Nadeelcompensatieverordening Oude Pontweg

Geldend van 02-02-2007 t/m heden

Intitulé

Nadeelcompensatieverordening Oude Pontweg

NADEELCOMPENSATIEVERORDENING WOONWAGENLOCATIE OUDE PONTWEG TE VELSEN

Op 13 juni 2003 heeft de gemeenteraad van Velsen besloten om over te gaan tot herstructurering van de woonwagenlocatie Oude Pontweg. Ten behoeve van het project herstructurering dienen verschillende aspecten in de rechtsverhouding tussen de individuele woonwagenbewoner en de gemeente Velsen vooraf schriftelijk te worden vastgelegd. Deze afspraken worden uiteindelijk middels een vaststellingsovereenkomst uitgewerkt.

Een van de aspecten die vooraf dienen te worden geregeld betreft het ‘schadeaspect’. Door diverse werkzaamheden gedurende het herinrichtingsproject op het terrein van de woonwagenlocatie, bijvoorbeeld aanleg standplaatsen en verplaatsing van woonwagens, is het mogelijk dat er schade aan de woonwagens ontstaat. Om deze schade te ondervangen is besloten om een nadeelcompensatieverordening op te stellen. Het vaststellen van deze nadeelcompensatieverordening heeft tot doel een met voldoende waarborgen omklede regeling in het leven te roepen op grond waarvan benadeelden vooraf duidelijkheid wordt gegeven over de wijze waarop een verzoek om schadevergoeding kan worden ingediend en welke normen gelden voor de vergoeding van schade welke redelijkerwijs niet voor rekening van een belanghebbende behoort te blijven. Dit betekent dat de vergoeding van schade daarmee vooraf voldoende is gewaarborgd. Op deze manier kan worden bewerkstelligd dat de bewoners hun medewerking zullen verlenen aan het realiseren van het herinrichtingsproject en worden onnodige procedures zoveel mogelijk vermeden. Daarbij moet niet alleen worden gedacht aan mogelijke tijdrovende procedures terzake schadevergoeding of huuropzeggingen. Tenslotte biedt het voorhanden zijn van deze regeling tezamen met door deskundigen verrichtte taxaties een eenvoudige wijze om te komen tot minnelijke regelingen.

Vóór het moment van de verplaatsing van de woonwagen zal een door de gemeente in te schakelen deskundige samen met de bewoner (of met een door deze daartoe in te schakelen deskundige) de toestand van de woonwagen opnemen en schriftelijk/fotografisch vastleggen. Onderdeel van deze rapportage is de reeds uitgevoerde c.q. uit te voeren technische inventarisatie/risico-inventarisatie.

Onderdeel van de nadeelcompensatieverordening vormt een (onafhankelijke) schadeadviescommissie. Deze schadeadviescommissie zal na onderzoek, onder meer aan de hand van rapportages (nulschouw, technische inventarisatie e.d), een aan het college gericht schriftelijk advies uitbrengen omtrent het uit te keren schadebedrag aan de benadeelde.

Deze nadeelcompensatieverordening heeft geen betrekking op de zogenaamde verhuiskostenvergoeding. Daaromtrent heeft de gemeenteraad op 16 november 2006 reeds een separaat besluit genomen.

Deze nadeelcompensatieverordening beoogt bovendien niet de gevolgen van onrechtmatige overheidsdaden of van wanprestatie van de gemeente te regelen. Deze onderwerpen worden immers beheerst door het burgerlijk recht.

Onder de werking van deze verordening worden alleen schades vergoed die zijn veroorzaakt door in beginsel rechtmatig handelen of een rechtmatig besluit. De reden om dergelijke schade te vergoeden is dus niet dat er een onrechtmatige handeling is gepleegd, maar dat het in strijd zou zijn met het evenredigheidsbeginsel. Een burger die schade lijdt als gevolg van een (overigens rechtmatig) overheidsbesluit of –handeling, behoort een vergoeding te worden aangeboden, indien en voorzover die burger onevenredig zwaar wordt getroffen in vergelijking met andere burgers die in een vergelijkbare positie verkeren.

