Regeling vervallen per 01-01-2024

Bouwverordening Venlo

Geldend van 03-07-2018 t/m 31-12-2023 met terugwerkende kracht vanaf 01-07-2018

Intitulé

Bouwverordening Venlo

1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      Adviescommissie voor Welstand en Erfgoed: commissie als bedoeld in artikel 9.1 (welstandscommissie);

    • -

      bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, met inbegrip van een gedeelte daarvan, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

    • -

      NEN: een door de Stichting Nederlands Normalisatie-Instituut uitgegeven norm;

  • 2.

    In deze verordening wordt verder verstaan onder:

    • -

      bevoegd gezag: dat wat daaronder wordt verstaan in de Woningwet;

    • -

      bouwbesluit: de algemene maatregel van bestuur als bedoeld in artikel 2 van de Woningwet;

    • -

      omgevingsvergunning voor het bouwen: dat wat daaronder wordt verstaan in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

2 De aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen

Paragraaf 1 Gegevens en bescheiden

Artikel 2.1.1 - 2.1.4 (vervallen)

Artikel 2.1.5 Bodemonderzoek

  • 1.

    Het onderzoek(srapport) betreffende de bodemgesteldheid als bedoeld in artikel 8, vierde lid, van de Woningwet bestaat uit (de resultaten van) een recent milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht volgens NEN 5740, uitgave 2009, in overeenstemming met de onderzoeksstrategie die volgt uit figuur 1 van NEN 5740. Indien op basis van het vooronderzoek aanleiding bestaat te veronderstellen dat asbest, daaronder mede begrepen asbestvezels, -deeltjes of –stof, in de bodem aanwezig is, vindt het onderzoek mede plaats op de wijze als voorzien in NEN 5707, uitgave 2003.

  • 2.

    Lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die naar aard en omvang gelijk zijn aan een bouwwerk voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist.

  • 3.

    Het bevoegd gezag staat een geheel of gedeeltelijk afwijken van lid 1 toe, indien voor toepassing van artikel 2.4.1 bij het bevoegd gezag reeds bruikbare recente onderzoeksresultaten beschikbaar zijn.

  • 4.

    Het bevoegd gezag kan een geheel of gedeeltelijk afwijken van lid 1 toestaan voor een bouwwerk met een beperkte instandhoudingstermijn, als bedoeld in artikel 5.16 van het Besluit omgevingsrecht, indien uit een volgens NEN 5725, uitgave 2009, uitgevoerd vooronderzoek naar het historisch gebruik en naar de bodemgesteldheid blijkt, dat de locatie onverdacht is of dat de gerezen verdenkingen een volledig veldonderzoek volgens NEN 5740, uitgave 2009 niet rechtvaardigen, mits dat voor de toepassing van artikel 2.4.1 gerechtvaardigd is.

  • 5.

    Indien het bouwen pas kan plaatsvinden nadat de aanwezige bouwwerken zijn gesloopt, dient het bodemonderzoek plaats te vinden nadat is gesloopt en voordat met de bouw wordt begonnen.

Paragraaf 2-3 (vervallen)

Paragraaf 4 Het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem

Artikel 2.4.1 Verbod tot bouwen op verontreinigde bodem

  • 1.

    Op een bodem die zodanig is verontreinigd dat schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van gebruikers, mag niet worden gebouwd voor zover dat bouwen betrekking heeft op een bouwwerk:

    • a.

      waarin voortdurend of nagenoeg voortdurend mensen zullen verblijven;

    • b.

      voor het bouwen waarvan een omgevingsvergunning voor het bouwen is vereist; en

    • c.

      dat de grond raakt.

  • 2.

    Lid 1 is van overeenkomstige toepassing op een bouwwerk dat de grond niet raakt en desondanks schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van gebruikers en voor zover het bestaande gebruik niet wordt gehandhaafd.

  • 3.

    Lid 1 is niet van toepassing op bouwwerken die naar aard en omvang gelijk zijn aan een bouwwerk voor het bouwen waarvan op grond van artikel 2.1, derde lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht geen omgevingsvergunning is vereist.

