Regeling vervallen per 30-12-2010

Regeling gemeentelijke belastingen Venlo

Geldend van 27-05-2010 t/m 29-12-2010

Intitulé

Regeling gemeentelijke belastingen Venlo

Burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

gelet op artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de Invorderingswet 1990, de Kostenwet invordering rijksbelastingen en de geldende gemeentelijke belastingverordeningen:

besluiten:

vast te stellen de Regeling gemeentelijke belastingen Venlo

inhoudende:

  • I.

    Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie:

    • a.

      Aanslag OZB zakelijk recht (eigenarenbelasting);

    • b.

      Aanslag OZB gebruik, afvalstoffenheffing, rioolheffing en hondenbelasting;

    • c.

      Aanslag baatbelastingen en bouwgrondbelastingen;

    • d

      Algemene bepalingen.

  • II.

    Uitvoeringsregeling aangifte, voorlopige aanslag en invorderingsrente;

  • III.

    Beleidsregel toeristenbelasting;

  • IV.

    Beleidsregel voor het verlenen van uitstel van betaling bij bezwaarschriften;

  • V.

    Leidraad invordering gemeentelijke belastingen gemeente Venlo;

  • VI.

    Beleidsregel automatische incasso gemeentelijke belastingen;

  • VII.

    Beleidsregel kwijtschelding gemeentelijke belastingen;

  • VIII

    Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingaanslagen;

  • IX

    Beleidsregel ambtshalve vermindering van baatbelastingaanslagen

  • X.

    Beleidsregel inzake kosten bestuurlijke voorprocedure gemeentelijke belastingen en Wet WOZ;

  • XI

    Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren, toepassing wielklem en bewaarplaats voertuigen.

Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Regeling Gemeentelijke belastingen Venlo 2009 d.d. 20 januari 2009 en de Eerste wijziging Regeling Gemeentelijke belastingen 2009 d.d. 14juli 2009 worden, voorzover deze regelingen betrekking hebben op de hiervoor genoemde beleidsregels en leidraad, ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Het collegebesluit wordt aangehaald aangehaald als "Regeling gemeentelijke belastingen Venlo".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010.

Burgemeester en wethouders van Venlo

de secretaris de burgemeester

REGELING GEMEENTELIJKE BELASTINGEN VENLO

I. Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

Algemeen

In sommige gevallen brengen de wettelijke regels met zich dat meer personen belastingplichtig kunnen zijn met betrekking tot een belastingobject (onroerende of roerende zaak, perceel, eigendom, hond). In de gevallen waarin dit voorkomt, mag de gemeente de belastingaanslag ten name van één van de belastingplichtigen stellen. In deze gevallen hanteert de gemeente Venlo een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belastingplichtige die de aanslag op zijn of haar naam krijgt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op een doelmatige c.q. doeltreffende heffing en invordering en wordt toegepast voor zover de gegevens voorhanden of te achterhalen zijn.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten op geen enkele wijze een limitatieve opsomming van de belastingplichtigen, maar zijn richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen, zodat in de uitvoeringspraktijk volgens vaste, niet willekeurige, criteria een belastingplichtige kan worden aangewezen.

Inhoud beleidsregels

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de volgende belastingverordeningen:

artikel 1 van de geldende Verordening onroerende-zaakbelastingen;

artikel 3 van de geldende Verordening afvalstoffenheffing;

artikel 3 van de geldende Verordening rioolheffing;

artikel 2 van de geldende Verordening hondenbelasting;

artikel 2 van de geldende Verordeningen baatbelastingen:

- Parade; (2010)

- Houtstraat; (2010)

- Vleesstraat-Zuid e.o.; (2013)

- Kloosterstraat e.o.; (2014)

- Oude Markt / Steenstraat; (2015)

- Jodenstraat; (2016)

- Nieuwstraat/Begijnengang; (2017)

- Bolwaterstraat; (2017)

- Geldersepoort e.o: (2018)

- Huiskensstraat. 2021)

- artikel 2 van de geldende Verordening bouwgrondbelasting Herungerberg-Noord II.; (2018) stelt het college van burgemeester en wethouders vast:

Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie

A. Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij een aanslag OZB zakelijk recht (eïgenarenbelasting)

Met betrekking tot de aanslag OZB zakelijk recht (eigenarenbelasting) die wordt geheven van degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht in de zin van artikel 1, lid 1, sub b, van de geldende Verordening onroerende-zaakbelastingen het genot heeft van een onroerende zaak, wordt, indien er met betrekking tot deze onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

  • 1.

    degene die het volle eigendom heeft;

  • 2.

    degene die het beperkt recht heeft;

  • 3.

    degene die het grootste aandeel in het volle eigendom of het beperkt recht heeft, indien ter zake van het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht sprake is van ongelijke aandelen;

  • 4.

    degene die de onroerende zaak feitelijk gebruikt (bewoont), indien ter zake van het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht sprake is van gelijke aandelen;

  • 5.

    a. een natuurlijk persoon boven een rechtspersoon;

    • b.

      een meerderjarige;

    • c.

      een man boven een vrouw;

    • d.

      de oudste man, waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

    • e.

      de oudste vrouw, waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

  • indien ter zake van genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht sprake is van gelijke aandelen en de onroerende zaak door meerdere personen feitelijk wordt gebruikt (bewoont);

  • 6.

    indien op basis van voorgaande regels geen belastingplichtige kan worden bepaald, is het mogelijk dat aanwijzing van de belastingplichtige plaatsvindt door de ambtenaar belast met de heffing.

B. Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij een aanslag afvalstoffenheffing, rioolheffïng, hondenbelasting en OZB gebruik (gebruikersbelasting)

  • 1.