NADEELCOMPENSATIEVERORDENING WOONWAGENLOCATIE OUDE PONTWEG TE VELSEN

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    de schadeadviescommissie: het adviesorgaan als bedoeld in artikel 6;

  • b.

    de bewoner: de eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde, huurder of erkende medehuurder van een woonwagen of wooneenheid geplaatst op de woonwagenlocatie Oude Pontweg op de datum van vaststelling van de bestaande status-quo door het college van burgemeester en wethouders;

  • c.

    College van burgemeester en Wethouders : het college van Burgemeester &Wethouders van Velsen

  • d.

    nadeelcompensatie: vergoeding van schade als gevolg van de herinrichting van de woonwagenlocatie Oude Pontweg door of vanwege de gemeente Velsen;

  • e.

    verzoek: de aanvraag aan het college het nadeel te compenseren, tot goedkeuring en vergoeding van de plannen tot het treffen van schadevoorkomende of -beperkende maatregelen dan wel tot bevoorschotting;

  • f.

    verzoeker: de indiener van een verzoek tot vergoeding van het nadeel , tot goedkeuring en vergoeding van de kosten voor het zelf (laten) verplaatsen van de woonwagen, tot goedkeuring en vergoeding van de plannen tot het treffen van schadevoorkomende of -beperkende maatregelen dan wel tot bevoorschotting.

Hoofdstuk 2 De schadevergoeding

Artikel 2 Het recht op schadevergoeding

  • 1.

    Het college kent op verzoek van degene die schade lijdt als gevolg van de herinrichting van de woonwagenlocatie aan de Oude Pontweg door of namens de gemeente Velsen een vergoeding naar billijkheid toe, voorzover de schade redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en voorzover de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd.

  • 2.

    De vergoeding wordt bepaald in geld of, indien het college, gehoord de schadeadviescommissie, dit wenselijk oordeelt, op een andere wijze.

Artikel 3 De omvang van de schadevergoeding

  • 1.

    De kosten van de fysieke verplaatsing van een woonwagen - met inbegrip van de mogelijke schade aan de woonwagen tengevolge van die verplaatsing - worden volledig vergoed tot het bedrag dat door de schade-expert in overleg met de overige commissieleden is bepaald.

  • 2.

    De hoogte van de schadevergoeding tengevolge van schadetoebrengende handelingen door of namens de gemeenteraad en rechtstreeks voortvloeiende uit de herinrichting van de woonwagen locatie aan de Oude Pontweg zal door het college, de schadeadviescommissie gehoord, op een zo objectief mogelijke wijze worden vastgesteld.

  • 3.

    Heeft verzoeker nagelaten redelijke maatregelen ter voorkoming of beperking van schade te nemen, dan blijft de schade die door het treffen van zodanige maatregelen voorkomen of beperkt had kunnen worden, ten last van verzoeker.

Hoofdstuk 3 Procedurebepalingen

Artikel 4 Het verzoek om schadevergoeding

  • 1.

    Het verzoek om schadevergoeding wordt zo spoedig als redelijk mogelijk is, doch uiterlijk binnen één maand na constatering van opgetreden schade, schriftelijk ingediend bijhet college.

  • 2.

    Het verzoek wordt ondertekend en bevat ten minste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening van het verzoek alsmede de datum van verplaatsing en datum van constatering schade;

    • c.

      een aanduiding van het besluit en/of het handelen dat de schade naar het oordeel van verzoeker heeft veroorzaakt;

    • d.

      een opgave van de aard en de omvang van de schade, alsmede een zo nauwkeurig mogelijke specificatie van het schadebedrag;

    • e.

      een omschrijving van de wijze waarop de schade naar het oordeel van verzoeker dient te worden vergoed en, zo gewenst, een opgave van het schadebedrag dat naar het oordeel van verzoeker vergoed dient te worden.

  • 3.

