Besluit meldingsplicht evenementen 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m heden

Intitulé

Besluit meldingsplicht evenementen 2010

Gelet op het bepaalde in artikel 2:24c van de APV Venlo.

Besluit meldingsplicht evenementen 2010

Artikel 1 Begripsomschrijving

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    evenement: een evenement als bedoeld in artikel 2:24 van de APV Venlo;

  • b.

    evenemententerrein: de ruimte die ten behoeve van het evenement wordt gebruikt om de activiteiten te laten plaatsvinden en het publiek in staat te stellen daarnaar te kijken en/of daaraan deel te nemen;

  • c.

    organisator: de natuurlijke of rechtspersoon die een evenement organiseert, dan wel als eerstverantwoordelijke aan de organisatie leiding geeft;

  • d.

    deelnemer: een medewerker, deelnemer, toeschouwer of bezoeker van een evenement.

Artikel 2 Categorie

Dit besluit is van toepassing op een evenement indien:

  • a.

    het evenement niet langer dan 2 aaneengesloten dagen duurt en;

  • b.

    maximaal 1.000 deelnemers gelijktijdig aanwezig zijn en geen alcohol wordt genuttigd of maximaal 200 deelnemers gelijktijdig aanwezig zijn en alcohol wordt genuttigd;

Artikel 3 Beperking

Dit besluit is niet van toepassing op een evenement, als bedoeld in artikel 2, indien:

  • a.

    op de datum en het tijdstip waarop het evenement zal plaatsvinden al een evenement is gemeld of een evenementenvergunning is verleend voor dezelfde locatie of de onmiddellijke omgeving daarvan;

  • b.

    doorgaande wegen worden afgesloten;

  • c.

    tijdelijke bouwsels, zoals o.a. tenten, podia, overkappingen en kermisattracties, worden opgericht met een totale oppervlakte van meer dan 200 m²;

  • d.

    er bij of ten behoeve van het evenement dieren worden gebruikt;

  • e.

    het evenement plaatsvindt op de Markt te Venlo of in het Julianapark te Venlo;

  • f.

    het evenement plaatsvindt op een locatie gelegen langs de diverse optochtroutes en op Parade, Klaasstraat, Markt en Oude Markt te Venlo gedurende het tijdvak van vrijdag voor carnaval tot en met dinsdag na carnaval;

  • g.

    het evenement plaatsvindt op dagen en tijdstippen op locaties waar de wekelijkse goederenmarkten en de gemeentelijke kermissen worden opgebouwd, gehouden en afgebroken.

Artikel 4 Verplichtingen

De voorschriften, die zijn opgenomen in de bij dit besluit behorende bijlage 1, gelden voor de organisator. Deze draagt er zorg voor dat de voorschriften worden nageleefd.

Artikel 5 Melding

  • 1.

    De organisator van een evenement meldt dit tevoren aan de burgemeester.

  • 2.

    De melding geschiedt ten minste drie weken voor de dag waarop het evenement wordt gehouden.

  • 3.

    De melding wordt gedaan aan de hand van een door de burgemeester vast te stellen formulier, waarin tenminste wordt vermeld:

    • a.

      de naam en het adres van de organisator;

    • b.

      de aard van het evenement;

    • c.

      de locatie van het evenemententerrein

    • d.

      de datum en het tijdstip waarop het evenement zal plaatsvinden;

    • e.

      het aantal deelnemers;

    • f.

      indeling en inrichting van het evenemententerrein;

    • g.

      telefonische bereikbaarheid tijdens het evenement.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2010.

Artikel 7 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald onder de naam ‘Besluit meldingsplicht evenementen 2010’.

Bijlage 1

Geluid

  • 1.

    Als gevolg van het ten gehore brengen van muziek, de opbouw en afbouw, mag geen onacceptabele geluidhinder voor omwonenden optreden. Op de eerste aanzegging van een controlerend ambtenaar dan wel de politie dienen aanwijzingen met betrekking tot het wegnemen van deze overlast onmiddellijk te worden opgevolgd.

  • 2.

