Verordening tegenprestatie Participatiewet, IAOW en IOAZ gemeente Venlo 2018

Geldend van 01-01-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IAOW en IOAZ gemeente Venlo 2018

De raad van de gemeente Venlo

Gelet op het bepaalde in artikel 8, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Participatiewet, artikel 35 sub d van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers en artikel 35 sub d van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 21 november 2017;

BESLUIT:

Vast te stellen de volgende verordening:

Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venlo 2018

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begrippen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW, IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Belanghebbende : degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken;

    • b.

      College : het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo;

    • c.

      IOAW : de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • d.

      IOAZ : de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • e.

      Mantelzorg: :hulp ten behoeve van zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen, opvang, jeugdhulp, het opvoeden en opgroeien van jeugdigen en zorg en overige diensten als bedoeld in de Zorgverzekeringswet, die rechtstreeks voortvloeit uit een tussen personen bestaande sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep.

Hoofdstuk 2 De tegenprestatie naar vermogen

Artikel 2. Inhoud van een tegenprestatie

  • 1. Het college kan onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, die additioneel van aard zijn, inzetten als tegenprestatie voor zover die werkzaamheden:

    • a.

      naar zijn aard niet zijn gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt;

    • b.

      niet zijn bedoeld als re-integratieinstrument;

    • c.

      niet leiden tot verdringing.

  • 2. Het maatschappelijk nut van de activiteiten, genoemd onder 1, kan ook betrekking hebben op verhoging van het participeren in de samenleving of eigen ontwikkeling door het individu.

Artikel 3. Het stimuleren en opdragen van een tegenprestatie

  • 1. Het college stimuleert dat hiervoor in aanmerking komende belanghebbenden zelf met ideeën en voorstellen komen ten aanzien van een mogelijke tegenprestatie. De persoonlijke ideeën, wensen en kwaliteiten van een belanghebbende worden als vertrekpunt genomen bij het maken van afspraken over een tegenprestatie.

  • 2. Het college kan in voorkomende gevallen een belanghebbende een tegenprestatie opdragen, nadat de met voorrang te volgen procedure zoals vermeld in lid 1 is doorlopen en naar het oordeel van het college zonder acceptabel resultaat is beëindigd.

  • 3. Bij het opdragen van een tegenprestatie houdt het college rekening met de volgende factoren:

    • a.

      de tegenprestatie moet naar vermogen kunnen worden verricht door een belanghebbende;

    • b.

      de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen;

    • c.

      als een belanghebbende al maatschappelijke activiteiten of vrijwilligerswerk verricht, moet daarmee rekening worden gehouden.

Artikel 4. Duur en omvang van een tegenprestatie

  • 1. Een tegenprestatie wordt opgelegd voor de maximale duur van 6 maanden. Echter, wanneer de activiteit bijdraagt aan sociale activering en/of verkorten van de afstand tot de arbeidsmarkt, dan kan de activiteit als zodanig worden voortgezet. Dit kan plaatsvinden na instemming van de belanghebbende en het college.

  • 2. De tegenprestatie wordt opgedragen voor maximaal 16 uren per week, tenzij de belanghebbende en het college instemmen met een hoger aantal uren per week.

Artikel 5. Mantelzorg

Het college draagt geen tegenprestatie op indien een belanghebbende mantelzorg verricht voor zover het verrichten van mantelzorg naar het oordeel van het college redelijkerwijs noodzakelijk is.

Artikel 6. Geen werkzaamheden voorhanden

  • 1. Het college draagt geen tegenprestatie op indien geen werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

  • 2. Indien het college geen tegenprestatie opdraagt omdat geen werkzaamheden voorhanden zijn, beoordeelt het college binnen 12 maanden of op dat moment wel werkzaamheden voorhanden zijn die kunnen worden ingezet als tegenprestatie.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 7. Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1. Deze verordening treedt in werking op van 1 januari 2018.

  • 2. De Verordening tegenprestatie Participatiewet gemeente Venlo 2015 d.d. 29 oktober 2014 wordt met ingang van 1 januari 2018 ingetrokken.

Artikel 8. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Venlo 2018.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van 20 december 2017
De raad van de gemeente Venlo,
De voorzitter, De griffier,

Nota-toelichting Algemene toelichting verordening tegenprestatie participatiewet gemeente Venlo 2018

Het college is bevoegd een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten, ook als die tegenprestatie niet direct samenhangt met arbeidsinschakeling. Een belanghebbende van achttien jaar of ouder doch jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd is vanaf de dag van melding gehouden naar vermogen een tegenprestatie te verrichten. Dit is vastgelegd in artikel 9, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet. De tegenprestatie bestaat uit de plicht om naar vermogen door het college opgedragen onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden te verrichten, naast of in aanvulling op reguliere arbeid en die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt. De gemeente Venlo kiest ervoor om het initiatief tot het aandragen van een tegenprestatie in eerste instantie nadrukkelijk te leggen bij de belanghebbenden die hiervoor in aanmerking komen.

