Regeling vervallen per 06-03-2014

Verordening winkeltijden gemeente Venlo 2012

Geldend van 01-01-2012 t/m 05-03-2014

Intitulé

Verordening winkeltijden gemeente Venlo 2012

De raad van de gemeente Venlo;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders, raadsnummer 2011-84;

gelet op de Winkeltijdenwet en het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet;

besluit

vast te stellen:

de volgende verordening, inclusief de bijbehorende toelichtingen A, B en C

Verordening winkeltijden gemeente Venlo 2012

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Winkeltijdenwet;

  • b.

    winkel: een winkel als bedoeld in artikel 1 van de wet;

  • c.

    feestdag: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag, eerste Kerstdag en tweede Kerstdag;

  • d.

    college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een ontheffing binnen 8 weken.

  • 2.

    Het college kan de beslissing voor ten hoogste 8 weken verdagen.

Artikel 3. Overdracht van de ontheffing

  • 1.

    Een ontheffing op grond van deze verordening is overdraagbaar na verkregen toestemming van het college.

  • 2.

    In geval van een voorgenomen overdracht doet de houder van de ontheffing hiervan onmiddellijk schriftelijk mededeling aan het college onder vermelding van de naam en het adres van de voorgestelde rechtverkrijgende.

Artikel 4. Intrekken of wijzigen van de ontheffing

Het college kan een ontheffing intrekken of wijzigen indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten dit noodzakelijk maken in verband met het belang of de belangen ter bescherming waarvan de ontheffing is vereist;

  • c.

    het gebruik van de winkel of de uitoefening van een bedrijf anders dan in een winkel gevaar oplevert voor de openbare orde, de veiligheid of het woon- en leefklimaat ter plaatse;

  • d.

    de aan de ontheffing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • e.

    van de ontheffing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn;

  • f.

    de houder dit aanvraagt.

Artikel 5. Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)

  • 1.

    De verboden genoemd in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet, gelden niet op ten hoogste twaalf, door het college aan te wijzen, zon- of feestdagen per kalenderjaar.

  • 2.

    Deze bevoegdheid geldt voor elk door het college aan te wijzen deel van de gemeente afzonderlijk.

Artikel 6. Openstelling van levensmiddelenwinkels op de avonden van zon- en feestdagen

  • 1.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de in artikel 2, eerste lid, aanhef en onder a en b van de wet genoemde verboden aan winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet.

  • 2.

    Het college kan de ontheffing voor ten hoogste 6 winkels verlenen.

  • 3.

    Aan de ontheffing wordt in elk geval het volgende voorschrift verbonden: de winkel dient op de zondagen en de feestdagen vóór 16.00 uur gesloten te zijn.

  • 4.

    De ontheffing kan worden geweigerd indien de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling.

Artikel 7. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

  • 1.

    Het college kan voor wat betreft zondagen of feestdagen voor 12.00 uur ontheffing verlenen van de in artikel 2 van de wet genoemde verboden, ten behoeve van:

    • a.

      bijzondere gelegenheden van tijdelijke aard;

    • b.

      het uitstallen van goederen;

    • c.

      tentoonstellingen in kunstateliers en galeries.

  • 2.

    De ontheffing kan worden verleend in geval van feestelijkheden, bijeenkomsten, veilingen of beurzen.

  • 3.

    De ontheffing kan worden geweigerd indien de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling.

Artikel 8. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur (nachtwinkels)

  • 1.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van het verbod, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onder c, van de wet.

  • 2.

    De ontheffing kan worden geweigerd indien de woonsituatie of de leefsituatie, de veiligheid of de openbare orde in de omgeving van de winkel op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed door de openstelling van de winkel.

Artikel 9. Toerisme

De verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid van de wet gelden, om reden van op de gemeente gericht toerisme, voor zover zij betrekking hebben op de zondagen en de feestdagen, niet op zondagen, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en tweede Kerstdag, met dien verstande dat de winkels tot 12.00 uur gesloten dienen te zijn.

Artikel 10. Grensovergangen

  • 1.

    Het college kan op aanvraag ontheffing verlenen van de verboden, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet, voor zover zij betrekking hebben op de zondagen en de feestdagen, om reden van grensoverschrijdend verkeer.

  • 2.

    De ontheffing wordt geweigerd indien die geen betrekking heeft op handelingen die plaatsvinden in de nabijheid van of aan een doorgaande weg die aansluit op een grensovergang.