    Het is verboden in de nabijheid (100 meter) van kerken/gebedsruimtes tijdens kerk-/gebedsdiensten en/of scholen, wanneer daarin onderwijs wordt gegeven, muziek ten gehore te brengen.

Vervuiling en Gebruik Openbare Ruimte

  • 1.

    Ingevolge artikel 2:42 lid 2 van de APV is het verboden zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende op de weg of op dat gedeelte van een onroerende zaak die vanaf de weg zichtbaar is:

    • a.

      een aanplakbiljet of ander geschrift, afbeelding of aanduiding, aan te plakken of op andere wijze aan te brengen;

    • b.

      met kalk, krijt, teer of een kleur- of verfstof enige afbeelding, letter, cijfer of teken aan te brengen.

  • 2.

    Het is verboden op het evenemententerrein te graven of in eventueel aanwezige verhardingen te boren of tentharingen te slaan.

  • 3.

    Het wegmeubilair, de bestrating en het plantsoen, alsmede de directe omgeving mogen niet worden beschadigd en dienen direct na afloop in de oorspronkelijke staat, schoon en vrij van alle afval en dergelijke, te worden opgeleverd.

  • 4.

    De organisator dient tijdig tevoren de bewoners en/of zaakvoerders rond en aan het evenemententerrein hiervan tijdig schriftelijk op de hoogte te stellen.

  • 5.

    De organisator moet te allen tijde vrije doorgang verlenen aan de bewoners/ zaakvoerders.

  • 6.

    Indien de organisator dranghekken heeft gevraagd en/of wegen worden afgesloten, dan zal door de afdeling Openbare Werken een magazijnbon worden toegezonden. De dranghekken en/of afzetmaterialen worden gratis ter beschikking gesteld. De organisator dient de materialen zelf op te halen en terug te brengen bij het op de magazijnbon aangegeven adres en op de data en tijdstippen eveneens vermeld op de magazijnbon. Wanneer er sprake is van beschadigde of kwijtgeraakte materialen worden de herstel- of vervangingskosten achteraf aan de organisator in rekening gebracht.

  • 7.

    Bij het beschikbaar stellen van afzetmaterialen zal een situatieschets bij de in ad 6 vermelde magazijnbon worden gevoegd. De organisator is verplicht de afzetmaterialen te plaatsen zoals is aangegeven op de bij de magazijnbon gevoegde situatieschets.

  • 8.

    Bij gebruikmaking van een toiletwagen dient de organisator zelf zorg te dragen voor de aansluiting. Aansluiting op een straat- of trottoirkolk is enkel toegestaan als er sprake is van een gemengd rioolstelsel. In alle andere gevallen dient er gebruik te worden gemaakt van een toilet(wagen) die is voorzien van een eigen opvangtank.

Openbare Orde en Brandveiligheid

  • A.

    Algemeen

    • 1.

      Einde festiviteiten

      • Uiterlijk om 02.00 uur dienen de activiteiten te worden beëindigd

      • xx

    • 2.

      Vrijhouden terreingedeelten

      • De vrije doorgang naar en vanuit uitgangen en nooduitgangen van aan straten gelegen panden moet altijd gehandhaafd blijven.

      • Bluswaterwinplaatsen (brandkranen e.d.) moeten voor de brandweer vrij en goed bereikbaar worden gehouden. Als er gebruik wordt gemaakt van brandkranen en/of andere waterwinplaatsen, moet dit zodanig gebeuren, dat de brandweer altijd zonder vertraging toch gebruik hiervan kan maken. Bluswaterwinplaatsen moeten binnen een straal van 0,75 meter rondom te allen tijde voor brandweervoertuigen bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn.

      • Voor voertuigen van de hulpverlenende diensten (politie, brandweer, ambulance) moet altijd een vrije route zijn gegarandeerd met een breedte van tenminste 3,50 meter en een hoogte van 4,00 meter. Hekwerken die deze route blokkeren moeten snel en gemakkelijk verwijderd kunnen worden. Bouwwerken e.d. moeten tot op 40 meter afstand te bereiken zijn.