Individuele omstandigheden

Het college bepaalt aan de hand van de individuele omstandigheden en de voorhanden zijnde onbeloonde maatschappelijk nuttige werkzaamheden, de aard, de duur en de omvang van de aan een persoon op te leggen tegenprestatie. Hierbij moet het college de in deze verordening neergelegde criteria in acht nemen. Als het college een tegenprestatie vraagt van belanghebbende, moet het een duidelijke omschrijving geven van de te verrichten werkzaamheden. Het moet voor een belanghebbende immers duidelijk zijn welke tegenprestatie van hem verwacht wordt (zie Rechtbank Zeeland-West-Brabant 25-02-2013, nr. 12/3649, ECLI:NL:RBZWB:2013:BZ5171).

In deze verordening kiezen wij ervoor om de belanghebbende in de gelegenheid te stellen zelf een tegenprestatie voor te stellen, met deze wens(en) houdt het college rekening.

Geen tegenprestatie

Indien daarvoor dringende redenen - zoals zorgtaken - aanwezig zijn, kan het college in individuele gevallen tijdelijk ontheffing verlenen van de plicht tot het verrichten van een tegenprestatie (artikel 9, tweede lid, van de Participatiewet). De plicht tot tegenprestatie is niet van toepassing op een belanghebbende die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is als bedoeld in artikel 4 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (artikel 9, vijfde lid, van de Participatiewet). De plicht tot tegenprestatie is voorts niet van toepassing op een alleenstaande ouder die in het bezit is van een ontheffing als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet (artikel 9, zevende lid, van de Participatiewet).

Afstemmen

Net als bij het niet nakomen van de arbeids- en re-integratieverplichting geldt voor het niet nakomen van de tegenprestatie dat de bijstand kan worden afgestemd overeenkomstig de Afstemmingsverordening gemeente Venlo.

Bevoegdheid opdragen tegenprestatie

De bevoegdheid van het college om een belanghebbende te verplichten naar vermogen een tegenprestatie te verrichten geldt al sinds 1 januari 2012. De regering meent dat de tegenprestatie voor uitkeringsgerechtigden een gelegenheid is om te blijven participeren in de samenleving en om een sociaal netwerk, arbeidsritme en regelmaat te behouden. Dit zijn volgens de regering ook noodzakelijke voorwaarden om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten (TK 2013-2014, 33 801, nr. 3, p. 29).

Tegenprestatie is geen re-integratie instrument

De plicht tot tegenprestatie heeft tot doel om maatschappelijk nuttige werkzaamheden te doen in de samenleving als tegenprestatie voor het ontvangen van een uitkering. Het opdragen van een tegenprestatie heeft niet primair tot doel de re-integratie van een belanghebbende te bevorderen, maar moet worden gezien als een nuttige bijdrage aan de samenleving (TK 2013-2014, 33 801, nr. 7, p. 49-50). De tegenprestatie is daarom naar zijn aard niet gericht op toeleiding tot de arbeidsmarkt en is niet bedoeld als re-integratie instrument. Voorts mag een tegenprestatie het accepteren van passende arbeid of van re-integratie inspanningen niet belemmeren. Immers, als uitgangspunt geldt werk boven uitkering.

Hoewel de tegenprestatie niet gericht is op re-integratie, kan er wel een situatie zich voordoen waarin de tegenprestatie een bijdrage levert aan de sociale activering of verkorten van de afstand tot de arbeidsmarkt van de belanghebbende. In dergelijke gevallen kan de activiteit, na instemming van het college en de belanghebbende, met dat doel worden voortgezet.

Verordeningsplicht

De Wet maatregelen WWB legt de gemeenteraad de verplichting op om bij verordening regels vast te stellen over het opdragen van een tegenprestatie aan mensen met een bijstandsuitkering in de leeftijd van 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd. Deze verordeningsopdracht is neergelegd in artikel 8a, eerste lid, onderdeel b Participatiewet. Het is aan de gemeente om de duur, omvang en inhoud van de tegenprestatie te regelen (zie TK 2013-2014, 33 801, nr. 24, p. 6).

O ntwikkelen beleid door college

Het college heeft de opdracht beleid te ontwikkelen ten behoeve van het verrichten van een tegenprestatie en het uitvoeren ervan overeenkomstig de verordening tegenprestatie. Dit volgt uit artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van de Participatiewet.