Regeling vervallen per 01-12-2011

Boeteverordening Wet inburgering Nieuwkomers

Geldend van 01-01-2005 t/m 30-11-2011

Intitulé

Boeteverordening Wet inburgering Nieuwkomers

Gelet op artikel 18, zevende lid van de Wet Inburgering Nieuwkomers, artikel 18 van de Wet werk en bijstand, de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Gemeentewet.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet: de Wet inburgering nieuwkomers (Staatsblad 1998; 261);

  • b.

    nieuwkomer: een persoon als genoemd in artikel 1, aanhef en onder a van de wet;

  • c.

    bestuurlijke boete: de bestuurlijke boete bedoeld in artikel 18, eerste lid van de wet;

  • d.

    bijstandsnorm: de bijstandsnorm bedoeld in artikel 5, onderdeel c, van de Wet werk en bijstand;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Venlo.

Artikel 2 Opdracht college

Het college neemt bij toepassing van artikel 18, eerste lid, van de wet de bepalingen van dit besluit in acht, onverminderd artikel 18, tweede en vierde lid van de wet.

Artikel 3 Hoogte van de bestuurlijke boete

De bestuurlijke boete bedraagt 50% van de bijstandsnorm voor 1 maand die voor de nieuwkomer geldt of zou gelden als hij belanghebbende in de zin van de Wet werk en bijstand zou zijn.

Artikel 4 Recidive

Het percentage van de bestuurlijke boete wordt verdubbeld, indien de nieuwkomer zich binnen 12 maanden na bekendmaking van een besluit waarbij een bestuurlijke boete is opgelegd, opnieuw schuldig maakt aan een verwijtbare gedraging.

Artikel 5 Nadere regels

Het college is bevoegd om nadere regels te stellen met betrekking tot de uitvoering van deze verordening.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 januari 2005.

Artikel 7 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als “Boeteverordening WIN gemeente Venlo”.

Toelichting

Algemene toelichting

In de Wet inburgering nieuwkomers (WIN) is bepaald dat, indien de nieuwkomer niet voldoet aan de wettelijke inburgeringsverplichtingen, sanctionering plaatsvindt door het opleggen van een bestuurlijke boete (artikel 18 tot en met 20). De inburgeringsverplichtingen kunnen echter ook deel uitmaken van de aan de bijstandsuitkering verbonden verplichtingen. Indien niet voldaan wordt aan dergelijke aan de bijstandsuitkering verbonden verplichtingen, dan vindt afstemming plaats door een verlaging van de uitkering. Omdat bijstandsgerechtigde nieuwkomers daardoor dubbel kunnen worden gesanctioneerd, is in artikel 18 vijfde lid van de WIN een anticumulatiebepaling opgenomen. Hierdoor wordt voorkomen dat bijstandsgerechtigde nieuwkomers voor hetzelfde feit én een bestuurlijk boete én een verlaging van de bijstand opgelegd kunnen krijgen.

Sanctionering bij het niet voldoen aan de inburgeringsverplichtingen vindt dus op twee verschillende manieren plaats. Om te voorkomen dat het op twee verschillende manieren sanctioneren van dezelfde wettelijke bepalingen leidt tot verschillende sancties was tot 1 januari 2004 in een Algemene Maatregel van Bestuur op grond van de WIN de hoogte van de boetes geregeld. De hoogte van de boetes sloten aan bij het Maatregelenbesluit Abw, IOAW, en IOAZ.

Op 1 januari 2004 is de Wet werk en bijstand (WWB) ingevoerd. Op grond van de WWB dient de gemeente het maatregelenbeleid bij het niet voldoen aan verplichtingen die aan de uitkering zijn verbonden te regelen in de afstemmingsverordening. Zodra deze afstemmingsverordening wordt ingevoerd vervalt het Maatregelenbesluit Abw, IOAW en IOAZ.

Vanwege het vervallen van dit Maatregelenbesluitdient de boete op grond van de WIN op een andere wijze te worden vastgelegd. In de Invoeringswet Wet werk en bijstand is dan ook een wijziging van de WIN geregeld. Deze wijziging houdt onder andere in dat regels over de hoogte van de WIN-boetes vastgelegd dienen te worden in een gemeentelijke verordening.

Omdat in de WIN zelf de voorschriften zijn opgenomen die de gemeente in acht moet nemen bij het opleggen van een boete aan een nieuwkomer die zijn verplichtingen niet nakomt, hoeft de gemeente in de verordening geen bepalingen op te nemen die betrekking hebben op de wijze waarop de boete wordt opgelegd. In de boeteverordening WIN wordt dan ook uitsluitend de hoogte van de boete geregeld.

Artikelsgewijs toelichting

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal in de verordening gehanteerde begrippen verklaard.

Artikel 2 Opdracht college

In dit artikel wordt verwezen naar het artikel in de WIN dat voorschrijft dat het college van burgemeester en wethouders een bestuurlijke boete oplegt wanneer de nieuwkomer niet meewerkt aan het inburgeringsonderzoek, het educatief programma, maatschappelijke begeleiding en doorgeleiding naar een instantie die zorgdraagt voor verdere scholing of voor toegang tot de arbeidsmarkt, voor zover de nieuwkomer daarvoor in aanmerking komt.

Overigens wordt in artikel 17 van de WIN bepaald dat het college controleert of de nieuwkomer zich houdt aan de verplichtingen. Indien blijkt dat dit niet het geval is, zonder dat een grond voor ontheffing of vrijstelling aanwezig is of indien berichtgeving van een andere instantie hierover ontvangen is, stelt de gemeente een onderzoek in. Zij heeft een gesprek met de nieuwkomer en tracht hem te bewegen de verplichtingen na te komen en legt de nieuwkomer een termijn van orde op.

Indien de nieuwkomer de verplichtingen dan nog niet nakomt, wordt de nieuwkomer gehoord en wordt door het college een maatregel/boete overwogen op grond van artikel 18 van de WIN. In dit artikel wordt overigens tevens bepaald dat de boete wordt afgestemd op de ernst van het feit, de omstandigheden van de nieuwkomer en de mate van verwijtbaarheid.

Artikel 3 Hoogte van de bestuurlijke boete

Bij bepaling van de hoogte van de boete is aansluiting gezocht bij de Afstemmingsverordening WWB (onder artikel 9, sub b, onder verwijzing naar artikel 8, tweede lid “Tweede categorie”).

Artikel 4 Recidive

Dit artikel bepaalt dat de boete wordt verdubbeld wanneer sprake is van eenzelfde verwijtbare gedraging binnen 12 maanden na de eerste boeteoplegging.

Artikel 5 Nadere regels

Voor de juiste uitvoering van de verordening kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

Artikel 6 Inwerkingtreding

Op grond van de Invoeringswet WWB is 1 januari 2005 de uiterste ingangsdatum. Door deze verordening op 1 januari 2005 in werking te laten treden wordt hieraan voldaan. Op deze verordening is de Tijdelijke referendumwet van toepassing. In afwijking van het bepaalde in artikel 22, lid 2, van die wet treedt de verordening, op grond van artikel 25, op 1 januari 2005 in werking. Bij publicatie van de verordening dient te worden vermeld dat een referendum over de verordening kan worden gehouden, maar dat de verordening gelet op het bepaalde in artikel 25, van de Tijdelijke referendumwet op 1 januari 2005 in werking treedt.

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.