    • 3.

      Elektrische installatie

      • Zorg voor een deugdelijke, veilige elektrische installatie (conform NEN 1010).

      • Plak kabels en snoeren die over vloeren lopen, met goede plakstrips af, zodat er niemand over kan vallen.

    • 4.

      Elektrische en gasgestookte kooktoestellen

      • Plaats kooktoestellen stevig op de vloer c.q. de tafel en zorg ervoor dat ze niet kunnen omvallen of omgestoten kunnen worden.

      • Plaats kooktoestellen tenminste 1,5 meter van tentdoek of andere brandbare materialen of zorg voor een brandwerende afscherming.

      • Zorg er voor, dat in de directe omgeving van pannen goed passende deksels aanwezig zijn; ”vlam in de pan” nooit met water proberen te doven.

      • Het gebruik van andere gassen dan butaan of propaan (bijv. LPG) is niet toegestaan.

      • Er mogen niet meer dan twee gasflessen met een inhoud van maximaal 26 liter per gasfles aanwezig zijn.

      • Gebruik alleen deugdelijke slangklemmen en goedgekeurde oranje propaanslangen, die van een jaarmerk zijn voorzien.

      • Zorg er voor, dat gasflessen niet verhit kunnen worden door het kooktoestel of de zon.

    • 5.

      Barbecue

      • De barbecue dient op voldoende afstand van gebouwen, goederen of beplanting te worden geplaatst om brandgevaar te voorkomen.

      • Boven de barbecue mag geen afdak c.q. zeil bevestigd worden, tenzij dit is vervaardigd van moeilijk brandbaar materiaal en zich bevind op een hoogte van minimaal 2,5 meter vanaf de brandhaard.

      • Gebruik alleen barbecues die deugdelijk geconstrueerd zijn en stel ze zodanig op, dat deze niet kunnen omvallen of worden omgestoten.

      • Doof na afloop de nog smeulende resten.

    • 6.

      Plaatsen kraampjes en verkoopwagens

      • Tussen de achterzijde van de kraampjes, verkoopwagens en de achterliggende bebouwing moet een strook van tenminste één meter breed worden vrijgehouden.

      • De verkooppunten waar voedings- en genotmiddelen worden gebakken of gekookt moeten zijn opgesteld op een afstand van tenminste 5 meter van de bebouwing (deze bepaling geldt niet indien de gevel geheel blind is uitgevoerd en uit onbrandbaar materiaal bestaat).

    • 7.

      Blusmiddelen

      • Zorg voor voldoende blusmiddelen (blusapparaten, aangesloten tuinslang e.d.).

      • xxxx

    • 8.

      Toezicht

      • Zorg er voor, dat gedurende de tijd dat er personen aanwezig zijn, er een verantwoordelijk persoon namens de organisatie aanwezig is, die er op toeziet:

        • a.

          dat vlucht- en toegangswegen goed zichtbaar, goed bereikbaar en niet versperd zijn door obstakels;

        • b.

          dat aanwezige blusmiddelen goed zichtbaar en gebruiksklaar zijn;

        • c.

          dat er op een veilige manier met elektriciteit, gas en open vuur (barbecue) wordt omgegaan;

        • d.

          dat in geval van een incident de hulpverleningsdiensten worden gealarmeerd;

        • e.

          dat de veiligheid in het algemeen gewaarborgd is en het feest daardoor een feest blijft.

  • B.

    Tenten/overkappingen

    • 9.

      Algemeen

      • De lange zijde van tent/overkapping dient over de gehele lengte geopend te blijven gedurende het feest of er dient noodverlichting te worden aangebracht met vluchtweg aanduiding volgens de wettelijke norm.

      • Het materiaal van de tent/overkapping moet tenminste voldoen aan het gestelde in klasse II, bijdrage tot brandvoortplanting NEN-6065 en een rookgetal van 5.4m-1 NEN 6066 of daarmee vergelijkbare norm.

    • 10.

