Regeling vervallen per 31-03-2020

Beleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2016

Geldend van 05-03-2016 t/m 30-03-2020

Intitulé

Beleidsregel omgevingsvergunning activiteit inrit 2016

Artikel 1 Inleiding

In de Algemene Plaatselijke Verordening Venlo (verder APV) wordt in artikel 2:12 bepaald dat het verboden is om zonder vergunning een in- of uitweg naar de openbare weg te maken, dan wel deze te veranderen. Vervolgens worden in het derde lid een viertal weigeringsgronden genoemd. Een omgevingsvergunning voor de activiteit inrit/uitweg (hierna: uitweg) kan namelijk worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    De bruikbaarheid van de weg;

  • b.

    het veilig en doelmatig gebruik van de weg;

  • c.

    de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

  • d.

    de bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente.

Aangezien deze weigeringsgronden zeer algemeen geformuleerd zijn, wordt in het navolgende nader aangegeven wanneer weigering van vergunning in ieder geval aan de orde is of kan zijn.

Artikel 2 Toetsingskader aanvragen uitwegvergunning

Bruikbaarheid en veilig en doelmatig gebruik van de weg (artikel 2:12, lid 3, sub a en b)

  • 1.

    Een uitweg wordt in ieder geval geweigerd indien deze uitkomt op:

    • a)

      Een (hoofd)ontsluitingsweg (conform het door de gemeenteraad vastgesteld Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan);

    • b)

      een hoofdfietsroute (conform het door de gemeenteraad vastgesteld Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan) waardoor kruisen van deze hoofdfietsroute noodzakelijk is;

    • c)

      een bushalte;

    • d)

      een kruispunt (binnen 5 meter van de verlenging van de naast bijgelegen rand van de dwarsrijbaan);

    • e)

      minder dan 50 meter afstand van verkeerslichten;

    • f)

      opstelstroken dan wel voorsorteervakken.

    • g)

      en/of ten koste gaat van een parkeerplaats in openbaar gebied waar de huidige/toekomstige parkeerdruk dit niet toelaat. (Dubbelgebruik is dan immers niet meer mogelijk.)

  • 2.

    In alle overige gevallen kan een uitweg worden geweigerd indien het uitzicht vanaf de uitweg op andere weggebruikers en omgekeerd, onvoldoende is en/of de overige weggebruikers worden belemmerd.

  • 3.

    Een uitweg kan in afwijking van lid 1, onderdelen d t/m f, worden verleend indien het uitzicht op andere weggebruikers en omgekeerd, voldoende is en de doorstroming van het verkeer niet in gevaar komt.

Bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving (artikel 2:12 lid 3 sub c)

Woningen en bedrijven niet op een industrieterrein :

  • 1.

    Een uitweg wordt geweigerd indien:

    • a)

      geparkeerd wordt voor het woongedeelte bij aaneengesloten bebouwing met een bebouwingsbreedte van 8 meter of minder;

    • b)

      op eigen terrein voldoende ruimte voor parkeren aanwezig is.

  • 2.

    Bij een perceelbreedte die grenst aan de openbare ruimte tot en met 10 meter, is één uitweg toegestaan van minimaal 2,5 meter, maar bij voorkeur ten minste 3 meter breed.

  • 3.

    Bij een perceelbreedte die grenst aan de openbare ruimte groter dan 10 meter zijn maximaal 2 uitwegen toegestaan mits:

    • a)

      een uitweg minimaal 2,5 (bij voorkeur ten minste 3 meter) en maximaal 6 meter breed is;

    • b)

      de totale breedte van twee uitwegen niet meer bedraagt dan 30% van de perceelbreedte dat grenst aan de openbare ruimte, en tot een maximum van 9 meter, en

    • c)

      de ruimte tussen 2 uitwegen minimaal 3 meter bedraagt.

  • 4.

    Van het voorgaande kan worden afgeweken indien de situatie en/of het woningtype dit toelaat dan wel dit wenselijk is.

B edrijven op een industrieterrein:

  • 1.

    Bij bedrijven op een industrieterrein is 1 uitweg toegestaan van maximaal 8 meter breed.

  • 2.

    Bij een perceelbreedte dat grenst aan de openbare ruimte:

    • a)

      groter dan 25 meter, zijn 2 uitwegen toegestaan tot in totaal 8 meter breed en met een ruimte tussen de uitwegen van minimaal 8 meter;

    • b)

      groter dan 50 meter, zijn 2 uitwegen toegestaan en met een ruimte tussen de uitwegen van minimaal 8 meter;

    • c)

      groter dan 100 meter, zijn 3 uitwegen toegestaan en met een ruimte tussen de uitwegen van minimaal 8 meter.

  • 3.

