Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening adviesorganen

Geldend van 01-08-2005 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening adviesorganen

Gelet op:

  • -

    het belang van een actieve betrokkenheid van (vertegenwoordigers van) doelgroepen bij de gemeentelijke beleidsvorming;

  • -

    het belang van pannels van deskundigen voor enkele specifieke beleidsterreinen;

  • -

    de behoefte aan een basisregeling voor wat betreft de relatie tussen de gemeente en particuliere adviesorganen;

  • -

    de Gemeentewet artikel 160;

  • -

    de Algemene Wet Bestuursrecht artikel 4:81;

wordt vastgesteld de

Verordening adviesorgaan

Artikel 1 Adviesorgaan

  • 1.

    Een adviesorgaan in de zin van deze verordening is een orgaan bestaande uit vertegenwoordigers van organisaties en/of personen die het belang van een bepaalde categorie uit de bevolking vertegenwoordigen en een deskundigheid hebben op het voor deze groep relevante beleidsterrein.

  • 2.

    Bij een verzoek tot erkenning worden statuten en/of reglement overlegd, evenals een overzicht van de personele samenstelling.

  • 3.

    Indien de instelling van een adviesorgaan wettelijk is voorgeschreven wordt het reglement vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Erkenning via beleidsregel

  • 1.

    Het college van burgemeester en wethouders kan middels vaststelling van een beleidsregel besluiten tot erkenning van een adviesorgaan.

  • 2.

    Het college motiveert zijn besluit en brengt het adviesorgaan hiervan op de hoogte.

  • 3.

    In een beleidsregel worden nadere afspraken vastgelegd die op het specifieke adviesorgaan betrekking hebben.

  • 4.

    Over de inhoud van de beleidsregel bestaat overeenstemming tussen het college en het adviesorgaan.

  • 5.

    Het college informeert de raad over zijn besluiten tot erkenning van adviesorganen.

  • 6.

    Het college kan het besluit tot erkenning intrekken indien het college van oordeel is dat het adviesorgaan niet meer voldoet aan de criteria zoals vermeld in artikel 3.

Artikel 3 Criteria erkenning adviesorgaan

Erkenning van een adviesorgaan geschiedt op basis van volgende criteria:

  • 1.

    Het adviesorgaan dient representatief te zijn voor de relevante doelgroep en/of over aantoonbare deskundigheid te beschikken op het specifieke beleidsterrein.

  • 2.

    Men moet onafhankelijk van de gemeente kunnen opereren.

  • 3.

    Het adviesorgaan moet passen binnen het geheel van gemeentelijke adviesorganen.

  • 4.

    Het college moet overtuigd zijn van de werkbaarheid en continuïteit van het adviesorgaan.

Artikel 4 Proces van advisering

  • 1.

    Een adviesorgaan is bevoegd het college gevraagd of ongevraagd te adviseren over zaken betreffende het aandachtsgebied zoals in de beleidsregel beschreven.

  • 2.

    Door het college worden alle ontwerp beleidsnota’s of -verordeningen voor advies voorgelegd aan het relevante adviesorgaan. Dit gebeurt in een zodanig stadium dat het advies van invloed kan zijn op de besluitvorming.

  • 3.

    In principe worden adviesorganen reeds in de oriëntatiefase bij de beleidsvorming betrokken.

  • 4.

    Als door het college een zaak aan het adviesorgaan wordt voorgelegd dient in zijn algemeenheid binnen 6 weken advies te worden uitgebracht.

  • 5.

    Het college kan gemotiveerd een andere adviestermijn bepalen.

  • 6.

    Een adviesorgaan kan het college gemotiveerd tot uitstel verzoeken.

  • 7.

    Het college deelt het adviesorgaan binnen een termijn van twee maanden mee op welke wijze in het gemeentelijk beleid met het uitgebrachte advies rekening wordt gehouden.

  • 8.

    Mocht binnen deze periode geen besluitvorming plaats vinden dan wordt meegedeeld welke verdere procedure de behandeling van het advies zal ondergaan.

  • 9.

    Door het adviesorgaan wordt geaccepteerd dat door het gemeentebestuur uiteindelijk een brede afweging van soms strijdige belangen moet worden gemaakt.

Artikel 5 Overleg en evaluatie

  • 1.