    De verzoeker verschaft voorts de gegevens en bescheiden, zoals nulschouw, opleveringsdocument e.d., die voor het nemen van de beslissing op zijn verzoek nodig zijn en waarover hij redelijkerwijs de beschikking kan krijgen.

  • 4.

    Het college bevestigt de ontvangst van het verzoek zo spoedig mogelijk, doch ten minste binnen twee weken na de ontvangst ervan. Bij de ontvangstbevestiging wordt de verzoeker in kennis gesteld van de te volgen procedure.

  • 5.

    Indien naar het oordeel van het college de door verzoeker overgelegde schriftelijke gegevens ontoereikend zijn om op basis daarvan een beslissing op zijn verzoek te nemen, stelt hij verzoeker in de gelegenheid het verzuim te herstellen binnen een termijn van vier weken na verzending van de brief waarin op het verzuim is gewezen.

Artikel 5 Vereenvoudigde behandeling van het verzoek

  • 1.

    Indien het verzoek niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 is ingediend beslist het college binnen zes weken na ontvangst van het verzoek dan wel binnen vier weken na het verstrijken van de in artikel 4, vijfde lid gestelde termijn om het verzoek niet in behandeling te nemen.

  • 2.

    Het college wijst het verzoek binnen zes weken na ontvangst van het verzoek dan wel binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld af zonder nader advies in te winnen van de adviescommissie indien het naar zijn oordeel kennelijk ongegrond is. Een verzoek is onder meer kennelijk ongegrond wanneer het naar het oordeel van het college steunt op de onrechtmatige uitoefening door of namens de ggemeente van een aan het publiekrecht ontleende bevoegdheid of taak.

  • 3.

    Het college kan het verzoek binnen zes weken na ontvangst van het verzoek dan wel binnen vier weken nadat het verzoek is aangevuld toewijzen zonder nader advies in te winnen van de adviescommissie indien het naar zijn oordeel kennelijk gegrond is.

  • 4.

    De beslissingen genoemd in de voorgaande leden kunnen door het college eenmaal voor ten hoogste acht weken worden verdaagd.

  • 5.

    Bij de bekendmaking van het besluit wordt vermeld binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 6 De schadeadviescommissie

  • 1.

    Indien geen toepassing wordt gegeven aan het bepaalde in artikel 5, wordt het verzoek binnen vier weken na ontvangst van alle benodigde gegevens in handen gesteld van de schadeadviescommissie. De commissie heeft tot taak het college van advies te dienen over de op het verzoek te nemen beslissing.

  • 2.

    De schadeadviescommissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter en 2 deskundigen, te weten één schade-expert en één jurist die door het college worden benoemd.

  • 3.

    De commissie heeft het recht om het verzoek door één van de leden van de adviescommissie te laten behandelen en adviseren.

  • 4.

    De verzoeker wordt over het in behandeling stellen van zijn verzoek in kennis gesteld. Hierbij wordt de verzoeker geïnformeerd over de samenstelling van de schadeadviescommissie die over zijn verzoek adviseert.

  • 5.

    De kosten verbonden aan de werkzaamheden van de commissie komen voor rekening van de gemeente.

  • 6.

    Het secretariaat van de commissie zal uitgevoerd worden door een door het college aan te wijzen ambtenaar.

Artikel 7 Het door de schadeadviescommissie te verrichten onderzoek

  • 1.

    De commissie dient het college van advies over de op het verzoek te nemen beslissing. Zij stelt daartoe een onderzoek in naar:

    • a.

      de vraag of er schade in de zin van deze regeling is ontstaan;

    • b.

      de omvang van die schade;

    • c.

      de vraag of de schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven;

    • d.

      de vraag of vergoeding van de schade niet of niet voldoende anderszins is verzekerd;

    • e.

      de hoogte van de door de gemeente te verstrekken schadevergoeding.

  • 2.

    Indien het college dit wenst brengt de schadeadviescommissie tevens advies uit omtrent de eventuele toepassing van de hardheidsclausule, zoals genoemd in artikel 12 van deze verordening.

  • 3.