    Met betrekking tot de aanslag afvalstoffenheffing, rioolheffing en hondenbelasting die wordt geheven van de gebruiker van een eigendom respectievelijk een perceel en de houder van de hond, wordt, indien er met betrekking tot respectievelijk één perceel, respectievelijk één eigendom, respectievelijk één hond verschillende personen gebruiker van een eigendom respectievelijk een perceel en de houder van de hond zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de meerderjarige die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) is vermeld en die tevens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht heeft van het perceel of het eigendom c.q. degene c.q. die houder is van de hond;

    • 1.2

      de meerderjarige die met betrekking tot het voorgaande belastingjaar de aanslag heeft gekregen;

    • 1.3

      de meerderjarige die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) is vermeld;

    • 1.4

      de meerderjarige man boven de meerderjarige vrouw;

    • 1.5

      de oudste, meerderjarige man, waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

    • 1.6

      de oudste, meerderjarige vrouw, waarbij, indien leeftijden niet bekend zijn, de ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst;

    • 1.7

      indien er geen meerderjarigen als zodanig in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) zijn vermeld, degene die feitelijk gebruiker is;

    • 1.8

      Indien op basis van voorgaande regels geen belastingplichtige kan worden bepaald, is het mogelijk dat aanwijzing van de belastingplichtige plaatsvindt door de ambtenaar belast met de heffing.

  • 2.

    Met betrekking tot de aanslag OZB gebruik (gebruikersbelasting) die wordt geheven van degene die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht in de zin van artikel 1, lid 1, sub a, van de geldende Verordening onroerende-zaakbelastingen het gebruik heeft van een onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient en de aanslag rioolheffing die wordt geheven van degenen die in de zin van artikel 3, lid 1, van de geldende Verordening rioolheffing het gebruik hebben van een eigendom dat niet in hoofdzaak tot woning dient, wordt de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 2.2

      degene die volgens de registers van de Kamer van Koophandel gebruiker is;

    • 2.3

      degene die een nutsvoorziening van de onroerende zaak c.q. het eigendom op naam heeft;

    • 2.4

      degene die op andere wijze als gebruiker naar voren komt

C. Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige bij een aanslag baatbelasting of bouwgrondbelasting

  • 1.

    Met betrekking tot de aanslag baatbeiasting of bouwgrondbelasting die wordt geheven van degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een onroerende zaak, wordt, indien er met betrekking tot deze onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden zijn, de aanslag in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt;

      • 1.1.2

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.3

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk recht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze dan genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

  • 2.

    Met betrekking tot de aanslag baatbelasting die wordt geheven van degene die krachtens eigendom, bezit of beperkt recht het genot heeft van een onroerende zaak, wordt de aanslag:

    • 2.1

      indien er binnen één categorie genothebbenden, personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Venlo wonen of gevestigd zijn;

    • 2.2

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Venlo wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn;

    • 2.3

      indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

    • in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

      • a.

        de eerstgerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

      • b.

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • c.

        degene die ook als gebruiker wordt aangemerkt;

      • d.

        een natuurlijk persoon boven een niet-natuurlijk persoon;

      • e.

        degene die bij de belastingadministratie als genothebbende of gebruiker bekend is.

D. Algemene bepalingen

  • 1.

    Indien en voor zover de aanslagen van verschillende gemeentelijke belastingen worden verenigd op één aanslagbiljet, worden deze in onderstaande volgorde ten name gesteld van de belastingplichtige die;

    • 1.1

      ingevolge onderdeel A kan worden aangewezen;

    • 1.2

      ingevolge onderdeel B kan worden aangewezen.

  • 2.

    De onderdelen A tot en met C vinden geen toepassing indien:

    • 2.1

      de aanslag kan worden opgelegd aan degene die met betrekking tot het voorgaande belastingtijdvak of kalenderjaar de aanslag heeft gekregen of gezorgd heeft dat de aanslag betaald is, en nog steeds belastingplichtige is;

    • 2.2

      bij de belastingadministratie bekend is dat één van de potentiële belastingplichtigen de desbetreffende aanslag op zijn of haar naam wil hebben, althans voor zover dit niet leidt tot een mogelijke situatie dat de belasting niet kan worden betaald dan wel ingevorderd.

  • 3.

    Voor zover de belasting wordt geheven over een belastingtijdvak is bij de toepassing van de beleidsregels beslissend de situatie bij de aanvang van dat tijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 4.

    Wijzigingen kunnen, indien reeds een aanslag aan een belastingplichtige is opgelegd, eerst plaatsvinden met ingang van het eerstvolgende belastingtijdvak.

  • 5.

    Van de beleidsregels kan worden afgeweken. Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een aanslag wordt opgelegd in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die aanslag alleen ongeldig als er sprake is van willekeur (beroep bij de rechter is mogelijk).

  • 6.

    Indien een belasting niet wordt geheven bij wege van aanslag, maar op andere wijze, is het bepaalde in de onderdelen 1. tot en met 3. van overeenkomstige toepassing.

E Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie d.d. 20 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venlo en de beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als "Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010

de secretaris de burgemeester

II. Uitvoeringsregeling aangifte, voorlopige aanslag en invorderingsrente

Gelet op de artikelen 6, 7, 8,13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid,233 en 237 van de Gemeentewet, op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), alsmede op het van toepassing zijnde artikel van de binnen de gemeente Venlo geldende belastingverordeningen, waarin aan het college de bevoegdheid is toegekend nadere regels te geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen;

Stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo de volgende Uitvoeringsregeling vast:

Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Venlo.

Artikel 1 Algemene bepaling

Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeelb, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Venlo op grond waarvan het college van burgemeester en wethouders nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.

  • 1.

    Voor de toepassing van deze regeling worden rechten aangemerkt als gemeentelijke belastingen.

  • 2.

    De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.

Artikel 2 Aangifte

  • A.

    1. De belastingplichtige voor:

    • a.

      hondenbelasting;

    • b.

      toeristenbelasting;

    • c.

      rioolheffing.

  • 2.

    Aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen twee weken na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 3.

    Indien de belastingplicht voor de hondenbelasting in de loop van het belastingjaar ontstaat dan wel het aantal honden dat door de belastingplichtige wordt gehouden wijziging ondergaat, moet de belastingplichtige binnen twee weken na het tijdstip waarop de belastingplicht is ontstaan of de wijziging van het aantal honden heeft plaatsgevonden, bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar schriftelijk verzoeken om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 4.

    De voor het doen van aangifte toeristenbelasting te stellen termijn en de voor de aanmaning tot het doen van aangifte toeristenbelasting in acht te nemen termijn beloopt twee weken.

  • 5.