Artikel 11. Intrekking voorgaande regeling

De Verordening winkeltijden Venlo 2009 en de Verordening Winkeltijden gemeente Arcen en Velden worden ingetrokken.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2012.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening winkeltijden gemeente Venlo 2012.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 november 2011.
De griffier, De voorzitter,

A. ALGEMENE TOELICHTING

De winkelopenstelling is geregeld in de Winkeltijdenwet (Wtw), het Vrijstellingenbesluit Winkeltijdenwet en de Winkeltijdenverordening.

Uitgangspunten Winkeltijdenwet

  • a.

    Op maandag t/m zaterdag, de werkdagen, is openstelling van winkels toegestaan tussen 06.00 en 22.00 uur. De gemeente mag tijdens deze uren geen beperkingen opleggen aan de openstelling van winkels.

  • b.

    Aan het aantal openingsuren per winkel per week is geen maximum verbonden.

  • c.

    Tijdens de nachturen van 22.00 tot 06.00 uur is winkelopening op werkdagen niet toegestaan. Gemeenten kunnen echter vrijstellingen of ontheffingen van deze verplichte winkelsluiting verlenen. Op Goede Vrijdag, Kerstavond (24 december) en Dodenherdenking (4 mei) moeten de winkels vanaf 19.00 uur dicht zijn.

  • d.

    Op zon- en feestdagen is winkelopening niet toegestaan. Voor maximaal 12 zon- en feestdagen per kalenderjaar kan de gemeente vrijstelling of ontheffing van deze verplichte sluiting verlenen. De Winkeltijdenwet merkt in dit verband als feestdagen aan: Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag.

  • e.

    Winkels waar uitsluitend of hoofdzakelijk levensmiddelen worden verkocht (in de praktijk gaat het vaak om supermarkten) kunnen ontheffing krijgen om op zon- en feestdagen vanaf 16.00 uur open te zijn. Ze moeten dan wel op alle zon- en feestdagen voor 16.00 uur dicht zijn, ook als die als koopzondag zijn aangewezen. Belangrijk is ook dat er in een gemeente maar één ontheffing per 15.000 inwoners mag worden verleend.

  • f.

    De raad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de verplichte winkelsluiting op zon- en feestdagen in verband met op de gemeente of een deel daarvan gericht autonoom toerisme. Zoals hiervoor vermeld wordt deze bevoegdheid door de wet nader ingekaderd.

In het Vrijstellingenbesluit worden aan enkele vormen van detailhandel (bijvoorbeeld apotheken, benzinestations en wegrestaurants) landelijke vrijstellingen verleend van de openingsverboden uit de Winkeltijdenwet.

B. ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat niet op ieder artikel wordt ingegaan.

Artikel 1. Begripsbepalingen

Voor de definitie van winkel wordt verwezen naar artikel 1 van de Winkeltijdenwet. Daarin is een winkel gedefinieerd als: een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin goederen aan particulieren plegen te worden verkocht.

Voor de omschrijving van het begrip feestdag is aansluiting gezocht bij artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet.

In de wet is geen definitie opgenomen van feestdag, maar worden de volgende dagen genoemd als dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn (naast de zondag): Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste en tweede Kerstdag. Deze dagen zijn in artikel 1 van de modelverordening gedefinieerd als feestdag. Daarnaast noemt artikel 2, eerste lid onder b van de Winkeltijdenwet nog drie dagen waarop de winkels gesloten moeten zijn vanaf 19.00 uur: Goede Vrijdag, 4 mei en 24 december.

Artikel 3. Overdracht van de ontheffing

De bepaling bindt de overdracht van de ontheffing aan de toestemming van het college. De ontheffing kan aan een (rechts)persoon worden verleend als het gaat om straatverkoop als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Winkeltijdenwet.

Als het om een winkel gaat, heeft de ontheffing naar zijn aard betrekking op het pand waarin het winkelbedrijf wordt uitgeoefend.

Als het om een ontheffing voor straatverkoop gaat biedt de tussenkomst het college de gelegenheid om inzicht te krijgen in de handel en wandel van de opvolger.

Als het gaat om overdracht van het winkelpand aan een ander rechthebbende, moet het college kunnen toetsen of de ontheffing in stand kan blijven of dat er eventueel andere voorschriften aan moeten worden verbonden. Er kan immers sprake zijn van een heel ander soort winkel dan voorheen.