    De schadeadviescommissie brengt in de vorm van een gemotiveerd rapport aan het college advies uit over haar bevindingen. Indien zij daartoe aanleiding ziet, doet de commissie voorstellen voor maatregelen of voorzieningen waardoor de schade, anders dan door een vergoeding in geld, kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 8 Bevoegdheden en verplichtingen

  • 1.

    Het college en de verzoeker stellen de schadeadviescommissie de gegevens en bescheiden ter beschikking die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak.

  • 2.

    De schadeadviescommissie kan inlichtingen en adviezen inwinnen bij derden indien zij dat voor een goede vervulling van haar taak nodig acht.

  • 3.

    De commissie kan een plaatsopneming houden indien zij dit nodig acht.

Artikel 9 Procedure schadeadviescommissie

  • 1.

    De schadeadviescommissie stelt zowel de verzoeker en/of zijn gemachtigde als de vertegenwoordigers van het college in de gelegenheid tot het geven van een mondelinge toelichting tijdens een hoorzitting. Ook meegebrachte deskundigen worden in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven.

  • 2.

    Van de toelichtingen wordt een verslag gemaakt. Het verslag wordt aan de verzoeker en het college toegezonden.

  • 3.

    De schadeadviescommissie stelt een conceptadvies op voordat zij haar definitieve advies uitbrengt. Het conceptadvies wordt uiterlijk binnen twaalf weken na de datum van de mondelinge toelichting naar de verzoeker en het college toegezonden. Indien niet binnen deze termijn een conceptadvies kan worden opgemaakt kan de commissie deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste zes weken verlengen.

  • 4.

    Verzoeker en het college maken eventuele bedenkingen tegen het conceptadvies, uiterlijk vier weken na de datum van verzending daarvan, schriftelijk aan de schadeadviescommissie kenbaar.

  • 5.

    De schadeadviescommissie stelt haar definitieve advies vast binnen vier weken na het verstrijken van de in het vierde lid genoemde termijn. Zij kan deze termijn, onder opgaaf van redenen, eenmaal met ten hoogste vier weken verlengen. Verder uitstel is mogelijk voorzover de verzoeker en het college daarmee instemmen. Zij zendt het advies terstond toe aan de verzoeker en het college.

  • 6.

    In eenvoudige gevallen kan, mits de aard van het verzoek zich niet daartegen verzet, een definitief advies worden vastgesteld zonder dat hieraan een conceptadvies dat is voorgelegd aan verzoeker en het college voorafgaat.

Artikel 10 Het besluit op het verzoek om schadevergoeding

  • 1.

    Binnen zes weken na ontvangst van het advies van de schadeadviescommissie op het verzoek om schadevergoeding neemt het college een met redenen omkleed besluit. Ter motivering kan het college volstaan met een verwijzing naar het advies van de schadeadviescommissie. Indien de beslissing afwijkt van het advies wordt dit gemotiveerd.

  • 2.

    Het college kan het in het eerste lid bedoelde besluit, onder opgaaf van redenen, eenmaal voor ten hoogste zes weken verdagen. Verder uitstel is mogelijk voorzover verzoeker daarmee instemt.

  • 3.

    Bij de bekendmaking van het besluit wordt vermeld binnen welke termijn en bij welk orgaan bezwaar kan worden gemaakt.

Artikel 11 Voorschot

  • 1.

    Hangende een verzoek om schadevergoeding kan het college, al dan niet na raadpleging van de schadeadviescommissie, op verzoek van de verzoeker die naar redelijkerwijs valt te verwachten in aanmerking komt voor schadevergoeding besluiten tot het toekennen van een voorschot. De verzoeker om een voorschot dient zijn verzoek overeenkomstig de bepalingen van hoofdstuk 3 in.

  • 2.

    Met het verstrekken van een voorschot wordt geen recht op schadevergoeding erkend of verleend. Aan het verstrekken van het voorschot kunnen voorwaarden worden verbonden.

  • 3.