Artikel 2.4.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

In afwijking van het bepaalde in artikel 2.4.1 kan het bevoegd gezag voor het bouwen op verontreinigde bodem een omgevingsvergunning verlenen indien door het stellen van voorwaarden schade of gevaar voor de gezondheid van gebruikers kan worden voorkomen. Het bevoegd gezag houdt daarbij rekening met de bij het bevoegd gezag bekende gegevens uit onderzoeksrapporten en saneringsplannen.

Paragraaf 5 (vervallen)

Paragraaf 2.6 (vervallen)

Paragraaf 2.7 (vervallen)

Hoofdstuk 3 (vervallen)

Hoofdstuk 4 ( vervallen)

Hoofdstuk 5 (vervallen)

Hoofdstuk 6 (vervallen)

Hoofdstuk 7 (vervallen)

Hoofdstuk 8 (vervallen)

9 Welstand

Artikel 9.1 De advisering door de welstandscommissie

  • 1.

    De welstandscommissie adviseert over de welstandsaspecten van:

    • -

      aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen;

    • -

      het uiterlijk van bestaande bouwwerken.

  • 2.

    De welstandscommissie baseert haar advies op de in de Welstandsnota Gemeente Venlo genoemde welstandscriteria.

Artikel 9.2 Samenstelling van de welstandscommissie

  • 1.

    De welstandscommissie bestaat bij een plenaire vergadering uit maximaal 5 leden, ook wel 'gote commissie'genoemd. Een van deze leden is tijdens deze plenaire vergadering tevens aangewezen als voorzitter. De leden zijn deskundig op het gebied van architectuur, ruimtelijke kwaliteit, bouwhistorie dan wel cultuurhistorie.

  • 2.

    De welstandscommissie bestaat bij een beperkte vergadering uit minimaal 2 leden, ook wel 'kleine commissie' genoemd.

  • 3.

    Voor de voorzitter wordt uit de leden een plaatsvervanger aangewezen die de voorzitter bij afwezigheid kan vervangen.

  • 4.

    De voorzitter en leden van de welstandscommissie zijn onafhankelijk ten opzichte van het gemeentebestuur.

  • 5.

    Een van deze leden is tijdens deze beperkte vergadering tevens aangewezen als voorzitter.

  • 6.

    De welstandscommissie wordt bijgestaan door een secretaris.

Artikel 9.3 Benoeming en zittingsduur (vervallen)

Artikel 9.4 Jaarlijkse verantwoording

De welstandscommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden voor de gemeenteraad, waarin ten minste aan de orde komt:

  • -

    op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria uit de Welstandsnota Gemeente Venlo;

  • -

    de werkwijze van de welstandscommissie;

  • -

    op welke wijze uitwerking is gegeven aan de openbaarheid van vergaderen;

  • -

    de aard van de beoordeelde plannen;

  • -

    de bijzondere projecten.

De welstandscommissie kan in haar jaarverslag aanbevelingen doen ten aanzien van het gemeentelijk ruimtelijk kwaliteitsbeleid in het algemeen en de aanpassing van de Welstandsnota Gemeente Venlo in het bijzonder.

Artikel 9.5 Termijn van advisering

  • 1.

    De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen uit binnen vier weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 2.

    De welstandscommissie brengt het advies over de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen, indien deze vergunning betrekking heeft op een deel van project of een gefaseerde aanvraag betreft, uit binnen drie weken nadat door of namens burgemeester en wethouders daarom is verzocht.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen in hun verzoek om advies de welstandscommissie een langere termijn dan genoemd in de bovengenoemde leden van dit artikel geven voor het uitbrengen van het welstandsadvies, indien de termijn van afdoening van de aanvraag is verlengd met toepassing van artikel 3.9, tweede lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.

Artikel 9.6 Openbaarheid van vergaderen en mondelinge toelichting

  • 1.

