Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2009

Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van parkeerbelasting 2009

DE RAAD VAN DE GEMEENTE VELSEN

gezien

het raadsvoorstel van burgemeester en wethouders no. R. van 2008;

gelet op

artikel 225 van de Gemeentewet:

BESLUIT:

vast te stellen de volgende:

VERORDENING OP DE HEFFING EN INVORDERING VAN PARKEERBELASTING 2009

artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb.1994,475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, en hetgeen naar maatschappelijke opvattingen overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam "parkeerbelasting" wordt de volgende belasting geheven: een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze.

artikel 3 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • 1.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overlegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • 2.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

      • 3.

        De belasting bedoeld in artikel 2, wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld

De belasting bedoeld in artikel 2 is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling

  • 1.

    De belasting, bedoeld in artikel 2, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    Een naheffingsaanslag moet in afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de aanslag worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de eerste twee leden gestelde termijnen.

artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college van burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit.

artikel 8 Bevoegdheid tot gebruik wielklem en wegsleepregeling

  • 1.

    Tot zekerheid van de betaling van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2, kan aan het voertuig ook een wielklem worden aangebracht, waardoor wordt verhinderd dat het voertuig wordt weggereden.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders wijst bij openbaar te maken besluit in alle gevallen de terreinen en weggedeelten aan waar de wielklem wordt toegepast.

  • 3.

    Indien na het aanbrengen van de wielklem 24 uren zijn verstreken kan het voertuig naar de door in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar, aangewezen plaats worden overgebracht en in bewaring worden gesteld.

artikel 9 Kosten

1.

De kosten van de naheffingsaanslag ter zake van de belasting, bedoel in artikel 2, bedragen

€ 50,00

2.

De kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem bedragen

€ 45,65

3.

Indien het aanbrengen en verwijderen van de wielklem geschiedt:

 

 

-op maandag tot en met vrijdag tussen 17.00 en 24.00 uur wordt het bedrag onder 2 verhoogd met

€ 8,75

 

-op zaterdag tot en met 24.00 uur wordt het bedrag genoemd onder 2 verhoogd met

€ 8,75

 

-op maandag tot en met zaterdag tussen 00.00 en 08.00 uur wordt het onder 2 genoemde bedrag verhoogd met

€ 17,75

 

-op zon- en feestdagen wordt het onder 2 genoemde bedrag verhoogd met

€ 17,75

4.

 

 

a.

De kosten voor het uitrijden van een sleepvoertuig, de voorbereiding en uitvoering en de wegsleep/bewaring van een motorvoertuig bedragen

€ 219,00

b.

Indien de bewaring langer geschiedt dan een dag wordt het bedrag genoemd onder a verhoogd met € 11,70 per dag, waarbij een gedeelte van een dag voor een volledige dag wordt gerekend.

 

5.

Het bedrag van de ingevolge het tweede, derde, vierde en zesde lid in rekening te brengen kosten wordt bij beschikking vastgesteld.

 

6.

Indien de rechthebbende arriveert voordat het motorvoertuig is verwijderd, dan zijn de kosten verschuldigd voor het uitrijden van de wegsleepauto

€ 70,00

 

Indien de takel is gezakt zijn tevens de kosten voor uitvoering € 86,00 verschuldigd.

 

 

Indien met de overbrenging een aanvang wordt gemaakt is het totaalbedrag onder lid 4 verschuldigd.

 

 

 

 

artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de parkeerbelastingen.

artikel 12 Vrijstelling

Houders van een geldige Europese Gehandicapten Parkeerkaart, landelijke gehandicaptenparkeerkaart (zowel voor bestuurders als passagiers), gewestelijke gehandicaptenparkeerkaart of buitenlandse gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld voor maximaal 4 uur mits deze parkeerkaart met de daartoe bestemde zijde alsmede de parkeerschijf op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats direct achter de voorruit van het voertuig is geplaatst. Indien geen voorruit aanwezig is, dient de vergunning op een van buitenaf zichtbare plaats duidelijk leesbaar te worden aangebracht.

artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening parkeerbelasting 2008, vastgesteld bij raadbesluit van 13 december 2007 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    De verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2009.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening parkeerbelasting 2009".

Ondertekening

Vastgesteld in de openbare vergadering van
De griffier, De voorzitter,
mr. J.P.E.M. Huijs mr. P.A.G. Cammaert

Tarieventabel als bedoeld in artikel 4 van de Verordening Parkeerbelasting 2009

Indeling tarieventabel

1. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2 bedraagt:

1.1

06 parkeervakken aan de oostzijde van Plein 1945

€ 0,25 per 13 minuten

1.2

11 parkeervakken aan de westzijde van het Marktplein

€ 0,25 per 13 minuten

1.3

40 parkeervakken aan de westzijde van het middengedeelte van het Marktplein

€ 0,25 per 13 minuten

1.4

12 parkeervakken aan de oostzijde van het middengedeelte van het Marktplein

€ 0,25 per 13 minuten

1.5

07 parkeervakken aan het Dudokplein, stadhuis,

€ 0,25 per 13 minuten

1.6

46 parkeervakken aan de noordzijde van de Lange Nieuwstraat, voor zover gelegen tussen het Plein 1945 en de Engelmundusstraat en tussen de Velserduinweg en het Marktplein

€ 0,25 per 13 minuten

1.7

10 parkeervakken op het parkeerterrein aan de Willemsbeekweg achter het pand Plein 1945 nr 105

€ 0,25 per 13 minuten

1.8

24 parkeervakken aan de IJmuiderslag (zone I)

€ 0,29 per 11 minuten

1.9

200 parkeervakken aan de IJmuiderslag (zone II)

€ 0,29 per 11 minuten

 

 

 

2 Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2 bedraagt:

2.1

parkeerterrein aan de Heerenduinweg aan de noordzijde (zone III)

€ 0,22 per 11 minuten met een maximum per dag van € 6,00

 

 

 

Vastgesteld in de openbare vergadering

van

De griffier, De voorzitter,

mr. J.P.E.M. Huijs mr. P.A.G. Cammaert