    Het voorschot kan uitsluitend worden verleend indien de verzoeker schriftelijk de verplichting aanvaardt tot gehele en onvoorwaardelijke terugbetaling van hetgeen ten onrechte als voorschot is uitbetaald.

Artikel 12 Hardheidsclausule

Indien een strikte toepassing van deze regeling zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kan het college in bijzondere gevallen van deze regeling afwijken.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 13 Werkingsduur

  • 1.

    Het besluit van de gemeenteraad omtrent de verordening wordt gepubliceerd in De Jutter en de Hofgeest. De verordening zal ter inzage gelegd worden op het gemeentehuis.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op de publicatie en eindigt één jaar na de dag waarop de herinrichting woonwagenlocatie Oude Pontweg is voltooid.

Artikel 14 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: “Nadeelcompensatieverordening Oude Pontweg”.

Bijlage

artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

In deze bepaling worden enkele kernbegrippen omschreven. Via het begrip bewoner wordt het aantal gerechtigden op bepaalde schadevergoedingssoorten beperkt. Door een peildatum te stellen wordt voorkomen dat tijdens het project het aantal gerechtigden zich uitbreidt.

Artikel 2

Dit artikel verwoordt de materiële maatstaf aan de hand waarvan wordt gekeken of schadevergoeding zal worden toegekend.

Teneinde de vraag of nadeelcompensatie kan worden toegekend te kunnen beantwoorden, zal in beginsel het volgende moeten worden vastgesteld.

  • 1.

    Er is schade geleden.

  • 2.

    De schade moet voortkomen uit rechtmatig overheidshandelen.

  • 3.

    Er is een causaal verband tussen de geleden schade en het rechtmatige overheidshandelen inzake de herinrichting van de woonwagenlocatie Oude Pontweg.

  • 4.

    De schade moet op een objectieve wijze worden begroot.

  • 5.

    De vergoeding van de schade is niet anderszins voldoende verzekerd.

Ad 1 Vaststelling schade

Het spreekt voor zich dat beoordeeld moet worden of er sprake is van schade. Zie hierover echter nader de toelichting op artikel 3.

Ad 2 Schade gevolg van rechtmatig overheidshandelen

Onder de Nadeelcompensatieverordening woonwagenlocatie Oude Pontweg vallen niet de gevolgen van een onrechtmatige overheidsdaad of een toerekenbare tekortkoming (wanprestatie). Deze onderwerpen worden reeds beheerst door het Burgerlijk Wetboek. De herinrichting van de woonwagenlocatie is op zichzelf genomen een rechtmatige handeling. Zoals hiervoor reeds vermeld is de reden om bepaalde schade te vergoeden als gevolg van de herinrichting van de woonwagenlocatie dat bepaalde lasten niet onevenredig op een bepaalde groep burgers mogen rusten.

Ad 3 Causaal verband

Primair: De schade moet voorts een direct en aanwijsbaar rechtstreeks gevolg zijn van de herinrichting van de woonwagenlocatie Oude Pontweg door of vanwege de gemeente Velsen. Er moet derhalve sprake zijn van een causaal verband. Om te beoordelen of er sprake is van causaal verband tussen het nadeel en de herinrichting van de woonwagenlocatie dient een vergelijking te worden gemaakt tussen de toestand zoals die was voorafgaande aan de schade veroorzakende maatregel en de situatie nadat de maatregel was getroffen. Beslissend is het antwoord op de vraag of nadeel is opgetreden, dat zonder deze maatregel achterwege zou zijn gebleven.

Secundair: In de gevallen dat reeds beschadigingen en/of gebreken aan het goed zijn geconstateerd, zal in voorkomende gevallen gemotiveerd rekenschap moeten worden afgelegd terzake van de hoogte van het uit te keren bedrag (totaal) minus de uit de vooropname blijkende reeds aanwezige waardevermindering. Met andere woorden, alsdan is er sprake van een verminderd causaal verband.

