Regeling vervallen per 29-12-2011

Verordening baatbelasting Houtstraat

Geldend van 01-01-1981 t/m 28-12-2011

Intitulé

Verordening baatbelasting Houtstraat

Gelet op het bepaalde in artikel 222 Gemeentewet.

Artikel 1 Voorwerp der belasting

Ter zake van de onroerende zaken, die gebaat zijn door de door de gemeente of met medewerking van de gemeente tot stand gebrachte voorzieningen in de vorm van sierbestrating, sierverlichting, afvalmanden, betonpalen en zitbanken op de Houtstraat, welk gebied op de bij deze verordening behorende en als zodanig gewaarmerkte tekening in blauw is aangeduid, wordt onder de naam van "baatbelasting Houtstraat" een jaarlijkse belasting geheven, zulks ter verkrijging van een billijke bijdrage in de ten laste van de gemeente blijvende kosten van die voorzieningen.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    De belasting wordt geheven van degene, die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens zakelijk recht van een in artikel 1 bedoelde onroerende zaak.

  • 2.

    Voor de toepassing van het eerste lid wordt als genothebbende krachtens zakelijk recht aangemerkt degene, die bij het begin van het belastingjaar als zodanig bij het kadaster bekend staat, tenzij blijkt, dat op dat tijdstip een ander genothebbende krachtens zakelijk recht was.

  • 3.

    Indien met betrekking tot eenzelfde onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens zakelijk recht kan worden aangewezen, wordt de aanslag gesteld ten name van een van de met toevoeging van de afkorting "c.s.".

Artikel 3 Belastinggrondslag

  • 1.

    De grondslag waarnaar de belasting wordt geheven, is het langs de grond gemeten aantal strekkende meters, waarmee een onroerende zaak grenst aan het op de in artikel 1 genoemde tekening aangegeven gebied.

  • 2.

    Bij de meting worden onderdelen van een kwart meter naar boven afgerond op een hele kwart meter.

Artikel 4 Belastingtarief

De belasting bedraagt per belastingjaar € 9,42 per strekkende meter.

Artikel 5 Wijze van heffing

De belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Tijdsduur van de heffing

De belasting wordt, behoudens in geval van voldoening ineens overeenkomstig het bepaalde in artikel 8, gedurende dertig achtereenvolgende belastingjaren jaarlijks geheven.

Artikel 8 Voldoening ineens van de belasting

  • 1.

    Op een bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar in te dienen schriftelijk verzoek van de belastingplichtige kan de belasting voor de nog niet aangevangen belastingjaren ineens voldaan worden.

  • 2.

    De afkoopsom bedraagt de contante waarde van de nog niet betaalde termijnen, berekend tegen een rente van 10½%, te berekenen door het jaarlijks door de belastingplichtige verschuldigde bedrag van de belasting te vermenigvuldigen met de voor het betreffende belastingjaar in de navolgende tabel aangewezen factor.

Indien de afkoop geschiedt in het hieronder genoemde belastingjaar

Vermenigvuldigingsfactor

1981

9.9974

1982

9.9422

1983

9.8811

1984

9.8136

1985

9.7390

1986

9.6566

1987

9.5656

1988

9.4649

1989

9.3538

1990

9.2309

1991

9.0952

1992

8.9451

1993

8.7794

1994

8.5962

1995

8.3938

1996

8.1702

1997

7.9230

1998

7.6500

1999

7.3482

2000

7.0148

2001

6.6463

2002

6.2392

2003

5.7893

2004

5.2922

2005

4.7429

2006

4.1359

2007

3.4651

2008

2.7240

2009

1.9050

Artikel 9 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven, ter zake van:

  • 1.

    onroerende zaken, die geheel en uitsluitend voor woondoeleinden worden gebruikt;

  • 2.

    onroerende zaken, waarvan de gemeente het genot heeft krachtens zakelijk recht, met uitzondering van de onroerende zaken, die aan derden zijn verhuurd danwel in bruikleen of in gebruik zijn gegeven;

  • 3.

    onroerende zaken welke in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningsbijeenkomsten in de zin van de artikelen 13 en 14 van de Wet Premie Kerkenbouw (Stb. 1962, 538).

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de baatbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de baatbelastingen.

Artikel 12 Titel van aanhaling

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel "verordening baatbelasting Houtstraat".

Artikel 13 Inwerkingtreding

  • 1.

    Dit wijzigingsbesluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van bekendmaking.

  • 2.

    De datum van ingang is 1 januari 2002.

  • 3.

    Dit wijzigingsbesluit kan worden aangehaald als het 5de wijzigingsbesluit behorende tot de verordening baatbelasting Houtstraat.