    De behandeling van bouwplannen door of onder verantwoordelijkheid van de welstandscommissie is openbaar. De agenda voor de vergadering van de welstandscommissie wordt tijdig bekendgemaakt in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze. Indien burgemeester en wethouders - al dan niet op verzoek van de aanvrager - een verzoek doen tot niet-openbare behandeling, dan dienen burgemeester en wethouders daaraan klemmende redenen op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur ten grondslag te leggen. De openbaarheid geldt zowel voor de beraadslagingen, de beoordeling als de adviezen.

  • 2.

    Indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen hierom bij het indienen van de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen heeft verzocht, wordt deze door of namens de welstandscommissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan.

  • 3.

    In het geval dat het bouwplan in de vergadering van de commissie wordt behandeld en een verzoek tot het geven van een toelichting is gedaan, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het bouwen een uitnodiging te ontvangen voor de vergadering van de commissie, waarin de aanvraag wordt behandeld.

  • 4.

    Slechts de aanvrager heeft spreekrecht.

Artikel 9.7 Afdoening onder verantwoordelijkheid

  • 1.

    De welstandscommissie kan de advisering over een aanvraag om advies, in afwijking van artikel 9.2, onder verantwoordelijkheid van de commissie overlaten aan een of meerdere daartoe aangewezen leden. Het aangewezen lid of de aangewezen leden adviseren over bouwplannen waarvan volgens hen het oordeel van de welstandscommissie als bekend mag worden verondersteld.

  • 2.

    In elk geval van twijfel wordt het bouwplan alsnog voorgelegd aan de welstandscommissie.

Artikel 9.8 Vorm waarin het advies wordt uitgebracht

  • 1.

    De welstandscommissie adviseert en motiveert haar advies schriftelijk.

  • 2.

    Zodra het advies wordt uitgebracht, wordt het door of namens burgemeester en wethouders gevoegd bij de aanvraag om een omgevingsvergunning voor het bouwen.

Artikel 9.9 Uitsluiting van gebieden en categorieën bouwwerken (vervallen)

10 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10.1 Herziening en vervanging van aangewezen normen en andere voorschriften

Het bevoegd gezag is bevoegd om rekening te houden met de herziening en vervanging van de NEN-normen, voornormen, praktijkrichtlijnen en andere voorschriften waarnaar in deze verordening - of in de bij deze verordening behorende bijlagen - wordt verwezen, indien de bevoegde instantie de betrokken norm, voornorm, praktijkrichtlijn of het voorschrift heeft herzien of vervangen en die herziening of vervanging heeft gepubliceerd.

Artikel 10.2 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Het bepaalde in de artikelen 5.1.2 en 5.1.3 inzake de bereikbaarheid van gebouwen is niet van toepassing op een gebouw, dat gebouwd is of wordt op basis van een bouwvergunning als bedoeld in artikel 47, eerste lid, van de Woningwet van 12 juli 1962, tenzij bij een latere vergunning op grond van artikel 40 van de Woningwet of een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1 of artikel 2.2 Wabo eisen aan de bereikbaarheid van dat gebouw zijn gesteld.

  • 2.

    Op een aanvraag om bouwvergunning, ontheffing of toestemming of een aanvraag om omgevingsvergunning, die is ingediend vóór 1 januari 2012 en waarop op dit tijdstip nog niet is beschikt, zijn de bepalingen van de bouwverordening van toepassing, zoals die luidden voor deze wijziging, tenzij de aanvrager aangeeft dat de gewijzigde bepalingen worden toegepast.

  • 3.

    Op een verbindingsweg tussen de toegang van een bouwwerk voor het verblijven van personen en het openbare wegennet, waarvoor de gemeenteraad vóór 1 april 2012 voorschriften heeft vastgesteld als bedoeld in art. 6.37, lid 3 van het Bouwbesluit, blijven die voorschriften van toepassing.

Artikel 10.3

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

  • 2.

    Bij de inwerkingtreding van deze verordening vervalt de bouwverordening, vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 27 oktober 2010 en alle daarin aangebrachte wijzigingen.