Ad 4 Schadebegroting

Indien eenmaal is vastgesteld dat tengevolge van de herinrichting van de woonwagenlocatie Oude Pontweg door of namens de gemeente Velsen schade is ontstaan, moet de vraag worden beantwoord of deze schade redelijkerwijs ten laste van de getroffene behoort te blijven. Het redelijkheidsbegrip is echter niet vastomlijnd. Het redelijkheidsbegrip dient geobjectiveerd te worden bij de toepassing ervan in individuele nadeelcompensatieverzoeken. Zie over de schadebegroting nader de toelichting op artikel 3.

Ad 5 De vergoeding van de schade is niet anderszins verzekerd

Op de Nadeelcompensatieverordening woonwagenlocatie Oude Pontweg kan geen beroep worden gedaan indien en voorzover schadevergoeding anderszins is gewaarborgd. Hierbij kan men denken aan de situatie dat er weliswaar plaats is voor vergoeding op grond van deze regeling, maar dat reeds uit anderen hoofde een vergoeding van het geleden nadeel heeft plaatsgevonden. Daarbij kan worden gedacht aan een vergoeding die als zodanig in een overeenkomst tussen de gemeente en een verzoeker is opgenomen, voorafgaande aan of tijdens de behandeling van een verzoek of dat het geleden nadeel reeds is verdisconteerd in bijvoorbeeld een subsidierelatie.

Het tweede lid van dit artikel bepaalt dat de schade kan worden gecompenseerd in de vorm van geld of op andere wijze.

Artikel 3

In dit artikel zijn enkele bepalingen opgenomen inzake de omvang van de schadevergoeding. In het algemeen zijn voor wat de wijze van schadebegroting betreft geen regels te geven, onder meer vanwege de veelheid van de mogelijke schadegevallen. Als voorbeeld kan hier worden genoemd de (mogelijke) schade voor de eigenaar wiens wooneenheid (nog) niet wordt verplaatst. In het vijfde lid van dit artikel is aangegeven dat alsdan de schadevergoeding op een zo objectief mogelijke wijze zal dienen te worden vastgesteld. Daarbij zal rekening dienen te worden gehouden met de bestaande praktijk en jurisprudentie inzake schadevergoedingsvraagstukken. In lid 3 is een algemene beperking op de schadevergoedingsomvang geregeld. Indien een verzoeker heeft nagelaten redelijke maatregelen ter voorkoming of beperking van schade te nemen, dan blijft die schade die door het treffen van zodanige maatregelen had kunnen worden voorkomen of beperkt, ten laste van de verzoeker.

Artikel 4

In dit artikel worden regels gegeven voor het indienen van een verzoek om schadevergoeding.

De benadeelde dient een verzoek om schadevergoeding zo spoedig mogelijk in te dienen. Deze bepaling berust op de gedachte dat een benadeelde die zonder goede reden onnodig lang wacht met het indienen van zijn claim zijn aanspraak verliest. Het moet immers uit bestuurlijk oogpunt ongewenst worden geacht dat verzoeken om schadevergoeding nog geruime tijd nadat de schade is gebleken worden ingediend. Er is van afgezien een bepaalde termijn te noemen waarbinnen het verzoek moet worden ingediend, nu het lijden van schade of het ondervinden van nadeel niet steeds onmiddellijk duidelijk is. Bovendien moet bij het stellen van een termijn niet worden uitgesloten dat iemand die schade of nadeel heeft geleden die na het verstrijken van de termijn blijkt, alsnog naar de burgerlijke rechter zal gaan met een verzoek om schadevergoeding. Het doel om de rechtsmacht met betrekking tot nadeelcompensatie te concentreren bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zou daarmee voorbij worden geschoten. Overigens kan een verzoek om schadevergoeding niet meer worden ingediend nadat de werkingsduur van de Nadeelcompensatieverordening woonwagenlocatie Oude Pontweg is verstreken.