Artikel 5. Zon- en feestdagenregeling (koopzondagen)

Dit artikel is een uitwerking van artikel 3, tweede lid, Winkeltijdenwet, dat de raad de mogelijkheid geeft de bevoegdheid die in het eerste lid aan de raad wordt gegeven, te delegeren aan het college. Dit is wel een beperkte delegatie: de raad zelf verleent vrijstelling, B&W bepalen wanneer die precies geldt door het aanwijzen van maximaal 12 koopzondagen per jaar. Dit artikel is van toepassing indien artikel 9 van deze verordening toepassing mist.

Artikel 6. Openstelling van levensmiddelenwinkels op zon- en feestdagen

Dit artikel van de verordening steunt op artikel 3, vierde lid, van de Winkeltijdenwet, dat luidt:

4. Voorts kan de gemeenteraad bij verordening aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen op een daartoe strekkende aanvraag en met inachtneming van de in die verordening gestelde regels ontheffing te verlenen van de in artikel 2, eerste lid, onder a en b, vervatte verboden, voor zover het winkels betreft die gesloten zijn op de in die verboden bedoelde dagen tussen 0 uur en 16 uur, en waar uitsluitend of hoofdzakelijk eet- en drinkwaren plegen te worden verkocht met uitzondering van sterke drank als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet. De verordening bepaalt het aantal winkels waarvoor in de gemeente ontheffing kan worden verleend. Dit aantal kan ten hoogste één winkel per 15.000 inwoners van de gemeente zijn.

Artikel 7. Ontheffing zon- en feestdagenregeling voor bijzondere situaties

Dit artikel steunt op artikel 4, tweede lid, Winkeltijdenwet.

Artikel 8. Openstelling op werkdagen tussen 22.00 en 06.00 uur

Artikel 7 van de Winkeltijdenwet geeft de gemeenteraad de mogelijkheid bij verordening vrijstelling of ontheffing te verlenen van het verbod om op werkdagen tussen 22.00 uur en 6.00 uur open te zijn. De modelverordening van de VNG gaat ervan uit dat voor de nachtelijke openstelling de ontheffing het belangrijkste instrument is. Per geval is dan een afweging te maken of de gewenste openstelling zich verhoudt met belangen van de woon- en leefomgeving, de veiligheid en de openbare orde. De ontheffing kan onder beperkingen en voorschiften worden verleend.

Artikel 9. Toerisme

De grondslag van het artikel in de modelverordening is artikel 3, derde lid, onder a van de Winkeltijdenwet. Op grond van dit artikel kan de raad vrijstelling verlenen dan wel het college per winkel ontheffing verlenen van de verboden als bedoeld in artikel 2 van de Winkeltijdenwet, voor zover deze betrekking hebben op zondag, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, tweede Pinksterdag en eerste of tweede Kerstdag. Gekozen is voor het verlenen van vrijstelling door de raad (bij verordening), waarbij de openstelling op eerste Kerstdag en Nieuwjaarsdag niet mogelijk is (ook niet als deze dagen een zondag betreffen). Bij het besluit tot het verlenen van vrijstelling dienen in ieder geval de volgende bepalingen te worden betrokken: werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel, de zondagsrust in de gemeente, de leefbaarheid, de veiligheid en openbare orde in de gemeente. Het besluit dient vergezeld te gaan van een toelichting. Verwezen wordt naar de bijlage “Toelichting bij vrijstelling toerisme”. Als gevolg van de gewijzigde Winkeltijdenwet staat tegen deze vrijstelling bezwaar en beroep open.

Artikel 10. Grensovergangen

Dit artikel steunt op artikel 3, derde lid aanhef en onder b van de Winkeltijdenwet, dat luidt:

De gemeenteraad kan bij verordening vrijstelling verlenen van de in het eerste lid bedoelde verboden of aan burgemeester en wethouders de bevoegdheid verlenen om in de gevallen, in die verordening aan te wijzen, en met inachtneming van de daarin gestelde regels op een daartoe strekkende aanvraag ontheffing van die verboden te verlenen ten behoeve van:

  • -

    grensoverschrijdend verkeer, mits de vrijstelling of ontheffing slechts betrekking heeft op handelingen die plaatsvinden in de nabijheid van grensovergangen langs daarop aansluitende doorgaande wegen.

Artikel 12. Inwerkingtreding

De verordening treedt in werking per 1 januari 2012. De Verordening winkeltijden Venlo 2009 en de Verordening Winkeltijden gemeente Arcen en Velden worden per genoemde datum ingetrokken.