    De voor het doen van aangifte rioolheffing te stellen termijn en de voor de aanmaning tot het doen van aangifte rioolheflïng in acht te nemen termijn beloopt twee weken.

  • 6.

    Overeenkomstig het bepaalde in artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) dienen de in het aangiftebiljet gevraagde gegevens duidelijk, stellig en zonder voorbehoud te worden ingevuld. Het aangiftebiljet wordt ondertekend en met de daarbij gevraagde bescheiden ingeleverd of toegezonden.

Artikel 3 Voorlopige aanslag

  • 1.

    De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.

  • 2.

    De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan:

    • a.

      voor de rioolheffing geschieden op grond van de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over, dan wel met betrekking tot het meest recente tijdvak of kalenderjaar, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn.

    • Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag;

    • b.

      voor de toeristenbelasting geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn. Ingeval de belastingplichtige aannemelijk maakt dat het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld lager is dan het op de voet van de vorige volzin berekende bedrag, wordt de voorlopige aanslag gesteld op dit lagere bedrag.

    • c.

      voor de leges (van bestemmingsplannen) plaatsvinden op grond van de geldende Legesverordening, met dien verstande dat geen voorlopige aanslag wordt opgelegd indien artikel 3.13, vierde lid, Wet ruimtelijke ordening niet van toepassing is.

Artikel 4 Rente

Artikel 5 In werkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen d.d. 20 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo zoals gewijzigd bij besluit van Burgemeester en Wethouders van Venlo d.d. 21 juli 2009 en de Uitvoeringsregeling gemeentelijke belasting d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als" Uitvoeringsregeling aangifte, voorlopige aanslag en invorderingsrente".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010.

de secretaris de burgemeester,

III. Beleidsregel toeristenbelasting

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 224 van de Gemeentewet en artikel 5 van de geldende Verordening toeristen belasting stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo de volgende beleidsregel vast:

Beleidsregel toeristenbelasting:

A. Algemeen

Op grond van de geldende Verordening toeristenbelasting wordt een belasting geheven ter zake van:

  • a.

    het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) van de gemeente Venlo zijn ingeschreven (overnachting in recreatieve accommodaties)

  • b.

    het houden van logiesverblijf in woningen of andere verblijven of gedeelten daarvan die voor overnachting ter beschikking worden gesteld aan derden door personen die niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) van de gemeente Venlo zijn ingeschreven (overnachting in niet-recreatieve accommodaties);

De belasting als bedoeld onder a en b wordt geheven naar het aantal overnachtigingen.

Krachtens artikel 5 van de Verordening toeristenbelasting dient, ter vaststelling van de aanslag, de belastingplichtige een register bij te houden van het aantal overnachtingen. Dit nachtverblijfregister dient bij de gemeente te worden overgelegd. Op basis van het aantal overnachtingen, zoals dit blijkt uit dit nachtverblijfregister, wordt de aanslag berekend.

Omdat niet ieder hotel of pension een nachtverblijfregister bijhoudt, is in de Verordening toeristenbelasting een ontheffingsmogelijkheid opgenomen. De heffingsambtenaar is bevoegd ontheffingen te verlenen.

Aan de belastingplichtigen wordt jaarlijks, voorafgaand aan het belastingjaar, de keuze voorgelegd op welke wijze zij voornemens zijn het aantal overnachtingen aan te tonen. De belastingplichtigen kunnen kiezen uit:

  • -

    het bijhouden van een nachtverblijfregister;

  • -

    het overleggen van een gespecificeerde boekhoudkundige verklaring of een accountantsverklaring waaruit het aantal overnachtingen blijkt.

B. Aangiftekeuze en vaststelling toeristenbelasting

Artikel 1

Bij de heffing van toeristenbelasting wordt jaarlijks, doch uiterlijk vier weken voor aanvang van het belastingjaar, aan alle op dat moment bij de heffingsambtenaar bekende belastingplichtigen de keuze voorgelegd op welke wijze belastingplichtige voornemens is over het belastingjaar aangifte te doen van het aantal overnachtingen. Daarbij kan belastingplichtige kiezen tussen:

  • a.

    het bijhouden van een vanwege de gemeente kosteloos ter beschikking gesteld nachtverblijfregister, conform artikel 5, eerste en tweede lid, van de geldende Verordening toeristenbelasting, waarbij een versie van het nachtverblijfregister wordt bijgevoegd, welk nachtverblijfregister in het jaar volgend op het belastingjaar uiterlijk voor 1 april bij de gemeente wordt overgelegd;

  • b.

    het in het jaar volgend op het belastingjaar, uiterlijk op 1 juli overleggen van een boekhoudkundige verklaring of een accountantsverklaring van het aantal overnachtingen in het belastingjaar. De heffingsambtenaar is bevoegd de boekhoudkundige of accountsverklaring te verifiëren middels toezending of inzage in boekings- of verblijfregister en/of andere relevante boekhoudkundige bescheiden.

Artikel 2

Indien een belastingplichtige voor de eerste maal gelegenheid tot overnachting verschaft en de melding doet als bedoeld in artikel 16 van de geldende Verordening toeristenbelasting, wordt aan belastingplichtige per omgaande de keuze voorgelegd als bedoeld in artikel 1 van deze beleidsregel.

Artikel 3

Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van.toeristenbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtregister raadplegen.

Artikel 4 In werkingtreriing en cïteerartikel

  • 1.

    De beleidsregel toeristenbelasting d.d. 20 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo en de beleidsregel toeristenbelasting d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als" Beleidsregel toeristenbelasting".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010.

de secretaris de burgemeester,

IV. Beleidsregel voor het verlenen van uitstel van betaling bij bezwaarschriften

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb) en artikel 25 van de Invorderingswet 1990

Stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo de volgende beleidsregel vast:

Beleidsregel voor het verlenen van uitstel van betaling bij het indienen van bezwaarschriften:

Artikel 1 Reikwijdte

Deze beleidsregel wordt toegepast voor het verlenen van uitstel van betaling voor belastingplichtigen niet zijnde rechtspersonen, indien er sprake is van een ingediend bezwaarschrift tegen een aanslag gemeentelijke belastingen. Voor rechtspersonen is een regeling opgenomen in de leidraad invordering.