  • 3.

    Deze verordening kan worden aangehaald als 'Bouwverordening Venlo'.

Bijlagen 1 t/m 6

(vervallen)

Bijlage 7 Kwaliteitseisen voor buizen en hulpstukken van de buitenriolering op erven en terreinen

(vervallen)

Bijlage 8

(vervallen)

Bijlage 9 Reglement van orde van de welstandscommissie (Adviescommissie voor Welstand en Erfgoed)

Artikel 1 Taakomschrijving

Artikel 1.1 Commissie

De Adviescommissie Welstand en Erfgoed is een geïntegreerde welstands- en erfgoedcommissie, die ingevolge de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Wet ruimtelijke ordening, de Woningwet, de Monumentenwet, de Ergoedwet, de gemeentelijke Monumenten-verordening en de Algemene Plaatselijke Verordening is belast met:

  • 1.

    het uitbrengen van welstandsadvies over aanvragen voor een omgevingsvergunning voor het bouwen en het uiterlijk van bestaande bouwwerken, rekening houden met de bepalingen in artikel 6;

  • 2.

    het verzorgen van de verslaglegging aan de gemeenteraad van de door de commissie verrichte werkzaamheden (het jaarverslag). Daarbij dient in ieder geval aangegeven te worden op welke wijze toepassing is gegeven aan de welstandscriteria van de Welstandsnota Gemeente Venlo. Tevens dienst aangegeven te worden op welke wijze is omgegaan met de openbaarheid van het vergaderen en wat de aard van de beoordeelde plannen is geweest;

  • 3.

    het adviseren over aspecten van archeologie, stedenbouw, beeldkwaliteitsplannen, architectuur, monumentenzorg, reclame-uitingen, alsmede over alle andere objecten en aangelegenheden welke burgemeester en wethouders van belang achten voor het realiseren van een verantwoord stadsbeeld;

  • 4.

    in gevallen waarin zij dat nuttig of noodzakelijk acht, is de commissie bevoegd om burgemeester en wethouders schriftelijk te adviseren over zaken waarover haar advies niet is gevraagd;

  • 5.

    het uitbrengen van advies over concept-aanvragen en principeverzoeken;

  • 6.

    het voeren van overleg met vakafdelingen en met het college over het Erfgoedbeleid, het welstandsbeleid en de welstandscriteria.

Artikel 1.2 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter van de commissie of diens plaatsvervanger is verantwoordelijk voor het functioneren van de commissie en de kwaliteit van de advisering, met inachtneming van de kaders van het gemeentelijke welstands- en Erfgoedbeleid.

  • 2.

    Indien bij een plan vooroverleg heeft plaatsgevonden, kan de voorzitter een korte samenvatting geven of laten geven van hetgeen besproken is.

  • 3.

    De voorzitter ontvangt de bezoekers, leidt de discussie, biedt alle commissieleden de gelegenheid om hun mening voldoende naar voren te brengen en geeft een korte en heldere samenvatting van het advies van de commissie. De voorzitter bewaakt verder de voortgang van de agenda.

  • 4.

    In de communicatie naar buiten is de voorzitter woordvoerder namens de commissie.

  • 5.

    Op verzoek van de voorzitter kunnen behandelende ambtenaren worden verzocht in een vooroverleg informatie te verstrekken over de inhoud, de status, de ambtelijke advisering en de voortgang van het plan.

Artikel 1.3 Deskundige leden

  • 1.

    De leden zijn deskundig op het gebied van architectuur, stedenbouw, bouwhistorie dan wel (regionale) cultuurhistorie, monumentenzorg en archeologie.

  • 2.

    Zij geven vanuit hun kennis, ervaring en inzicht een onafhankelijke visie op de adviesaanvragen.

  • 3.

    Indien een commissielid op de een of andere wijze een zakelijke of persoonlijke binding heeft met een (bouw)plan onthoudt het lid zich van beoordeling.