Artikel 13. Citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.

C. TOELICHTING BIJ ARTIKEL 9 VAN DE WINKELTIJDENVERORDENING GEMEENTE VENLO 2012

De rapporten ‘Toerisme Venlo Onderzoek naar de omvang van toerisme in de gemeente Venlo – ZKA Consultants en Planners’ en ‘Koopzondagen Venlo - Integraal advies koopzondagenbeleid gemeente Venlo – ZKA Consultants en Planners’ maken integraal onderdeel uit van deze toelichting.

Met deze toelichting bij het toerismeartikel uit de Winkeltijdenverordening geven wij gevolg aan de motiveringsplicht als bedoeld in artikel 3, lid 7 Winkeltijdenwet (Wtw). Deze motivering bevat twee onderdelen. In de eerste plaats een motivering, waaruit blijkt dat is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 3, derde lid, onder a. In de tweede plaats geeft de motivering van het besluit een grondig inzicht in de belangenafweging die aan het besluit ten grondslag ligt (artikel 3, lid 6). De hierna gegeven motivering voldoet aan deze wettelijke eisen.

Toepassingsvoorwaarden

Wij hebben op grond van artikel 3, lid 3 Wtw de bevoegdheid om bij verordening als de onderhavige, vrijstelling te verlenen van het verbod om winkels op zon- en feestdagen geopend te hebben. Deze bevoegdheid is aan voorwaarden gebonden. Deze voorwaarden zijn gesteld in artikel 3, lid 3 onder a van de Wtw.

A. Onderbouwing toerisme

Er dient binnen de gemeente sprake te zijn van:

  • 1.

    Op de gemeente of delen daarvan gericht toerisme met een substantiële omvang,

  • 2.

    Mits de aantrekkingskracht voor dat toerisme geheel of nagenoeg geheel is gelegen buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling mogelijk worden gemaakt (het toerisme dient autonoom te zijn).

  • 3.

    De winkelopenstelling dient ten behoeve van het toerisme plaats te vinden.

B. Belangenafweging

De volgende belangen welke in artikel 3, zesde lid zijn genoemd, dienen bij het besluit in ieder geval te worden betrokken:

  • -

    Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente (waaronder mede wordt begrepen het belang van de winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel);

  • -

    De zondagsrust in de gemeente;

  • -

    De leefbaarheid, veiligheid en openbare orde in de gemeente.

De vaststelling of aan deze voorwaarden is voldaan, vergt een beoordeling van alle feiten en omstandigheden van het geval, die nauw verweven is met de specifieke situatie van deze gemeente. Wij hebben daarom een zekere beoordelingsvrijheid, die de rechter bij zijn toetsing behoort te respecteren.

Met dit gedeelte van de toelichting geven wij gevolg aan de motiveringsplicht als bedoeld in artikel 3, zevende lid van de Winkeltijdenwet (WtW). Deze toelichting bevat ten minste een motivering dat wordt voldaan aan de voorwaarden die in het derde lid, onder a, worden gesteld aan de toepassing van de bevoegdheid tot het verlenen van vrijstelling onderscheidenlijk het toekennen van een ontheffingsbevoegdheid. De toelichting beschrijft tevens de belangen, waaronder in ieder geval de in het zesde lid genoemde, die in de besluitvoering zijn betrokken, alsmede een motivering op welke wijze die belangen in de besluitvoering zijn betrokken.

Wij stellen vast dat hiermee aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan.

Ad A. Onderbouwing autonoom toerisme met een substantiële omvang

Om te komen tot een objectieve beoordeling van het toerisme in de gemeente Venlo, is onderzoeksbureau ZKA Consultants en Planners (ZKA), gespecialiseerd in onderzoek op toerisme en vrijetijdseconomie, gevraagd te onderzoeken of er in de gemeente Venlo sprake is van substantieel toerisme, waarvoor de aantrekkingskracht geheel of nagenoeg geheel gelegen is buiten de verkoopactiviteiten die door de vrijstelling mogelijk worden gemaakt.

Om deze vraag te beantwoorden heeft ZKA (Toerisme Venlo Onderzoek naar de omvang van toerisme in de gemeente Venlo – ZKA Consultants en Planners, mei 29011) gekozen voor een kwantitatieve onderbouwing (omvang van de toeristische vraag en aanbod en de daarmee samenhangende economische betekenis) en een kwalitatieve onderbouwing (onderbouwing van de toeristische aantrekkingskracht.)