Artikel 2 Voorwaarden voor het verlenen van uitstel van betaling

  • 2.1

    Het verlenen van uitstel van betaling gebeurt in beginsel alleen na een schriftelijk verzoek van de belastingschuldige in verband met een tijdig gemotiveerd bezwaarschrift, mits het aanslagbedrag meer dan € 6.000,— bedraagt.

  • 2.2

    Als het bezwaarschrift te laat is ingediend, wordt uitstel van betaling verleend, tenzij het bezwaarschrift volstrekt ongegrond is of slechts tot doel heeft het invorderingsproces te traineren.

  • 2.3

    Uitstel van betaling wordt bij beschikking verleend, onder vermelding van de voorwaarden waaronder het uitstel is verleend.

  • 2.4

    Als er aanwijzingen bestaan dat de belangen van de gemeente kunnen worden geschaad, kan de invorderingsambtenaar, ondanks het verzoek om uitstel van betaling, invorderingsmaatregelen treffen.

Artikel 3 Termijn van het verleende uitstel

  • 3.1

    Het verleende uitstel van betaling vervalt op het moment dat er uitspraak wordt gedaan op het bezwaarschrift.

  • 3.2

    De invordering wordt niet aangevangen of voortgezet binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking als bedoeld onder 3.1 hiervoor, tenzij de belangen van de gemeente kunnen worden geschaad.

Artikel 4 In werkingtredïng en citeerartikel

  • 1.

    De beleidsregel voor het verlenen van uitstel van betaling bij bezwaarschriften d.d. 20 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo en de beleidsregel voor het verlenen van uitstel van betaling bij bezwaarschriften d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als" Beleidsregel voor het verlenen van uitstel van betaling bij bezwaarschriften".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010.

de secretaris, de burgemeester,

V. Leidraad invordering gemeentelijke belastingen gemeente Venlo

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb), het Burgerlijk Wetboek (BW), de Gemeentewet en de Invorderingswet 1990.

Stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo de volgende leidraad vast:

Leidraad invordering gemeentelijke belastingen gemeente Venlo:

Met betrekking tot de invordering van gemeentelijke belastingen worden nadere regels gesteld.

Als uitgangspunt hanteert de gemeente Venlo de "Leidraad invordering gemeentelijke belastingen" conform het VNG-model, zijnde een vertaling van de Rijksleidraad invordering naar de situatie van gemeenten. Voor zover bepaalde onderdelen van de Rijksleidraad invordering niet van toepassing zijn, is dit aangegeven door de toevoeging "n.v.t.".

Artikel 1

De leidraad invordering gemeentelijke belastingen, nadien gewijzigd, wordt van overeenkomstige toepassing verklaard, met dien verstande dat op het volgende onderdeel wordt afgeweken:

Artikel 25, paragraaf 1.8: voordat uitstel van betaling wordt beëindigd

Bij niet-nakoming van een betalingsregeling wordt de belastingschuldige in de gelegenheid gesteld orn binnen vijf dagen de achterstand te voldoen.

Artikel 2

  • 1.

    De Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen gemeente Venlo d.d. 20 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo en de Leidraad invordering gemeentelijke belastingen d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als" Leidraad invordering gemeentelijke belastingen gemeente Venlo".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010.

de secretaris, de burgemeester,

VI. Beleidsregel automatische incasso gemeentelijke belastingen

Algemeen

Bij het verstrekken van een opdracht tot automatische betaling verbindt de belastingplichtige zich om te zorgen voor voldoende saldo op zijn rekening. Bij situaties, waarin incasso niet kan plaatsvinden (= zogenaamde storno), is het aan te bevelen beleidsregels vast te stellen. Hierbij dient te worden aangegeven of, en zo ja hoeveel herinneringen worden verzonden en wat de gevolgen zijn indien (bij herhaling) niet (meer) wordt voldaan aan het vereiste dat de verschuldigde bedragen door middel van automatische betaling van de betaalrekening kunnen worden afgeschreven. Bij het beëindigen van de automatische incasso krijgt de belastingschuldige te maken met de algemene betaaltermijn(en). Hetzelfde geldt voor de situatie dat de belastingschuldige met een 'intrekkingskaart' de automatische betaling ongedaan maakt. Indien de daarvoor geldende betaaltermijn(en) al is (zijn) verstreken vindt dwanginvordering plaats.

Inhoud beleidsregel

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb), het Burgerlijk Wetboek (BW) en de Gemeentewet, stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo de volgende beleidsregel vast:

Beleidsregel automatische incasso gemeentelijke belastingen in de gemeente Venlo.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    Afschrijvingstijdvak: periode verdeelt in maanden welke begint op het moment dat de eerste incassotermijn wordt afgeschreven en eindigt op het moment dat de laatste incassotermijn wordt afgeschreven.

  • b.

    Belastingjaar: tijdvak van 1 januari tot en met 31 december, waarover de belastingen worden geheven.

  • c.

    Belastingen: gemeentelijke belastingen, rechten, bijdragen en/of heffingen.

  • d.

    Belastingschuldige: natuurlijke- of rechtspersoon, die is aangeslagen voor één of meerdere belastingen van de gemeente Venlo.

  • e.

    Formele belastingschuld: totaalbedrag aan belastingen die voorkomen op het aanslagbiljet en moeten worden betaald.

  • f.

    Incassant: Waterschapsbedrijf Limburg te Roermond namens gemeente Venlo.

  • g.

    Storno: een niet gelukte of ongedaan gemaakte incassotermijn, h. Wijzigingskaart : door de belastingadministratie uitgegeven kaart waarmee wijzigingen betreffende het bank- of gironummer moeten worden gemeld.

Artikel 2 Doel van de automatische incasso

Het doel van automatische incasso is de formele belastingschuld te spreiden door deze automatisch te incasseren via maandelijkse incassotermijnen.

Artikel 3 Het aantal termijnen van incasso

Het aantal termijnen van automatische incasso is afhankelijk van:

  • 1.

    het tijdstip van opleggen van de aanslag(en);

  • 2.

    de hoogte van het aanslagbedrag.