Artikel 1.4 Adviseur Ruimtelijke Kwaliteit (vervallen)

Artikel 1.5 Secretaris

  • 1.

    Burgemeester en wethouders wijzen de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de commissie aan.

  • 2.

    De secretaris en de plaatsvervangend secretaris zijn ambtenaren in dienst van de gemeente Venlo die deskundig zijn op het gebied van architectuur, bouwkunde en/of stedenbouw.

  • 3.

    De secretaris is geen lid van de commissie.

  • 4.

    De secretaris:

    • -

      volgt de ontwikkelingen op het gebied van ruimtelijke kwaliteit;

    • -

      voert het secretariaat van de commissie, zoals het documenteren en notuleren;

    • -

      stelt de agenda vast;

    • -

      coördineert en verzorgt de ambtelijke advisering aan de commissie en bewaakt de voortgang en een consistente welstandsadvisering;

    • -

      verzorgt het jaarverslag van de commissie en de openbare verantwoording welstandsuitvoering van burgemeester en wethouders.

  • 5.

    Door de secretaris wordt een register (rooster van aftreden) bijgehouden waarin de samenstelling van de commissie wordt aangetekend, met vermelding van naam, datum benoeming en maximale zittingsduur van de voorzitter en de leden. De secretaris signaleert tijdig wanneer vervanging aan de orde is.

  • 6.

    Het secretariaat van de commissie is ondergebracht bij de afdeling Openbare en Gebouwde Omgeving.

Artikel 2 Nadere benoeming- en ontslagprocedures

  • 1.

    De gemeenteraad benoemt en ontslaat op voorstel van burgemeester en wethouders de voorzitter en de leden van de commissie.

  • 2.

    De gemeenteraad kan op voorstel van burgemeester en wethouders de voorzitter en een of meerdere leden van de commissie tussentijds ontslaan indien zwaarwegende redenen hiertoe aanleiding geven.

  • 3.

    Daarover dient eerst overleg plaats te vinden tussen de zittende commissie en burgemeester en wethouders.

  • 4.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een termijn van ten hoogste 3 jaar, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens ten hoogste 3 jaar.

  • 5.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij maken dit schriftelijk kenbaar aan de gemeenteraad.

  • 6.

    Met betrekking tot het benoemen, het herbenoemen en het ontslag van leden speelt de continuïteit van de gewenste vakdisciplines in de commissie een belangrijke rol. In het rooster van aftreden wordt daar rekening mee gehouden.

Artikel 3 Openbare vergadering

  • 1.

    De vergaderingen van de commissie zijn openbaar voor zover het de behandeling betreft van bouwplannen en andere aspecten die van invloed zijn op de ruimtelijke kwaliteit.

  • 2.

    Al dan niet op verzoek van of namens burgemeester en wethouders, kan de voorzitter een besloten vergadering uitschrijven en/of kan de commissie beslissen in beslotenheid te vergaderen en te adviseren indien de aan de orde zijnde onderwerpen/agendapunten daartoe aanleiding geven, bijvoorbeeld omdat deze onderwerpen/agendapunten nog in een zodanig voorbereidend stadium verkeren dat openbaarheid niet gewenst is.

  • 3.

    Medewerkers van de gemeente Venlo kunnen te allen tijde de vergaderingen bijwonen.

  • 4.

    De aanvrager van de vergunning en zijn adviseurs (onder andere zijn ontwerper c.q. architect) worden door of namens de commissie in staat gesteld tot het geven van een toelichting op het bouwplan. De toelichting dient van ondersteunend belang te zijn voor de advisering door de commissie.

  • 5.

    Belangstellenden hebben in de openbare vergadering geen spreekrecht. Op verzoek van de voorzitter kunnen zij desgewenst hun zienswijze kenbaar maken, maar de commissie gaat daarbij geen discussie aan.

  • 6.

    Voor het houden van de vergaderingen stellen burgemeester en wethouders een adequate ruimte ter beschikking. Daarbij wordt rekening gehouden met voorzieningen voor presentaties middels tekeningen, maquettes en/of projectiemiddelen en met de omstandigheid dat de vergaderingen in beginsel openbaar zijn.

