Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening op de raadscommissies 2007

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2009

Intitulé

Verordening op de raadscommissies 2007

Gelet op het bepaalde in artikel van de Gemeentewet.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    lid: lid of buitengewoon lid van een raadscommissie;

  • b.

    voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

  • c.

    commissiesecretaris: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

  • d.

    raadsadviseur: adviseur van een raadscommissie of diens vervanger;

  • e.

    griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

  • f.

    vergadering: vergadering van een raadscommissie;

  • g.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • h.

    secretaris: de gemeentesecretaris.

Hoofdstuk 2 Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1.

    De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      commissie woonomgeving;

    • b.

      commissie sociaal/maatschappelijke zaken;

    • c.

      commissie economie, beheer en verkeer;

    • d.

      commissie financiën, bestuur en veiligheid.

  • 2.

    De raadscommissie woonomgeving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      ruimtelijke ordening;

    • b.

      volkshuisvesting;

    • c.

      stadsvernieuwing;

    • d.

      grondzaken;

    • e.

      buitengebied;

    • f.

      natuur en milieu.

  • 3.

    De raadscommissie sociaal/maatschappelijke zaken adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      onderwijs;

    • b.

      kennisinfrastructuur;

    • c.

      volksgezondheid;

    • d.

      jeugd-, ouderen-, gehandicapten- en allochtonenbeleid;

    • e.

      welzijn;

    • f.

      sociale zaken;

    • g.

      stadwinkels;

    • h.

      zorg;

    • i.

      sport;

    • j.

      participatie.

  • 4.

    De raadscommissie economie, beheer en verkeer adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      economische zaken;

    • b.

      horecabeleid;

    • c.

      toerisme en recreatie;

    • d.

      cultuur;

    • e.

      monumentenzorg en archeologie;

    • f.

      arbeidsmarkt;

    • g.

      bedrijventerreinen;

    • h.

      binnenstad;

    • i.

      stadsbeheer;

    • j.

      verkeer.

  • 5.

    De raadscommissie financiën, bestuur en veiligheid adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen:

    • a.

      financieel beleid;

    • b.

      bedrijfsvoering;

    • c.

      onderwerpen betreffende de verplichte begrotingsparagrafen;

    • d.

      producten uit planning- en controlcyclus;

    • e.

      regio-aangelegenheden;

    • f.

      samenwerkingsverbanden;

    • g.

      internationale betrekkingen;

    • h.

      relatie burger-bestuur;

    • i.

      bestuurlijke zaken;

    • j.

      algemeen grotestedenbeleid;

    • k.

      veiligheid.

  • 6.

    Een onderwerp wordt slechts in één raadscommissie besproken, tenzij de voorzitters van de betrokken raadscommissies in overleg anders beslissen.

  • 7.

    Indien een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 2a Instelling projectcommissies

  • 1.

    De raad kan projectcommissies instellen.

  • 2.

    De voorzitters respectievelijk de plaatsvervangend voorzitters hebben geen zitting in het presidium.

  • 3.

    De bepalingen van deze verordening zijn op deze commissies van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • a.

    het beslissen of een voorstel, consultatie of notitie aan de raad wordt voorgelegd ter besluitvorming;

  • b.

    het uitbrengen van advies aanvullend op de in a. bedoelde beslissing of uit eigener beweging;

  • c.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur.

Artikel 4 Samenstelling

  • 1.

    Een raadscommissie bestaat uit ten minste één en maximaal 4 leden per fractie naar evenredigheid van het aantal zetels in de raad.

  • 2.

    De in het eerste lid genoemde leden worden aangewezen door de afzonderlijke fracties blijkens een brief van de fractievoorzitter aan de voorzitter van de raad.

  • 3.

    In de commissies mogen leden niet-raadsleden zitting hebben, welke leden bij voorkeur kandidaat-raadslid bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest.

  • 4.

    De artikelen 10, 11, 12, 13 en 15 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing op een lid van een raadscommissie.

  • 5.

    De leden van de commissie kunnen zich bij afwezigheid laten vervangen door een plaatsvervanger, die lid van de raad dient te zijn.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter en zijn plaatsvervanger worden - op voorstel van het fractievoorzittersoverleg - door de raad uit zijn midden benoemd.

  • 2.

    De voorzitter is geen lid van de raadscommissie.

  • 3.

    De voorzitter is belast met:

    • a.

      het leiden van de vergadering;

    • b.

      het handhaven van de orde;

    • c.

      het doen naleven van deze verordening;

    • d.

      hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6 Zittingsduur en vacatures

  • 1.

    De zittingsperiode van een lid en de voorzitter eindigt in ieder geval aan het einde van de zittingsperiode van de raad.

  • 2.

    De raad kan een lid ontslaan op voorstel van de fractie op wiens voordracht het lid is benoemd.

  • 3.

    De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 4.

    De voorzitter en de leden kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 5.

    Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van de artikelen 4 en 5.

  • 6.