Artikel 4 Gemeentelijke belastingen

De automatische incasso heeft betrekking op de volgende gemeentelijke belastingen:

  • -

    onroerende-zaakbelastingen;

  • -

    rioolheffing:

  • -

    hondenbelasting;

  • -

    afvalstoffenheffing.

Artikel 5 Deelname aan automatische incasso

  • 1.

    Deelname aan de automatische incasso is mogelijk door of ten behoeve van alle belastingschuldigen en geldt ook voor aanslagen die worden opgelegd in een later jaar dan het jaar waarop zij betrekking hebben.

  • 2.

    De incassant kan de deelname aan de automatische incasso weigeren, indien er omstandigheden worden geconstateerd of vermoedt die het regelmatig verloop van de termijnbetalingen belemmeren of zouden kunnen belemmeren.

Artikel 6 Aanmelding

Aanmelding voor de automatische incasso vindt plaats door incassant te machtigen en dient schriftelijk dan wel langs elektronische weg plaats te vinden.

Artikel 7 Reikwijdte van de machtiging

De machtiging tot automatische incasso is ook van toepassing op die aanslagen die na registratie van de machtiging aan de belastingschuldige worden opgelegd.

Artikel 8 Stilzwijgende verlenging

De machtiging tot automatische incasso wordt, zonder tegen bericht, ieder jaar stilzwijgend verlengd.

Artikel 9 Berekening termïjnbedrag

  • 1.

    Het aanslaqbedrag is kleiner of gelijk aan € 3.000,00:

  • De aanslag wordt geïncasseerd in zoveel gelijke termijnen als er nog volle maanden (na dagtekening van het aanslagbiljet) overblijven in het kalenderjaar, waarop het aanslagbiljet betrekking heeft. Het aantal termijnen zal minimaal vier en maximaal tien bedragen. De eerste en de laatste vervaldatum zijn op het aanslagbiljet vermeld;

  • 2.

    Het aanslaqbedrag is groter dan € 3.000,00:

  • De aanslag wordt géfncasseerd in drie opeenvolgende maandtermijnen. De eerste en de laatste vervaldatum zijn op het aanslagbiljet vermeld.

Artikel 10 Ontbindende voorwaarden

  • 1.

    De automatische incasso wordt meteen beëindigd wanneer door toedoen van de rekening houder of de bank van de rekeninghouder het termijnbedrag door een storno is geraakt.

  • 2.

    In alle andere gevallen wordt automatische incasso na een 2e storno meteen beëindigd.

Artikel 11 Overlijden

  • 1.

    Overlijden van de belastingschuldige beëindigt de automatische incasso niet.

  • 2.

    De erven of executeur(s) kunnen de machtiging tot automatische incasso schriftelijk intrekken.

Artikel 12 Echtscheiding

  • 1.

    Echtscheiding of ontbinding van de samenlevingsovereenkomst van de belastingschuldige beëindigt de automatische incasso niet.

  • 2.

    Indien als gevolg van de echtscheiding of ontbinding van de samenlevingovereenkomst niet meer kan worden geïncasseerd op het bestaande rekeningnummer dan dient de belastingschuldige terstond een rekeningnummer mede te delen waarop de automatische incasso kan plaatsvinden.

Artikel 13 Verhuizing

Verhuizing van de belastingschuldige beëindigt de automatische incasso niet.

Artiket 14 Wijziging banknummer waarop wordt geïncasseerd

Een wijziging van het banknummer waarop de incasso plaatsvindt, dient zo snel mogelijk aan de incassant schriftelijk kenbaar te worden gemaakt door belastingschuldige.

Artikel 15 Terugstorting

  • 1.

    Indien de belastingschuldige het niet eens is met een afgeschreven termijnbedrag, kan hij de betreffende bankinstelling opdracht geven het termijnbedrag op zijn rekening terug te storten.

  • 2.

    Het aantal dagen waarbinnen kan worden gestorneerd, is door de bank van de rekeninghouder bepaald.

Artikel 16 Verrekeningen of betalingen buiten de automatische incasso om

Verrekening door de incassant of betalingen buiten de automatische incasso om zijn van invloed op de resterende termijnbedragen.

Artikel 17 Beëindiging automatische incasso

  • 1.

    De machtiging tot automatische incasso door incassant kan door de belastingschuldige te allen tijde schriftelijk worden ingetrokken.

  • 2.

    Bij beëindiging van de automatische incasso (door de gemeente of belastingschuldige), is/zijn de algemene betaaltermijn(en) van toepassing. Indien deze is (zijn) verstreken, dient het openstaande saldo binnen veertien dagen te worden betaald. Bij niet-tijdige betaling vindt dwanginvordering plaats.

Artikel 18 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De Beleidsregel automatische incasso gemeentelijke belastingen d.d. 20 januari 2009 door het College van Burgemeester en wethouders van Venlo en de Beleidsregel automatische incasso gemeentelijke belastingen d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als "Beleidsregel automatische incasso gemeentelijke belastingen".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010.

de secretaris, de burgemeester

VII. Beleidsregel kwijtschelding gemeentelijke belastingen

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 3 van de geldende Verordening afvalstoffenheffing, artikel 3 van de geldende Verordening rioolheffing en artikel 2 van de geldende Verordening hondenbelasting;

Stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo de volgende beleidsregel vast:

Beleidsregel kwijtschelding gemeentelijke belastingen:

Artikel 1 Begripsbepaling

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    WWB : Wet werk en bijstand

  • b.

    Gemeentelijke belastingen : de voor automatische kwijtschelding in aanmerking komende gemeentelijke belastingen zijn:

    • -

      afvalstoffenheffing;

    • -

      rioolheffing;

    • -

      hondenbelasting (tarief voor 1e hond).

  • c.

    Het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo

Artikel 2 Rechthebbende automatische kwijtschelding

Een ieder die door de gemeente Venlo wordt aangeslagen voor gemeentelijke belastingen (de afvalstoffenheffing, de rioolheffïng en de hondenbelasting (tarief voor 16 hond) kan in aanmerking komen voor automatische kwijtschelding indien hij uitkeringsgerechtigde is in het kader van de Wet werk en bijstand.