Artikel 4 Externe deskundigheid

  • 1.

    Specifieke deskundigheid, waarvan blijkt dat deze voor een goede integrale oordeelsvorming van de commissie ontbreekt, kan op ad hoc basis worden ingehuurd.

  • 2.

    De betrokken deskundige is geen lid van de commissie maar wordt voorafgaand aan de beraadslaging in de gelegenheid gesteld zijn visie op het plan te geven. Hij neemt geen deel aan de beraadslaging en heeft geen stem in de eindbeoordeling.

  • 3.

    De aanwezigheid van een externe deskundige wordt vermeld in het advies van de commissie.

Artikel 5 Vergaderfrequentie

  • 1.

    De grote commissie vergadert in de regel éénmaal in de 28 dagen.

  • 2.

    De kleine commissie vergadert in de regel tweewekelijks.

  • 2.

    De voorzitter kan tussentijds een vergadering beleggen dan wel met ten hoogste 14 dagen uitstellen.

Artikel 6 Planselectie

  • 1.

    De commissie geeft een advies over welstand bij aanvragen om omgevingsvergunning en overige iniatieven:

    • a.

      Grote, complexe en belangrijke plannen waarvoor een beeldkwaliteitsplan is opgesteld (majeure ontwikkelingen die een grote impact hebben op de stad).

    • b.

      Bouw- en monumentenactiviteiten aan, op, of bij een gemeentelijk- of rijksmonument.

    • c.

      Concept-aanvragen/principeverzoeken danwel formele aanvragen om een omgevingsvergunning voor bouwactiviteiten en/of reclameactiviteiten met betrekking tot LED reclames;

    • d.

      Adviezen vanwege een second opinion in bezwaarfase tegen een ambtelijke welstandsbeoordeling.

    • e.

      Adviezen in het kader van omgevingsvergunningvrije bouwactiviteiten om te bezien of het bouwwerk in "in ernstige mate in strijd is met de redelijke eisen van welstand" (zogenoemd exces).

  • 2.

    Voor overige aanvragen kan door de behandelend ambtenaar een beoordeling worden gevraagd aan de Ambtelijke Adviesgroep Welstand. De leden van deze groep zijn werkzaam bij of voor de gemeente Venlo en zijn deskundig op het gebied van bouwkunde en stedenbouw.

  • 3.

    De beoordelingen van de Ambtelijke Adviesgroep Welstand kunnen achteraf en steekproefsgewijs door de Adviescommissie Welstand en Erfgoed worden getoetst aan het geldende beleidskader dat voor welstand is vastgesteld (Welstandsnota).

  • 4.

    Een C-plan wordt behandeld door de secretaris of diens plaatsvervanger (dagelijks/wekelijks).

  • 5.

    Het college van burgemeester en wethouders kan per kalenderjaar besluiten dat B-plannen en/of C-plannen voor een nader te bepalen periode in dat jaar steekproefsgewijs worden getoetst. Daarbij wordt door het college als voorwaarde gesteld dat tenminste een nader te bepalen percentage van de plannen wordt getoetst. Het in de vorige volzin genoemde percentage mag niet lager zijn dan 25% voor de B-plannen en niet lager dan 10% van de C-plannen.

  • 6.

    De welstandscommissie verwerkt de resultaten van de steekproefsgewijze toetsing in haar jaarverslag en doet daaromtrent nadere aanbevelingen.

Artikel 7 Concept-aanvragen/principeverzoeken

  • 1.

    De gemeente biedt de mogelijkheid om, voorafgaand aan het indienen van een aanvraag om vergunning, door middel van het indienen van een “concept-aanvraag/principeverzoek” vooroverleg te plegen met de commissie dan wel met een door haar aangewezen lid, indien dit plan past binnen de initiatieven genoemd in artikel 6.1

  • 2.