Met het tweede en derde lid wordt beoogd het bepaalde in artikel 4:2 van de Algemene wet bestuursrecht nader betekenis te geven voor verzoeken om schadevergoeding. Van een verzoeker wordt verlangd dat hij alle gegevens, van welke aard dan ook, verschaft die het college nodig heeft voor het beoordelen van de gegrondheid van het verzoek om schadevergoeding. De verzoeker kan zijn voorkeur kenbaar maken omtrent de wijze van vergoeding van de schade. Indien de verzoeker vergoeding in geld wenst, dient hij in het verzoekschrift de hoogte van het naar zijn oordeel te vergoeden bedrag te vermelden. Dit bedrag hoeft niet hetzelfde te zijn als de totaal geleden schade, omdat in de vergoeding daarvan deels reeds voorzien kan zijn of omdat een deel van de geleden schade niet voor vergoeding in aanmerking komt vanwege de evenredigheidstoets.

Het college moet volgens het vierde lid de ontvangst van het verzoek binnen twee weken bevestigen. Tevens moet zij de verzoeker informeren over de verdere procedure. Overeenkomstig artikel 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht moet het bestuursorgaan de verzoeker immers in kennis stellen indien een beschikking niet binnen 8 weken tegemoet kan worden gezien.

Indien de verzoeker onvoldoende gegevens heeft verstrekt om de gegrondheid van het verzoek te kunnen beoordelen, kan het college besluiten het verzoek niet in behandeling te nemen. Dit stemt overeen met het bepaalde in artikel 4:5, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht. Wel dient verzoeker in de gelegenheid te worden gesteld om de ontbrekende gegevens alsnog te verschaffen, hetgeen in lid 5 is bepaald.

Artikel 5

Het eerste lid bepaalt dat het college het verzoek niet in behandeling neemt wanneer de verzoeker nalatig blijft om de voor de beoordeling van het verzoek de benodigde gegevens te verschaffen.

Het tweede en derde lid is erop gebaseerd dat het onnodig is om voor eenvoudige en duidelijke gevallen de zware procedure van behandeling van het verzoek om schadevergoeding door een adviescommissie te volgen. Indien het verzoek naar het oordeel van het college kennelijk ongegrond of gegrond is, wordt het verzoek zonder behandeling door de adviescommissie toe- of afgewezen. Indien na summier onderzoek reeds duidelijk is dat de geleden schade voor vergoeding in aanmerking komt, kan het college het verzoek, zonder nader onderzoek toewijzen. Eveneens kan het college het verzoek om schadevergoeding direct afwijzen indien duidelijk is dat de geleden schade bijvoorbeeld niet door de gemeente is veroorzaakt of aan het schadeverzoek een onrechtmatige daad dan wel wanprestatie ten grondslag ligt.

Het vierde en vijfde lid bevat respectievelijk de uiterlijke termijn waarbinnen onderhavige besluiten dienen te worden genomen en de bezwaarclausule. De beslistermijnen zijn overeenkomstig artikel 4:13 en 4:15 van de Algemene wet bestuursrecht vastgesteld.

Artikel 6

Indien het verzoek niet buiten behandeling wordt gelaten of kennelijk ongegrond dan wel kennelijk gegrond is, wordt het verzoek binnen 4 weken aan de schadeadviescommissie toegezonden. De adviescommissie heeft tot taak het college te adviseren inzake de op het verzoek om schadevergoeding te nemen beslissing.

De Nadeelcompensatieverordening woonwagenlocatie Oude Pontweg gaat ervan uit dat de adviescommissie uit drie leden bestaat. Daarnaast is echter voorzien in de mogelijkheid in eenvoudige, niet op het eerste gezicht ongegronde, gevallen het verzoek door één lid te laten behandelen. De leden van de adviescommissie zullen een grote mate van ervaring en/of kennis moeten bezitten inzake de afhandeling van vergelijkbare schadeverzoeken en de commissie dient voorgezeten te worden door een onfahnakelijke voorzitter. In lid 5 is tot slot bepaald dat de kosten verbonden aan de werkzaamheden van de adviescommissie voor rekening van de gemeente komen.