Artikel 3 Hoogte van de kwijtschelding

De hoogte van de automatische kwijtschelding kan nooit hoger zijn dan de som van de voor automatische kwijtschelding in aanmerking komende gemeentelijke belastingen (de afvalstoffenheffing, de rioolheffïng en de hondenbelasting (tarief voor 1e hond)).

Artikel 4 Aanvraagprocedure en informatieplicht

  • 1.

    De in artikel 2 genoemde doelgroep die recht heeft op kwijtschelding wordt automatisch vastgesteld.

  • 2.

    De op basis van het voorgaande lid toegekende kwijtschelding geldt eveneens voor opgelegde aanslagen gemeentelijke belastingen voor reeds verstreken belastingjaren voorzover deze aanslagen nog openstaan.

Voor reeds betaalde aanslagen gemeentelijke belastingen over voorgaande belastingjaren geldt dat overeenkomstig de Leidraad Invordering gemeentelijke belastingen kwijtschelding alleen dan mogelijk is, indien het verzoek om kwijtschelding is gedaan binnen drie maanden nadat de (laatste) betaling op de opgelegde aanslag heeft plaatsgevonden.

Artikel 5 Aanvraag kwijtschelding niet-doelgroep

  • 1.

    Degenen die niet in aanmerking komen voor automatische kwijtschelding kunnen een aanvraag indienen voor kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen (de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting (tarief voor 1e hond)).

  • 2.

    De criteria om in aanmerking te komen voor kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen (de afvalstoffenheffing, de rioolheffing en de hondenbelasting (tarief voor 1e hond)) worden, op basis van de geldende wet- en regelgeving, door de gemeenteraad vastgesteld.

  • 3.

    Voor de aanvraag maakt de aanvrager gebruik van een door het college verstrekt en daartoe bestemd vragenformulier.

  • 4.

    Het college neemt binnen 8 weken na de ontvangst van de aanvraag een schriftelijke beslissing.

  • 5.

    De aanvrager is verplicht alle informatie te verstrekken welke door het college noodzakelijk wordt geacht voor de beoordeling van de aanvraag.

  • 6.

    Indien het schriftelijk aanvragen, zoals vermeld in het eerste lid, niet mogelijk is, stelt het college de aanvraag ambtshalve vast.

Artikel 6 Bijzondere omstandigheden

Het college is bevoegd om in bijzondere omstandigheden dan wel in gevallen waarin deze beleidsregels niet of niet geheel voorzien afwijkend te beslissen.

Artikel 7 Inwerkingtreding en citeerartikei

  • 1.

    De Beleidsregel kwijtschelding gemeentelijke belastingen d.d. 20 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo en de Beleidsregel kwijtschelding gemeentelijke belastingen d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als" Beleidsregel kwijtschelding gemeentelijke belastingen".

Aldus besproken in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 201

de secretaris, de burgemeester,

VIII. Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingaanslagen

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 65 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), de artikelen 222, 231, 242 en 244 van de Gemeentewet en de geldende gemeentelijke belastingverordeningen;

stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo vast:

Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingaanslagen

Artikel 1 Reikwijdte en definities

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering van belasting wordt verleend

  • 1

    . Indien bij de afhandeling van een te laat ingediend bezwaarschrift of een bezwaarschrift om andere redenen van formele aard niet-ontvankelijk wordt verklaard, blijkt dat een belastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld, wordt deze door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verminderd

  • 2.

    Indien een aanvraag, betrekking hebbend op een in de belastingverordening voorziene vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling niet tijdig wordt gedaan, wordt deze vermindering, ontheffing, teruggaaf of vrijstelling door de ambtenaar belast met de heffing ambtshalve verleend.

Artikel 3 Uitzonderingen

Er vindt geen ambtshalve vermindering plaats indien ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of de aanvraag de vijfjaarstermijn als bedoeld in artikel 1, derde lid sub c is verstreken.

Artikel 4 Jurisprudentie

  • 1.

    Een arrest van de Hoge Raad, een uitspraak van een Gerechtshof of een uitspraak van de Rechtbank waarin een toepassing van de belastingwet ligt besloten die voor de belanghebbende gunstiger isdan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, - leidt niet tot ambtshalve vermindering indien de belastingaanslag onherroepelijk is komen vast te staan vóór de dag waarop het arrest van de Hoge Raad is gewezen dan wel de uitspraak van het Gerechtshof of de Rechtbank is gedaan, tenzij het college van burgemeester en wethouders op dit punt een afwijkende regeling heeft getroffen.

  • 2.

    Hetgeen in het eerste lid is bepaald, is in daartoe leidende gevallen van overeenkomstige toepassing op prejudiciële beslissingen van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen alsmede op rechterlijke uitspraken van het Hof en andere supranationale colleges.

Artikel 5 Mededeling van toekenning afwijzing

Zowel in het geval waarin ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen redenen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan. De mededeling wordt gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift dan wel in de beschikking waarbij op de aanvraag wordt beslist.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeerartïkel

  • 1.

    De Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingaanslagen d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo zoals gewijzigd bij besluit van het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo d.d 21 juli 2009 en de Beleidsregel ambtshalve vermindering van belastingaanslagen d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als" Beleidsregel ambtshalve venmindering van belastingaanslagen".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010.

de secretaris, de burgemeester,

IX Beleidsregel ambtshalve vermindering van baatbelastingaanslagen

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb), de Gemeentewet, de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) en de geldende gemeentelijke baatbelastingverordeningen, stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo vast:

Beleidsregel ambtshalve vermindering van baatbelastingaanslagen

Artikel 1 Reikwijdte en definities

Artikel 2 Gevallen waarin ambtshalve vermindering wordt verleend

Indien bij de afhandeling van een te laat ingediend bezwaarschrift/verzoekschrift of een bezwaarschrift/verzoekschrift om andere reden van formele aard niet ontvankelijk wordt verklaard, blijkt dat een baatbelastingaanslag tot een te hoog bedrag is vastgesteld verleent de heffingsambtenaar ambtshalve de vermindering waarvoor de belanghebbende redelijkerwijs in aanmerking komt.

