of een psychische of psychosociale beperking langer duurt dan drie maanden; en

  • b. de omvang van de mantelzorg vier uur of meer per week bedraagt; en

  • c. hij niet wordt betaald voor de verleende zorg.

Hoofdstuk 5. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 21. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de aanvrager afwijken van de bepalingen van deze Nadere regels, indien toepassing van de Nadere regels tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 22. Intrekking oude nadere regels en overgangsbepalingen

  • 1. De ‘Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2018’ worden per 1 januari 2020 ingetrokken.

  • 2. Een cliënt houdt recht op een lopende voorziening verstrekt op grond van Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2018. Aanvragen, die zijn ingediend onder de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2018 waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van deze nadere regels, worden afgehandeld krachtens deze nadere regels.

  • 3. Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2018 wordt beslist met inachtneming van die regelingen.

Artikel 23. Inwerkingtreding

De Nadere regels treden de dag na die van bekendmaking in werking en werken terug tot en met 1 januari 2020.

Artikel 24. Citeertitel

Deze Nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de B&W vergadering van 7 januari 2020

Burgemeester en wethouders van Velsen

De secretaris, De burgemeester,

K.M. Radstake F.C. Dales

Toelichting

Algemeen

In de ‘Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Velsen 2018’ zijn de kaders vastgelegd voor het beleid ten aanzien van de maatwerkvoorzieningen Wmo. In deze Nadere regels worden de kaders verder uitgewerkt.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk 1. Begripsbepaling en reikwijdte

Artikel 1. Begripsomschrijving

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 2. Doelstelling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Hoofdstuk 2. Persoonsgebonden budget

Artikel 3. Hoogte van het pgb voor zaken

Voor alle voorzieningen geldt, dat eventuele noodzakelijke aanpassingen in het pgb-tarief zijn inbegrepen. Denk hierbij aan bijvoorbeeld noodzakelijke aanpassingen aan een rolstoel.

De hoogte is gebaseerd op de door de gemeente te betalen huurprijs in natura per jaar. Rekening houdend met een technische levensduur van 7 jaar voor zaken voor volwassenen en 5 jaar voor zaken voor kinderen, inclusief kosten voor reparatie en onderhoud en verzekering voor de gehele periode.

Voor de meeste voorzieningen geldt dat de prijs ervan als gevolg van individuele aanpassingen (maatwerk) kan verschillen. Voor de onder het tweede lid genoemde voorzieningen geldt dit niet. Daarom wordt voor deze voorzieningen een vast bedrag genoemd.

Artikel 4. Hoogte van het pgb voor huishoudelijke hulp

Zoals in de verordening is aangegeven is de hoogte van het pgb-tarief voor hulp bij het huishouden afgeleid van de tarieven van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders. Voor professionele ondersteuners, waaronder ook zzp-ers, zijn de tarieven gelijk aan die van de laagst gecontracteerde aanbieder voor hulp bij het huishouden.

Het pgb-tarief voor personen uit het sociaal netwerk bedraagt 75% van het tarief van de laagst gecontracteerde aanbieder.

Artikel 5. Hoogte van het pgb voor ambulante begeleiding

Zoals in de verordening is aangegeven is de hoogte van het pgb-tarief voor ambulante begeleiding afgeleid van de tarieven van de door de gemeente gecontracteerde aanbieders. De tarieven voor professionele ondersteuners zijn gelijk aan die van de laagst gecontracteerde aanbieder voor ambulante begeleiding.

Het tarief voor personen uit het sociaal netwerk bedraagt € 20,-- per uur (tarief geldend op 31 december 2017). Indien personen uit het sociaal netwerk wel daartoe opgeleid zijn hebben zij conform de jurisprudentie recht op het hogere tarief (werkend als professionele ondersteuner).

Artikel 6. Hoogte van het pgb voor dagbesteding

Het pgb-tarief is gelijk aan het laagste tarief van de gecontracteerde aanbieders.

Artikel 7. Hoogte van het pgb voor kortdurend verblijf

Het pgb-tarief is gelijk aan het laagste tarief van de gecontracteerde aanbieders.

Artikel 8. Hoogte van het pgb voor fasehuis/kamertrainingscentrum

Het pgb-tarief is gelijk aan het laagste tarief van de gecontracteerde aanbieders.

Artikel 9. Hoogte van het pgb voor vervoer

Het uitgangspunt is dat men 1.500 kilometer per jaar binnen de eigen leef- en woonomgeving kan afleggen.

Het tarief, genoemd in het eerste lid, sub a, van dit artikel is gebaseerd op de autokosten (miniklasse), zoals aangegeven door het Nibud.

Voor het tarief, genoemd onder sub b, is aangesloten bij de taxikostenvergoeding, die de Zorgverzekeraar (Zilveren Kruis) hanteert voor zittend ziekenververvoer, te weten € 0,90 per kilometer.

Het tarief onder sub c is vastgesteld op basis van de kilometervergoeding voor een rolstoeltaxi, zoals die ook door Valys wordt gebruikt, te weten € 1,31 per kilometer.

De overgangsbepaling in het tweede lid geldt niet wanneer uit onderzoek blijkt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden.

Artikel 10. Hoogte van het pgb voor een autoaanpassing en voorwaarden

De hoogte van het pgb voor een autoaanpassing is gelijk aan de kostprijs in natura voor dezelfde voorziening. Dat wordt per aanvraag vastgesteld. Als een autoaanpassing wordt toegekend worden daaraan de in het tweede en derde lid genoemde voorwaarden verbonden, dit om te bewerkstelligen dat het om een duurzame voorziening gaat.