    Indien een fractie blijkens een schriftelijke verklaring aan de voorzitter van de raad niet langer vertegenwoordigd is in de raad, vervalt het lidmaatschap van het lid dat op voordracht van die fractie is benoemd, van rechtswege.

Artikel 7 Commissieondersteuning

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor een adequate advisering en administratieve ondersteuning van iedere raadscommissie.

  • 2.

    De in het 1e lid bedoelde personen zijn in iedere vergadering aanwezig.

  • 3.

    Bij verhindering of afwezigheid van in het eerste lid bedoelde personen draagt de griffier zorg voor vervanging.

  • 4.

    De griffier kan in iedere vergadering aanwezig zijn.

Artikel 7a Agendaoverleg

  • 1.

    Elke commissie heeft een agendaoverleg.

  • 2.

    Het agendaoverleg wordt gevoerd door de voorzitter van de betreffende raadscommissie, de griffier, de raadsadviseur, de commissiesecretaris en op uitnodiging het college of een vertegenwoordiging en de ambtelijk programmamanager.

  • 3.

    Het agendaoverleg heeft tot taak het voorlopig vaststellen van de agenda van de betreffende raadscommissie.

  • 4.

    De voorzitter van het agendaoverleg kan voorstellen de gemeentesecretaris uit te nodigen voor deelname aan het overleg.

Hoofdstuk 3 Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1.

    De voorzitter kan de burgemeester en/of één of meer wethouders en de secretaris uitnodigen in de vergadering aanwezig te zijn en aan de beraadslagingen deel te nemen.

  • 2.

    Indien de burgemeester of een wethouder bij een vergadering aanwezig wil zijn en wil deelnemen aan de beraadslagingen, doet hij hiertoe een verzoek aan de voorzitter.

  • 3.

    De voorzitter neemt zo spoedig mogelijk een voorlopige beslissing op het verzoek.

Artikel 9 Gemeentesecretaris

(Vervallen)

Hoofdstuk 4 Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1.

    In de regel vinden de commissievergaderingen plaats in het stadhuis volgens een door het presidium vast te stellen schema.

  • 2.

    Een raadscommissie vergadert voorts indien de voorzitter het nodig oordeelt of indien tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

Artikel 11 Oproep

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste tien dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2.

    De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden. Hiervan uitgezonderd zijn:

  • 3.

    Indien een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, 2e lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

Artikel 12 Agenda

  • 1.

    Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt de voorzitter de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

    • 2a.

      Wanneer een onderwerp buiten de regulier voor agendering geldende termijn wordt ingediend, motiveert verzoeker de reden van late indiening en spoedeisend karakter.

    • 2b.

      Een ingekomen stuk voor de raad kan door een raadslid geagendeerd worden voor een commissievergadering. Een schriftelijk, gemotiveerd verzoek hiertoe wordt 14 dagen voor de vergadering of in ieder geval voor het agenda-overleg van de betreffende vergadering ingediend bij het commissiesecretariaat. De commissievoorzitter beslist op het verzoek.

    • 2c.

      Een schriftelijk, gemotiveerd verzoek om agendering van overige onderwerpen wordt op dezelfde wijze en bij voorkeur binnen de onder 2b. gestelde termijn ingediend. De commissievoorzitter beslist op het verzoek.

  • 3.

    Bij aanvang van de vergadering stelt de raadscommissie de agenda vast. Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie bij de vaststelling van de agenda onderwerpen aan de agenda toevoegen of van de agenda afvoeren.

  • 4.

    Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan hij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen. De raadscommissie bepaalt in welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

  • 5.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie de volgorde van behandeling van de agendapunten wijzigen.

Artikel 12b Termijnagenda

College en raadscommissies kunnen onderwerpen aandragen voor de door de raad halfjaarlijks vast te stellen geprioriteerde termijnagenda.

De onderwerpen voldoen aan een of meerdere van de volgende criteria:

  • ze zijn kaderstellend, controlerend of initiërend;

  • ze hebben een hoge politiek-bestuurlijke relevantie;

  • ze betreffen accenten in de strategische beleidsprogramma’s.

De termijnagenda vormt een vast agendapunt in de commissievergadering.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. De voorzitter maakt van de terinzagelegging melding in de openbare kennisgeving, bedoeld in artikel 14. Indien na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden en zo mogelijk in een openbare kennisgeving.

  • 2.

    Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3.

    Indien voor stukken op grond van artikel 86, 1e en 2e lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, blijven deze stukken in afwijking van het 1e lid, onder berusting van de griffier en verleent de griffier een lid inzage.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1.

    De vergadering wordt door aankondiging in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen - en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente - ter openbare kennis gebracht.

  • 2.

    De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a.

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b.

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c.

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17;

    • d.

      de agenda van de vergadering.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekent ieder lid onmiddellijk de presentielijst. Aan het einde van elke vergadering wordt die lijst door de voorzitter en de commissiesecretaris door ondertekening vastgesteld.

Artikel 16 Opening vergadering; quorum

  • 1.