Artikel 3 Uitzonderingen

Het bepaalde in artikel 2 vindt geen toepassing indien ten tijde van het ontvangen van het bezwaarschrift of het verzoekschrift één jaar of meer, gerekend vanaf de dagtekening van het aanslagbiljet, is verstreken.

Artikel 4 Jurisprudentie

Een uitspraak van de Hoge Raad, van een Gerechtshof of van een Rechtbank, waarin een toepassing van de belastingwet besloten ligt die voor de belanghebbende gunstiger is dan de bij de heffing van de belasting gevolgde toepassing, leidt niet tot het ambtshalve verlenen van vermindering van belasting indien de belastingaanslag onherroepelijk is komen vast te staan vóór de dag, waarop de uitspraak door de Hoge Raad, het Gerechtshof of de Rechtbank is gewezen.

Artikel 5 Mededeling van toekenning afwijzing

Zowel in het geval waarin de ambtshalve vermindering wordt toegekend als in het geval waarin daartoe geen termen aanwezig zijn, wordt belanghebbende daarvan gemotiveerd mededeling gedaan in de uitspraak op het bezwaarschrift of het verzoekschrift.

Artikel 6 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    De Beleidsregel ambtshalve vermindering van baatbelastingaanslagen d.d. 21 juli 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo wordt ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijft op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als" Beleidsregel ambtshalve vermindering van baatbelastingaanslagen".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010

de secretaris, de burgemeester

X. Beleidsregel inzake kosten bestuurlijke voorprocedure gemeentelijke belastingen en Wet WOZ

Algemeen

In verband met de wijziging van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het met ingang van 12 maart 2002 mogelijk om voor kosten die in het kader van bezwaar (op grond van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)) of administratief beroep zijn gemaakt bij het bestuursorgaan dat het bezwaarschrift of het administratief behandelt een vergoeding te vragen. Voorwaarde voor een vergoeding is dat het oorspronkelijke besluit herroepen wordt wegens het, aan het bestuursorgaan te wijten, onrechtmatige handelen bij de totstandkoming van dat besluit. Voor het vergoeden van de kosten wordt met "herroepen" van het bestreden besluit gelijk gesteld het intrekken van het besluit en vervangen door een nieuw besluit dat volledig tegemoet komt aan de bezwaren.

Indien aan voornoemde voorwaarde is voldaan - en belanghebbende heeft de door haar gemaakte kosten (welke in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht limitatief zijn opgesomd) voldoende gespecificeerd aannemelijk gemaakt -, dient een bestuursorgaan overeenkomstig het Besluit proceskosten bestuursrecht tot vergoeding van deze kosten over te gaan. De belangrijkste kostenpost is de vergoeding van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.

Voor het verrichten van proceshandelingen worden punten toegekend: voor het indienen van een bezwaarschrift is dat 1 punt, voor het verschijnen op de hoorzitting eveneens 1 punt en voor een nadere hoorzitting 0,5 punt.

Er geldt een forfaitair tarief per punt, gelet op het bepaalde in het 'Besluit proceskosten bestuursrecht' en zoals nadien gewijzigd.

Vervolgens wordt gekeken naar de zwaarte van de zaak, die wordt uitgedrukt in een wegingsfactor die varieert van 0,25 tot 2.

Ten aanzien van het bepalen van de wegingsfactor geldt een zekere beleidsvrijheid. Om deze beleidsvrijheid nader in te vullen, is onderstaande beleidsregel vastgesteld.

Inhoud beleidsregel

Gelet op het bepaalde in de artikelen 4:81 en 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht(Awb), artikel 2 van het Besluit proceskosten bestuursrecht en onderdeel A4, B en C1 van de bijlage van het Besluit proceskosten bestuursrecht stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo de volgende beleidsregel vast:

Beleidsregel inzake kosten bestuurlijke voorprocedure gemeentelijke belastingen en Wet WOZ In deze beleidsregel is aansluiting gezocht bij de bestaande praktijk van de bestuursrechter, waarbij als uitgangspunt geldt dat een wegingsfactor van 1 (zwaarte van de zaak is gemiddeld) wordt gehanteerd, met dien verstande dat bij een zogenoemde "fictieve weigering" een wegingsfactor van 0,25 (zwaarte van de zaak is zeer licht) wordt gehanteerd.

In een concreet geval, waarbij evident een aantoonbaar is dat sprake is van een zeer gecompliceerde en/of meer dan normaal bewerkelijke zaak, kan een wegingsfactor van 1,5 (zwaarte van de zaak is zwaar) worden gehanteerd.

Dit zal slechts bij hoge uitzondering (kunnen) geschieden. De verzoeker zal in dat geval zelf moeten aantonen dat sprake is van toerekening van de zaak onder de kwalificatie 'zwaar’.

De beslissing op het verzoek om vergoeding van proceskosten wordt tegelijkertijd bij voor beroep vatbare de beslissing op het bezwaarschrift genomen (derhalve in één geschrift).

Inwerkingtreding en citeerartike!

De Beleidsregel inzake kosten bestuurlijke voorprocedure gemeentelijke belastingen en Wet WOZ d.d. 20 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo en de Beleidsregel inzake kosten bestuurlijke voorprocedure gemeentelijke belastingen en Wet WOZ d.d. 27 januari 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Arcen en Velden worden ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijven op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

Dit besluit wordt aangehaald als "Beleidsregel inzake kosten bestuurlijke voorprocedure gemeentelijke belastingen en Wet WOZ".

Aldus besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010

de secretaris, de burgemeester,

XI. Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren, toepassing wielklem en bewaarplaats voertuigen

Gelet op het bepaalde in artikel 4:81 Algemene wet bestuursrecht (Awb), artikel 225 Gemeentewet en de artikelen 1,10 en 11 van de geldende Verordening parkeerbelastingen;

Stelt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo vast:

Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren, toepassing wielklem en bewaarplaats voertuigen.