    Dit vooroverleg vindt plaats in het openbaar en in het algemeen pas nadat duidelijkheid bestaat over de stedenbouwkundige aanvaardbaarheid van het plan.

  • 3.

    De commissie draagt zorg voor consistente beoordelingen in de verschillende planfasen en voor de verslaglegging daarover.

  • 4.

    De commissie geeft aan in welke fase het plan is beoordeeld en door wie en op welke wijze de aanvraag om omgevingsvergunning uiteindelijk zal worden beoordeeld (door de commissie dan wel door een aangewezen lid).

  • 5.

    De commissie kan de ontwerper/architect c.q. de opdrachtgever uitnodigen ten behoeve van een concept-aanvraag/principeverzoek.

  • 6.

    Als een plan tijdens de vooroverlegfase drie keer negatief wordt beoordeeld door de commissie, dan wel door het aangewezen lid, en er tijdens het proces geen noemenswaardige vooruitgang wordt geconstateerd, zal de commissie het vooroverleg beëindigen.

Artikel 8 Het advies

Een welstandsadvies kan de volgende uitkomsten hebben:

  • -

    Positief:

  • de commissie is van oordeel dat het plan niet in strijd is met de van toepassing zijnde eisen van welstand. Desgewenst motiveert de commissie haar advies schriftelijk, in de volgende gevallen:

    • o

      De commissie motiveert haar positief advies schriftelijk indien twee of meer negatieve adviezen aan het positieve advies vooraf zijn gegaan.

    • o

      Als op basis van een de algemeen welstandscriteria alsnog tot een positief advies is gekomen.

  • -

    Positief in hoofdlijnen:

  • de commissie is van oordeel dat de hoofdopzet van het plan voldoet aan de van toepassing zijnde eisen van welstand. De verdere uitwerking van het plan wordt afgewacht.

  • -

    Positief mits:

  • de commissie adviseert het plan aan te aanpassen omdat het volgens de van toepassing zijnde criteria op een aantal punten (nog) niet voldoet aan de van toepassing zijnde eisen van welstand. Een akkoord onder voorwaarde wordt gegeven als de commissie van mening is dat de aanvrager kan volstaan met enkele aanpassingen en deze daarin heeft toegestemd c.q. dit redelijkerwijze is te verwachten. De commissie controleert of de aangepaste bouwtekening in overeenstemming is met de voorwaarde van de commissie.

  • -

    Negatief, strijdig:

  • de commissie brengt een negatief advies uit omdat het plan niet voldoet aan de van toepassing zijnde eisen van welstand. Een negatief advies wordt gegeven als de commissie van mening is dat een bouwplan ingrijpend moet worden aangepast. Adviseert de commissie negatief, dan geeft ze een nauwkeurige schriftelijke motivering. Deze bevat een korte omschrijving van het ingediende plan, een verwijzing naar de van toepassing zijnde welstandscriteria en een samenvatting van de beoordeling van het plan op die punten.

  • -

    Aanhouden:

  • de commissie houdt het advies aan indien meer informatie of een toelichting van de opdrachtgever/ontwerper voor een afgeronde beoordeling noodzakelijk is.

  • -

    Positief onder voorwaarden:

    De commissie is van oordeel dat het plan strijdig is met de redelijke eisen van welstand op grond van de toepassing zijnde eisen van welstand. De stijdigheid is echter beperkt en deze strijdigheid is nauwkeurig gemotiveerd. Burgemeester en wethouders kunnen deze om redenen van efficiëntie een voorwaarde (voorschrift) koppelen aan de vergunning.

De secretaris werkt schriftelijk binnen twee werkdagen na de vergaderingen onder begeleiding van de voorzitter, de adviezen en verslagen uit. Alle verslagen worden in de eerstvolgende vergadering door de commissie vastgesteld.

Artikel 9 Honorarium

Burgemeester en wethouders stellen voor de voorzitter en de leden van de commissie, alsmede voor de ingehuurde externe deskundige een honorarium voor de verrichte werkzaamheden en een vergoeding voor de reis- en verblijfskosten vast.