In het rapport is allereerst substantieel toerisme als uitgangspunt nader gedefinieerd en afgebakend. Uit jurisprudentie blijkt dat toerisme zich in “betekenende mate moet onderscheiden van datgene wat zich ook in andere gemeenten voortdoet”. Om dit te kunnen beoordelen voor Venlo, en te kunnen beoordelen of er sprake is van substantieel toerisme, zijn de cijfers van Venlo vergeleken met een aantal in omvang en functie vergelijkbare gemeenten. In de onderstaande paragrafen worden de resultaten van het onderzoek weergegeven.

In de gemeente Venlo is een aantal unieke toeristische trekpleisters c.q. voorzieningen aanwezig, op grond waarvan deze gemeente zich onderscheidt van andere gemeenten: historisch centrum, een groot aantal monumenten en musea, rijke architectuur, natuurschoon, een groot netwerk van fiets-, wandel- en pelgrimsroutes, verblijfstoerisme, een aantal spraakmakende evenementen en bijzondere attracties zoals Brouwerij Hertog Jan, Kasteeltuinen, Thermaalbad en in 2012 uiteraard de Floriade.

  • a.

    Autonoom toerisme

  • Deze toeristische trekpleisters maken al sinds jaar en dag onderdeel uit van de gemeente Venlo en trekken in toenemende mate toeristen. Derhalve is gebleken dat deze een autonome aantrekkingskracht hebben op toeristen.

  • b.

    Substantiële omvang

Op grond van een benchmark onder, qua inwonertal en samenstelling, vergelijkbare gemeenten scoort Venlo in nagenoeg alle toeristische sectoren een eerste of tweede plaats. Het toeristische aanbod en de toeristische vraag in de gemeente Venlo zijn groter dan in (vrijwel) alle referentiegemeenten van vergelijkbare omvang. Venlo voldoet daardoor ook aan het criterium voor ‘substantieel toerisme’.

Het economisch belang van de toeristisch-recreatieve sector, uitgedrukt in werkgelegenheid, is gelijk aan circa 1.600 FTE, ofwel 2.100 tot 2.400 banen. In geen van de referentiegemeenten is er sprake van een grotere betekenis. Het aandeel van toerisme in de totale werkgelegenheid bedraagt 3,5 – 4% en dit is op landelijke schaal beschouwd relatief hoog. Het toerisme staat los van de gelegenheid tot winkelen (op zondag). De toeristische aantrekkingskracht van Venlo ligt in het oorspronkelijke aanbod en in de zelfstandige aantrekkingskracht van enkele attracties, evenementen, musea en verblijfsaccommodaties.

Het toerisme in de gemeente Venlo beperkt zich niet tot één categorie, maar Venlo heeft meerdere trekkers met een bovenregionale aantrekkingskracht. Het toerisme in de gemeente Venlo onderscheidt zich hiermee in betekenende mate van datgene wat zich in andere steden van vergelijkbare omvang voordoet. De toeristische trekpleisters zijn gelegen in de gehele gemeente Venlo.

De openstelling van winkels is ondersteunend aan het bezoek van toeristen aan de toeristische trekpleisters.

Nu aan de toepassingsvoorwaarden van artikel 3, derde lid, onder a Wtw is voldaan is de raad bevoegd van de bevoegdheid als bedoeld in artikel 3, lid 3 onder a gebruik te maken. In artikel 9 van deze verordening maakt de raad van deze bevoegdheid gebruik.

Ad B. Inventarisatie, omschrijving en afweging van de belangen

De raad mag deze bevoegdheid toepassen na afweging van de daarbij betrokken belangen (artikel 3 lid 6 Wtw). De raad is verplicht in ieder geval de volgende belangen in de afweging te betrekken:

  • a.

    Werkgelegenheid en economische bedrijvigheid in de gemeente, waaronder mede wordt begrepen het belang van winkeliers met weinig of geen personeel en van winkelpersoneel;

  • b.

    De zondagsrust in de gemeente;

  • c.

    De leefbaarheid, de veiligheid en de openbare orde in de gemeente.

Om te komen tot een integraal advies voor het koopzondagenbeleid voor de gemeente Venlo heeft de gemeente Venlo een onderzoek laten uitvoeren: ‘Koopzondagen Venlo, Integraal advies koopzondagenbeleid gemeente Venlo, ZKA Consultants en Planners, september 2011’. In het kader van dit onderzoek heeft de gemeente Venlo onderzoeksbureau ZKA verzocht een integraal advies op te stellen waarbij ook een integrale belangenafweging zou plaatsvinden op basis van de nieuwe Wtw.

