Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening hondenbelasting 2010

Geldend van 30-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2010

Gelet op het bepaalde in artikel 229 Gemeentewet.

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt als houder van een hond, die verblijft in een inrichting waarvan het bedrijfsdoel is dieren tegen vergoeding te verzorgen, aangemerkt degene voor wiens rekening de hond wordt verzorgd.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die uitsluitend dienen om blinde personen te leiden;

  • b.

    die door de 'Stichting hulphond Nederland' als gehandicaptenhond aan een gehandicapte ter beschikking zijn gesteld;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onder c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit, uitgezonderd de honden bedoeld in het derde lid van artikel 2;

  • d.

    waarvan de houder geen ingezetene van de gemeente is en de hond niet langer dan 30 dagen in het belastingjaar in de gemeente verblijft;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond worden gehouden.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar:

  • 1.

    voor een eerste hond € 76,44;

  • 2.

    voor iedere volgende hond € 114,72;

  • 3.

    In afwijking van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch gebied in Nederland, of waarvoor een meldingsplicht bij de minister van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit geldt en die geregistreerd is in het centraal register, is het in het eerste lid vermelde tarief van toepassing, met dien verstande dat de belasting per kennel beperkt blijft tot € 420,60 per belastingjaar.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Voortzetting belastingheffing

Ten aanzien van de belastingplichtige aan wie over het vorig belastingjaar een aanslag werd opgelegd, wordt de belasting geheven naar hetzelfde aantal honden als waarnaar hij voor het laatste aangifte heeft gedaan, tenzij blijkt dat het aantal honden, waarvoor hij belastingplichtig is, wijzigingen heeft ondergaan of, dat zijn belastingplicht voor de aanvang van het belastingjaar is geëindigd.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal honden in de loop van het belastingjaar vermindert, wordt ontheffing verleend voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, respectievelijk de vermindering van het aantal honden, nog volle kalendermaanden overblijven.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    Bij niet-automatische incasso:

    • a.

      de aanslagen moeten worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld;

    • b.

      in afwijking van het hiervoor onder a genoemde geldt in geval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 3.000,00 dat de aanslagen moeten worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede een maand later.

  • 2.

    Bij automatische incasso:

    • a.

      de aanslagen moeten worden betaald in drie gelijke termijnen waarvan de eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgende op die welke in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later;

    • b.

      in afwijking van het hiervoor onder a genoemde geldt ingeval het totaalbedrag van de op een aanslagbiljet verenigde aanslagen minder is dan € 3.000,00 dat de aanslagen worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar waarop de aanslagen betrekking hebben overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste vier bedraagt.

  • 3.

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de termijnen van dit artikel.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van hondenbelasting wordt, indien de aanvrager voldoet aan de daarvoor bestemde eisen, alleen kwijtschelding verleend voor de eerste hond.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de hondenbelasting.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake de heffing en invordering van een bestuurlijke boete. Deze bestuurlijke boete wordt opgelegd ingevolge de Invorderingswet 1990.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De "Verordening hondenbelasting 2009" vastgesteld bij raadsbesluit van 26 november 2008 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 30 december 2009.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening hondenbelasting 2010".