      Blusmiddelen

      • Op de tekening aangegeven plaatsen moeten kleine blusmiddelen zijn aangebracht met een vulling van tenminste 6 kg of liter blusstof. De kleine blusmiddelen moeten te allen tijde bereikbaar en voor onmiddellijk gebruik gereed zijn. Dit blusapparaat moet jaarlijks door een daartoe opgeleid persoon zijn gekeurd en van een geldig keurmerk zijn voorzien. (conform NEN 2559)

      • Tenzij op andere wijze in blusmiddelen is voorzien (b.v. brandslanghaspels) dient per 150 m² een klein blusmiddel van tenminste 6 kg of ltr blusstof aanwezig te zijn met een minimum van 2 kleine blusmiddelen.

    • 11.

      Opstelling

      • Rondom de tent dient tenminste aan drie zijden een vrije ruimte van tenminste 5 meter aanwezig te zijn.

      • De tuien van de tent moeten zodanig zijn aangebracht dat de vluchtwegen en (nood)uitgangen hierdoor op generlei wijze worden belemmerd.

      • De afvalcontainer dient tenminste 5 meter van de tent te zijn opgesteld en verankerd.

    • 12.

      Indeling

      • In de tent moeten, afhankelijk van het toegestane aantal personen, voldoende doch tenminste 2 (nood)uitgangen aanwezig zijn; de uitgangen moeten zover mogelijk van elkaar zijn verwijderd, doch de maximale loopafstand naar de (nood)uitgang mag niet meer dan 30 meter bedragen in een ingedeelde situatie en 20 meter (in vogelvlucht) in een oningedeelde situatie.

      • De totale uitgangsbreedte moet zodanig zijn dat voor elke 9 personen gelijktijdig aanwezig tenminste 10 centimeter beschikbaar is tenzij anders aangetoond middels een berekening conform bouwbesluit.

      • De minimum afmeting van een (nood)uitgang moet tenminste een breedte van 0,60 meter en een hoogte van 2,10 meter bezitten; eventuele deuren van uitgangen moeten naar buiten opendraaien en in een handeling zijn te openen zonder gebruikmaking van sleutels of andere losse voorwerpen.

      • In de vluchtwegen mogen geen versmallingen voorkomen.

      • Hoogteverschillen groter dan 0,21 m tussen de vloer in de tent en het maaiveld buiten de tent, ter plaatse van de (nood) uitgangen, moeten worden overwonnen door een hellingbaan van stroef materiaal met een maximale hellingshoek van 6° (1:10); de breedte van de hellingbaan moet tenminste gelijk zijn aan de breedte van de uitgang, vermeerderd met 0,50 meter.

    • 13.

      Verlichting

      • In de tent en in de directe omgeving van de nooduitgangen aan de buitenkant moeten lichtpunten zijn aangebracht, aangesloten op een noodstroombron, welke automatisch worden ingeschakeld binnen 5 seconden bij het uitvallen van de normale netspanning; de lichtsterkte van de noodverlichting (1 lux, gemeten op de vloer) moet zodanig zijn dat bij afwezigheid van voldoende daglicht (minimaal 10 lux), de tent voldoende helder verlicht kan worden om deze veilig te kunnen verlaten. De noodverlichting moet bij spanningsuitval tenminste 60 minuten blijven branden.

      • Verlichtingsarmaturen moeten zodanig zijn aangebracht dat zij onder geen enkele omstandigheid met tentzeilen of andere brandbare materialen in aanraking kunnen komen of anderszins aanleiding kunnen geven tot brand.

      • Boven de (nood)uitgangen dient vluchtroute aanduiding te worden aangebracht volgens de NEN 6088 en NEN-EN1838. Deze vluchtroute aanduiding moet worden uitgevoerd op transparanten. De transparanten moeten zijn aangesloten op de noodverlichtingsinstallatie en dienen permanent te branden gedurende de aanwezigheid van personen.

      • De capaciteit van de noodstroombron moet voldoende zijn om genoemde lichtpunten en transparanten gedurende tenminste 60 minuten op volle sterkte te laten branden.

    • 14.