Artikel 1

Als plaatsen waar tegen betaling van belasting als genoemd in artikel 1, onderdeel a van de geldende Verordening parkeerbelastingen, mag worden geparkeerd en als plaatsen waar de wielklem kan worden gebruikt en het voertuig kan worden weggesleept en in bewaring gesteld, als genoemd in artikel 11 van de geldende Verordening parkeerbelastingen, worden aangewezen de plaatsen die gelegen zijn in:

A. Het gebied stadsdeel Venlo

Het gebied stadsdeel Venlo wordt begrensd door de Maas, de Craneveldstraat, de Gasthuiskampstraat, de Deken van Oppensingel, Goltziusstraat, de Burgemeester van Rijnsingel, de, Stalbergweg ten oosten van de Van Schelbergenstraat, de Heutzstraat Kaldenkerkerweg ten oosten van de Prinsenstraat, de spoorlijn, de Zuidsingelrde Sinselveldstraat ten noorden van de Dr. Cuypersstraat, de Dr.Cuypersstraat ten oosten van de Sinselveldstraat, het Sinselveldhof, de Roermondsestraat en de Molensingel met inbegrip van alle straten, wegen, singels, pleinen, binnen dit gebied, behoudens de Craneveldstraat en de Gasthuiskampstraat.

Het gebied betaald parkeren wordt weergegeven op de bijgevoegde kaart stadsdeel Venlo.

B Het gebied stadsdeel Blerick

Het gebied stadsdeel Blerick wordt begrensd door de Pontanusstraat, Antoniusplein, Kloosterstraat, 1e Graaf van Loonstraat, Urbanusstraat, Pepijnstraat, Van Bomestraat, Ruijsstraat, Witherenstraat, Steegstraat, Maasbreesestraat en het terrein bij de Antoniuskerk gelegen op de hoek van De Helling en de Antoniuslaan, met inbegrip van deze straten en pleinen, behoudens de 1e Graaf van Loonstraat ten noorden van de Urbanusstraat, de Pepijnstraat ten noorden van de Urbanusstraat, de Maasbreesestraat ten westen van de Steegstraat, de Antoniuslaan ten noorden van de Antoniuskerk.

Het gebied betaald parkeren wordt weergegeven op de bijgevoegde kaart stadsdeel Blerick.

Artikel 2 Tijdstippen waarop betaald parkeren van kracht is

Betaald parkeren is van kracht:

  • a.

    in de parkeergarages het hele etmaal;

  • b.

    op alle overige plaatsen:

    • in het stadsdeel Venlo:

    • maandag tot en met woensdag, vrijdag en zaterdag van 8:00 tot 18:00 uur;

    • donderdag van 8:00 tot 21:00 uur;

    • koopzondagen van 12:00 tot 18:00 uur.

    • in het stadsdeel Blerick.

    • maandag tot en met donderdag van 12:00 tot 18:00 uur;

    • vrijdag van 12:00 tot 21:00 uur;

    • zaterdag van 8:00 tot 18:00 uur;

    • koopzondagen van 12:00 tot 18:00 uur.

De maximale parkeertijden worden vermeld op de parkeerapparatuur.

Artikel 3 De wijze waarop tegen betaling van de belasting mag worden geparkeerd

Op de parkeerapparatuur staat aangegeven de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 1, onderdeel a van de geldende Verordening parkeerbelastingen mag worden geparkeerd.

Indien wordt geparkeerd bij een ticketautomaat dient het door de parkeerautomaat afgegeven parkeerticket op een zodanige wijze en plaats aan de linkerzijde van het dashboard van de auto te worden gelegd, dat de datum en de parkeertijd van buiten de auto leesbaar is.

Artikel 4 Het aanbrengen, verwijderen van een wielklem en de bewaarplaats voor voertuigen

  • 1.

    In het hele gebied waar betaald parkeren is ingevoerd, kan tot zekerheid van de betaling van de naheffingsaanslag aan een voertuig een wielklem worden aangebracht

  • 2.

    Zo spoedig mogelijk nadat het aanslagbiljet aan de belastingplichtige is uitgereikt, dan wel zo spoedig mogelijk nadat het aanslagbiljet aan het voertuig is aangebracht, wordt de wielklem aangelegd.

  • 3.

    De wielklem wordt niet verwijderd voordat de kosten van de naheffingsaanslag alsmede de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem zijn voldaan.

  • 4.

    De verschuldigde kosten dienen te worden voldaan tijdens kantooruren in de Stadswinkel Venlo Prinsessesingel 30 te Venlo op afspraak (telefoonnummer 14077, per email infoO.venlo.nl of aan een van de balies), of buiten kantoortijden, op afroep na een telefonische mededeling door de belastingplichtige aan BOA parkeren.

  • 5.

    De stadswinkel Venlo is geopend:

  • Maandag tot en met vrijdag : van 9.00 uur tot 14.00 uur;

  • Donderdagavond : van 17.00 uur tot 20.00 uur.

  • Op afspraak gelden er ruimere openingstijden.

  • 6.

    Na betaling van de verschuldigde kosten wordt de wielklem zo spoedig mogelijk verwijderd.

  • 7.

    Het voertuig wordt niet aan de rechthebbende teruggegeven voordat de kosten van de naheffingsaanslag, de kosten van het aanbrengen en verwijderen van de wielklem alsmede de kosten van overbrenging en bewaring zijn voldaan.

  • 8.

    Een voertuig wordt na afloop van de in de belastingverordening genoemde termijn na het aanbrengen van de wielklem overgebracht naar en in bewaring gesteld op het terrein overeenkomstig de Wegsleepverordening van de gemeente Venlo.

Artikel 5 Inwerkingtreding en citeerartikel

  • 1.

    Het Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren, toepassing wielklem en bewaarplaats voertuigen d.d. 21 juli 2009 door het College van Burgemeester en Wethouders van Venlo wordt ingetrokken met ingang van de dag dat dit besluit in werking treedt, met dien verstande dat deze van kracht blijft op de feiten die zich voor de in lid 2 genoemde datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als "Besluit tot aanwijzing plaatsen betaald parkeren, toepassing wielklem en bewaarplaats voertuigen".

Ondertekening

Besloten in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 4 mei 2010
de secretaris, de burgemeester

Gemeentelijke belastingen 1.pdf (versie geldig sinds: 11-11-2010; PDF-bestand; grootte: 956.70 kB)

Gemeentelijke belastingen 2.pdf (versie geldig sinds: 11-11-2010; PDF-bestand; grootte: 823.02 kB)