Artikel 11. Hoogte van het pgb voor verhuiskosten

De hoogte van het pgb voor verhuiskosten is gebaseerd op de kosten van een gemiddelde verhuizing via een erkend verhuisbedrijf, inclusief inpakken en de- en montage.

Mocht iemand aantoonbaar noodzakelijke meerkosten hebben, dan kan een hogere vergoeding worden toegekend.

Gelet op de meest voorkomende aanpassingen acht college het bedrag van 10.000 euro redelijk.

Artikel 12. Hoogte van het pgb voor een sportvoorziening en voorwaarden

De hoogte van het pgb voor een sportvoorziening in de vorm van een rolstoel is gebaseerd op een gemiddeld tarief voor een sportrolstoel, verzekering en onderhoud gedurende drie jaar, op basis van informatie van de gecontracteerde leverancier.

Artikel 13. Hoogte van het pgb voor het bezoekbaar maken van een woning en voorwaarden

De hoogte van het pgb voor het bezoekbaar maken van een woning is gelijk aan de kostprijs in natura voor dezelfde voorziening. Dat wordt per aanvraag vastgesteld.

Artikel 14. Hoogte van het pgb voor woonvoorzieningen

De hoogte van het pgb voor een woningaanpassing is gelijk aan de kostprijs in natura voor dezelfde voorziening. Dat wordt per aanvraag vastgesteld.

Artikel 15. Afschrijftermijnen

In dit artikel is vastgelegd, dat afschrijving op voorziening gelijkmatig plaatsvindt en dat de economische levensduur daarbij leidend is.

Artikel 16. Verantwoording pgb

Eenmalige pgb’s worden verstrekt nadat de aanvrager de offerte of een factuur heeft overlegd. Indien het pgb is verstrekt op basis van een offerte dient de inwoner binnen zes maanden de factuur in te leveren bij de gemeente. De gemeente kan van deze termijn afwijken indien hiervoor een goede reden is. Op de besteding van het eenmalige pgb vindt controle plaats.

De maatwerkvoorziening verhuiskosten vormt een uitzondering, deze voorziening kan zonder offerte of factuur worden uitgekeerd.

Bij pgb’s voor hulp bij het huishouden en begeleiding wordt gebruik gemaakt van het trekkingsrecht van de Sociale Verzekeringsbank. De gemeente heeft de mogelijkheid om steekproefsgewijs controles uit te voeren.

Hoofdstuk 3. Kostprijs

Artikel 17. Kostprijs

In het eerste lid wordt aangegeven, dat de kostprijs van een voorziening gelijk is aan de huurprijs van die voorziening. Bijvoorbeeld: de gemeente betaalt per 4 weken € 50,-- huur voor een rolstoel, dan is dit tevens de kostprijs van de rolstoel.

In het tweede lid wordt aangegeven, dat de kostprijs van een voorziening gelijk is aan de koopprijs van die voorziening. Bijvoorbeeld: de gemeente verstrekt een toiletstoel in eigendom. De koopprijs van die voorziening is dan tevens de kostprijs.

In het derde lid wordt ten slotte aangegeven dat als een voorziening in de vorm van een pgb wordt verstrekt, de kostprijs gelijk is aan het pgb.

Artikel 18. Overgangsbepaling kostprijs

De voorzieningen worden via een aanbestedingstraject ingekocht. Een nieuwe aanbesteding kan van invloed zijn op de kostprijs van een voorziening. Als een nieuwe aanbesteding nadelig uitpakt voor een cliënt (hogere kostprijzen) behoudt de cliënt de oude kostprijs voor zijn voorziening voor zover hij over diezelfde indicatie beschikt. Dit geldt niet voor de afwijkende kostprijzen die in artikel 18 worden benoemd.

Als een nieuwe aanbesteding voordelig uitpakt voor een cliënt zal de kostprijs voor zijn voorziening wel direct worden aangepast.

Hoofdstuk 4. Waardering mantelzorgers

Artikel 19. Waardering mantelzorgers

De blijk van waardering aan mantelzorgers bestaat uit een attentie in natura en/of een cadeaubon. Hoe deze attentie in natura eruit ziet, zal per jaar worden bezien. De waardering is bestemd voor maximaal 2 mantelzorgers per cliënt. Die cliënt dient ingeschreven te zijn in de gemeente.

Artikel 20. Voorwaarden waardering mantelzorgers

In dit artikel zijn de voorwaarden vastgelegd voor de mantelzorgwaardering. Het moet gaan om mantelzorg, die gedurende meer dan drie maanden is verleend, waarbij de mantelzorg minimaal vier uur per week omvatte.

Hoofdstuk 5. Slot- en overgangsbepalingen

Artikel 21. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van de cliënt afwijken van de bepalingen van de Nadere regels. Dit afwijken kan alleen maar ten gunste en nooit ten nadeel van de cliënt. Het gebruik maken van de hardheidsclausule moet nadrukkelijk worden beschouwd als een uitzondering. Bij de beoordeling van de aanvraag zou het college zelf aanleiding kunnen zien om de hardheidsclausule toe te passen. In het algemeen geldt echter dat de cliënt gemotiveerd moet aangeven dat zijn situatie bijzonder is en zal hij dat desgevraagd ook nader moeten onderbouwen.

Artikel 22. Intrekking oude Nadere regels en overgangsbepalingen

Door de gewijzigde kostprijs voor diensten in werking te laten treden per 1 juli 2018 worden cliënten in de gelegenheid gesteld zich voor te bereiden op een aanpassing van de kostprijs.

Artikel 23. Inwerkingtreding

Behoeft geen toelichting.

Artikel 24. Citeertitel

Behoeft geen toelichting.