    Minimaal eenmaal per jaar heeft de betreffende portefeuillehouder een overleg met het adviesorgaan over de algemene gang van zaken en over actuele onderwerpen.

  • 2.

    Elke drie jaar werkt het adviesorgaan mee aan een evaluatie waarin de in de artikelen 3 en 4 genoemde aspecten worden getoetst, evenals de effectiviteit van het adviesorgaan.

  • 3.

    Een evaluatie kan ook tussentijds plaats vinden als het college van oordeel is dat daartoe aanleiding bestaat.

Artikel 6 Faciliteiten

  • 1.

    Een erkend adviesorgaan kan aanspraak maken op een vergoeding van de kosten die direct verband houden met het advieswerk, zoals: administratie- en vergaderkosten, deskundigheidsbevordering en kosten die te maken hebben met het consulteren van de achterban.

  • 2.

    Voor de dekking van de hiervoor genoemde kosten wordt door het college elke vier jaar, ingaande 2006, per adviesorgaan een vast taakstellend bedrag per jaar bepaald, onverlet het budgetrecht van de raad.

  • 3.

    Bij de subsidiëring is de ‘subsidieverordening onderwijs, welzijn, sport en cultuur’ van toepassing, te weten de hoofdstukken 1 en 3.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking per 1 augustus 2005.

  • 2.

    Per deze datum vervalt de verordening sportraad Venlo, maart 1988.

  • 3.

    Op 21 november 2001 heeft de raad de Gehandicaptenraad Venlo en de Seniorenraad Venlo erkend. Artikel 2 is daarom niet op deze organen van toepassing, behoudens een bevestiging hiervan in een beleidsregel waarin nadere regels worden vastgelegd.

  • 4.

    In die gevallen waarin deze verordening of de specifieke beleidsregels niet voorzien, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Toelichting

Besturingsmodel

In het besturingsmodel van de gemeente Venlo komt het streven naar interactieve beleidsvorming prominent naar voren. Kort gezegd houdt dit in dat gemeentelijk beleid wordt ontwikkeld en getoetst in nauw contact en overleg met de mensen waarop dit beleid betrekking heeft. In het coalitieprogramma 2001-2006 wordt groot belang gehecht aan de relatie burger - bestuur. Het gaat om transparantie, participatie en communicatie, uitgaande van de mondigheid en verantwoordelijkheid van burgers. Het betrekken van burgers bij gemeentelijk beleid krijgt op uiteenlopende wijze gestalte zoals via de wijkgerichte aanpak, themabijeenkomsten en -debatten, inspraakprocessen bij specifieke plannen en enquêtes onder de bevolking. In dit kader vervullen ook particuliere adviesorganen een rol.

Adviesorganen

Voor een aantal beleidsterreinen bestaan particuliere adviesorganen die gevraagd of ongevraagd het gemeentebestuur van advies dienen. Sommigen hebben reeds een lange traditie, anderen zijn van recenter datum. De autoriteit van deze organen is gebaseerd op de aanwezige kennis en kunde van het beleidsveld en van de situatie, problemen en wensen van bepaalde groepen uit de bevolking. De informatie die hieruit naar voren komt kan een belangrijke toegevoegde waarde hebben voor de gemeentelijke beleidsvorming.

Terugblik

Sinds de gemeentelijke herindeling is behoefte ontstaan aan een algemene formele regeling van de relatie tussen de gemeente en de betreffende adviesorganen. Het is van belang dat de verwachtingen wederzijds met elkaar sporen en dat discussies worden geconcentreerd op de inhoud en niet op procedures. Met deze verordening wordt hieraan gestalte gegeven. Eind 2001 heeft het college een notitie uitgebracht met enkele hoofdlijnen t.a.v. de relatie gemeente-adviesorganen Tot nog toe is deze als algemene leidraad gehanteerd. Tot op heden heeft een formalisering niet plaats gehad vanwege de aanvankelijke onduidelijkheid over de gevolgen van de dualisering en omdat het verstandig leek om na de herindeling eerst ervaring met de bestaande adviesorganen op te doen alvorens een uniforme basisregeling vast te leggen.

Algemene regeling

Voor enkele adviesorganen bestaan reeds regelingen en afspraken die op wisselende manieren zijn beschreven. Deze zijn in de nieuwe algemene regeling ingebed, zonodig aangepast. Voor ogen staat een uniforme basisregeling (verordening), waarbij op maat aanvullende afspraken worden vastgelegd c.q. bestaande afspraken worden bevestigd of aangepast. In verband hiermee zal door het college voor elk adviesorgaan een afzonderlijke beleidsregel worden vastgelegd.