    Een uitweg kan verbreed worden tot maximaal 50% van de toegestane breedte van een uitweg indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.

  • 4.

    In afwijking van lid 2 onder c, is een extra uitweg toegestaan indien dit noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering.

Bescherming van groenvoorzieningen in de gemeente (artikel 2:12, lid 3 sub d)

  • 1.Een uitweg wordt met inachtneming van het op dat moment geldende groenbeleid geweigerd, indien deze:

    • a)

      ten koste gaat van cultuurhistorische-, landschappelijke, ecologische waarden en beeldbepalende groenelementen waaronder houtwallen, monumentale of als waardevol aangemerkte of aan te merken bomen;

    • b)

      ten koste gaat van functionele groen(blauwe) elementen waaronder een wadi of infiltratievoorziening;

    • c)

      leidt tot een versnippering van de aanwezige groenstrook.

      2.Van lid 1 onder c, kan worden afgeweken indien er een dringende noodzaak bestaat tot het aldaar hebben van een uitweg en hiervoor geen alternatieve locatie bestaat.

Artikel 3 Opschortende voorwaarden vergunning activiteit uitweg

Indien vergunningverlening passend is binnen deze beleidsregel, wordt vergunning verleend onder de volgende voorwaarden:

  • 1.

    De uitweg wordt gerealiseerd in opdracht van de gemeente door een erkend civieltechnisch aannemingsbedrijf. Dit ter waarborging van de technische kwaliteit en een uniforme uitvoering van het werk in het betreffende gebied.

  • 2.

    De gemeente bepaalt per aanvraag welke materialen worden toegepast.

  • 3.

    De uitweg wordt gerealiseerd op kosten van de aanvrager en aanvrager dient in te stemmen met een prijsopgave.

  • 4.

    De uitweg wordt gerealiseerd nadat de factuur is voldaan en de aansluiting op eigen terrein gereed is.

Artikel 4 Kostenverhaald van de aanleg van uitwegen

Bedrijven:

Voor de realisatie van een bedrijfsmatige uitweg worden de werkelijke aanlegkosten en eventuele bijkomende kosten voor aanpassingen in de openbare ruimte (aanpassingen in de openbare ruimte kunnen bijvoorbeeld zijn het verplaatsen van een lichtmast, verplaatsen van een schakelkast nutsbedrijven, aanpassingen aan een kolk etc., in rekening gebracht bij de aanvrager.

Woningen:

  • -

    Voor de realisatie van de eerste uitweg en eventuele bijkomende kosten voor aanpassingen in de openbare ruimte (aanpassingen in de openbare ruimte kunnen bijvoorbeeld zijn het verplaatsen van een lichtmast, verplaatsen van een schakelkast nutsbedrijven, aanpassingen aan een kolk etc.), wordt (onder andere) een maximum tarief in rekening gebracht dat elke 3 jaar door het College van Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld (het college van Burgemeester en Wethouders heeft in haar B&W overleg van 1 oktober 2013 de tariefstelling vastgesteld).

  • -

    Indien de aanlegkosten inclusief eventuele bijkomende kosten voor aanpassingen in de openbare ruimte (aanpassingen in de openbare ruimte kunnen bijvoorbeeld zijn het verplaatsen van een lichtmast, verplaatsen van een schakelkast nutsbedrijven, aanpassingen aan een kolk etc.), bij de realisatie van een eerste uitweg lager zijn dan het vastgestelde maximum tarief, worden de werkelijke kosten in rekening gebracht.

  • -

    Bij aanpassingen van een bestaande uitweg evenals bij realisatie van een tweede, of een meerdere hiervan, worden de werkelijke aanlegkosten van de uitweg en eventuele bijkomende kosten voor aanpassingen in de openbare ruimte in rekening gebracht.

Tarieventabel

Soort

Aard

Max. breedte 3,0 meter

Breder dan 3,0 meter

Aanpassingen in openbare ruimte

Particulier / woning

Eerste uitweg

Werkelijke aanlegkosten tot aan maximum tariefstelling

Maximum tariefstelling + werkelijke meerkosten

Verrekening tot aan maximum tariefstelling

Particulier / woning / Bedrijfsmatig

Alle overige (aanpassingen) uitwegen

Werkelijke (aanleg)kosten

In uitzonderlijke situaties is het college bevoegd ten aanzien van aanpassingen in de openbare ruimte af te wijken van de tariefstelling.

Artikel 5 Overgangsrecht en overige

  • -

    Op aanvragen die zijn ingediend voor inwerkingtreding van deze beleidsregel zijn de nieuwe beleidsregels van toepassing.

  • -

    Met ingang van inwerkingtreding van deze beleidsregel vervalt de ‘Beleidsregel omgevingsvergunning activiteit “uitweg” 2014’.