Regeling vervallen per 01-01-2013

Verordening cliëntenparticipatie WIZ gemeente Venlo

Geldend van 01-07-2010 t/m 31-12-2012

Intitulé

Verordening cliëntenparticipatie WIZ gemeente Venlo

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

Artikel 2 Wettelijke verantwoordelijkheid

De gemeente is verantwoordelijk voor de organisatie van cliëntenparticipatie.

Artikel 3 Omschrijving doelgroep

Tot de leden van het participerend orgaan worden in ieder geval gerekend de personen genoemd in artikel 1 sub 1 en 2 van deze verordening.

Artikel 4 Invulling minimale vereisten verordening

  • a.

    Het participerend orgaan, bestaande uit diverse leden, een voorzitter en een secretaris, vergadert meerdere keren per jaar. Alle leden worden hiertoe ruimschoots op tijd uitgenodigd door de secretaris. De adviezen worden op enigerlei wijze in de besluitvorming betrokken.

  • b.

    Leden kunnen onderwerpen voor de agenda aanleveren bij de secretaris.

  • c.

    De secretaris voorziet de leden van informatie ten behoeve van een adequate deelname aan het overleg.

  • d.

    De leden en de voorzitter en secretaris worden door het college benoemd.

Artikel 5 Nadere regelgeving en afspraken

Burgemeester en wethouders stellen nadere regels over de organisatie van de cliëntenparticipatie.

Artikel 6 Inwerkingtreding

De verordening cliëntenparticipatie WIZ gemeente Venlo treedt in werking op 1 juli 2010.

Op dat tijdstip wordt de Verordening cliëntenparticipatie 2010, vastgesteld door de raad op 4 januari 2010, ingetrokken.

Artikel 7 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als: de Verordening cliëntenparticipatie WIZ gemeente Venlo.

Toelichting

Algemene toelichting

Met de invoering van de Algemene bijstandswet in 1996 werd een belangrijke wettelijke impuls gegeven om te komen tot een vorm van cliëntenparticipatie. Sinds de invoering van de Wet Structuur Uitvoering Werk en Inkomen in 2002 is de cliëntenparticipatie uitgebreid met twee nieuwe cliëntgroepen: de niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet.

Op 1 januari 2004 is de nieuwe Wet werk en bijstand in werking getreden. Ook deze wet benadrukt de plicht tot invoering van een vorm van cliëntenparticipatie. Ingaande 1 oktober 2009 is de Wet investeren in jongeren van kracht en ook hierin is bepaald dat de raad bij verordening regels moet stellen over de wijze waarop jongeren, of hun vertegenwoordigers worden betrokken bij de uitvoering van de wet.

Artikel 12 WIJ is op het punt van de cliëntenparticipatie qua strekking identiek aan artikel 47 WWB. Krachtens dat artikel dient iedere gemeente een verordening vast te stellen m.b.t. cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Veel gemeenten hebben die verordeningsplicht aangegrepen om cliëntenparticipatie een breder bereik te geven en een lokale cliëntenraad in te stellen die het college naast advisering over de uitvoering van de WWB ook adviseert over aanpalende regelingen, zoals de IOAW, IOAZ, en Bbz 2004. Met het instellen van een cliëntenraad en het regelen van en uitvoering geven aan de in de wet gegarandeerde bevoegdheden (recht op periodiek overleg, recht op agendering onderwerpen en verkrijgen informatie), heeft de gemeenteraad aan de opdracht van de wetgever voldaan.

Het ligt voor de hand bij de vormgeving van cliëntenparticipatie in het kader van de WIJ aansluiting te zoeken bij de reeds geregelde en bestaande cliëntenparticipatie in het kader van de WWB. Diverse argumenten pleiten daarvoor:

• eenvoudig te regelen en te realiseren (beperkte aanpassing verordening vaak voldoende);

• efficiënt (één overleg in plaats van twee),

• WWB en WIJ kennen overlap en raakvlakken (juist om die reden en om de eenheid in beleid te waarborgen is één vorm van cliëntenparticipatie voor WWB en WIJ gewenst);

De wijze waarop de gemeente dit organiseert is niet nader bepaald. Gemeenten zijn hierin dus vrij. Bij de organisatie moeten zij wel rekening houden met de samenwerking met het UWV Werkbedrijf en met de cliëntengroepen: niet-uitkeringsgerechtigden en personen met een Anw-uitkering.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Voor wat betreft de begripsomschrijving is aansluiting gezocht bij de definities zoals opgenomen in de wettekst van de WWB, IOAZ, IOAW, Bbz 2004 en de WIJ. Op grond van deze wetten kunnen als direct belanghebbenden worden aangemerkt:

a. personen die algemene bijstand ontvangen;

b. personen die een inkomensvoorziening op grond van de WIJ ontvangen;

c. personen die u een uitkering op grond van IOAZ, IOAW of Bbz 2004 ontvangen;

d. personen met een nabestaanden- of halfwezenuitkering op grond van de Anw;

e. niet-uitkeringsgerechtigden;

f. personen die vanwege een voorziening gericht op arbeidsinschakeling niet tot de zojuist genoemde personen behoren.

Artikel 2

In artikel 47 van de WWB en artikel 12 van de WIJ wordt de gemeente gewezen op haar verantwoordelijkheid om cliëntenparticipatie te organiseren. Tevens is hierin de wettelijke plicht neergelegd om de wijze waarop cliëntenparticipatie is georganiseerd vast te leggen in een verordening.

Artikel 3

Voor wat betreft de omschrijving van de doelgroep wordt in deze verordening aansluiting gezocht bij die groepen van personen voor wie cliëntenparticipatie wettelijk is geregeld. Hierdoor wordt middels deze verordening een minimum variant gewaarborgd. Tevens krijgt het college van burgemeester en wethouders hiermee de mogelijkheid om tot verdere uitbreiding te komen, zonder dat de verordening behoeft te worden aangepast.

Artikelen 4 en 5

De verordening moet aan een minimum aantal vereisten voldoen. Deze minimale vereisten bestaan uit het bij verordening regelen van de wijze waarop:

a. periodiek overleg wordt gevoerd met direct belanghebbenden of hun vertegenwoordigers;

b. direct belanghebbenden of hun vertegenwoordigers onderwerpen voor de agenda van dit overleg kunnen aanmelden;

c. zij worden voorzien van de voor een adequate deelname aan het overleg benodigde informatie.

Ervoor gekozen is om in dit artikel alleen in algemene zin inhoud te geven aan deze minimale vereisten. Het college van burgemeester en wethouders stelt vervolgens nadere regels over de wijze waarop in het specifieke geval vorm wordt gegeven aan de organisatie van cliëntenparticipatie. Deze nadere regels zijn reeds vastgelegd in een reglement c.q. convenant. Er bestaat geen aanleiding hierin veranderingen aan te brengen. Bovendien kan bij wijzigingen het reglement c.q. convenant op eenvoudige wijze worden aangepast.

Artikel 6

Dit artikel betreft de titulatuur van de verordening.

Artikel 7

In dit artikel is aangegeven wanneer de verordening in werking treedt en dat de eerdere verordening cliëntenparticipatie wordt ingetrokken.