Verordening als instrument

De onderhavige verordening heeft niet automatisch betrekking op alle adviesorganen van de gemeente. Daar waar zaken op een andere manier goed zijn geregeld heeft deze verordening geen functie. Waar dat niet het geval is kan deze verordening als instrument worden gebruikt.

Kerntaak adviesorgaan

De praktijk heeft laten zien dat sommige adviesorganen een bredere taak hebben dat enkel het adviseren van het gemeentebestuur. Op zich geen probleem, maar het leidt wel tot het risico dat een en ander met elkaar wordt verweven. Met deze verordening wordt de focus op de kerntaak gericht, te weten: advisering van het college op basis van deskundigheid en kennis van het specifieke beleidsveld. Indien door een adviesorgaan voor andere activiteiten subsidie wordt gevraagd wordt dit afzonderlijk beoordeeld.

Erkenning

Een besluit tot erkenning op basis van deze verordening is in een aantal gevallen een bevestiging van de huidige situatie. Over de beleidsregel is overeenstemming nodig omdat zonder overeenstemming geen sprake kan zijn van een effectieve advisering gericht op kwaliteitsverbetering van de gemeentelijke beleidsvorming. Om deze reden is ook geen formeel bezwaar mogelijk indien het college niet tot erkenning besluit of een erkenningsbesluit intrekt. Deze verordening adviesorganen is niet bedoeld om een officiële status te verlenen aan groepen van pure belangenbehartiging c.q. actiegroepen. Deze zijn uiteraard wel van maatschappelijk belang, maar hebben doorgaans minder boodschap aan de gemeentelijke regie van beleidsprocessen.

Het is evident dat een adviesorgaan onafhankelijk van de gemeente moet kunnen opereren. Dit betekent ondermeer dat college- of raadsleden geen deel uit kunnen maken van een adviesorgaan

Adviesorganen behartigen weliswaar belangen van specifieke doelgroepen, maar zij doen dit binnen gemeentelijke structuren en processen. Zij zijn gericht op een structurele bijdrage en niet op ad hoc interventies. Adviesorganen zijn zich bewust van de brede afwegingskaders waar de gemeente mee te maken heeft, waarbij vaak vele en soms tegengestelde belangen een rol kunnen spelen. Adviesorganen helpen mee om binnen dat geheel oplossingen te vinden die het belang van de betreffende doelgroep dienen, evenwel zodanig dat in zijn geheel een evenwichtig en verantwoord gemeentelijk beleid tot stand komt. Een goede informatieuitwisseling, wederzijdse openheid en communicatie dragen hieraan bij.

Faciliteiten

De geboden faciliteiten zijn gericht op het adequaat kunnen functioneren als gemeentelijk adviesorgaan. Vanwege de verscheidenheid van adviesorganen worden de faciliteiten door het college op maat bepaald. Gestreefd wordt naar 4-jarige subsidiebeschikkingen, zodat administratieve lasten worden beperkt en de subsidieontvanger meerjarige zekerheid wordt geboden. De verleende subsidies zijn taakstellend. De ambities van het adviesorgaan worden hierop afgestemd.

Verplichtingen gemeente

Erkenning van een adviesorgaan schept ook verplichtingen voor de gemeente. Bij relevante beleidsprocessen zal de rol van een adviesorgaan vooraf goed moeten worden ingebed. Ook in de tijdsplanning zal hiermee rekening gehouden moeten worden. Waar mogelijk worden adviesgroepen ook betrokken in de oriëntatiefase van een beleidsproces. Verder is steeds een gemotiveerde terugkoppeling van de uitgebrachte adviezen van belang. Voor een goede communicatie tussen de gemeente en het adviesorgaan zal per adviesorgaan een contactambtenaar worden aangewezen. Hij/zij is het eerste aanspreekpunt, zowel intern als extern, maar ook andere beleidsmedewerkers zullen rechtstreeks met een adviesorgaan in contact treden als advisering over hun beleidsproject aan de orde is. Minimaal eenmaal per jaar vindt bestuurlijk overleg plaats. In de beleidsregel kan een en ander nader worden uitgewerkt.