    De voorzitter opent de vergadering op het vastgestelde uur, indien meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het vastgestelde tijdstip niet het vereiste aantal leden aanwezig is, bepaalt de voorzitter onder verwijzing naar dit artikel, na voorlezing van de namen der afwezige leden, dag en uur van de volgende vergadering, op een tijdstip dat ten minste 24 uur na het bezorgen van de schriftelijke oproep is gelegen.

  • 3.

    Op de vergadering, bedoeld in het 2e lid, is het 1e lid niet van toepassing. De raadscommissie kan echter over andere aangelegenheden alleen beraadslagen of besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

Artikel 17 Spreekrecht burgers

  • 1.

    Een andere aanwezige burger, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit voor de aanvang van de vergadering aan de commissiesecretaris. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a.

      een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar en beroep openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      ingekomen stukken.

  • 3.

    De voorzitter geeft vóór bespreking in eerste termijn van het betreffende agendapunt het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 4.

    De aangemelde burgers kunnen gezamenlijk gedurende maximaal 30 minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6.

    De spreker voert het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend. De voorzitter of een lid doet een voorstel voor de behandeling van de inbreng van de burger.

  • 7.

    De spreker krijgt na bespreking in eerste termijn van het betreffende agendapunt nogmaals de gelegenheid het woord te voeren. De voorzitter stelt hiervoor maximaal 2 minuten per spreker ter beschikking met een maximum van 10 minuten voor het totaal, overeenkomstig het gestelde in lid 5.

  • 8.

    Discussie met de leden van de commissie is niet toegestaan.

  • 9.

    In gevallen, waarin dit artikel niet voorziet, beslist de voorzitter.

Artikel 18 Notulen

  • 1.

    De ontwerp-notulen van de voorgaande vergadering worden uiterlijk binnen 5 werkdagen na de vergadering aan de leden toegezonden. De ontwerp-notulen worden op hetzelfde moment aan de overige personen, die het woord gevoerd hebben, toegezonden.

  • 2.

    Bij het begin van de vergadering worden, zo mogelijk, de notulen van de vorige vergadering vastgesteld.

  • 3.

    De leden, de voorzitter, de burgemeester, de wethouders en de griffier hebben het recht een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raadscommissie te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen bij de commissiesecretaris te worden ingediend.

  • 4.

    De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de raadsadviseur, de commissiesecretaris, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben; afzonderlijk wordt vermeld welke leden afwezig waren;

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen der aanwezigen die het woord voerden;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de namen van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de leden die zich niet uitgelaten hebben;

    • e.

      bij het desbetreffende agendapunt de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van het bepaalde in artikel 26 door de raadscommissie is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 5.

    De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6.

    De vastgestelde notulen wordt door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1.

    Een lid, de voorzitter, de burgemeester, een wethouder en de secretaris spreken vanaf hun plaats of van de spreekplaats en richten zich tot de voorzitter.

  • 2.

    Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het 1e lid genoemde personen vanaf een andere plaats spreken.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1.

    Een lid, de burgemeester, een wethouder of de secretaris, voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2.

    De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    De beraadslaging over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste 2 termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Een lid mag in een termijn niet meer dan één maal het woord voeren over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Bij de bepaling hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1.

    De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2.

    Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3.

    Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

  • 4.

    Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel van orde geacht niet te zijn aangenomen.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4.

    De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Na aanneming daarvan verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste 3 maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Beraadslaging

  • 1.

    De raadscommissie kan op voorstel van de voorzitter of een lid beslissen over één of meer onderdelen van een onderwerp of voorstel afzonderlijk te beraadslagen.

  • 2.

    Op voorstel van een lid of de voorzitter kan de raadscommissie beslissen de beraadslaging voor een door hem te bepalen tijd te schorsen teneinde het college of de leden de gelegenheid te geven tot onderling nader beraad. De beraadslagingen worden hervat nadat de schorsingsperiode verstreken is.

Artikel 26 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1.

    De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2.

    Een beslissing daartoe wordt op voorstel van de voorzitter of een lid genomen alvorens met de beraadslaging ten aanzien van het aan de orde zijnde agendapunt een aanvang wordt genomen.

Artikel 27 Besluitvorming

  • 1.

    Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2.

    De raadscommissie beslist of een voorstel, consultatie of notitie aan de raad wordt voorgelegd ter besluitvorming.

  • 3.

    De raadscommissie kan in de in het tweede lid genoemde beslissing een advies opnemen aan de raad.

Hoofdstuk 5 Besloten vergadering

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voorzover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Notulen

  • 1.

    De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage bij de griffier.

  • 2.

    Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raadscommissie een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiesecretaris ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, 1e lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, 3e en 4e lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd, daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6 Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1.

    De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2.

    Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3.

    De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, alsmede het standby houden van mobiele telefoons of andere communicatiemiddelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering, zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Inwerkingtreding

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2007.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de raadscommissies 2006-2, vastgesteld door de raad van de gemeente Venlo bij raadsbesluit van 31 mei 2006.