Artikel 7

De schadeadviescommissie heeft tot taak het college te adviseren inzake de op het verzoek tot schadevergoeding te nemen beslissing. Wanneer dat wenselijk is, kan door het college ook advies worden gevraagd omtrent verzoeken tot het treffen van schadevoorkomende en -beperkende maatregelen, tot bevoorschotting of tot toepassing van de hardheidsclausule. Daarnaast omvat het advies mede, zo verzoeker voor schadevergoeding in aanmerking komt, de hoogte van de schadevergoeding. De commissie kan ook maatregelen (in natura) voorstellen die geschikt zijn om de schade te beperken of ongedaan te maken. In de praktijk wordt laatstgenoemde mogelijkheid allereerst onderzocht. Het is niet de bedoeling dat deze regeling daarin verandering brengt.

Artikel 8

Het bepaalde in het eerste lid stemt overeen met de Algemene wet bestuursrecht. Er wordt geregeld dat verzoeker en het college aan de adviescommissie de gegevens verschaffen die nodig zijn voor een goede vervulling van haar taak. Tot die gegevens behoren niet alleen het verzoek met de daarbij behorende bescheiden, maar ook bijvoorbeeld de zich onder het college bevindende gegevens over de schadeoorzaak. Het tweede lid stelt de commissie in de gelegenheid inlichtingen in te winnen bij derden en het derde lid maakt het de commissie mogelijk de situatie ter plekke in ogenschouw te nemen. De adviescommissie heeft echter niet de bevoegdheid plaatsen te betreden tegen de wil van de rechthebbende. Mocht dit geval zich echter voordoen, dan geldt het bepaalde in artikel 4.

Artikel 9

Dit artikel geeft een beschrijving van de procedure volgens welke de commissie dient te adviseren. Het kent twee soorten procedures: een gewone en een verkorte procedure, die in eenvoudige gevallen kan worden toegepast. De gewone procedure schrijft voor dat de adviescommissie alvorens haar advies op te stellen en te zenden aan het college, een conceptadvies opmaakt en dit ter beoordeling aan de verzoeker en (een vertegenwoordiging) van de gemeente voorlegt. Wanneer naar het oordeel van de adviescommissie, gelet op de feiten en omstandigheden van het geval, de procedure versneld kan worden afgedaan en het om eenvoudige gevallen gaat, kan de commissie kiezen voor de verkorte procedure, waarmee de doelmatigheid van de onderhavige regeling kan zijn gediend.

Artikel 10

Het college beslist binnen zes weken na ontvangst van het advies van de commissie op het verzoek. Deze termijn is in overeenstemming met wat gebruikelijk is in vergelijkbare procedures. De regels betreffende het motiveren en het bekendmaken zijn ontleend aan de Algemene wet bestuursrecht, in het bijzonder de artikelen 3:41, 4:17, 4:19 en 4:20.

Artikel 11

Dit artikel geeft regels omtrent de behandeling van een verzoek om een voorschot te verlenen. De mogelijkheid een voorschot te verkrijgen staat open voor degenen die aannemelijk kunnen maken dat zij in aanmerking zullen komen voor schadevergoeding en een belang hebben bij bevoorschotting daarvan. Aan de voorschotverlening kunnen ingevolge het tweede lid voorwaarden worden verbonden. Nu middels een voorschotverstrekking geen recht op schadevergoeding is erkend, zal het eventueel teveel of ten onrechte betaalde kunnen worden teruggevorderd, aldus de strekking van het derde lid.

Artikel 12

Deze regeling laat via de hardheidsclausule de mogelijkheid open om in incidentele of bijzondere gevallen van het bepaalde in deze regeling af te wijken en voor het incidentele geval een passende schadevergoeding te verstrekken. Welke gevallen daartoe behoren valt op dit moment niet in te schatten en zal van geval tot geval beoordeeld dienen te worden.

Artikel 13

In dit artikel is geregeld dat de Nadeelcompensatieverordening woonwagenlocatie Oude Pontweg op de daarvoor gebruikelijke wijze wordt gepubliceerd. Daarenboven zal publicatie middels de nieuwsbrief vereist zijn. Voorts is hierin geregeld wanneer de regeling van kracht wordt en wanneer de werking ervan eindigt.