Het onderzoek is o.a. uitgevoerd door het afnemen van een ondernemersenquête (steekproef 718, respons 301), een inwonersenquête (steekproef 1.190, respons 798) en bilaterale gesprekken met winkelier-/brancheverenigingen (Venlostad.com, Winkelhart Blerick, Actieve Ondernemers Tegelen, Centrum Promotion Belfeld, Ondernemersvereniging ’t Trefcenter, Salvo, de groen- en tuincentra, supermarkten, alsmede Maasboulevard, MGVM Vastgoedmanagement en ZBG Real Estate). Daarnaast is het eerder uitgevoerde onderzoek ‘Koopzondagenbeleid gemeente Venlo, BRO, mei 2010’ in het integrale advies meegewogen.

De raad heeft de navolgende belangen in haar afweging betrokken:

Economische effecten (werkgelegenheid en economische bedrijvigheid)

Uit het onderzoek van ZKA blijkt, dat voor 60% van de ondernemers de omzet opweegt tegen de kosten. Dit zijn met name de grotere bedrijven met meer economische waarde en concurrentiekracht. Voor circa 30% van de ondernemers levert een zondag tussen 10% en 20% van de weekomzet op en voor circa 11% wordt op een zondag meer dan 20% van de weekomzet gerealiseerd. Bij winkeliers met weinig personeel (t/m 4 personen) is bij ruim 57% de omzet hoger dan de kosten maar bij 80% van de winkeliers zonder winkelpersoneel weegt de omzet niet op tegen de kosten.

Uit het onderzoek blijkt verder dat de economische effecten voor de werkgelegenheid aanzienlijk zijn. Gemiddeld heeft een ondernemer 1,6 personen extra in dienst voor de koopzondag en blijkt dat veel grote bedrijven (inclusief supermarkten) hun bedrijfsvoering hebben ingericht op de huidige mogelijkheden op basis van het nu geldende toeristische regime.

Zondagsrust, leefbaarheid, veiligheid en openbare orde

Zondagsrust is voor de ondernemers belangrijk, maar niet altijd doorslaggevend. Vooral door de kleinere bedrijven wordt veel waarde gehecht aan de zondagsrust. Eigenlijk geldt: hoe groter het bedrijf, hoe minder waarde men hecht aan de zondagsrust. Opvallend is dat in Arcen en Velden het minste waarde wordt gehecht aan de zondagsrust hetgeen (deels) kan worden verklaard door het toeristische karakter van met name de kern Arcen en de lange bekendheid met de ruimere zondagsopenstelling.

Als het gaat om de zondagsrust van werknemers, blijkt dat ruim 65% van de ondernemers niet meer moeite heeft met het werven van personeel dan op andere dagen. Een deel van de ondernemers geeft aan dat het personeel juist graag wil werken op zondag, mede vanwege het hogere arbeidsloon.

Het algemene beeld is dat de veiligheid en leefbaarheid verbetert wanneer de winkels geopend zijn. Circa 40% van de ondernemers vindt dat de koopzondagen een positief effect hebben op de leefbaarheid waar 5% vindt dat er sprake is van een negatief effect. Ongeveer 40% van de ondernemers vindt dat er niet sprake is van een effect.

De inwoners van de gemeente Venlo zijn overwegend positief over de invloed van de koopzondagen op de veiligheid en de openbare orde. Daarnaast vindt ongeveer 60% van de inwoners dat het de sfeer in de winkelgebieden ten goede komt.

ZKA concludeert dat er weinig problemen zijn met verkeer en parkeren. Wel is er behoefte aan duidelijke en eenduidige koopzondagen zodat er consequente parkeerhandhaving kan plaatsvinden.

Conclusie

Alle belangen afwegend is de raad van oordeel dat er in de gemeente Venlo sprake is van substantieel autonoom toerisme. De gemeenteraad is van oordeel dat de zondagsrust, leefbaarheid, veiligheid en openbare orde niet worden aangetast als gevolg van de zondagsopenstelling en dat deze de economische belangen niet te boven gaan, zodat in alle redelijkheid bij verordening vrijstelling kan worden verleend van artikel 3, derde lid onder a van de Wtw.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 30 november 2011.

De griffier De voorzitter