      Weersomstandigheden

      • Het is verboden, zonder overleg met de brandweer, een tent of paviljoen in gebruik te hebben indien de weersvoorspellingen en/of weersomstandigheden dusdanig zijn of kunnen zijn dat een windsnelheid heerst of windvlagen kunnen voorkomen van windkracht 6 (zes) of hoger op de schaal van Beaufort (zie onderstaande tabel), of dat er door de regionale alarmcentrale een waarschuwing voor zwaar weer is afgegeven. Hiertoe dient de organisatie zich voor en tijdens het evenement regelmatig te informeren naar de weersomstandigheden en/of weersvoorspellingen.

      • Indien zich de weersomstandigheden zoals omschreven in het vorig voorschrift tijdens het evenement voordoen dient de tent onmiddellijk te worden ontruimd.

      • Windkrachttabel in beaufortschaal:

Algemene bepalingen

  • 1.

    Alle in het belang van de openbare orde en veiligheid en in het belang van het milieu door een of meerdere opsporings(ambtenaren), de politie of de brandweer gegeven aanwijzingen moeten stipt en onverwijld worden opgevolgd.

  • 2.

    Wanneer de organisator de aanwijzingen, lasten en bevelen gegeven door een opsporings(ambtenaar), de politie of de brandweer niet uitvoert, zal van gemeentewege worden zorggedragen voor de uitvoering.

  • 3.

    De kosten van de van gemeentewege uitgevoerde aanwijzingen, lasten en bevelen komen dan voor rekening van de organisator; de bevoegdheid tot uitvoering van bestuursdwang alsmede het verhaal van de kosten ontlenen wij aan het bepaalde in de Gemeentewet.

  • 4.

    De organisator is verplicht, de schade die wordt toegebracht, te vergoeden en voorts de redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen ten einde te voorkomen, dat de gemeente Venlo, dan wel derden, ten gevolge van het evenement schade lijden.

Bft

Benaming

Gemiddelde windsnelheid

Kenmerken

m/s

knopen

km/u

mijl/u

 

 

 

 

 

 

 

0

Windstil

< 0,2

< 1

< 1

< 1

Rook stijgt recht omhoog

 

 

 

 

 

 

 

1

Zwak

0.3 - 1.5

1 - 3

1 - 5

1 - 3

Rookpluimen geven richting aan

 

 

 

 

 

 

 

2

Zwak

1.6 - 3.3

4 - 6

6 - 11

4 - 7

Bladeren ritselen

 

 

 

 

 

 

 

3

Matig

3.4 - 5.4

7 - 10

12 - 19

8 - 12

Bladeren en twijgen voortdurend in beweging

 

 

 

 

 

 

 

4

Matig

5.5 - 7.9

11 - 16

20 - 28

13 - 18

Stof en papier dwarrelen op

 

 

 

 

 

 

 

5

Vrij krachtig

8.0 - 10.7

17 - 21

29 - 38

19 - 24

Takken maken zwaaiende bewegingen

 

 

 

 

 

 

 

6

Krachtig

10.8-13.8

22 - 27

39 - 49

25 - 31

Grote takken bewegen

 

 

 

 

 

 

 

7

Hard

13.9-17.1

28 -33

50 - 61

32 - 38

Bomen bewegen

 

 

 

 

 

 

 

8

Stormachtig

17.2-20.7

34 - 40

62 - 74

39 - 46

Twijgen breken af

 

 

 

 

 

 

 

9

Storm

20.8-24.4

41 - 47

75 - 88

47 - 54

Takken breken af. Dakpannen waaien weg

 

 

 

 

 

 

 

10

Zware storm

24.5-28.8

48 - 55

89 - 102

55 - 63

Bomen worden ontworteld

 

 

 

 

 

 

 

11

Zeer zware storm

28.5-32.6

56 - 63

102 - 117

64 - 74

Uitgebreide schade aan bossen en gebouwen

 

 

 

 

 

 

 

12

Orkaan

> 32.6

> 63

> 117

> 74

Niets blijft meer overeind